BE1022756B1 - LOAD DRIVE SYSTEM FOR A WEAVING MACHINE. - Google Patents

LOAD DRIVE SYSTEM FOR A WEAVING MACHINE. Download PDF

Info

Publication number
BE1022756B1
BE1022756B1 BE2015/0052A BE201500052A BE1022756B1 BE 1022756 B1 BE1022756 B1 BE 1022756B1 BE 2015/0052 A BE2015/0052 A BE 2015/0052A BE 201500052 A BE201500052 A BE 201500052A BE 1022756 B1 BE1022756 B1 BE 1022756B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
drawer
drive system
cams
cam
unit
Prior art date
Application number
BE2015/0052A
Other languages
Dutch (nl)
Other versions
BE1022756A1 (en
Inventor
Dimitri Coemelck
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE2015/0052A priority Critical patent/BE1022756B1/en
Priority to EP15798028.5A priority patent/EP3247829B1/en
Priority to PCT/EP2015/076992 priority patent/WO2016116193A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1022756B1 publication Critical patent/BE1022756B1/en
Publication of BE1022756A1 publication Critical patent/BE1022756A1/en

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D49/00Details or constructional features not specially adapted for looms of a particular type
    • D03D49/60Construction or operation of slay

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Inrichting, weefmachine en ladeaandrijfsysteem voor het op een oscillerende wijze aandrijven van een lade (1), waarbij het ladeaandrijfsysteem (3) een ladehefboomeenheid (4) en een ladeaandrijfeenheid (5) bevat, waarbij de ladeaandrijfeenheid (5) twee complementaire nokken (51, 52) bevat en de ladehefboomeenheid (4) twee nokvolgers (45) bevat, elke nokvolger (45) is toegevoegd aan en aandrijfbaar gekoppeld met één van de twee complementaire nokken (51, 52), en waarbij de nokprofielen van de twee complementaire nokken (51, 52) gekozen zijn zodat twee werkcyclussen van de ladehefboomeenheid (4) worden uitgevoerd gedurende één omwenteling van de twee complementaire nokken (51, 52).Apparatus, weaving machine and drawer drive system for oscillatingly driving a drawer (1), the drawer driving system (3) including a drawer lever unit (4) and a drawer driving unit (5), the drawer driving unit (5) having two complementary cams (51, 52) and the drawer lever unit (4) includes two cam followers (45), each cam follower (45) is associated with and drivably coupled to one of the two complementary cams (51, 52), and the cam profiles of the two complementary cams ( 51, 52) are selected so that two work cycles of the drawer lever unit (4) are performed during one revolution of the two complementary cams (51, 52).

Description

Ladeaandrijfsysteem voor een weefmachine.Drawer drive system for a weaving machine.

Technisch gebied en stand van de techniek.Technical field and state of the art.

[0001] De uitvinding heeft betrekking op een ladeaandrijfsysteem voor het op een oscillerende wijze aandrijven van een lade, waarbij het ladeaandrijfsysteem een ladehefboomeenheid aangebracht voor het oscilleren rond een ladehefboomas en een ladeaandrijfeenheid voor het aandrijven van de ladehefboomeenheid bevat. De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting bevattende minstens twee ladeaandrijfsystemen en een weefmachine bevattende minstens één ladeaandrijfsysteem.The invention relates to a drawer drive system for oscillating a drawer, the drawer drive system including a drawer lever unit arranged to oscillate around a drawer lever axis and a drawer drive unit for driving the drawer lever unit. The invention further relates to a device comprising at least two drawer drive systems and a weaving machine containing at least one drawer drive system.

[0002] Bij weefmachines is het algemeen gekend om een ladeas die een riet draagt aan te drijven door een oscillerende ladehefboomeenheid, waarbij de ladehefboomeenheid wordt aangedreven door een ladeaandrijfeenheid die nokken bevat.In weaving machines, it is generally known to drive a drawer shaft carrying a reed by an oscillating drawer lever unit, the drawer lever unit being driven by a drawer drive unit containing cams.

[0003] FR 1110124 A beschrijft een ladeaandrijfeenheid bevattende één nok die aan één nokvolger is toegevoegd. Volgens FR 1110124 A wordt een aanslagbeweging tot stand gebracht door middel van de nok, terwijl een teruggaande beweging van de lade weg van de aanslaglijn tot stand gebracht wordt door een veerelement. Het nokprofiel van de nok bezit centrale symmetrie, dit betekent langsheen elke lijn lopende door de rotatieas van de nok en lopende in een vlak loodrecht op de rotatieas van de nok, het nokprofiel punt-symmetrisch ten opzichte van de rotatieas is. Verder wordt het nokprofiel zo gekozen dat twee werkcyclussen van de lade worden uitgevoerd tijdens één omwenteling van de nok. Een steilere helling voorzien om de aanslagbeweging tot stand te brengen heeft voor gevolg dat de aanslagbeweging sneller uitgevoerd wordt dan een teruggaande beweging van de lade.FR 1110124 A discloses a drawer drive unit containing one cam that has been added to one cam follower. According to FR 1110124 A a stop movement is brought about by means of the cam, while a return movement of the drawer away from the stop line is brought about by a spring element. The cam profile of the cam has central symmetry, which means along each line running through the axis of rotation of the cam and running in a plane perpendicular to the axis of rotation of the cam, the cam profile is point-symmetrical with respect to the axis of rotation. Furthermore, the cam profile is selected such that two work cycles of the drawer are performed during one cam revolution. A steeper slope provided to effect the stop movement has the consequence that the stop movement is performed faster than a return movement of the drawer.

[0004] US 4,076,048 A beschrijft een ladeaandrijfeenheid die twee complementaire nokken bevat, welke nokken elk aan één nokvolger zijn toegevoegd. Elke nokvolger bevat een nokvolgerrol die op een steunarm van een ladehefboomeenheid is gemonteerd, welke steunarmen gezamenlijk roteerbaar zijn rond een ladehefboomas om de ladehefboomeenheid heen en weer te roteren. Het profiel van de nokken en de nokvolgers is zodanig dat door middel van de twee complementaire nokken één aanslagbeweging en één teruggaande beweging tot stand gebracht wordt tijdens elke omwenteling van de nokken.US 4,076,048 A discloses a drawer drive unit that includes two complementary cams, each of which cams are added to one cam follower. Each cam follower includes a cam follower roller mounted on a support arm of a drawer lever unit, which support arms are jointly rotatable about a drawer lever axis to rotate the drawer lever unit back and forth. The profile of the cams and the cam followers is such that by means of the two complementary cams one stop movement and one return movement is effected during each revolution of the cams.

Samenvatting van de uitvinding.Summary of the invention.

[0005] Het is een doel van de uitvinding om te voorzien in een ladeaandrijfsysteem bevattende een ladeaandrijfeenheid met twee complementaire nokken, waarbij energieverliezen worden verminderd. Het is verder een doel van de uitvinding om te voorzien in een weefmachine bevattende een dergelijk ladeaandrijfsysteem.It is an object of the invention to provide a drawer drive system comprising a drawer drive unit with two complementary cams, thereby reducing energy losses. It is a further object of the invention to provide a weaving machine comprising such a drawer drive system.

[0006] Volgens een eerste aspect van de uitvinding, is een ladeaandrijfsysteem, voor het op een oscillerende wijze aandrijven van een lade, met een ladehefboomeenheid aangebracht voor het oscilleren rond een ladehefboomas en met een ladeaandrijfeenheid voor het aandrijven van de ladehefboomeenheid, voorzien, waarbij de ladeaandrijfeenheid twee complementaire nokken bevat en de ladehefboomeenheid twee nokvolgers bevat, elke nokvolger is toegevoegd aan en aandrijfbaar gekoppeld met één van de twee complementaire nokken, en waarbij de nokprofielen van de twee complementaire nokken zo gekozen zijn dat twee werkcyclussen van de ladehefboomeenheid worden uitgevoerd gedurende één omwenteling van de twee complementaire nokken.According to a first aspect of the invention, a drawer drive system for oscillating a drawer is provided with a drawer lever unit arranged for oscillating around a drawer lever axis and with a drawer driver unit for driving the drawer lever unit, wherein the drawer drive unit includes two complementary cams and the drawer lever unit includes two cam followers, each cam follower is added to and drivably coupled to one of the two complementary cams, and wherein the cam profiles of the two complementary cams are selected so that two operating cycles of the drawer lever unit are performed for one revolution of the two complementary cams.

[0007] In de context van de aanvraag, worden twee nokschijven gekoppeld om samen te draaien om een gemeenschappelijke rotatieas en met samenwerkende nokoppervlakken genoemd als complementaire nokken. Wanneer twee complementaire nokken en twee nokvolgers worden aangewend, wordt een niet bedoeld vrijkomen van de nokvolgers van de nokken vermeden. Verder laat het gebruik van complementaire nokken toe een krachtige aanslag van de inslagdraden te bekomen en zwaarder weefsel te weven. Echter, in het bijzonder, wanneer met hoge snelheden wordt geweven of zwaar weefsel wordt geweven, zijn de krachten in de lagers voor de complementaire nokken hoog, wat resulteert in warmteontwikkeling en slijtage van de lagers. Volgens de uitvinding, in gebruik, roteren de twee complementaire nokken aan halve snelheid van de snelheid van de weefmachine. Vandaar in vergelijking met een systeem getoond bijvoorbeeld in US 4,076,048 A, is de hoeksnelheid van de nokken gereduceerd tot de helft. Door het reduceren van de hoeksnelheid, wordt een warmteontwikkeling, en dus de energieverliezen voor het aandrijven van een dergelijk ladeaandrijfsysteem geminimaliseerd. Verder wordt een levensduur van de lagers voor de nokken en de nokvolgers vergroot. De nokken zijn in een uitvoeringsvorm aangebracht in een olie gesmeerde nokkenbak. Door de verminderde belasting in de lagers, is de olietemperatuur lager vergeleken met systemen volgens de stand van de techniek, zodat de olie een grotere viscositeit heeft die een betere hydrodynamische oliefilmvorming veroorzaakt, wat tevens bijkomend voordelig is voor de lagers.In the context of the application, two cam discs are coupled to pivot together about a common axis of rotation and with cooperating cam surfaces referred to as complementary cams. When two complementary cams and two cam followers are employed, an unintended release of the cam followers from the cams is avoided. Furthermore, the use of complementary cams makes it possible to obtain a powerful stop of the weft threads and to weave heavier fabric. However, in particular, when weaving at high speeds or heavy fabric is woven, the forces in the bearings for the complementary cams are high, resulting in heat generation and wear of the bearings. According to the invention, in use, the two complementary cams rotate at half speed of the speed of the weaving machine. Hence compared to a system shown for example in US 4,076,048 A, the angular velocity of the cams is reduced to half. By reducing the angular velocity, a heat development, and thus the energy losses for driving such a drawer drive system, is minimized. Furthermore, a service life of the bearings for the cams and the cam followers is increased. In one embodiment, the cams are arranged in an oil-lubricated cam tray. Due to the reduced load in the bearings, the oil temperature is lower compared to prior art systems, so that the oil has a higher viscosity that causes better hydrodynamic oil film formation, which is also advantageous for the bearings.

[0008] Het profiel van de complementaire nokken wordt passend door de vakman gekozen om een gewenste heen en weer beweging van de lade door een rotatie van de nokken over een hoek van 180° tot stand te brengen. Daar een heen en weer beweging van de lade tot stand gebracht wordt door een rotatie van de nokken over een hoek van 180° in plaats van een rotatie van de nokken over een hoek van 360°, zoals gekend uit US 4,076,048 A, bij het roteren van de complementaire nokken over een bepaald hoekbereik, is een helling van de nokoppervlakken steiler dan in aandrijfsystemen volgens de stand van de techniek. Vandaar, is een drukhoek tussen de nok en de nokvolgers minder voordelig ten opzichte van de stand van de techniek, en verwachte contactkrachten tussen de nokken en de nokvolgers zijn groter vergeleken met systemen volgens de stand van de techniek. Daarom, zullen de verwachte grotere contactkrachten de vakman afhouden van het voorzien van complementaire nokken die roteren aan halve snelheid. De uitvinding is echter gebaseerd op het verrassend voordeel dat de Hertziaanse contactdruk tussen de nokken en de nokvolgers wanneer twee complementaire nokken voorzien zijn die roteren aan halve snelheid kleiner is dan in systemen volgens de stand van de techniek, in het bijzonder daar de contactkrachten bij de uitvinding groter zijn door de minder gunstige drukhoeken veroorzaakt door de steilere helling van de nokken dan bij systemen volgens de stand van de techniek. Hierbij zorgt de combinatie van grotere contactkrachten met lagere snelheden toch nog voor een toename van de levensduur, met andere woorden wordt de toename van de contactkrachten meer dan gecompenseerd door de halvering van de snelheid.The profile of the complementary cams is suitably selected by those skilled in the art to effect a desired reciprocal movement of the drawer by rotating the cams through an angle of 180 °. Since a reciprocating movement of the drawer is effected by a rotation of the cams through an angle of 180 ° instead of a rotation of the cams through an angle of 360 °, as known from US 4,076,048 A, during rotation of the complementary cams over a certain angular range, a slope of the cam surfaces is steeper than in prior art drive systems. Hence, a pressure angle between the cam and the cam followers is less advantageous over the prior art, and expected contact forces between the cams and the cam followers are greater compared to prior art systems. Therefore, the expected larger contact forces will deter those skilled in the art from providing complementary cams rotating at half speed. However, the invention is based on the surprising advantage that the Hertzian contact pressure between the cams and the cam followers when two complementary cams are provided that rotate at half speed is smaller than in prior art systems, especially since the contact forces at the invention are greater due to the less favorable pressure angles caused by the steeper slope of the cams than with prior art systems. The combination of larger contact forces with lower speeds still results in an increase in the service life, in other words, the increase in contact forces is more than compensated for by half the speed.

[0009] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen bevat elke nokvolger een rol die rolt op een bijhorend nokoppervlak, welke rol roteerbaar gemonteerd is door een lager in een steunarm van de ladehefboomeenheid. Wanneer de hoeksnelheid van de nokken verminderd wordt zonder een diameter van de rollen van de nokvolgers te wijzigen, wordt de hoeksnelheid van de rollen, en dus een warmteontwikkeling in de lagers voor de rollen verminderd.In preferred embodiments, each cam follower includes a roller that rolls on a corresponding cam surface, which roller is rotatably mounted by a bearing in a support arm of the drawer lever unit. When the angular velocity of the cams is reduced without changing a diameter of the rollers of the cam followers, the angular velocity of the rollers, and thus heat development in the bearings for the rollers, is reduced.

[0010] Bij het verhogen van een diameter van de rollen, wordt de hoeksnelheid van de rollen verder verminderd. Wanneer een diameter te groot wordt gekozen, is er een risico dat de rol het nokoppervlak langs zijn omtrek niet kan volgen. Bovendien kunnen, in het bijzonder indien een nokkenbak is voorzien, ruimtebeperkingen opgegeven zijn. Bij voorkeur is een diameter van de rollen gemaximaliseerd terwijl een rollen op het bijhorende nokoppervlak verzekerd wordt en/of ruimtebeperkingen worden beschouwd. In het bijzonder heeft een diameter tussen ongeveer 65mm en ongeveer 85mm bewezen voordelig te zijn bij gebruik van nokken met een omhullende diameter van ongeveer 150mm.When increasing a diameter of the rollers, the angular speed of the rollers is further reduced. If a diameter is chosen too large, there is a risk that the roller cannot follow the cam surface along its circumference. In addition, space restrictions may be specified, in particular if a cam box is provided. Preferably a diameter of the rollers is maximized while rolling on the associated cam surface is ensured and / or space limitations are considered. In particular, a diameter between about 65 mm and about 85 mm has proven to be advantageous when using cams with an envelope diameter of about 150 mm.

[0011] In een uitvoeringsvorm zijn twee complementaire nokken vast gemonteerd op een nokkenas, waarbij een tandwieloverbrengeenheid is voorzien tussen een aandrijfmotor en een nokkenas. Wanneer de hoeksnelheid van de complementaire nokken verminderd wordt zonder het traagheidsmoment van de complementaire nokken te vermeerderen, wordt de kinetische energie van de aandrijfeenheid verminderd. Door de verminderde kinetische energie kunnen grotere snelheidsvariaties in de rotatie van de nokken ontstaan. Om dergelijke snelheidsvariaties te vermijden, wordt een tandwieloverbrengeenheid tussen een aandrijfmotoras en de nokkenas voorzien, waarbij de aandrijfmotoras aan een hogere snelheid draait dan de nokkenas. Daardoor is de kinetische energie voldoende om snelheidsvariaties in de rotatie van de nokken te beperken.In one embodiment, two complementary cams are fixedly mounted on a camshaft, a gear transmission unit being provided between a drive motor and a camshaft. When the angular velocity of the complementary cams is reduced without increasing the moment of inertia of the complementary cams, the kinetic energy of the drive unit is reduced. Due to the reduced kinetic energy, greater speed variations in the rotation of the cams can occur. To avoid such speed variations, a gear transmission unit is provided between a drive motor shaft and the camshaft, wherein the drive motor shaft rotates at a higher speed than the camshaft. As a result, the kinetic energy is sufficient to limit speed variations in the rotation of the cams.

[0012] In een uitvoeringsvorm wordt het ladeaandrijfsysteem aangedreven door een hoofdaandrijfmotor van de weefmachine, waarbij een tandwieloverbrengeenheid is voorzien tussen de hoofdaandrijfmotor en de nokkenas. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen bevat het ladeaandrijfsysteem een ladeaandrijfmotor die apart is van de andere aandrijfmotoren van de weefmachine. In een uitvoeringsvorm is de nokkenas direct gekoppeld met de ladeaandrijfmotor. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de tandwieloverbrengeenheid voorzien tussen de ladeaandrijfmotor en de nokkenas.In one embodiment, the drawer drive system is driven by a main drive motor of the weaving machine, wherein a gear transmission unit is provided between the main drive motor and the camshaft. In preferred embodiments, the drawer drive system includes a drawer drive motor that is separate from the other drive motors of the weaving machine. In one embodiment, the camshaft is directly coupled to the drawer drive motor. In preferred embodiments, the gear transmission unit is provided between the drawer drive motor and the camshaft.

[0013] In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de nokvolgers voorzien aan een ladehefboomeenheid bevattende een vorkelement met twee steunarmen aangebracht om gezamenlijk te draaien om de ladehefboomas. Door het voorzien van twee nokvolgers op een gemeenschappelijk vorkelement, wordt een compacte constructie bekomen. Bij voorkeur is de lengte van de steunarmen gemaximaliseerd terwijl ruimtebeperkingen in beschouwing worden genomen. Vandaar kunnen krachten in de lagers van de complementaire nokken, evenals krachten in de lagers van de nokvolgerrollen verminderd worden door de lengte van de steunarmen voor de nokvolgerrollen te vergroten. Om de ladehefboomeenheid aan te drijven is een bepaald koppel vereist. Het aandrijfkoppel aangewend door de nokvolgers is gelijk aan de krachten aangewend op het uiteinde, in het bijzonder op de nokvolgerrollen, vermenigvuldigd met de lengte van de steunarmen. Vandaar, bij het maximaliseren van de lengte van de steunarmen, zijn lagere krachten voldoende voor het aandrijven van de ladehefboomeenheid. Anderzijds is een maximale lengte van de steunarmen beperkt tot de beschikbare ruimte in de weefmachine.In a preferred embodiment, the cam followers are provided on a drawer lever unit comprising a fork element with two support arms arranged to pivot together about the drawer lever axis. A compact structure is obtained by providing two cam followers on a common fork element. Preferably, the length of the support arms is maximized while space limitations are taken into account. Hence, forces in the bearings of the complementary cams, as well as forces in the bearings of the cam follower rollers, can be reduced by increasing the length of the support arms for the cam follower rollers. A certain torque is required to drive the drawer lever unit. The driving torque applied by the cam followers is equal to the forces applied to the end, in particular to the cam follower rollers, multiplied by the length of the support arms. Hence, when maximizing the length of the support arms, lower forces are sufficient to drive the drawer lever unit. On the other hand, a maximum length of the support arms is limited to the available space in the weaving machine.

[0014] In een uitvoeringsvorm bezitten de twee complementaire nokken centrale symmetrie. In de context van de aanvraag betekent centrale symmetrie dat langsheen elke lijn lopende door de rotatieas van de nok en lopende in een vlak loodrecht op de rotatieas van de nok, het nokprofiel punt-symmetrisch ten opzichte van de rotatieas is. In een andere uitvoeringsvorm, bezitten de nokprofielen van de complementaire nokken geen centrale symmetrie. Wanneer de nokprofielen geen centrale symmetrie bezitten, verschilt een beweging van de lade voor twee opeenvolgende werkcyclussen, in het bijzonder twee opeenvolgende weefcyclussen. Dit laat toe weefeffecten te bekomen. In een uitvoeringsvorm leggen de complementaire nokken een symmetrisch bewegingsverloop aan de ladeas op. In een andere uitvoeringsvorm leggen de complementaire nokken geen symmetrisch bewegingsverloop aan de ladeas op, zodat de rotatierichting van de complementaire nokken de beweging van de lade beïnvloedt en de beweging van de lade tijdens aanslag beweging verschilt van een teruggaande beweging. Beide bewegingen worden in een uitvoeringsvorm geoptimaliseerd. Met andere woorden is het mogelijk dat de complementaire nokken centrale symmetrie bezitten of geen centrale symmetrie bezitten en/of een bewegingsverloop opleggen dat symmetrisch is of niet symmetrisch is.In one embodiment, the two complementary cams have central symmetry. In the context of the application, central symmetry means that along each line running through the axis of rotation of the cam and running in a plane perpendicular to the axis of rotation of the cam, the cam profile is point-symmetrical with respect to the axis of rotation. In another embodiment, the cam profiles of the complementary cams have no central symmetry. When the cam profiles have no central symmetry, a movement of the drawer differs for two consecutive working cycles, in particular two consecutive weaving cycles. This allows weaving effects to be achieved. In one embodiment, the complementary cams impose a symmetrical course of movement on the drawer axis. In another embodiment, the complementary cams do not impose symmetrical movement on the tray axis, so that the direction of rotation of the complementary cams influences the movement of the drawer and the movement of the drawer during stop movement differs from a return movement. Both movements are optimized in one embodiment. In other words, it is possible that the complementary cams have central symmetry or have no central symmetry and / or impose a movement curve that is symmetrical or not symmetrical.

[0015] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen, is de helling van de nokprofielen gekozen zodat een snelle beweging wordt bereikt wanneer de lade weg van de aanslaglijn beweegt. Dit laat toe de inbreng van een inslagdraad eerder in de weefcyclus van een luchtstraalweefmachine te starten. Door een elasticiteit van het geweven weefsel en de kracht van de gespannen kettingdraden, wordt de lade bijkomend weg van de aanslaglijn gedwongen, zodat een snelle beweging wanneer de lade weg van de aanslaglijn beweegt niet noodzakelijk resulteert in hoge krachten op de nokvolgers.In preferred embodiments, the slope of the cam profiles is selected so that rapid movement is achieved when the drawer moves away from the stop line. This allows the introduction of a weft thread to be started earlier in the weaving cycle of an air jet weaving machine. Due to an elasticity of the woven fabric and the force of the tensioned warp threads, the drawer is additionally forced away from the stop line, so that rapid movement when the drawer moves away from the stop line does not necessarily result in high forces on the cam followers.

[0016] Bij het voorzien van nokprofielen die centrale symmetrie bezitten, zijn de nokken gebalanceerd. Dit laat toe bijkomende balansmassa's weg te laten, wat resulteert in een lagere inertie van de ladeaandrijfeenheid. Een balanceren is voordelig, daar onbalansen centrifugale krachten introduceren die werken op de lagers. Hoewel volgens de uitvinding, de hoeksnelheid van de nokken kleiner is dan volgens de stand van de techniek en daardoor grotere krachten in de lagers als gevolg van onbalansen minder kritisch zijn, zijn gebalanceerde systemen toch voordelig.When providing cam profiles that have central symmetry, the cams are balanced. This makes it possible to omit additional balancing masses, which results in a lower inertia of the drawer drive unit. Balancing is advantageous, as imbalances introduce centrifugal forces that act on the bearings. Although according to the invention, the angular velocity of the cams is smaller than according to the prior art and therefore larger forces in the bearings due to imbalances are less critical, balanced systems are nevertheless advantageous.

[0017] Bij voorkeur worden de twee nokprofielen gekozen zodat het zwaartepunt van de twee complementaire nokken minstens hoofdzakelijk samenvalt met de rotatieas van de nokkenas. Daarbij worden centrifugale krachten ontstaan bij de rotatie van de nokken verminderd en is de weefmachine minder onderhevig aan trillingen en worden ook de krachten in de lagers voor de complementaire nokken verminderd. Tevens door een afwezigheid of minstens vermindering van de centrifugale krachten van de complementaire nokken kunnen de lagers voor kleinere belasting ontworpen worden.Preferably, the two cam profiles are selected so that the center of gravity of the two complementary cams coincides at least substantially with the axis of rotation of the camshaft. Thereby centrifugal forces created during the rotation of the cams are reduced and the weaving machine is less subject to vibrations and the forces in the bearings for the complementary cams are also reduced. Also due to an absence or at least a reduction of the centrifugal forces of the complementary cams, the bearings can be designed for a smaller load.

[0018] Volgens een tweede aspect, wordt een inrichting bevattende minstens twee ladeaandrijfsystemen elk met twee complementaire nokken en twee nokvolgers voorzien, waarbij de minstens twee ladeaandrijfsystemen coaxiaal en op afstand zijn aangebracht. De ladeaandrijfsystemen drijven samen de lade aan, waarbij in voorkeurdragende uitvoeringsvormen een aantal ladehefboomeenheden is voorzien, welke ladehefboomeenheden aangedreven worden door middel van een bijhorende ladeaandrijfeenheid. Daar de nokken met een hoeksnelheid draaien, fungeren de nokken eveneens als vliegwielen.According to a second aspect, a device comprising at least two drawer drive systems is provided with two complementary cams and two cam followers, the at least two drawer drive systems being arranged coaxially and remotely. The drawer drive systems together drive the drawer, wherein in preferred embodiments a number of drawer lever units are provided, which drawer lever units are driven by means of an associated drawer drive unit. Since the cams rotate at an angular speed, the cams also function as flywheels.

[0019] Het aantal ladeaandrijfeenheden kan passend gekozen worden door de vakman die de weefbreedte en de vereiste kracht in beschouwing neemt.The number of drawer drive units can be appropriately selected by those skilled in the art who consider the weaving width and the required force.

[0020] Volgens een derde aspect, is een weefmachine bevattende een ladeaandrijfsysteem voorzien. Bij voorkeur zijn de nokvolgers van de minstens één iadeaandrijfeenheid onder het weefsel aangebracht. Deze opstelling laat een stevige constructie toe.According to a third aspect, a weaving machine comprising a drawer drive system is provided. Preferably, the cam followers of the at least one loader drive unit are disposed under the fabric. This arrangement allows a sturdy construction.

Korte beschrijving van de tekeningen.Brief description of the drawings.

[0021] Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen voortvloeien uit de hierna volgende beschrijving van de schematisch in de tekeningen geïllustreerde uitvoeringsvormen. Doorheen de tekeningen, zullen dezelfde elementen met dezelfde referentienummers worden aangeduid. In de tekeningen:Further features and advantages of the invention will result from the following description of the embodiments schematically illustrated in the drawings. Throughout the drawings, the same elements will be designated with the same reference numbers. In the drawings:

Figuur 1 is een zijaanzicht van een ladeaandrijfsysteem en een op een oscillerende wijze door het ladeaandrijfsysteem aan te drijven lade;Figure 1 is a side view of a drawer drive system and a drawer to be driven by the drawer drive system in an oscillating manner;

Figuur 2 is een schematische voorstelling van twee complementaire nokken en twee nokvolgers toegevoegd en aandrijfbaar gekoppeld met de twee complementaire nokken van het ladeaandrijfsysteem van figuur 1;Figure 2 is a schematic representation of two complementary cams and two cam followers added and drivably coupled to the two complementary cams of the drawer drive system of Figure 1;

Figuur 3 toont een bewegingsverloop van de ladeas van het ladeaandrijfsysteem van figuur 2;Figure 3 shows a movement curve of the drawer axis of the drawer drive system of Figure 2;

Figuur 4 is een schematische voorstelling van twee complementaire nokken en twee nokvolgers toegevoegd en aandrijfbaar gekoppeld met de twee complementaire nokken van een eerste variant ladeaandrijfsysteem gelijkaardig aan figuur 2;Figure 4 is a schematic representation of two complementary cams and two cam followers added and drivably coupled to the two complementary cams of a first variant drawer drive system similar to Figure 2;

Figuur 5 toont een bewegingsverloop van de ladeas van het ladeaandrijfsysteem van figuur 4;Figure 5 shows a movement curve of the drawer axis of the drawer drive system of Figure 4;

Figuur 6 is een schematische voorstelling van twee complementaire nokken en twee nokvolgers toegevoegd en aandrijfbaar gekoppeld met de twee complementaire nokken van een tweede variant ladeaandrijfsysteem gelijkaardig aan figuur 2;Figure 6 is a schematic representation of two complementary cams and two cam followers added and drivably coupled to the two complementary cams of a second variant drawer drive system similar to Figure 2;

Figuur 7 toont een bewegingsverloop van de ladeas van het ladeaandrijfsysteem van figuur 6;Figure 7 shows a movement curve of the drawer axis of the drawer drive system of Figure 6;

Figuur 8 is een schematische voorstelling van twee complementaire nokken en twee nokvolgers toegevoegd en aandrijfbaar gekoppeld met de twee complementaire nokken van een derde variant ladeaandrijfsysteem gelijkaardig aan figuur 2;Figure 8 is a schematic representation of two complementary cams and two cam followers added and drivably coupled to the two complementary cams of a third variant drawer drive system similar to Figure 2;

Figuur 9 toont een bewegingsverloop van de ladeas van het ladeaandrijfsysteem van figuur 8; enFigure 9 shows a movement curve of the drawer axis of the drawer drive system of Figure 8; and

Figuur 10 is een vooraanzicht van een inrichting bevattende drie ladeaandrijfsystemen.Figure 10 is a front view of a device containing three drawer drive systems.

Gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvormen.Detailed description of embodiments.

[0022] Figuur 1 toont schematisch in een zijaanzicht een lade 1 van een weefmachine. Een riet 10 is gemonteerd op de lade 1 voor het aanslaan van inslagdraden tegen een aanslaglijn 20 van een weefsel 2 op een algemeen gekende wijze. De lade 1 met het riet 10 wordt op een oscillerende wijze heen en weer bewogen door middel van een ladeaandrijfsysteem 3.Figure 1 shows diagrammatically in a side view a drawer 1 of a weaving machine. A reed 10 is mounted on the drawer 1 for striking weft threads against a stop line 20 of a fabric 2 in a generally known manner. The drawer 1 with the reed 10 is moved back and forth in an oscillating manner by means of a drawer drive system 3.

[0023] Het ladeaandrijfsysteem 3 getoond in figuur 1 bevat een ladehefboomeenheid 4 aangebracht om heen en weer te draaien om een ladehefboomas 40 en een ladeaandrijfeenheid 5 voor het aandrijven van de ladehefboomeenheid 4.The drawer drive system 3 shown in Figure 1 includes a drawer lever unit 4 arranged to pivot back and forth about a drawer lever shaft 40 and a drawer drive unit 5 for driving the drawer lever unit 4.

[0024] De ladeaandrijfeenheid 5 bevat twee complementaire nokken 51, 52. De nokken 51, 52 zijn vast gemonteerd op een gemeenschappelijke nokkenas 53 om samen te roteren om een centrale as 50, die in dit bijvoorbeeld tevens de rotatieas van de nokkenas 53 is. De nokken 51, 52 zijn in axiale richting op afstand van elkaar aangebracht, zodat de nok 51 verborgen is door de andere nok 52 zoals aangeduid in streeplijnen in figuur 1. De nokkenas 53 is door middel van een lager (niet getoond in figuur 1) op een steunelement 6 van de weefmachine gemonteerd, bijvoorbeeld een steunelement 6 dat deel uitmaakt van de behuizing 30 (getoond in figuur 10).The drawer drive unit 5 comprises two complementary cams 51, 52. The cams 51, 52 are fixedly mounted on a common cam shaft 53 to rotate together about a central shaft 50, which in this case is also, for example, the axis of rotation of the cam shaft 53. The cams 51, 52 are spaced apart in the axial direction so that the cam 51 is hidden by the other cam 52 as indicated in dashed lines in Figure 1. The camshaft 53 is by means of a bearing (not shown in Figure 1) mounted on a support element 6 of the weaving machine, for example a support element 6 forming part of the housing 30 (shown in figure 10).

[0025] De ladehefboomeenheid 4 getoond in figuur 1 bevat een vorkelement 42 met twee steunarmen 43, die vast op een ladeas 44 gemonteerd zijn om gezamenlijk te draaien om de ladehefboomas 40, dit is de rotatieas van de ladeas 44. De ladeas 44 is gemonteerd in de ladehefboomeenheid 4.The drawer lever unit 4 shown in Figure 1 includes a fork member 42 with two support arms 43 which are rigidly mounted on a drawer shaft 44 for joint rotation about the drawer lever shaft 40, this is the rotational axis of the drawer shaft 44. The drawer shaft 44 is mounted in the drawer lever unit 4.

[0026] In deze uitvoeringsvorm maakt de ladeas 44 deel uit van de lade 1. Een ladebalk 11 waarop het riet 10 is gemonteerd, is via ladebenen 41 op de ladeas 44 van de lade 1 bevestigd.In this embodiment, the drawer shaft 44 forms part of the drawer 1. A drawer beam 11 on which the reed 10 is mounted is attached via drawer legs 41 to the drawer shaft 44 of the drawer 1.

[0027] Het uiteinde van elke steunarm 43 fungeert als een nokvolger 45, elk van de nokvolgers 45 is toegevoegd aan en aandrijfbaar gekoppeld met één van de twee complementaire nokken 51, 52. De nokvolgers 45 bevatten elk een rol 46, 47 die rolt op het nokoppervlak van de bijhorende nok 51, 52. Elke rol 46, 47 is roteerbaar gemonteerd door een lager 48, 49 aan de respectievelijk steunarm 43.The end of each support arm 43 acts as a cam follower 45, each of the cam followers 45 being added to and drivably coupled to one of the two complementary cams 51, 52. The cam followers 45 each include a roller 46, 47 that rolls on the cam surface of the associated cam 51, 52. Each roller 46, 47 is rotatably mounted by a bearing 48, 49 on the respective support arm 43.

[0028] In de getoonde uitvoeringsvorm worden de nokken 51, 52 aangedreven door een ladeaandrijfmotor 7 (schematisch getoond in figuur 1), die apart is van andere aandrijfmotoren (niet getoond) van de weefmachine. Een tandwieloverbrengeenheid 8 is voorzien tussen de ladeaandrijfmotor 7 en de nokkenas 53, waarbij een motoras 12 van de ladeaandrijfmotor 7 aan een hogere snelheid draait dan de nokkenas 53.In the embodiment shown, the cams 51, 52 are driven by a drawer drive motor 7 (shown schematically in Figure 1), which is separate from other drive motors (not shown) of the weaving machine. A gear transmission unit 8 is provided between the load drive motor 7 and the camshaft 53, wherein a motor shaft 12 of the load drive motor 7 rotates at a higher speed than the camshaft 53.

[0029] De nokvolgers 45 in de getoonde uitvoeringsvorm zijn onder een weefsel 2 aangebracht om een compacte structuur toe te laten.The cam followers 45 in the embodiment shown are arranged under a fabric 2 to allow a compact structure.

[0030] Zoals meer in detail beschreven met verwijzing naar figuur 2, zijn de nokprofielen van de twee complementaire nokken 51, 52 zo gekozen dat twee werkcyclussen van de ladehefboomeenheid 4, dit wil zeggen dat twee aanslagbewegingen van het riet 10 uitgevoerd worden gedurende één omwenteling van de twee complementaire nokken 51, 52.As described in more detail with reference to Figure 2, the cam profiles of the two complementary cams 51, 52 are selected such that two operating cycles of the drawer lever unit 4, i.e. two stop movements of the reed 10 are performed during one revolution. of the two complementary cams 51, 52.

[0031] Figuur 2 illustreert schematisch twee complementaire nokken 51, 52, het vorkelement 42 met de steunarmen 43 en de rollen 46, 47.Figure 2 schematically illustrates two complementary cams 51, 52, the fork element 42 with the support arms 43 and the rollers 46, 47.

[0032] In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de nokprofielen van beide nokken 51, 52 centraal symmetrisch om de centrale as 50, dit is de rotatieas van de nokken 51, 52. Het ladeaandrijfsysteem 3 van figuur 2 legt een bewegingsverloop 31 op aan de ladeas 44 zoals getoond in figuur 3, dat symmetrisch is ten opzichte van een vlak 35. Voor het bewegingsverloop 31 zijn in horizontaal de hoekpositie van de centrale as 50 over één omwenteling en in verticaal de relatieve hoekpositie van het vorkelement 42 aangeduid. Vandaar is een draaibeweging van het vorkelement 42 en de ladehefboomeenheid 4 (getoond in figuur 1) onafhankelijk van de rotatierichting van de twee nokken 51, 52.In the embodiment shown, the cam profiles of both cams 51, 52 are centrally symmetrical about the central axis 50, this is the axis of rotation of the cams 51, 52. The drawer drive system 3 of Fig. 2 imposes a movement profile 31 on the drawer axis 44 as shown in Figure 3, which is symmetrical with respect to a plane 35. For the movement of motion 31, the angular position of the central axis 50 over one revolution is indicated in horizontal direction and the relative angular position of the fork element 42 in vertical direction. Hence, a rotational movement of the fork member 42 and the drawer lever unit 4 (shown in Figure 1) is independent of the direction of rotation of the two cams 51, 52.

[0033] In figuur 2 wordt een vorkelement 42 getoond in één van zijn extreme posities. Een verdere rotatie van de nokken 51, 52, ongeacht de rotatierichting van de nokken 51, 52, zal veroorzaken dat het vorkelement 42 in wijzerzin draait, dit wil zeggen het riet 10 getoond in figuur 1 zal weg van de aanslaglijn 20 bewegen tot het bereiken van zijn achterste eindpositie. De achterste eindpositie zal bereikt worden nadat de nokken 51, 52 over ongeveer 90° hebben geroteerd. Daarna, zal de rotatie van de nokken 51, 52 veroorzaken dat het vorkelement 42 in tegenwijzerzin zal roteren en het riet 10 zal naar de aanslaglijn 20 bewegen voor het aanslaan van een inslagdraad.Figure 2 shows a fork element 42 in one of its extreme positions. A further rotation of the cams 51, 52, regardless of the direction of rotation of the cams 51, 52, will cause the fork element 42 to rotate clockwise, i.e. the reed 10 shown in Figure 1 will move away from the stop line 20 until reaching from its rear end position. The rear end position will be reached after the cams 51, 52 have rotated through approximately 90 °. Thereafter, the rotation of the cams 51, 52 will cause the fork member 42 to rotate counterclockwise and the reed 10 will move to the stop line 20 for striking a weft thread.

[0034] De vereiste kracht voor het aandrijven van de nokvolgers is gelijk aan een drukkracht vermenigvuldigd met de cosinus van de drukhoek. De drukhoek A, B is de hoek tussen de snelheidsvector van het centrum van een rol 46, 47, wat loodrecht op zijn steunarm 43 is, en de krachtvector tussen de respectievelijke rol 46, 47 en de bijhorende nok 51, 52, zoals getoond in figuur 2.The force required to drive the cam followers is equal to a pressure force multiplied by the cosine of the pressure angle. The pressure angle A, B is the angle between the speed vector of the center of a roller 46, 47, which is perpendicular to its support arm 43, and the force vector between the respective roller 46, 47 and the associated cam 51, 52, as shown in figure 2.

[0035] Zoals duidelijk zal worden voor de vakman, hoe steiler de helling van de nokoppervlakken van de nokken 51, 52 hoe groter de drukhoek A, B. De vakman zal daarom het nokprofiel ontwerpen om drukhoeken te vermijden boven een limietwaarde, bijvoorbeeld boven 30°.As will become apparent to those skilled in the art, the steeper the slope of the cam surfaces of the cams 51, 52, the greater the pressure angle A, B. The person skilled in the art will therefore design the cam profile to avoid pressure angles above a limit value, for example above 30. °.

[0036] In de getoonde uitvoeringsvorm, hebben de twee steunarmen 43 dezelfde lengte, waarbij de lengte van de steunarmen 43 gemaximaliseerd is terwijl ruimtebeperkingen in beschouwing werden genomen. In andere uitvoeringsvormen, verschillen de steunarmen 43 in lengte.In the embodiment shown, the two support arms 43 have the same length, the length of the support arms 43 being maximized while space limitations were considered. In other embodiments, the support arms 43 differ in length.

[0037] Figuur 4 illustreert schematisch twee complementaire nokken 51, 52, een vorkelement 42 met de steunarmen 43 en rollen 46, 47 van een variant ladeaandrijfsysteem 3. In de uitvoeringsvorm getoond in figuur 4, leggen de nokprofielen van beide nokken 51, 52 een bewegingsverloop 32 op aan de ladeas 44, zoals getoond in figuur 5, dat niet symmetrisch is ten opzichte van een vlak 35. Vandaar verschillen een draaibeweging van het vorkelement 42 en de ladehefboomeenheid 4 (getoond in figuur 1) en ook de beweging van de lade 1 en het riet 10 voor de achterwaartse en de voorwaartse beweging. In geval van een rotatie in wijzerzin van de nokken 51, 52, zullen de profielgedeelten 511, 524 en 513, 522 een beweging van de lade 1 en het riet 10 bepalen weg van de aanslaglijn 20, terwijl de profielgedeelten 512, 521 en 514, 523 de beweging van de lade 1 en het riet 10 naar de aanslaglijn 20 zullen bepalen. In geval van een rotatie in tegenwijzerzin van de nokken 51, 52, zullen de profielgedeelten 512, 521 en 514, 523 de beweging van de lade 1 en het riet 10 weg van de aanslaglijn 20 bepalen, terwijl de profielgedeelten 511, 524 en 513, 522 de beweging van de lade 1 en het riet 10 naar de aanslaglijn 20 zullen bepalen. Dit laat een onafhankelijke optimalisatie van de voorwaartse en de achterwaartse beweging toe. De nokken 51, 52 bezitten echter centrale symmetrie, en zijn respectievelijk de tegenoverliggende profielgedeelten 511 en 513, de tegenoverliggende profielgedeelten 512 en 514, de tegenoverliggende profielgedeelten 521 en 523, en de tegenoverliggende profielgedeelten 522 en 524 aan elkaar gelijk.Figure 4 illustrates schematically two complementary cams 51, 52, a fork element 42 with the support arms 43 and rollers 46, 47 of a variant drawer drive system 3. In the embodiment shown in Figure 4, the cam profiles of both cams 51, 52 lay a movement movement 32 on the loading shaft 44, as shown in Fig. 5, which is not symmetrical with respect to a plane 35. Hence a rotational movement of the fork element 42 and the drawer lever unit 4 (shown in Fig. 1) and also the movement of the drawer differ. 1 and the reed 10 for the backward and forward movement. In the case of clockwise rotation of the cams 51, 52, the profile sections 511, 524 and 513, 522 will determine a movement of the drawer 1 and the reed 10 away from the stop line 20, while the profile sections 512, 521 and 514, 523 will determine the movement of the drawer 1 and the reed 10 to the stop line 20. In the case of a counter-clockwise rotation of the cams 51, 52, the profile sections 512, 521 and 514, 523 will determine the movement of the drawer 1 and the reed 10 away from the stop line 20, while the profile sections 511, 524 and 513, 522 will determine the movement of the drawer 1 and the reed 10 to the stop line 20. This allows independent optimization of the forward and backward movement. However, the cams 51, 52 have central symmetry, and the opposite profile sections 511 and 513, the opposite profile sections 512 and 514, the opposite profile sections 521 and 523, and the opposite profile sections 522 and 524 are the same, respectively.

[0038] De nokprofielen volgens figuur 4 zijn bijvoorbeeld gekozen om het riet 10 met hoge snelheid weg van de aanslaglijn 20 te bewegen om toe te laten de inbreng van een inslagdraad eerder in de weefcyclus van een luchtstraalweefmachine te starten.The cam profiles according to Figure 4 are, for example, chosen to move the reed 10 at a high speed away from the stop line 20 to allow the introduction of a weft thread to be started earlier in the weaving cycle of an air jet weaving machine.

[0039] Figuur 6 illustreert schematisch twee complementaire nokken 51, 52, een vorkelement 42 met steunarmen 43 en rollen 46, 47 van een variant ladeaandrijfsysteem 3, waarbij de nokprofielen van beide nokken 51, 52 een symmetrisch bewegingsverloop 33 om een vlak 35 aan de ladeas 44 opleggen, zoals getoond in figuur 7. Figuur 8 illustreert schematisch twee complementaire nokken 51, 52, een vorkelement 42 met steunarmen 43 en rollen 46, 47 van een ander variant ladeaandrijfsysteem 3, waarbij de nokprofielen van beide nokken 51, 52 een symmetrisch bewegingsverloop 34 om een vlak 35 aan de ladeas 44 opleggen, zoals getoond in figuur 9. Met andere woorden, alle vier profielgedeelten 511, 512, 513, 514 en 521, 522, 523, 524 van beide nokken 51, 52 zijn individueel ontworpen. Bij het gebruiken van dergelijke complementaire nokken, verschilt een beweging van de lade 1 tussen twee opeenvolgende werkcyclussen. Dit laat toe weefeffecten te bekomen.Figure 6 illustrates schematically two complementary cams 51, 52, a fork element 42 with support arms 43 and rollers 46, 47 of a variant drawer drive system 3, wherein the cam profiles of both cams 51, 52 have a symmetrical movement curve 33 around a surface 35 on the surface. load axle 44, as shown in figure 7. Figure 8 schematically illustrates two complementary cams 51, 52, a fork element 42 with support arms 43 and rollers 46, 47 of another variant of the tray drive system 3, the cam profiles of both cams 51, 52 being symmetrical impose movement path 34 around a plane 35 on the loading shaft 44, as shown in Figure 9. In other words, all four profile sections 511, 512, 513, 514 and 521, 522, 523, 524 of both cams 51, 52 are individually designed. When using such complementary cams, a movement of the drawer 1 differs between two successive operating cycles. This allows weaving effects to be achieved.

[0040] Figuur 10 toont schematisch een vooraanzicht van een inrichting 9 bevattende drie ladeaandrijfsystemen 3 voor het gezamenlijk aandrijven van een lade 1, die coaxiaal ten opzichte van een ladehefboomas 40 en op afstand in axiale richting zijn aangebracht. Zoals getoond in figuur 1 bevat elk ladeaandrijfsysteem 3 een ladehefboomeenheid 4 en een ladeaandrijfeenheid 5, die ondergebracht zijn in een behuizing 30 en daardoor niet zichtbaar in figuur 10. De ladehefboomeenheden 4 hebben een gemeenschappelijke ladeas 44, die is aangedreven om heen en weer te draaien, die deel uitmaakt van de lade 1. De ladebalk 11 van de lade 1 is gemonteerd op de ladeas 44 via verschillende ladebenen 41, die verdeeld langs de ladeas 44 zijn aangebracht. Een riet 10 is op de ladebalk 11 gemonteerd.Figure 10 shows schematically a front view of a device 9 comprising three drawer drive systems 3 for jointly driving a drawer 1, which are arranged coaxially with respect to a drawer lever axis 40 and remotely in the axial direction. As shown in Figure 1, each drawer driver system 3 includes a drawer lever unit 4 and a drawer driver unit 5, which are housed in a housing 30 and therefore not visible in Figure 10. The drawer lever units 4 have a common drawer shaft 44, which is driven to pivot back and forth. which forms part of the drawer 1. The drawer beam 11 of the drawer 1 is mounted on the drawer shaft 44 via different drawer legs 41 which are arranged distributed along the drawer shaft 44. A cane 10 is mounted on the drawer bar 11.

[0041] In een uitvoeringsvorm wordt elk van de ladeaandrijfsystemen 3 toegevoegd aan een gemeenschappelijke ladeaandrijfmotor 7. In andere uitvoeringsvormen, gebruikt elk ladeaandrijfsysteem 3 een individuele aandrijfmotor.In one embodiment, each of the drawer drive systems 3 is added to a common drawer drive motor 7. In other embodiments, each drawer drive system 3 uses an individual drive motor.

[0042] Figuren 2, 4, 6 en 8 illustreren dat verschillende uitvoeringsvormen denkbaar zijn voor het voorzien van twee complementaire nokken 51, 52. Bij voorkeur worden profielen gekozen zodat het zwaartepunt van de twee complementaire nokken 51, 52 minstens hoofdzakelijk samenvalt met de centrale as 50, dit is de rotatieas van de nokken 51, 52. In een uitvoeringsvorm is de diameter van de rollen 46, 47 gemaximaliseerd terwijl een rollen op het bijhorende nokoppervlak verzekerd wordt en ruimtebeperkingen van de behuizing 30 in beschouwing worden genomen.Figures 2, 4, 6 and 8 illustrate that different embodiments are conceivable for providing two complementary cams 51, 52. Preferably, profiles are chosen so that the center of gravity of the two complementary cams 51, 52 at least substantially coincides with the center axis 50, this is the axis of rotation of the cams 51, 52. In one embodiment, the diameter of the rollers 46, 47 is maximized while a rolling on the associated cam surface is ensured and space limitations of the housing 30 are taken into consideration.

[0043] Het ladeaandrijfsysteem, de inrichting en de weefmachine volgens de uitvinding zijn niet beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren geïllustreerde uitvoeringsvormen. Het ladeaandrijfsysteem, de inrichting en de weefmachine kunnen eveneens worden ·uitgevoerd binnen de conclusies volgens variante uitvoeringsvormen, vormen en afmetingen, en combinaties van de beschreven en geïllustreerde uitvoeringsvormen die onder de conclusies vallen zijn eveneens mogelijk.The drawer drive system, the device and the weaving machine according to the invention are not limited to the exemplary embodiments and illustrated in the figures. The drawer drive system, the device and the weaving machine can also be implemented within the claims according to variant embodiments, shapes and dimensions, and combinations of the described and illustrated embodiments which fall under the claims are also possible.

Claims (12)

Conclusies.Conclusions. 1. Ladeaandrijfsysteem voor het op een oscillerende wijze aandrijven van een lade (1), waarbij het ladeaandrijfsysteem (3) een ladehefboomeenheid (4) aangebracht voor het oscilleren rond een ladehefboomas (40) en een ladeaandrijfeenheid (5) voor het aandrijven van de ladehefboomeenheid (4) bevat, waarbij de ladeaandrijfeenheid (5) twee complementaire nokken (51, 52) bevat en de ladehefboomeenheid (4) twee nokvolgers (45) bevat, elke nokvolger (45) is toegevoegd aan en aandrijfbaar gekoppeld met één van de twee complementaire nokken (51, 52), daardoor gekenmerkt dat de nokprofielen van de twee complementaire nokken (51, 52) gekozen zijn zodat twee werkcyclussen van de ladehefboomeenheid (4) worden uitgevoerd gedurende één omwenteling van de twee complementaire nokken (51, 52).A drawer drive system for oscillating a drawer (1), the drawer drive system (3) having a drawer lever unit (4) arranged to oscillate around a drawer lever axis (40) and a drawer driver unit (5) for driving the drawer lever unit (4), wherein the drawer drive unit (5) contains two complementary cams (51, 52) and the drawer lever unit (4) contains two cam followers (45), each cam follower (45) is added to and drivably coupled to one of the two complementary cams (51, 52), characterized in that the cam profiles of the two complementary cams (51, 52) are selected so that two operating cycles of the drawer lever unit (4) are performed during one revolution of the two complementary cams (51, 52). 2. Ladeaandrijfsysteem volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat elke nokvolger (45) een rol (46, 47) bevat die op een bijhorend nokopperviak rolt, welke rol (46,47) roteerbaar gemonteerd is door een lager (48,49) in een steunarm (43) van de ladehefboomeenheid (4).Drawer drive system according to claim 1, characterized in that each cam follower (45) comprises a roller (46, 47) which rolls on a corresponding cam surface, said roller (46.47) being rotatably mounted by a bearing (48.49) in a support arm (43) of the drawer lever unit (4). 3. Ladeaandrijfsysteem volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat een diameter van de rollen (46,47) is gemaximaliseerd terwijl een rollen op het bijhorende nokopperviak verzekerd wordt en/of ruimtebeperkingen in beschouwing worden genomen.Drawer drive system according to claim 2, characterized in that a diameter of the rollers (46, 47) is maximized while a roll on the corresponding cam surface is ensured and / or space limitations are taken into consideration. 4. Ladeaandrijfsysteem volgens conclusie 1, 2 of 3 daardoor gekenmerkt dat de twee complementaire nokken (51, 52) vast op een nokkenas (53) zijn gemonteerd, waarbij een tandwieloverbrengeenheid (8) is voorzien tussen een ladeaandrijfmotor (7) en de nokkenas (53).Drawer drive system according to claim 1, 2 or 3, characterized in that the two complementary cams (51, 52) are fixedly mounted on a camshaft (53), a gear transmission unit (8) being provided between a drawer drive motor (7) and the camshaft ( 53). 5. Ladeaandrijfsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat het ladeaandrijfsysteem (3) een ladeaandrijfmotor (7) bevat die apart is van de andere aandrijfmotoren van de weefmachine.Drawer drive system according to one of claims 1 to 4, characterized in that the drawer drive system (3) contains a drawer drive motor (7) that is separate from the other drive motors of the weaving machine. 6. Ladeaandrijfsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de nokvolgers (45) voorzien zijn op een ladehefboomeenheid (4) bevattende een vorkelement (42) met twee steunarmen (43) aangebracht om gezamenlijk te draaien om de ladehefboomas (40).Drawer drive system according to one of claims 1 to 5, characterized in that the cam followers (45) are provided on a drawer lever unit (4) comprising a fork element (42) with two support arms (43) arranged to rotate together about the drawer lever axis (40) ). 7. Ladeaandrijfsysteem volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de lengte van de steunarmen (43) gemaximaliseerd is terwijl ruimtebeperkingen in beschouwing worden genomen.Drawer drive system according to claim 6, characterized in that the length of the support arms (43) is maximized while space limitations are taken into account. 8. Ladeaandrijfsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de nokprofielen van de twee complementaire nokken (51, 52) elk centrale symmetrie bezitten.Drawer drive system according to one of claims 1 to 7, characterized in that the cam profiles of the two complementary cams (51, 52) each have central symmetry. 9. Ladeaandrijfsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de nokprofielen gekozen worden zodat het zwaartepunt van de twee complementaire nokken (51, 52) minstens hoofdzakelijk samenvalt met de centrale as (50) van de nokkenas (53).Drawer drive system according to one of claims 1 to 8, characterized in that the cam profiles are selected so that the center of gravity of the two complementary cams (51, 52) at least substantially coincides with the central axis (50) of the camshaft (53). 10. Inrichting bevattende minstens twee ladeaandrijfsystemen (3) volgens één van de conclusies 1 tot 9, elk met twee complementaire nokken (51, 52) en twee nokvolgers (45), waarbij de minstens twee ladeaandrijfsystemen (3) coaxiaal en op afstand zijn aangebracht.Device comprising at least two drawer drive systems (3) according to one of claims 1 to 9, each with two complementary cams (51, 52) and two cam followers (45), the at least two drawer drive systems (3) being arranged coaxially and remotely . 11. Weefmachine bevattende minstens één ladeaandrijfsysteem (3) volgens één van de conclusies 1 tot 9 met een ladehefboomeenheid (4) en een ladeaandrijfeenheid (5) voor het aandrijven van de ladehefboomeenheid (4), de ladeaandrijfeenheid (5) bevattende twee complementaire nokken (51, 52) en de ladehefboomeenheid (4) bevattende twee nokvolgers (45).Weaving machine comprising at least one drawer drive system (3) according to one of claims 1 to 9 with a drawer lever unit (4) and a drawer drive unit (5) for driving the drawer lever unit (4), the drawer drive unit (5) containing two complementary cams ( 51, 52) and the drawer lever unit (4) including two cam followers (45). 12. Weefmachine volgens conclusie 11, waarbij de nokvolgers (45) van de ladeaandrijfeenheid (5) in gebruik onder een weefsel (2) zijn aangebracht.A weaving machine according to claim 11, wherein the cam followers (45) of the drawer drive unit (5) are arranged under use of a fabric (2).
BE2015/0052A 2015-01-19 2015-01-19 LOAD DRIVE SYSTEM FOR A WEAVING MACHINE. BE1022756B1 (en)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/0052A BE1022756B1 (en) 2015-01-19 2015-01-19 LOAD DRIVE SYSTEM FOR A WEAVING MACHINE.
EP15798028.5A EP3247829B1 (en) 2015-01-19 2015-11-18 Sley drive system for a weaving machine
PCT/EP2015/076992 WO2016116193A1 (en) 2015-01-19 2015-11-18 Sley drive system for a weaving machine

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/0052A BE1022756B1 (en) 2015-01-19 2015-01-19 LOAD DRIVE SYSTEM FOR A WEAVING MACHINE.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1022756B1 true BE1022756B1 (en) 2016-08-30
BE1022756A1 BE1022756A1 (en) 2016-08-30

Family

ID=53189525

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2015/0052A BE1022756B1 (en) 2015-01-19 2015-01-19 LOAD DRIVE SYSTEM FOR A WEAVING MACHINE.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP3247829B1 (en)
BE (1) BE1022756B1 (en)
WO (1) WO2016116193A1 (en)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN109735999B (en) * 2019-01-23 2024-01-05 天津工业大学 Parallel beating-up device for three-dimensional fabric

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1110124A (en) * 1953-10-17 1956-02-06 Further training in mechanical trades
US4076048A (en) * 1975-06-10 1978-02-28 Sulzer Brothers Limited Sley drive for a weaving machine
EP1712665A1 (en) * 2005-04-13 2006-10-18 NV Michel van de Wiele Device for modulating a first rotational motion of an input shaft to a second, different from the first, rotational motion of an output shaft in textile machines

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1110124A (en) * 1953-10-17 1956-02-06 Further training in mechanical trades
US4076048A (en) * 1975-06-10 1978-02-28 Sulzer Brothers Limited Sley drive for a weaving machine
EP1712665A1 (en) * 2005-04-13 2006-10-18 NV Michel van de Wiele Device for modulating a first rotational motion of an input shaft to a second, different from the first, rotational motion of an output shaft in textile machines

Also Published As

Publication number Publication date
EP3247829B1 (en) 2020-01-01
EP3247829A1 (en) 2017-11-29
WO2016116193A1 (en) 2016-07-28
BE1022756A1 (en) 2016-08-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US2361710A (en) Oscillation damping means
JP5237310B2 (en) Drive system for rolling mills, especially cold pilger rolling mills
BE1022756B1 (en) LOAD DRIVE SYSTEM FOR A WEAVING MACHINE.
CN105465271A (en) Counterweight mechanism and electric tool
CN102996707A (en) Engine balance shaft system
RU2715105C2 (en) Disk brake and drive element of adjusting device of disk brake
US3505885A (en) Vibration generators
US3058361A (en) Reciprocatory apparatus and energy exchangers therefor
US10167856B2 (en) Utilization of moment of inertia and lever for mechanical gain
JP5822827B2 (en) Freewheel especially used for crank CVT transmission
EP1600542A2 (en) Control device for textile weaving looms
US1315380A (en) Torque-equalizing means.
BE1026177B1 (en) Driving device for a weaving machine with a supporting device
CN107250575A (en) Process pump with crank driving device
JP2019522588A (en) Gyroscopic braking device and method
US3822726A (en) Sley driving system with single or double contact for power looms or hand looms
RU2392165C1 (en) Vehicle propulsor
BE1015364A3 (en) Variable drive belt compensator for weaving looms, has inertia weight pivotably mounted on rotor
JP7231993B2 (en) Device for controlled braking of projectiles in projectile looms
GB2400422A (en) CVT having a one-way clutch that unlocks under torque
CN103727196A (en) Complete-equilibrium-type crankshaft transmission device and compressor thereof
EP1544509A1 (en) Driving device
US626345A (en) protheroe
JP6441082B2 (en) transmission
US618922A (en) Device for transmitti