BE1026177B1 - Driving device for a weaving machine with a supporting device - Google Patents

Driving device for a weaving machine with a supporting device Download PDF

Info

Publication number
BE1026177B1
BE1026177B1 BE20190015A BE201900015A BE1026177B1 BE 1026177 B1 BE1026177 B1 BE 1026177B1 BE 20190015 A BE20190015 A BE 20190015A BE 201900015 A BE201900015 A BE 201900015A BE 1026177 B1 BE1026177 B1 BE 1026177B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
magnet arrangement
drive
drive shaft
magnet
torque
Prior art date
Application number
BE20190015A
Other languages
Dutch (nl)
Other versions
BE1026177A1 (en
Inventor
Dimitri Coemelck
Emmanuel Delboo
Kristof Roelstraete
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Publication of BE1026177A1 publication Critical patent/BE1026177A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1026177B1 publication Critical patent/BE1026177B1/en

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C1/00Dobbies
    • D03C1/14Features common to dobbies of different types
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/27Drive or guide mechanisms for weft inserting
    • D03D47/275Drive mechanisms
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D49/00Details or constructional features not specially adapted for looms of a particular type
    • D03D49/60Construction or operation of slay
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D51/00Driving, starting, or stopping arrangements; Automatic stop motions
    • D03D51/02General arrangements of driving mechanism

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)
  • Knitting Machines (AREA)

Abstract

Aandrijfinrichting met minstens één actuator (31) die een aandrijfkoppel op een aandrijfas (5) uitoefent dat met een hoekpositie van de aandrijfas (5) varieert, en een passieve ondersteunende inrichting (33) met een eerste magneet opstelling (35) en een tweede magneet opstelling (37) dat een aandrijfkoppel uitoefent, en waarbij de eerste magneet opstelling (35) minstens één eerste permanente magneet (135, 136) bevat en de tweede magneet opstelling (37) minstens één tweede permanente magneet (137, 138) bevat. Montagegroep van een weefmachine bevattende een dergelijke aandrijfinrichting, weefmachine bevattende een dergelijke aandrijfinrichting en werkwijze voor het aandrijven van een aandrijfas (5) in een dergelijke weefmachine.Drive device with at least one actuator (31) applying a drive torque to a drive shaft (5) that varies with an angular position of the drive shaft (5), and a passive supporting device (33) with a first magnet arrangement (35) and a second magnet arrangement (37) applying a driving torque, and wherein the first magnet arrangement (35) contains at least one first permanent magnet (135, 136) and the second magnet arrangement (37) contains at least one second permanent magnet (137, 138). Assembly group of a weaving machine containing such a drive device, weaving machine containing such a drive device and method for driving a drive shaft (5) in such a weaving machine.

Description

Aandrijfinrichting voor een weefmachine met een ondersteunende inrichting.Driving device for a weaving machine with a supporting device.

Technisch gebied en stand van de techniek.Technical field and state of the art.

[0001] De uitvinding betreft een aandrijfinrichting voor een weefmachine, de aandrijfinrichting bevattende een aandrijfas met een aandrijfaslijn, minstens één actuator die een aandrijfkoppel op de aandrijfas uitoefent om de aandrijfas rond de aandrijfaslijn te roteren, en een ondersteunende inrichting. De uitvinding betreft verder een montagegroep van een weefmachine, een weefmachine bevattende een aandrijfinrichting, en een werkwijze voor het aandrijven van een aandrijfas in een weefmachine.The invention relates to a driving device for a weaving machine, the driving device comprising a driving shaft with a driving shaft line, at least one actuator which exerts a driving torque on the driving shaft to rotate the driving shaft around the driving shaft line, and a supporting device. The invention further relates to a mounting group of a weaving machine, a weaving machine containing a drive device, and a method for driving a drive shaft in a weaving machine.

[0002] Een weefmachine bevat verschillende aandrijfinrichtingen, bijvoorbeeld een weefkaderaandrijving, een grijperaandrijving, een ladeaandrijving, een zelfkantaandrijving, en andere aandrijvingen. De aandrijfinrichting bevat bijvoorbeeld een aandrijfas waarop aan te drijven componenten of elementen zijn gekoppeld. De componenten of elementen worden aangeduid als aangedreven componenten of aangedreven elementen. Verschillende van deze aangedreven componenten zijn aangedreven om niet-continue bewegingen uit te voeren: bijvoorbeeld een ladeeenheid die heen en weer wordt bewogen, weefkaders of andere gaapvormingsmiddelen, die op en neer worden bewogen, en grijpers die in en uit het weefvak worden bewogen.A weaving machine includes various driving devices, for example a weaving frame drive, a gripper drive, a drawer drive, a selvedge drive, and other drives. The drive device comprises, for example, a drive shaft to which components or elements to be driven are coupled. The components or elements are referred to as driven components or driven elements. Several of these driven components are driven to perform non-continuous movements: for example, a drawer unit that is moved back and forth, weaving frames or other shed forming means, which are moved up and down, and grippers that are moved in and out of the weaving compartment.

[0003] In een uitvoeringsvorm roteert de aandrijfas van een dergelijke aandrijfinrichting heen en weer. Deze beweging wordt ook aangeduid als oscillatie. In andere uitvoeringsvormen wordt deIn one embodiment, the drive shaft of such a drive device rotates back and forth. This movement is also referred to as oscillation. In other embodiments, the

BE2019/0015 aandrijfas over 360° geroteerd, waarbij bij normale werking de aandrijfas continue of stapsgewijs wordt geroteerd in één van de twee draairichtingen. Deze beweging wordt ook aangeduid als volledige rotatie, dit wil zeggen over een volledige omwenteling. De aandrijfinrichting bevat een actuator die een aandrijfkoppel uitoefent op de aandrijfas voor het roteren van de aandrijfas. De actuator is direct of via een tandwiel overbrengingssysteem gekoppeld met de aandrijfas. In een uitvoeringsvorm zijn verschillende aandrijfinrichtingen voorzien van een gemeenschappelijke actuator. In andere uitvoeringsvormen is elke aandrijfinrichting voorzien van een afzonderlijke actuator. Ten gevolge van de niet-continue beweging, bijvoorbeeld heen- en weergaande beweging van componenten die door een aandrijfas van de aandrijfinrichting zijn aangedreven, varieert een vereist aandrijfkoppel met een hoekpositie van de aandrijfas.BE2019 / 0015 drive shaft rotated through 360 °, in normal operation the drive shaft is rotated continuously or stepwise in one of the two directions of rotation. This movement is also referred to as full rotation, that is, over a full revolution. The drive device includes an actuator that applies a drive torque to the drive shaft for rotating the drive shaft. The actuator is coupled directly or via a gear transmission system to the drive shaft. In one embodiment, different drive devices are provided with a common actuator. In other embodiments, each drive device is provided with a separate actuator. Due to the non-continuous movement, for example reciprocating movement of components driven by a drive shaft of the drive device, a required drive torque varies with an angular position of the drive shaft.

[0004] Om een oscillatie of een heen- en weergaande beweging van een aangedreven component bij een weefmachine te produceren, beschrijft WO 2005/010257 Al een aandrijfinrichting bevattende een aandrijfbron, een elektromagnetische energieaccumulator, die aan de aangedreven component en/of aan de aandrijfbron is toegewezen en die voorzien is voor het accumuleren van potentiële energie tijdens minstens één deel van de heen- en weergaande beweging van de aangedreven component, en een besturingsinrichting voor het sturen van minstens de energieaccumulator en/of de aandrijfbron volgens gemeten en/of vooraf bepaalde parameters voor het bewegingsverloop van de aangedreven component. De elektromagnetische accumulator bevat een magnetisch poolpaar, waarbij minstens één van de magnetische polen een elektromagnetische pool is. De natuurlijke frequentie van de heen- en weergaande beweging hangt af van de stroom die opTo produce an oscillation or reciprocating movement of a driven component at a weaving machine, WO 2005/010257 A1 discloses a driving device comprising a driving source, an electromagnetic energy accumulator connected to the driving component and / or to the driving source and which is provided for accumulating potential energy during at least part of the reciprocating movement of the driven component, and a control device for controlling at least the energy accumulator and / or the drive source according to measured and / or predetermined parameters for the movement course of the driven component. The electromagnetic accumulator contains a magnetic pole pair, at least one of the magnetic poles being an electromagnetic pole. The natural frequency of the reciprocating motion depends on the current flowing on it

BE2019/0015 de elektromagnetische accumulator en op de massa van de aangedreven component is aangewend. In een uitvoeringsvorm voorziet de aandrijfbron enkel energie om wrijvingsverliezen te compenseren. In andere uitvoeringsvormen wordt de aandrijfbron bediend voor het teweegbrengen van een gedwongen oscillatie van de aangedreven component.BE2019 / 0015 the electromagnetic accumulator and the mass of the driven component are used. In one embodiment, the drive source provides energy only to compensate for friction losses. In other embodiments, the drive source is operated to effect a forced oscillation of the driven component.

Samenvatting van de uitvinding.Summary of the invention.

[0005] Het is een doel van de uitvinding te voorzien in een aandrijfinrichting voor een weefmachine met verminderd energieverbruik. Het is verder het doel van de uitvinding om te voorzien in een montagegroep van een weefmachine en een weefmachine bevattende een aandrijfinrichting, en een werkwijze voor het aandrijven van een aandrijfas in een weefmachine.It is an object of the invention to provide a weaving machine driving device with reduced energy consumption. It is further the object of the invention to provide a mounting group of a weaving machine and a weaving machine containing a drive device, and a method for driving a drive shaft in a weaving machine.

[0006] Deze doelstellingen worden opgelost door de aandrijfinrichting met de kenmerken van conclusie 1, de montagegroep van een weefmachine met de kenmerken van conclusie 13, de weefmachine met de kenmerken van conclusie 14 en de werkwijze met de kenmerken van conclusie 15. Voorkeurdragende uitvoeringsvormen worden in de afhankelijke conclusies gedefinieerd. De uitvinding biedt het voordeel dat een passieve ondersteunende inrichting, die geen energietoevoer vereist, een ondersteunend aandrijfkoppel uitoefent in minstens één hoekpositie op de aandrijfas, zodat het aandrijfkoppel, dat door de actuator moet worden uitgeoefend, minder variaties kan hebben. De vakman kan de ondersteunende inrichting in een geschikte positie opstellen, zodat dankzij het ondersteunend aandrijfkoppel dat door de passieve ondersteunende inrichting voorzien is, het totale energieverbruik verminderd wordt.These objects are solved by the drive device with the features of claim 1, the assembly group of a weaving machine with the features of claim 13, the weaving machine with the features of claim 14 and the method with the features of claim 15. Preferred embodiments are described in defined in the dependent claims. The invention offers the advantage that a passive supporting device, which does not require an energy supply, exerts a supporting driving torque in at least one angular position on the driving shaft, so that the driving torque to be applied by the actuator can have fewer variations. The person skilled in the art can arrange the supporting device in a suitable position, so that thanks to the supporting driving torque provided by the passive supporting device, the total energy consumption is reduced.

BE2019/0015 [0007] Volgens een eerste aspect wordt een aandrijfinrichting voorzien, de aandrijfinrichting bevattende een aandrijfas met een aandrijfaslijn, minstens één actuator die een aandrijfkoppel op de aandrijfas uitoefent om de aandrijfas rond de aandrijfaslijn te roteren, waarbij een vereist aandrijfkoppel met een hoekpositie van de aandrijfas varieert, en een passieve ondersteunende inrichting met een eerste magneet opstelling bevattende minstens één eerste permanente magneet en een tweede magneet opstelling bevattende minstens één tweede permanente magneet, waarbij de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling ten opzichte van elkaar verplaatst zijn met de rotatie van de aandrijfas, en waarbij in minstens één hoekpositie van de aandrijfas een aantrekkende en/of afstotende kracht tussen de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling een ondersteunend aandrijfkoppel op de aandrijfas uitoefent, waarbij het aandrijfkoppel van de minstens één actuator en het ondersteunende aandrijfkoppel van de ondersteunende inrichting een resulterend aandrijfkoppel op de aandrijfas voorziet.BE2019 / 0015 In a first aspect, a drive device is provided, the drive device comprising a drive shaft with a drive shaft line, at least one actuator applying a drive torque to the drive shaft to rotate the drive shaft about the drive shaft line, a required drive torque having an angular position of the drive shaft, and a passive supporting device having a first magnet arrangement containing at least one first permanent magnet and a second magnet arrangement containing at least one second permanent magnet, the first magnet arrangement and the second magnet arrangement being displaced relative to one another the rotation of the drive shaft, and wherein in at least one angular position of the drive shaft an attractive and / or repelling force between the first magnet arrangement and the second magnet arrangement exerts a supporting drive torque on the drive shaft, the drive torque of the at least one actuator and the supporting drive torque of the supporting device provide a resulting drive torque on the drive shaft.

[0008] In de context van de aanvraag definieert de uitdrukking passieve ondersteunende inrichting een inrichting, die voor zijn werking geen externe energietoevoer vereist. In tegenstelling, een actuator vereist een externe energietoevoer. De passieve ondersteunende inrichting met permanente magneten wordt ook als magnetische veerinrichting aangeduid. Door middel van de passieve ondersteunende inrichting wordt een ondersteunend aandrijfkoppel voorzien in minstens één hoekpositie. Het ondersteunende aandrijfkoppel kan in dezelfde richting inwerken als het aandrijfkoppel uitgeoefend door de actuator of in een tegengestelde richting. Hierdoor is het aandrijfkoppel dat door minstens één actuator in een dergelijke hoekpositie moet worden voorzien voorIn the context of the application, the term passive supporting device defines a device which does not require an external power supply for its operation. In contrast, an actuator requires an external energy supply. The permanent magnet passive supporting device is also referred to as a magnetic spring device. By means of the passive supporting device, a supporting driving torque is provided in at least one angular position. The supporting drive torque can act in the same direction as the drive torque applied by the actuator or in an opposite direction. As a result, the driving torque to be provided by such an angular position in such an angular position is ahead of

BE2019/0015 het teweegbrengen van een gewenste beweging van de aandrijfas anders dan het aandrijfkoppel dat bij afwezigheid van het ondersteunend aandrijfkoppel moet worden voorzien. Bijvoorbeeld zijn de eerste magnetische opstelling en de tweede magnetische opstelling zo opgesteld dat een aantrekkingskracht op de aandrijfas wordt uitgeoefend wanneer de aandrijfas een eerste hoekpositie benadert. In uitvoeringsvormen van de uitvinding zal deze aantrekkingskracht een koppel op de aandrijfas uitoefenen in een gewenste bewegingsrichting van de aandrijfas, ook aangeduid als positief koppel, wanneer de aandrijfas de eerste hoekpositie benadert. Als alternatief of als aanvulling zal in uitvoeringsvormen van de uitvinding deze aantrekkingskracht verder een koppel op de aandrijfas uitoefenen dat tegengesteld gericht is aan de gewenste bewegingsrichting van de aandrijfas, ook aangeduid als negatief koppel, wanneer de aandrijfas vanaf de eerste hoekpositie vertrekt. Bij geschikte opstelling en constructie van de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling, wordt een positief koppel uitgeoefend in een hoekpositie die een hoger aandrijfkoppel vereist om de aangedreven component te bewegen en/of wordt een negatief koppel uitgeoefend in een hoekpositie die een lager aandrijfkoppel vereist om de aangedreven component te bewegen. Bijgevolg, in het bijzonder in een inrichting met een aandrijfas die volledige rotaties uitvoert, kan het aandrijfkoppel dat door de actuator moet worden uitgeoefend minder variatie hebben dan in inrichtingen zonder passieve ondersteunende inrichting, waardoor een energieverbruik van de actuator en, aldus, de aandrijfinrichting kan verminderd worden.BE2019 / 0015 effecting a desired movement of the drive shaft other than the driving torque to be provided in the absence of the supporting driving torque. For example, the first magnetic arrangement and the second magnetic arrangement are arranged to attract the drive shaft when the drive shaft approaches a first angular position. In embodiments of the invention, this pull will apply torque to the drive shaft in a desired direction of travel of the drive shaft, also referred to as positive torque, when the drive shaft approaches the first angular position. Alternatively or additionally, in embodiments of the invention, this attraction will further exert a torque on the drive shaft opposite to the desired direction of movement of the drive shaft, also referred to as negative torque, when the drive shaft departs from the first angular position. With suitable arrangement and construction of the first magnet arrangement and the second magnet arrangement, positive torque is applied at an angular position that requires a higher drive torque to move the driven component and / or negative torque is applied at an angular position that requires a lower drive torque. required to move the driven component. Consequently, especially in a device with a full-rotation drive shaft, the drive torque to be applied by the actuator may have less variation than in devices without a passive supporting device, which can reduce energy consumption of the actuator and, thus, the drive device. be reduced.

[0009] De eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling zijn in uitvoeringsvormen van de uitvinding zo uitgevoerd dat in alle hoekposities een ondersteunend aandrijfkoppel lager isIn the embodiments of the invention, the first magnet arrangement and the second magnet arrangement are designed such that a supporting drive torque is lower in all angular positions

BE2019/0015 dan een maximum vereist aandrijfkoppel om een gewenste rotatie van de aandrijfas teweeg te brengen. De eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling zijn bijvoorbeeld zo uitgevoerd dat een maximum ondersteunend aandrijfkoppel minder dan 40% van het maximum vereiste aandrijfkoppel is, of zelfs minder dan 20% van het maximum vereiste aandrijfkoppel is. In geval de aandrijfas over 360° wordt geroteerd, kan afhankelijk van de opstelling en constructie van de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling, een snelheid van de aandrijfas worden beïnvloed om minder variaties te hebben vergeleken met aandrijfinrichtingen die niet met een ondersteunende inrichting zijn uitgerust.BE2019 / 0015 than a maximum drive torque required to produce a desired rotation of the drive shaft. For example, the first magnet arrangement and the second magnet arrangement are configured such that a maximum supporting drive torque is less than 40% of the maximum required drive torque, or even less than 20% of the maximum required drive torque. In case the drive shaft is rotated 360 °, depending on the arrangement and construction of the first magnet arrangement and the second magnet arrangement, a speed of the drive shaft may be affected to have less variations compared to drive devices not having a supporting device equipped.

[0010] Met de beweging van de aandrijfas worden de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling ten opzichte van elkaar verplaatst. In een uitvoeringsvorm bevat de eerste magneet opstelling minstens één eerste magnetische pool en bevat de tweede magneet opstelling minstens één tweede magnetische pool, welke van tegengestelde polariteit is met de minstens één eerste magnetische pool, waarbij binnen een bewegingsbereik van de aandrijfas, de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling ten opzichte van elkaar zijn verplaatst om minstens één stabiel magnetisch evenwichtspunt te vormen, waarbij door middel van de minstens één actuator de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling ten opzichte van elkaar worden bewogen uit het minstens één stabiel magnetisch evenwichtspunt. In de context van de aanvraag wordt een stabiel magnetisch evenwichtspunt aangeduid als een positie waarin magnetische polen van tegengestelde polariteit zo ver als mogelijk benaderd worden. Aldus, wanneer de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling relatief ten opzichte van elkaar uit het stabiel magnetisch evenwichtspunt bewegen, werken de aantrekkingskrachten tussenWith the movement of the drive shaft, the first magnet arrangement and the second magnet arrangement are moved relative to each other. In one embodiment, the first magnet arrangement includes at least one first magnetic pole and the second magnet arrangement contains at least one second magnetic pole, which is of opposite polarity to the at least one first magnetic pole, wherein within a range of motion of the drive shaft, the first magnet arrangement and the second magnet arrangement is displaced relative to each other to form at least one stable magnetic equilibrium point, with the at least one actuator moving the first magnet arrangement and the second magnet arrangement relative to each other from the at least one stable magnetic equilibrium point . In the context of the application, a stable magnetic equilibrium point is referred to as a position in which magnetic poles of opposite polarity are approached as far as possible. Thus, when the first magnet arrangement and the second magnet arrangement move relative to each other out of the stable magnetic equilibrium point, the attraction forces act between

BE2019/0015 de magnetische polen van tegengestelde polariteit tegen de beweging in, dit betekent dat de passieve ondersteunende inrichting een negatief koppel uitoefent. Bovendien, binnen het bewegingsbereik van de aandrijfas, kunnen de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling ten opzichte van elkaar geplaatst worden om minstens één onstabiel magnetisch evenwichtspunt te vormen, waarin krachten uitgeoefend door de passieve ondersteunende inrichting gebalanceerd zijn, dit betekent dat het ondersteunende aandrijfkoppel in die positie nul is. Indien door middel van de minstens één actuator de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling ten opzichte van elkaar worden bewogen uit het minstens één onstabiel magnetisch evenwichtspunt, onmiddellijk nadat het onstabiel magnetisch evenwichtspunt werd verlaten, oefent de passieve ondersteunende inrichting een ondersteunend versnellingsaandrijfkoppel uit.BE2019 / 0015 the magnetic poles of opposite polarity against the movement, this means that the passive supporting device exerts a negative torque. In addition, within the range of motion of the drive shaft, the first magnet arrangement and the second magnet arrangement can be placed relative to each other to form at least one unstable magnetic equilibrium point, in which forces exerted by the passive supporting device are balanced, this means that the supporting drive torque in that position is zero. If, by means of the at least one actuator, the first magnet arrangement and the second magnet arrangement are moved relative to each other from the at least one unstable magnetic equilibrium point immediately after the unstable magnetic equilibrium point is exited, the passive supporting device applies a supporting accelerating drive torque.

[0011] Een magnetisch flux veld dat tussen de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling wordt gegenereerd, waarbij in voorkeurdragende uitvoeringsvormen de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling ten opzichte van elkaar zijn verplaatst in een richting dwars op het gegenereerde magnetisch flux veld.A magnetic flux field generated between the first magnet arrangement and the second magnet arrangement, wherein in preferred embodiments, the first magnet arrangement and the second magnet arrangement are displaced relative to each other in a direction transverse to the generated magnetic flux field .

[0012] In een uitvoeringsvorm kan de aandrijfas aandrijfbaar verbonden zijn met minstens één aangedreven component om de minstens één aangedreven component heen en weer te bewegen langs een bewegingsbaan en/of om minstens één aangedreven component rond een aslijn langs een omtrekbewegingsbaan bij rotatie van de aandrijfas te roteren. De aangedreven component is bijvoorbeeld een weefkader dat op een neer wordt bewogen met de beweging van de aandrijfas van de aandrijfinrichting, een grijperIn one embodiment, the drive shaft may be drivably connected to at least one driven component to reciprocate the at least one driven component along a path of movement and / or around at least one driven component about an axis along a circumferential path of rotation of the drive shaft to rotate. The driven component is, for example, a weaving frame that is moved up and down with the movement of the drive shaft of the drive device, a gripper

BE2019/0015 bewogen door een lans, welke lans aandrijfbaar verbonden is met de aandrijfas van de aandrijfinrichting, een riet gemonteerd op een ladeboom of een ander element van een weefmachine. De bewegingsbaan waarlangs de aangedreven componenten een heenen weergaande beweging uitvoert kan ofwel lineair zijn, bijvoorbeeld een heen- en weergaande beweging van een grijper of een weefkader, of langs een gebogen baan, bijvoorbeeld de heen- en weergaande beweging van een riet. In sommige uitvoeringsvormen is het aangedreven element direct verbonden met de aandrijfas. In andere uitvoeringsvormen van de uitvinding kan de aandrijfas aandrijfbaar verbonden zijn met de minstens één aangedreven component via minstens één overbrengingselement.BE2019 / 0015 moved by a lance, which lance is drivably connected to the drive shaft of the drive device, a reed mounted on a drawer beam or other element of a weaving machine. The path of movement along which the driven components perform a reciprocating movement can be either linear, for example, a reciprocating movement of a gripper or a weaving frame, or along a curved path, for example, the reciprocating movement of a reed. In some embodiments, the driven element is directly connected to the drive shaft. In other embodiments of the invention, the drive shaft may be drivably connected to the at least one driven component via at least one transmission element.

[0013] In een uitvoeringsvorm, bij zijn beweging, oefenen of oefent de minstens één aangedreven component en/of het minstens één overbrengingselement een reactiekoppel uit op de aandrijfas, waarbij de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling zo opgesteld zijn dat minstens in één hoekpositie van de aandrijfas het ondersteunende aandrijfkoppel dat door de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling zijn uitgeoefend tegengesteld is aan het reactiekoppel. Met andere woorden, in hoekposities van de aandrijfas, waarin het reactiekoppel een versnelling van de aandrijfas teweegbrengt, wordt de passieve ondersteunende inrichting gebruikt om de aandrijfas te remmen. In andere hoekposities, waarin het reactiekoppel een vertraging van de aandrijfas teweegbrengt, wordt de passieve ondersteunende inrichting gebruikt om de aandrijfas te versnellen. Dit biedt het voordeel dat dit toelaat de variaties van de hoeksnelheid van de aandrijfas te beperken, in geval de aandrijfas over 360° wordt geroteerd.In one embodiment, in its movement, the at least one driven component and / or at least one transmission element exercises or exerts a reaction torque on the drive shaft, the first magnet arrangement and the second magnet arrangement being arranged such that at least one angular position of the drive shaft, the supporting driving torque exerted by the first magnet arrangement and the second magnet arrangement is opposite to the reaction torque. In other words, in angular positions of the drive shaft, in which the reaction torque causes acceleration of the drive shaft, the passive supporting device is used to brake the drive shaft. In other angular positions, where the reaction torque causes a drive shaft deceleration, the passive supporting device is used to accelerate the drive shaft. This offers the advantage that it allows to limit the variations of the angular velocity of the drive shaft when the drive shaft is rotated through 360 °.

BE2019/0015 [0014] In een uitvoeringsvorm is de eerste magneet opstelling op de aandrijfas opgesteld om met de aandrijfas te roteren en is de tweede magneet opstelling op de omtrek van de aandrijfas opgesteld in een niet-roterende positie ten opzichte van de aandrijfaslijn. Met andere woorden, de tweede magneet opstelling bevattende minstens één tweede permanente magneet wordt niet met de aandrijfas rond de aandrijfaslijn geroteerd, maar blijft vast in positie ten opzichte van de aandrijfaslijn bij rotatie van de aandrijfas.BE2019 / 0015 In one embodiment, the first magnet arrangement on the drive shaft is arranged to rotate with the drive shaft and the second magnet arrangement is located on the circumference of the drive shaft in a non-rotating position relative to the drive shaft line. In other words, the second magnet arrangement containing at least one second permanent magnet is not rotated with the drive shaft about the drive shaft line, but remains fixed in position relative to the drive shaft line upon rotation of the drive shaft.

[0015] Volgens de uitvinding is de ondersteunende inrichting een passieve ondersteunende inrichting, waarbij krachten of aangewende koppels afhangen van het aantal, grootte, constructie en opstelling van de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling. Teneinde een grootte of sterkte van krachten of aangewende koppels aan te passen, is in een uitvoeringsvorm de tweede magneet opstelling beweegbaar ten opzichte van de aandrijfas langs de aandrijfaslijn gemonteerd. Hierdoor kan bij beweging van de tweede magneet opstelling, de grootte of sterkte van de kracht of aangewend koppel door de passieve ondersteunende inrichting worden aangepast.According to the invention, the supporting device is a passive supporting device, in which forces or applied torques depend on the number, size, construction and arrangement of the first magnet arrangement and the second magnet arrangement. In order to adjust a magnitude or strength of forces or applied torques, in one embodiment, the second magnet arrangement is mounted movably relative to the drive shaft along the drive shaft line. As a result, upon movement of the second magnet arrangement, the magnitude or strength of the force or applied torque can be adjusted by the passive supporting device.

[0016] In een andere uitvoeringsvorm is de eerste magneet opstelling op de aangedreven component en/of een overbrengingselement opgesteld om met de aangedreven component en/of de overbrenging te bewegen, en is de tweede magneet opstelling in een stationaire positie langs een bewegingsbaan van de aangedreven component en/of het overbrengingselement opgesteld. De eerste magneet opstelling is bijvoorbeeld op een weefkader opgesteld om op en neer met het weefkader te bewegen, en/of op een overbrengingsstang voor een weefkader om heen en weer met de overbrengingsstang te bewegen.In another embodiment, the first magnet arrangement is arranged on the driven component and / or a transmission element to move with the driven component and / or the transmission, and the second magnet arrangement is in a stationary position along a path of travel of the driven component and / or the transmission element arranged. The first magnet arrangement is arranged, for example, on a weaving frame to move up and down with the weaving frame, and / or on a weaving frame transfer rod to reciprocate with the transfer rod.

BE2019/0015 [0017] De constructie, sterkte en/of opstelling van de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling wordt door de vakman gekozen om aan de eis van de bijhorende inrichting te voldoen. In een uitvoeringsvorm bevat minstens één van de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling minstens twee effectieve magnetische polen. Het is over het algemeen gekend bij de vakman dat permanente magneten geen monopolen zijn. Permanente magneten kunnen echter zo opgesteld worden slechts één van de magnetische polen effectief is.BE2019 / 0015 [0017] The construction, strength and / or arrangement of the first magnet arrangement and the second magnet arrangement is chosen by the skilled person to meet the requirement of the associated device. In one embodiment, at least one of the first magnet arrangement and the second magnet arrangement includes at least two effective magnetic poles. It is generally known to those skilled in the art that permanent magnets are not monopoles. However, permanent magnets can be arranged so only one of the magnetic poles is effective.

[0018] In een uitvoeringsvorm bevat de eerste magneet opstelling minstens twee effectieve magnetische polen, waarbij minstens twee magnetische polen van de eerste magneet opstelling verschillen in minstens één van een polariteit, een grootte, een afmeting en/of openingen tussen aangrenzende magnetische polen verschillen in afmeting. In alternatief of in aanvulling, bevat in een uitvoeringsvorm de tweede magneet opstelling minstens twee effectieve magnetische polen, waarbij minstens twee magnetische polen van de tweede magneet opstelling verschillen in minstens één van een polariteit, een grootte, een afmeting, en/of dat openingen tussen aangrenzende magnetische polen verschillen in afmeting.In one embodiment, the first magnet arrangement includes at least two effective magnetic poles, wherein at least two magnetic poles of the first magnet arrangement differ in at least one of a polarity, size, size, and / or gaps between adjacent magnetic poles differ in size. Alternatively or additionally, in one embodiment, the second magnet arrangement includes at least two effective magnetic poles, wherein at least two magnetic poles of the second magnet arrangement differ in at least one of a polarity, size, size, and / or that gaps between adjacent magnetic poles differ in size.

[0019] In een uitvoeringsvorm is de actuator een pneumatische of hydraulische actuator. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de minstens één actuator een elektrische motor.In one embodiment, the actuator is a pneumatic or hydraulic actuator. In preferred embodiments, the at least one actuator is an electric motor.

[0020] De aandrijfinrichting wordt bijvoorbeeld uit de groep bevattende minstens een weefkaderaandrijving, een grijperaandrijving, een ladeaandrijving, een zelfkantaandrijving geselecteerd. De aandrijfinrichting is in een uitvoeringsvorm aangepast om twee of meer aangedreven componenten dieThe drive device is selected, for example, from the group comprising at least one weaving frame drive, a gripper drive, a drawer drive, a selvedge drive. The drive device is adapted in one embodiment to two or more driven components that

BE2019/0015 verschillen in type, bijvoorbeeld een grijper en een riet van weefmachine aan te drijven.BE2019 / 0015 differ in type, for example to drive a gripper and a reed of weaving machine.

[0021] Volgens een tweede aspect is een montagegroep van een weefmachine bevattende een aandrijfinrichting en een aangedreven component voorzien.In a second aspect, a mounting group of a weaving machine containing a driving device and a driven component is provided.

[0022] Volgens een derde aspect is een weefmachine bevattende een aandrijfinrichting voorzien.In a third aspect, a weaving machine containing a driving device is provided.

[0023] Volgens een vierde aspect is een werkwijze voorzien voor het aandrijven van een aandrijfas in een weefmachine, waarbij door middel van minstens één actuator een aandrijfkoppel op de aandrijfas wordt uitgeoefend om de aandrijfas rond de aandrijfaslijn te roteren, waarbij een vereist aandrijfkoppel met een hoekpositie van de aandrijfas varieert, en waarbij in minstens één hoekpositie van de aandrijfas een ondersteunend aandrijfkoppel op de aandrijfas wordt uitgeoefend, waarbij het aandrijfkoppel van de minstens één actuator en het ondersteunende aandrijfkoppel van de ondersteunende inrichting een resulterend aandrijfkoppel voorzien, waarbij het ondersteunende aandrijfkoppel door een aantrekkende en/of afstotende kracht tussen een eerste magneet opstelling bevattende minstens één eerste permanente magneet en een tweede magneet opstelling bevattende minstens één tweede permanente magneet, waarbij de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling ten opzichte van elkaar verplaatst zijn met de rotatie van de aandrijfas.In a fourth aspect, a method is provided for driving a drive shaft in a weaving machine, wherein a driving torque is applied to the driving shaft by means of at least one actuator to rotate the driving shaft around the driving shaft line, wherein a required driving torque with a angular position of the drive shaft varies, and in at least one angular position of the drive shaft a supporting driving torque is applied to the driving shaft, the driving torque of the at least one actuator and the supporting driving torque of the supporting device providing a resulting driving torque, the supporting driving torque being an attractive and / or repulsive force between a first magnet arrangement containing at least one first permanent magnet and a second magnet arrangement containing at least one second permanent magnet, the first magnet arrangement and the second magnet arrangement relative to are displaced with the rotation of the drive shaft.

Korte beschrijving van de tekeningen.Brief description of the drawings.

[0024] Hierna worden uitvoeringsvormen van de uitvinding inHereinafter, embodiments of the invention are described in

BE2019/0015 detail beschreven met verwijzing naar de tekeningen. Doorheen de tekeningen worden dezelfde elementen aangeduid door dezelfde referentienummers.BE2019 / 0015 described in detail with reference to the drawings. Throughout the drawings, like elements are designated by like reference numbers.

Figuur 1 toont een aandrijfinrichting, namelijk een weefkaderaandrijving, van een weefmachine volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;Figure 1 shows a driving device, namely a weaving frame drive, of a weaving machine according to an embodiment of the invention;

Figuur 2 toont een detail van de weefkaderaandrijving van figuur 1 met een aandrijfas opgesteld in een eerste hoekpositie;Figure 2 shows a detail of the weaving frame drive of Figure 1 with a drive shaft positioned in a first angular position;

Figuur 3 toont het detail van de weefkaderaandrijving van figuur 2 met een aandrijfas opgesteld in een tweede hoekpositie;Figure 3 shows the detail of the weaving frame drive of Figure 2 with a drive shaft positioned in a second angular position;

Figuur 4 toont in een perspectief aanzicht een detail van de weefkaderaandrijving van figuur 1 met een aandrijfas opgesteld in een eerste werkingspositie;Figure 4 is a perspective view of a detail of the weaving frame drive of Figure 1 with a drive shaft positioned in a first operating position;

Figuur 5 toont in een perspectief aanzicht het detail van de weefkaderaandrijving van figuur 4 met een aandrijfas opgesteld in een tweede werkingspositie;Figure 5 shows in a perspective view the detail of the weaving frame drive of Figure 4 with a drive shaft positioned in a second operating position;

Figuur 6 toont een aandrijfinrichting, namelijk een ladeaandrijving, van een weefmachine volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding in een eerste hoekpositie van een aandrijfas;Figure 6 shows a drive device, namely a drawer drive, of a weaving machine according to an embodiment of the invention in a first angular position of a drive shaft;

Figuur 7 toont de ladeaandrijving van figuur 6 in een tweede hoekpositie van de aandrijfas;Figure 7 shows the drawer drive of Figure 6 in a second angular position of the drive shaft;

Figuur 8 toont de ladeaandrijving van figuur 6 in een derde hoekpositie van de aandrijfas;Figure 8 shows the drawer drive of Figure 6 in a third angular position of the drive shaft;

Figuur 9 toont een aandrijfinrichting van een weefmachine volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding in een eerste hoekpositie van de aandrijfas;Figure 9 shows a driving device of a weaving machine according to an embodiment of the invention in a first angular position of the driving shaft;

Figuur 10 toont de hoofdaandrijving van figuur 9 in een tweede hoekpositie van de aandrijfas;Figure 10 shows the main drive of Figure 9 in a second angular position of the drive shaft;

BE2019/0015BE2019 / 0015

Figuur 11 toont de aandrijfinrichting van figuur 9 in een perspectiefaanzicht in de eerste hoekpositie van de aandrijfas;Figure 11 shows the drive device of Figure 9 in a perspective view in the first angular position of the drive shaft;

Figuur 12 toont de aandrijfinrichting van figuur 9 in een perspectiefaanzicht in een derde hoekpositie van de aandrijfas;Figure 12 shows the drive device of Figure 9 in a perspective view in a third angular position of the drive shaft;

Figuur 13 toont een aandrijfinrichting, namelijk een weefkaderaandrijving, van een weefmachine volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding in een eerste hoekpositie van de aandrijfas;Figure 13 shows a drive device, namely a weaving frame drive, of a weaving machine according to an embodiment of the invention in a first angular position of the drive shaft;

Figuur 14 toont de weefkaderaandrijving van figuur 13 in een tweede hoekpositie van de aandrijfas;Figure 14 shows the weaving frame drive of Figure 13 in a second angular position of the drive shaft;

Figuur 15 toont een aandrijfinrichting, namelijk een weefkaderaandrijving, van een weefmachine volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding in een eerste hoekpositie van de aandrijfas;Figure 15 shows a drive device, namely a weaving frame drive, of a weaving machine according to another embodiment of the invention in a first angular position of the drive shaft;

Figuur 16 toont de weefkaderaandrijving van figuur 15 in een tweede hoekpositie van de aandrijfas;Figure 16 shows the weaving frame drive of Figure 15 in a second angular position of the drive shaft;

Figuur 17 toont een aandrijfinrichting, namelijk een ladeaandrijving, van een weefmachine volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding in een eerste hoekpositie;Figure 17 shows a driving device, namely a drawer drive, of a weaving machine according to another embodiment of the invention in a first angular position;

Figuur 18 toont de ladeaandrijving van figuur 17 in een tweede hoekpositie;Figure 18 shows the drawer drive of Figure 17 in a second angular position;

Figuur 19 toont een aandrijfinrichting, namelijk een grijperaandrijving, van een weefmachine volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding in een eerste hoekpositie;Figure 19 shows a driving device, namely a gripper drive, of a weaving machine according to an embodiment of the invention in a first angular position;

Figuur 20 toont de grijperaandrijving van figuur 19 in een tweede hoekpositie;Figure 20 shows the gripper drive of Figure 19 in a second angular position;

Figuur 21 toont een aandrijfinrichting, namelijk een weefkaderaandrijving, van een weefmachine volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding in een eerste hoekpositie;Figure 21 shows a driving device, namely a weaving frame drive, of a weaving machine according to another embodiment of the invention in a first angular position;

Figuur 22 toont de weefkaderaandrijving van figuur 21 in een tweede hoekpositie;Figure 22 shows the weaving frame drive of Figure 21 in a second angular position;

BE2019/0015BE2019 / 0015

Figuur 23 toont een aandrijfinrichting, namelijk een ladeaandrijving, van een weefmachine volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding in een eerste hoekpositie;Figure 23 shows a driving device, namely a drawer drive, of a weaving machine according to another embodiment of the invention in a first angular position;

Figuur 24 toont de ladeaandrijving van figuur 23 in een tweede hoekpositie;Figure 24 shows the drawer drive of Figure 23 in a second angular position;

Figuur 25 toont een perspectiefaanzicht van een ladeaandrijving gelijkaardig aan de ladeaandrijving van figuur 23 in de tweede hoekpositie;Figure 25 shows a perspective view of a drawer drive similar to the drawer drive of Figure 23 in the second angular position;

Figuur 26 toont een aandrijfinrichting, namelijk een grijperaandrijving, van een weefmachine volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding in een eerste hoekpositie;Figure 26 shows a driving device, namely a gripper drive, of a weaving machine according to an embodiment of the invention in a first angular position;

Figuur 27 toont de grijperaandrijving van figuur 26 in een tweede hoekpositie;Figure 27 shows the gripper drive of Figure 26 in a second angular position;

Figuur 28 toont de grijperaandrijving van figuur 26 in een derde hoekpositie;Figure 28 shows the gripper drive of Figure 26 in a third angular position;

Figuur 29 toont een aandrijfinrichting, namelijk een grijperaandrijving, van een weefmachine volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding in een eerste hoekpositie van de aandrijfas; enFigure 29 shows a driving device, namely a gripper drive, of a weaving machine according to an embodiment of the invention in a first angular position of the drive shaft; and

Figuur 30 toont de grijperaandrijving van figuur 29 in een tweede hoekpositie van de aandrijfas.Figure 30 shows the gripper drive of Figure 29 in a second angular position of the drive shaft.

Gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding.Detailed description of embodiments of the invention.

[0025] Figuur 1 toont een aandrijfinrichting, namelijk een weefkaderaandrijving 1, van een weefmachine volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Figuren 2 en 5 tonen details van de weefkaderaandrijving 1 van figuur 1. Een dergelijke weefkaderaandrijving 1 wordt in WO 2017032556 Al van de aanvrager getoond, welke hierbij door referentie wordtFigure 1 shows a driving device, namely a weaving frame drive 1, of a weaving machine according to an embodiment of the invention. Figures 2 and 5 show details of the weaving frame drive 1 of Figure 1. Such a weaving frame drive 1 is shown in applicant's WO 2017032556 A1, which is hereby referred to by reference

BE2019/0015 geïncorporeerd.BE2019 / 0015 incorporated.

[0026] Een eerste aangedreven component in de vorm van een weefkader 3 is gekoppeld met de weefkaderaandrijving 1. De weefkaderaandrijving 1 getoond in figuren 1 tot 5 is deel van een gaapvormingsinrichting, die een aantal weefkaderaandrijvingen 1 en een gelijk aantal weefkaders 3 bevat, waarbij elk weefkader 3 door een bijhorende weefkaderaandrijving 1 wordt aangedreven.A first driven component in the form of a weaving frame 3 is coupled to the weaving frame drive 1. The weaving frame drive 1 shown in Figs. 1 to 5 is part of a shed forming device, which includes a number of weaving frame drives 1 and an equal number of weaving frames 3, wherein each weaving frame 3 is driven by an associated weaving frame drive 1.

[0027] De getoonde weefkaderaandrijving 1 voor het aandrijven van het weefkader 3 bevat een aandrijfas 5 die rond een aandrijfaslijn 7 roteert, een eerste overbrengingselement in de vorm van een kruk 9 (zie figuren 2 en 3) die op de aandrijfas 5 is gemonteerd, een tweede overbrengingselement in de vorm van een koppelstang 11, en een zwenkhefboom 13. De zwenkhefboom 13 is heen en weer zwenkbaar om een zwenkas 15 tussen een bovenste positie en een onderste positie.The weaving frame drive 1 shown for driving the weaving frame 3 comprises a drive shaft 5 rotating around a drive shaft line 7, a first transmission element in the form of a crank 9 (see Figures 2 and 3) mounted on the drive shaft 5, a second transmission element in the form of a coupling rod 11, and a pivot lever 13. The pivot lever 13 is pivotable about a pivot axis 15 between an upper position and a lower position.

[0028] De weefkaderaandrijving 1 bevat verder een tweede zwenkhefboom 17, heen en weer zwenkbaar om een tweede zwenkas 18 tussen een bovenste positie en een onderste positie. De tweede zwenkhefboom 17 is door middel van een overbrengingselement in de vorm van een koppelstang 19 verbonden met de zwenkhefboom 13 en aangedreven door de zwenkhefboom 13 om gezamenlijk met de zwenkhefboom 13 te bewegen. Het weefkader 3 is verbonden met elk van de zwenkhefbomen 13, 17 door middel van een overbrengingselement in de vorm van een verbindingssamenstelling bevattende een koppelelement 20 en een hefstang 21. De eerste zwenkhefboom 13 en de tweede zwenkhefboom 17 zijn ook overbrengingselementen. De aandrijfas 5 en de zwenkas 15, 18 strekken zich parallel uit.The weaving frame drive 1 further includes a second pivot lever 17 pivotable about a second pivot axis 18 between an upper position and a lower position. The second pivot lever 17 is connected to the pivot lever 13 by means of a coupling rod-shaped transmission element 19 and driven by the pivot lever 13 to move jointly with the pivot lever 13. The weaving frame 3 is connected to each of the pivot levers 13, 17 by means of a transmission element in the form of a connecting assembly comprising a coupling element 20 and a lifting rod 21. The first pivot lever 13 and the second pivot lever 17 are also transmission elements. The drive shaft 5 and the pivot shaft 15, 18 extend in parallel.

BE2019/0015 [0029] De koppelstang 11 van de weefkaderaandrijving 1 is met de kruk 9 verbonden door een eerste scharnierverbinding 23 (zie figuren 2 en 3), welke eerste scharnierverbinding 23 excentrisch tot de aandrijfaslijn 7 is. Verder is de koppelstang 11 verbonden met een verbindingselement 25 dooreen tweede scharnierverbinding 27, welk verbindingselement 25 aan de zwenkhefboom 13 is bevestigd.BE2019 / 0015 The coupling rod 11 of the weaving frame drive 1 is connected to the crank 9 by a first hinge connection 23 (see figures 2 and 3), which first hinge connection 23 is eccentric to the drive shaft line 7. Furthermore, the coupling rod 11 is connected to a connecting element 25 by a second hinge connection 27, which connecting element 25 is attached to the pivot lever 13.

[0030] De aandrijfas 5 is roteerbaar rond de aandrijfaslijn 7 gemonteerd in een vaste positie in een behuizing 29. De behuizing 29 is in gebruik stationair aangebracht op de weefmachine, bijvoorbeeld gemonteerd op een freem (niet getoond) van de weefmachine. De aandrijfinrichting 1 bevat een actuator 31, die in de getoonde uitvoeringsvorm deel is van een motoreenheid 32 (niet in detail getoond). In de getoonde uitvoeringsvorm is één actuator 31 toegewezen aan elke weefkaderaandrijving 1 voor het aandrijven van de aandrijfas 5 om rond de aandrijfaslijn 7 te roteren. In andere uitvoeringsvormen delen verschillende weefkaderaandrijvingen één gemeenschappelijke actuator. Met de rotatie van de aandrijfas 5 wordt het weefkader 3 op en neer bewogen tussen een bovenste positie en een onderste positie, en een vereist aandrijfkoppel voor het bewegen van het weefkader 3 varieert met een hoekpositie van de aandrijfas 5.The drive shaft 5 is rotatably mounted about the drive shaft line 7 in a fixed position in a housing 29. The housing 29 is in use stationary mounted on the weaving machine, for example mounted on a frame (not shown) of the weaving machine. The driving device 1 comprises an actuator 31, which in the shown embodiment forms part of a motor unit 32 (not shown in detail). In the shown embodiment, one actuator 31 is assigned to each weaving frame drive 1 for driving the drive shaft 5 to rotate about the drive shaft line 7. In other embodiments, different weave frame drives share one common actuator. With the rotation of the drive shaft 5, the weaving frame 3 is moved up and down between an upper position and a lower position, and a required driving torque for moving the weaving frame 3 varies with an angular position of the driving shaft 5.

[0031] De weefkaderaandrijving 1 bevat verder een passieve ondersteunende inrichting 33 (zie figuren 2 tot 5) met een eerste magneet opstelling 35 en een tweede magneet opstelling 37. De eerste magneet opstelling 35 is op de aandrijfas 5 opgesteld om met de aandrijfas 5 te roteren. De eerste magneet opstelling 35 bevat verschillende permanente magneten 135, 136 met vier magnetische polen, die ofwel een magnetische noordpool of een magnetische zuidpool zijn. De vakman zal begrijpen dat alle magnetischeThe weaving frame drive 1 further includes a passive supporting device 33 (see Figures 2 to 5) with a first magnet arrangement 35 and a second magnet arrangement 37. The first magnet arrangement 35 is arranged on the drive shaft 5 to engage with the drive shaft 5 rotate. The first magnet arrangement 35 includes several permanent magnets 135, 136 with four magnetic poles, which are either a magnetic north pole or a magnetic south pole. The practitioner will understand that all magnetic

BE2019/0015 noordpolen en magnetische zuidpolen kunnen worden verwisseld zonder enig technisch effect. In de figuren worden tegengestelde polen aangeduid door verschillende patronen. De tweede magneet opstelling 37 is gemonteerd op de behuizing 29 in een niet-roterende of rotatie-vaste positie ten opzichte van de aandrijfas 7. De tweede magneet opstelling 37 bevat ook verschillende permanente magneten 137, 138 met vier magnetische polen, die ofwel een magnetische noordpool of een magnetische zuidpool zijn.BE2019 / 0015 North Poles and Magnetic South Poles can be interchanged without any technical effect. In the figures, opposite poles are indicated by different patterns. The second magnet arrangement 37 is mounted on the housing 29 in a non-rotating or rotationally fixed position relative to the drive shaft 7. The second magnet arrangement 37 also includes several permanent magnets 137, 138 with four magnetic poles, which are either a magnetic north pole or a magnetic south pole.

[0032] In de figuren wordt elke permanente magneet 135, 136, 137, 138 als een hypothetische magnetische monopool afgebeeld. De vakman weet dat elke permanente magneet een magnetische noordpool en een magnetische zuidpool heeft. In een uitvoeringsvorm is elke permanente magneet 135, 136, 137, 138 zo aangebracht dat slechts één van zijn magnetische polen effectief is, hierdoor bevat elke magneet opstelling die vier magnetische polen heeft vier permanente magneten. In andere uitvoeringsvormen zijn beide tegengestelde magnetische polen van één permanente magneet 135, 136, 137, 138 aangebracht om effectief te zijn. De vier magnetische polen van de eerste magneet opstelling 35 zijn in een uitvoeringsvorm bijvoorbeeld voorzien op twee half-cirkelvormige permanente magneten en/of zijn de vier magnetische polen van de tweede magneet opstelling 37 voorzien op twee half-cirkelvormige permanente magneten.In the figures, each permanent magnet 135, 136, 137, 138 is depicted as a hypothetical magnetic monopole. The skilled person knows that every permanent magnet has a magnetic north pole and a magnetic south pole. In one embodiment, each permanent magnet 135, 136, 137, 138 is arranged so that only one of its magnetic poles is effective, therefore each magnet arrangement having four magnetic poles contains four permanent magnets. In other embodiments, both opposing magnetic poles of one permanent magnet 135, 136, 137, 138 are provided to be effective. For example, the four magnetic poles of the first magnet arrangement 35 are provided on two semicircular permanent magnets and / or the four magnetic poles of the second magnet arrangement 37 are provided on two semicircular permanent magnets.

[0033] In gebruik wordt de aandrijfas 5 aangedreven om rond de aandrijfaslijn 7 te roteren door middel van de actuator 31 van de motoreenheid 32, waarbij de eerste magneet opstelling 35 samen met de aandrijfas 5 roteert rond de aandrijfaslijn 7. Daarbij wordt de eerste magneet opstelling 35 ten opzichte van de tweede magneet opstelling 37 verplaatst met de rotatie van de aandrijfas 5.In use, the drive shaft 5 is driven to rotate about the drive shaft line 7 by the actuator 31 of the motor unit 32, the first magnet arrangement 35 rotating together with the drive shaft 5 about the drive shaft line 7. Thereby, the first magnet arrangement 35 relative to the second magnet arrangement 37 displaced with the rotation of the drive shaft 5.

BE2019/0015BE2019 / 0015

Bij de rotatie oefenen aantrekkings- en/of afstotende krachten tussen de permanente magneten 135, 136 van de eerste magneet opstelling 35 en de permanente magneten 137, 138 van de tweede magneet opstelling 37 een variabel ondersteunend aandrijfkoppel uit op de aandrijfas 5, de richting en sterkte daarvan hangt af van de relatieve hoekpositie op de aandrijfas 5 die de eerste magneet opstelling 35 draagt ten opzichte van de tweede magneet opstelling 37. Het aandrijfkoppel van de actuator 31 van de motoreenheid 32 en het ondersteunende aandrijfkoppel van de passieve ondersteunende inrichting 33 voorzien samen een resulterend aandrijfkoppel op de aandrijfas 5.Upon rotation, attractive and / or repulsive forces between the permanent magnets 135, 136 of the first magnet arrangement 35 and the permanent magnets 137, 138 of the second magnet arrangement 37 exert a variable supporting drive torque on the drive shaft 5, the direction and strength depends on the relative angular position on the drive shaft 5 carrying the first magnet arrangement 35 relative to the second magnet arrangement 37. The driving torque of the actuator 31 of the motor unit 32 and the supporting driving torque of the passive supporting device 33 co-provide a resulting drive torque on the drive shaft 5.

[0034] Zoals best te zien is in figuren 4 en 5, is de tweede magneet opstelling 37 in de getoonde uitvoeringsvorm in een magneet behuizing 39 gemonteerd. In de getoonde uitvoeringsvorm is de magneet behuizing 39 beweegbaar ten opzichte van de aandrijfas 5 langs een axiale richting van de aandrijfas 5 gemonteerd door middel van drie stangen 41, waarbij een bijkomende actuator inrichting 40 voorzien is om de magneet behuizing 39 met de tweede magneet opstelling 37 te bewegen langs de axiale richting van de aandrijfas 5. Aldus, door de tweede magneet opstelling 37 langs de axiale richting van de aandrijfas 5 te bewegen, kan een sterkte of grootte van het aandrijfkoppel uitgeoefend door de passieve ondersteunende inrichting 33 worden aangepast. De bijkomende actuator inrichting 40 bevat bijvoorbeeld een hydraulische of pneumatische lineaire actuator (niet in detail getoond) die een zuiger 44 bevat.As best seen in Figures 4 and 5, the second magnet arrangement 37 in the shown embodiment is mounted in a magnet housing 39. In the embodiment shown, the magnet housing 39 is movable relative to the drive shaft 5 along an axial direction of the drive shaft 5 mounted by three rods 41, an additional actuator device 40 being provided around the magnet housing 39 with the second magnet arrangement 37 moving along the axial direction of the driving shaft 5. Thus, by moving the second magnet arrangement 37 along the axial direction of the driving shaft 5, a strength or magnitude of the driving torque exerted by the passive supporting device 33 can be adjusted. The additional actuator device 40 includes, for example, a hydraulic or pneumatic linear actuator (not shown in detail) that includes a piston 44.

[0035] In de getoonde uitvoeringsvorm van figuren 1 tot 5 bevatten de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 elk twee magnetische polen van een eersteIn the shown embodiment of Figures 1 to 5, the first magnet arrangement 35 and the second magnet arrangement 37 each contain two magnetic poles of a first

BE2019/0015 magnetische polariteit en twee magnetische polen van een tegengestelde tweede magnetische polariteit, die gelijkmatig over de omtrek zijn verdeeld, zodat elke magnetische pool één sector van 90° inneemt.BE2019 / 0015 magnetic polarity and two magnetic poles of opposite second magnetic polarity, which are evenly distributed around the circumference, so that each magnetic pole occupies one sector of 90 °.

[0036] In de hoekpositie van de aandrijfas 5 getoond in figuur 2, zijn de magnetische polen van de eerste magnetische polariteit van de eerste magneet opstelling 35 tegenover de magnetische polen van de eerste magnetische polariteit van de tweede magneet opstelling 37 opgesteld en de magnetische polen van de tweede magnetische polariteit van de eerste magneet opstelling 35 zijn tegenover de magnetische polen van de tweede magnetische polariteit van de tweede magneet opstelling 37 opgesteld. In die hoekpositie balanceren afstotende en aantrekkende krachten elkaar en is die hoekpositie een onstabiel magnetisch evenwichtspunt bijvoorbeeld toegewezen aan een onderste positie van het weefkader 3. Bij het uitoefenen van een aandrijfkoppel door middel van de actuator 31 van de motoreenheid 32, wordt de aandrijfas 5 aangedreven om bijvoorbeeld in tegenwijzerzin te roteren, waarbij nadat de aandrijfas 5 geroteerd is uit het onstabiele magnetische evenwichtspunt, de afstotende en aantrekkende krachten tussen de magnetische polen een positief ondersteunend aandrijfkoppel uitoefenen, dat in tegenwijzerzin op de aandrijfas 5 inwerkt, dit betekent in de bewegingsrichting van de aandrijfas 5. Aldus kan het koppel aangewend door de actuator 31 om die beweging teweeg te brengen worden verminderd. Nadat de aandrijfas 5 over 90° geroteerd is, wordt een stabiel magnetisch evenwichtspunt van de passieve ondersteunende inrichting 33 bereikt zoals getoond in figuur 3. Bij het verder aandrijven van de aandrijfas 5 om in tegenwijzerzin te roteren door middel van de actuator 31 van de motoreenheid 32, oefenen de afstotende en aantrekkende krachtenIn the angular position of the drive shaft 5 shown in Figure 2, the magnetic poles of the first magnetic polarity of the first magnet arrangement 35 are arranged opposite the magnetic poles of the first magnetic polarity of the second magnet arrangement 37 and the magnetic poles of the second magnetic polarity of the first magnet arrangement 35 are disposed opposite the magnetic poles of the second magnetic polarity of the second magnet arrangement 37. In that angular position, repulsive and attractive forces balance each other and that angular position is an unstable magnetic equilibrium point assigned, for example, to a lower position of the weaving frame 3. When applying a driving torque by means of the actuator 31 of the motor unit 32, the driving shaft 5 is driven for example, to rotate counterclockwise, where after the drive shaft 5 has been rotated from the unstable magnetic equilibrium point, the repulsive and attractive forces between the magnetic poles exert a positive supporting drive torque acting counterclockwise on the drive shaft 5, i.e. in the direction of movement of the drive shaft 5. Thus, the torque employed by the actuator 31 to effect that movement can be reduced. After the drive shaft 5 has been rotated through 90 °, a stable magnetic equilibrium point of the passive supporting device 33 is reached as shown in Figure 3. Further driving the drive shaft 5 to rotate counterclockwise by means of the actuator 31 of the motor unit 32, exercise the repulsive and attractive forces

BE2019/0015 tussen de magnetische polen een negatief ondersteunend aandrijfkoppel uit, dit betekent inwerken in een richting tegengesteld aan de bewegingsrichting van de aandrijfas 5 totdat opnieuw na een rotatie over 90° een verder onstabiel magnetisch evenwichtspunt wordt bereikt. Bij het verder aandrijven van de aandrijfas 5 om in tegenwijzerzin te roteren door middel van de actuator 31 van de motoreenheid 32 uit het onstabiele evenwichtspunt, oefenen de afstotende en aantrekkende krachten tussen de magnetische polen opnieuw een positief ondersteunend aandrijfkoppel op de aandrijfas 5 uit.BE2019 / 0015 emits a negative supporting drive torque between the magnetic poles, this means acting in a direction opposite to the direction of movement of the drive shaft 5 until again after a rotation by 90 ° a further unstable magnetic balance point is reached. As the drive shaft 5 is further driven to rotate counterclockwise by the actuator 31 of the motor unit 32 from the unstable equilibrium point, the repulsive and attractive forces between the magnetic poles again exert a positive supporting drive torque on the drive shaft 5.

[0037] Figuren 6 tot 8 tonen verder een aandrijfinrichting met een roterende aandrijfas 5, waarbij voor dezelfde of gelijkaardige elementen dezelfde referentienummers worden gebruikt. Meer in het bijzonder, figuren 6 tot 8 tonen een aandrijfinrichting, namelijk een ladeaandrijving 101 van een weefmachine in respectievelijk een eerste hoekpositie, een tweede hoekpositie, en een derde hoekpositie van de aandrijfas 5.Figures 6 to 8 further show a drive device with a rotating drive shaft 5, using the same reference numbers for the same or similar elements. More specifically, Figures 6 to 8 show a drive device, namely a drawer drive 101 of a weaving machine in a first corner position, a second corner position, and a third corner position of the drive shaft 5, respectively.

[0038] De ladeaandrijving 101 getoond in figuren 6 tot 8 wordt gebruikt voor het aandrijven van een lade eenheid 42 bevattende meerdere lade hefbomen 45, die een ladeboom 43 met een riet 48 dragen, om heen en weer om een lade hefboom as 47 te roteren. Ter verduidelijking worden een weefsel 80 en twee scharen kettingdraden 81, 82 getoond, alsook een deel van een freem 56 van de weefmachine en een weefselsteun 54 gemonteerd op het freem 56 van de weefmachine. In die uitvoeringsvorm is een tweede aangedreven component in de vorm van een riet 48 aan de ladeaandrijving 101 gekoppeld.The drawer drive 101 shown in Figures 6 to 8 is used to drive a drawer unit 42 containing a plurality of drawer levers 45 carrying a drawer boom 43 with a reed 48 to rotate back and forth about a drawer lever shaft 47 . For clarification, a fabric 80 and two scissors of warp threads 81, 82 are shown, as well as part of a frame 56 of the weaving machine and a fabric support 54 mounted on the frame 56 of the weaving machine. In that embodiment, a second driven component in the form of a reed 48 is coupled to the drawer drive 101.

[0039][0039]

In de getoonde uitvoeringsvorm bevat deIn the embodiment shown, the

BE2019/0015 ladeaandrijving 101 twee toegevoegde nokken 49, 51. De nokken 49, 51 zijn vast op de aandrijfas 5 gemonteerd om gezamenlijk met de aandrijfas 5 te roteren rond de aandrijfaslijn 7. De ladeaandrijving 101 bevat verder een vork element 53 dat twee steunarmen 55 heeft, die samen met verschillende lade hefbomen 45 vast zijn gemonteerd op een ladeas 57 om gezamenlijk rond de lade hefboom as 47 te draaien. Aan het uiteinde van de steunarmen 55 zijn rollen 59 voorzien.BE2019 / 0015 drawer drive 101 two additional cams 49, 51. The cams 49, 51 are fixedly mounted on the drive shaft 5 to rotate together with the drive shaft 5 about the drive shaft line 7. The drawer drive 101 further comprises a fork element 53 which has two support arms 55 which, together with different drawer levers 45, are fixedly mounted on a drawer shaft 57 to rotate jointly around the drawer lever shaft 47. Rollers 59 are provided at the end of the support arms 55.

[0040] De ladeaandrijving 101 bevat een actuator (niet getoond) voor het aandrijven van de aandrijfas 5 om rond de aandrijfaslijn 7 te roteren, waardoor de lade hefbomen 45 met de ladeboom 43 heen en weer draaien rond de lade hefboom as 47. De actuator is bijvoorbeeld een hoofdactuator van een weefmachine, in het bijzonder een hoofdmotor, of een actuator die enkel aan de ladeaandrijving 101 is toegevoegd.The drawer drive 101 includes an actuator (not shown) for driving the drive shaft 5 to rotate about the drive shaft line 7, causing the drawer levers 45 to rotate with the drawer boom 43 around the drawer lever shaft 47. The actuator is, for example, a main actuator of a weaving machine, in particular a main motor, or an actuator which is added only to the drawer drive 101.

[0041] De ladeaandrijving 101 bevat verder een eerste magneet opstelling 35 bevattende één permanente magneet 136, die op de aandrijfas 5 is gemonteerd om met de aandrijfas 5 te roteren. Verder is een tweede magneet opstelling 37 voorzien bevattende twee permanente magneten 137, die in een rotatie-vaste positie ten opzichte van de aandrijfas 5 zijn opgesteld, bijvoorbeeld in een magneet behuizing 39 zoals getoond in figuren 4 en 5.The drawer drive 101 further includes a first magnet arrangement 35 containing one permanent magnet 136 mounted on the drive shaft 5 to rotate with the drive shaft 5. Furthermore, a second magnet arrangement 37 is provided, comprising two permanent magnets 137, which are arranged in a rotationally fixed position relative to the drive shaft 5, for instance in a magnet housing 39 as shown in figures 4 and 5.

[0042] In de getoonde uitvoeringsvorm hebben de effectieve magnetische polen van de twee permanente magneten 137 van de tweede magneet opstelling 37 dezelfde magnetische polariteit en hebben de tegengestelde polariteit van de effectieve magnetische pool van de permanente magneet 136 van de eerste magneet opstelling 35. In de getoonde uitvoeringsvorm is elke permanenteIn the shown embodiment, the effective magnetic poles of the two permanent magnets 137 of the second magnet arrangement 37 have the same magnetic polarity and the opposite polarity of the effective magnetic pole of the permanent magnet 136 of the first magnet arrangement 35. In the embodiment shown is any permanent one

BE2019/0015 magneet 136, 137 in een sector van 60° opgesteld, waarbij de twee permanente magneten 137 van de tweede magneet opstelling 37 door een sector van 60° zijn verplaatst.BE2019 / 0015 magnet 136, 137 arranged in a sector of 60 °, the two permanent magnets 137 of the second magnet arrangement 37 being moved through a sector of 60 °.

[0043] In de hoekpositie van de aandrijfas 5 getoond in figuur 6, is de permanente magneet 136 van de eerste magneet opstelling 35 opgesteld in de sector tussen de twee permanente magneten 137 van de tweede magneet opstelling 37. De twee effectieve magnetische polen van de permanente magneten 137 van de tweede magneet opstelling 37 veroorzaken minstens hoofdzakelijk identieke aantrekkingskrachten en de getoonde positie in figuur 6 is een onstabiel evenwichtspunt. De uitvoering is bijvoorbeeld toegevoegd aan de aanslagpositie van de lade hefbomen 45. Bij het roteren van de aandrijfas 5 om daarbij de lade eenheid 42 in het aanzicht van de tekening in wijzerzin te roteren, oefent de magnetische pool van de permanente magneten 137 van de tweede magneet opstelling 37, naar waar de permanente magneet 136 van de eerste magneet opstelling 35 is geroteerd, een aantrekkingskracht uit die een positieve ondersteunende aandrijf kracht op de aandrijfas 5 teweegbrengt in de bewegingsrichting van de aandrijfas 5 tot het stabiele evenwichtspunt getoond in figuur 7 is bereikt, in welk stabiel evenwichtspunt de magnetische pool van de permanente magneet 136 van de eerste magneet opstelling 35 is opgesteld tegenover de magnetische pool van één van de permanente magneten 137 van de tweede magneet opstelling 37. Door het uitoefenen van een aandrijfkoppel door middel van een actuator (niet getoond) op de aandrijfas 5, wordt de aandrijfas 5 verder aangedreven om de lade eenheid 42 daarbij in wijzerzin te roteren tegen de aantrekkingskrachten tussen de magnetische polen 136, 137, die een negatief ondersteunend aandrijfkoppel uitoefenen dat tegen de bewegingsrichting van de aandrijfas 5 inwerkt totdat opnieuw na eenIn the angular position of the drive shaft 5 shown in Figure 6, the permanent magnet 136 of the first magnet arrangement 35 is disposed in the sector between the two permanent magnets 137 of the second magnet arrangement 37. The two effective magnetic poles of the permanent magnets 137 of the second magnet arrangement 37 cause at least substantially identical pull forces and the position shown in Figure 6 is an unstable equilibrium point. For example, the embodiment has been added to the stop position of the drawer levers 45. When rotating the drive shaft 5 to thereby rotate the drawer unit 42 clockwise in the view of the drawing, the magnetic pole of the permanent magnets 137 of the second magnet arrangement 37, to which the permanent magnet 136 of the first magnet arrangement 35 has been rotated, produces an attraction which produces a positive supporting driving force on the driving shaft 5 in the direction of movement of the driving shaft 5 until the stable equilibrium point shown in figure 7 is reached , in which stable equilibrium point the magnetic pole of the permanent magnet 136 of the first magnet arrangement 35 is arranged opposite the magnetic pole of one of the permanent magnets 137 of the second magnet arrangement 37. By applying a driving torque by means of an actuator (not shown) on the drive shaft 5, the drive shaft 5 is driven further about the drawer unit 42 thereby rotating clockwise against the attractive forces between the magnetic poles 136, 137, which exert a negative supporting drive torque acting against the direction of movement of the drive shaft 5 until again after a

BE2019/0015 rotatie van ongeveer 180° vanuit de initiële positie, een verder onstabiel magnetisch evenwichtspunt wordt bereikt zoals getoond in figuur 8.BE2019 / 0015 rotation of about 180 ° from the initial position, a further unstable magnetic equilibrium point is reached as shown in figure 8.

[0044] Figuren 9 tot 12 tonen verder twee aandrijfinrichtingen, namelijk een ladeaandrijving 201 en een grijperaandrijving 301 met een gemeenschappelijk roterende aandrijfas 5, waarbij voor dezelfde of gelijkaardige elementen dezelfde referentienummers worden gebruikt. Meer in het bijzonder, figuren 9 tot 12 tonen een ladeaandrijving 201 van een weefmachine voor het bewegen van een riet 48 en figuren 11 en 12 tonen bijkomend een grijperaandrijving 301 van een weefmachine voor het bewegen van een lans. De ladeaandrijving 201 en de grijperaandrijving 301 worden gelijktijdig aangedreven door roteren van de gemeenschappelijke aandrijfas 5.Figures 9 to 12 further show two drive devices, namely a tray drive 201 and a gripper drive 301 with a common rotating drive shaft 5, using the same reference numbers for the same or similar elements. More specifically, Figures 9 to 12 show a drawer drive 201 of a weaving machine for moving a reed 48 and Figures 11 and 12 also show a gripper drive 301 of a weaving machine for moving a lance. The drawer drive 201 and the gripper drive 301 are driven simultaneously by rotating the common drive shaft 5.

[0045] De twee aandrijfinrichtingen van figuren 9 tot 12 bevatten een gemeenschappelijke actuator (niet getoond) voor het aandrijven van de aandrijfas 5 om rond de aandrijfaslijn 7 te roteren, waardoor, zoals getoond in figuren 9 en 10, de lade eenheid 42 met het riet 48 heen en weer draaien rond een lade hefboom as 47, en, zoals getoond in figuren 11 en 12, een lans eenheid 61 om een grijper in en uit een weefvak te bewegen. De lade eenheid 42 bevat twee toegevoegde nokken 49, 51 die vast gemonteerd zijn op de as 50 die rond een aslijn 52 roteert en aangedreven wordt door de aandrijfas 5. Een lade eenheid 42 voor het bewegen van een riet 48 is gekend uit EP 0726345 Al van de aanvrager, welke hierbij door referentie wordt geïncorporeerd. Een lans eenheid 61 voor het bewegen van een grijper is gekend uit DE 10346227 Al van de aanvragen, welke hierbij door referentie wordt geïncorporeerd.The two drive devices of Figures 9 to 12 include a common actuator (not shown) for driving the drive shaft 5 to rotate about the drive shaft line 7, whereby, as shown in Figures 9 and 10, the drawer unit 42 with the reed 48 rotates back and forth about a drawer lever shaft 47, and, as shown in Figs. 11 and 12, a lance unit 61 to move a gripper in and out of a weaving compartment. The drawer unit 42 includes two additional cams 49, 51 fixedly mounted on the shaft 50 which rotates about an axis 52 and is driven by the drive shaft 5. A drawer unit 42 for moving a reed 48 is known from EP 0726345 A1 of the applicant, which is hereby incorporated by reference. A lance unit 61 for moving a gripper is known from DE 10346227 A1 of the applications, which is hereby incorporated by reference.

[0046] De aandrijfinrichting 201 voor het bewegen van het rietThe driving device 201 for moving the reed

BE2019/0015 bevat een eerste magneet set 202 en de aandrijfinrichting 301 voor het bewegen van de lans bevat een tweede magneet set 203, met elke set 202, 203 bevattende een eerste magneet opstelling 35 en een tweede magneet opstelling 37.BE2019 / 0015 includes a first magnet set 202 and the lance moving drive 301 includes a second magnet set 203, with each set 202, 203 containing a first magnet arrangement 35 and a second magnet arrangement 37.

[0047] De eerste magneet set 202 wordt getoond in figuren 9 en 10 en heeft een eerste magneet opstelling 35 bevattende een eerste permanente magneet 135 met een eerste effectieve magnetische pool, die op de aandrijfas 5 is gemonteerd om met de aandrijfas 5 te roteren, en een tweede magneet opstelling 37 bevattende twee tweede permanente magneten 137 die twee effectieve magnetische polen vormen, die in een rotatie-vaste positie ten opzichte van de aandrijfaslijn 7 zijn opgesteld.The first magnet set 202 is shown in Figures 9 and 10 and has a first magnet arrangement 35 containing a first permanent magnet 135 with a first effective magnetic pole mounted on the drive shaft 5 to rotate with the drive shaft 5, and a second magnet arrangement 37 containing two second permanent magnets 137 which form two effective magnetic poles arranged in a rotationally fixed position relative to the drive shaft line 7.

[0048] In de getoonde uitvoeringsvorm hebben de twee magnetische polen van de tweede permanente magneten 138 van de tweede magneet opstelling 37 dezelfde magnetische polariteit en hebben de tegengestelde polariteit van de magnetische pool van de eerste permanente magneet 135 van de eerste magneet opstelling 35, waarbij de magnetische polen ofwel magnetische zuidpolen of magnetische noordpolen kunnen zijn. In de getoonde uitvoeringsvorm is elke magnetische pool in een sector van 30° opgesteld, waarbij de twee magnetische polen van de tweede permanenten magneten 138 van de tweede magneet opstelling 37 door een sector van 30° zijn verplaatst.In the embodiment shown, the two magnetic poles of the second permanent magnets 138 of the second magnet arrangement 37 have the same magnetic polarity and the opposite polarity of the magnetic pole of the first permanent magnet 135 of the first magnet arrangement 35, the magnetic poles can be either magnetic south poles or magnetic north poles. In the embodiment shown, each magnetic pole is arranged in a sector of 30 °, the two magnetic poles of the second permanent magnets 138 of the second magnet arrangement 37 being displaced by a sector of 30 °.

[0049] In de hoekpositie van de aandrijfas 5 getoond in figuur 9 is de eerste permanente magneet 135 van de eerste magneet opstelling 35 in de sector tussen de twee permanente magneten 138 van de tweede magneet opstelling 37 opgesteld. De twee magnetische polen van de tweede permanente magneten 138 vanIn the angular position of the drive shaft 5 shown in Figure 9, the first permanent magnet 135 of the first magnet arrangement 35 is disposed in the sector between the two permanent magnets 138 of the second magnet arrangement 37. The two magnetic poles of the second permanent magnets 138 of

BE2019/0015 de tweede magneet opstelling 37 veroorzaken minstens hoofdzakelijk identieke aantrekkingskrachten en de getoonde positie in figuur 9 is een onstabiel evenwichtspunt. De uitvoering is bijvoorbeeld toegevoegd aan de aanslagpositie van de lade eenheid 42. Bij het roteren van de aandrijfas 5 in tegenwijzerzin oefenen de tweede permanente magneten 138 van de tweede magneet opstelling 37, naar waar de eerste permanente magneet 135 van de eerste magneet opstelling 35 is geroteerd, een aantrekkingskracht uit die een positieve ondersteunende aandrijfkracht op de aandrijfas 5 teweegbrengt die in de bewegingsrichting inwerkt tot het stabiele evenwichtspunt is bereikt, waarin de eerste permanente magneet 135 van de eerste magneet opstelling 35 is opgesteld tegenover één van de tweede permanente magneten 138 van de tweede magneet opstelling 37. Door het uitoefenen van een aandrijfkoppel door middel van de actuator op de aandrijfas 5, wordt de aandrijfas 5 aangedreven om te roteren in tegenwijzerzin tegen de aantrekkingskrachten tussen de permanente magneten 135, 138, die een negatief ondersteunend aandrijfkoppel uitoefenen dat tegen de bewegingsrichting van de aandrijfas 5 inwerkt totdat opnieuw na een rotatie over 180° vanuit de aanslagpositie, een verder onstabiel magnetisch evenwichtspunt wordt bereikt.BE2019 / 0015 the second magnet arrangement 37 cause at least substantially identical attractive forces and the position shown in figure 9 is an unstable equilibrium point. For example, the embodiment has been added to the stop position of the drawer unit 42. When the drive shaft 5 is rotated counterclockwise, the second permanent magnets 138 of the second magnet arrangement 37, toward which the first permanent magnet 135 of the first magnet arrangement is 35 rotated, produces an attraction that produces a positive supporting driving force on the drive shaft 5 acting in the direction of movement until the stable equilibrium point is reached, wherein the first permanent magnet 135 of the first magnet arrangement 35 is disposed opposite one of the second permanent magnets 138 of the the second magnet arrangement 37. By applying a driving torque through the actuator to the driving shaft 5, the driving shaft 5 is driven to rotate counterclockwise against the attractive forces between the permanent magnets 135, 138, which exert a negative supporting driving torque against the direction of movement of d The drive shaft 5 acts until again after a rotation by 180 ° from the stop position, an otherwise unstable magnetic equilibrium point is reached.

[0050] De tweede magneet set 203 van de grijperaandrijving 301 voor het bewegen van de lans (niet getoond) door middel van een lans eenheid 61 wordt in figuren 11 en 12 getoond. De lans eenheid 61 bevat een schijf 63, die aangedreven wordt om door middel van de aandrijfas 5 rond de aslijn 52 te roteren. Aan een buitenkant van de schijf 63 is een getand tandwiel voorzien, dat via een tandwiel 71 dat door een tandwiel 73 dat op de aandrijfas 5 is gemonteerd rond een tandwielas 72 roteert. Een zwenkelement 65 is ten opzichte van de schijf 63 gemonteerd om met de rotatie vanThe second magnet set 203 of the gripper drive 301 for moving the lance (not shown) by means of a lance unit 61 is shown in Figures 11 and 12. The lance unit 61 contains a disk 63, which is driven to rotate about the axis 52 by the drive shaft 5. A toothed gear is provided on the outside of the disc 63, which rotates about a gear shaft 72 via a gear 71 which is mounted around a gear shaft 72 by a gear 73 mounted on the drive shaft 5. A pivot element 65 is mounted with respect to the disk 63 in order to rotate it

BE2019/0015 de schijf 63 heen en weer om een zwenkas 67 te zwenken. Zoals in detail beschreven in DE 10346227 Al, kan aan een buitenkant van het zwenkelement 65 een getand tandwielsegment worden voorzien, dat een wiel aandrijft, welk wiel gebruikt wordt om een lans aan te drijven. De schijf 63 drijft een zwenkelement 65 aan via een opstelling 62 die via een as 64 en een as ondersteuning 66 met de schijf 63 is gekoppeld. Het zwenkelement 65 kan rond een zwenkas 68 zwenken. Een gelijkaardige opstelling is weergegeven in DE 10346227 Al.BE2019 / 0015 to swing the disc 63 back and forth about a pivot shaft 67. As described in detail in DE 10346227 A1, a toothed gear segment can be provided on an outer side of the pivot element 65 which drives a wheel, which wheel is used to drive a lance. The disc 63 drives a pivot element 65 through an arrangement 62 coupled to the disc 63 via a shaft 64 and a shaft support 66. The pivot element 65 can pivot around a pivot axis 68. A similar arrangement is shown in DE 10346227 A1.

[0051] De tweede magneet set 203 zoals getoond in figuren 11 en 12 heeft een eerste magneet opstelling 35 bevattende vier eerste permanente magneten 135, 136 die vier effectieve magnetische polen vormen, welke eerste magneet opstelling 35 op de aandrijfas 5 is gemonteerd om met de aandrijfas 5 te roteren, en een tweede magneet opstelling 37 bevattende vier tweede permanente magneten 137, 138 die vier effectieve magnetische polen vormen, die in een niet-roterende of rotatie-vaste positie ten opzichte van de aandrijfas 5 zijn opgesteld.The second magnet set 203 as shown in Figures 11 and 12 has a first magnet arrangement 35 containing four first permanent magnets 135, 136 which form four effective magnetic poles, which first magnet arrangement 35 is mounted on the drive shaft 5 to to rotate drive shaft 5, and a second magnet arrangement 37 containing four second permanent magnets 137, 138 which form four effective magnetic poles disposed in a non-rotating or rotationally fixed position relative to the drive shaft 5.

[0052] De eerste magneet set 202 ondersteunt de actuator bij het vertragen van de lade eenheid 42 wanneer deze aankomt bij zijn voorste dode punt of zijn achterste dode punt, die onstabiele magnetische evenwichtspunten zijn. De eerste magneet set 202 ondersteunt de actuator verder bij het versnellen van de lade eenheid 42 wanneer deze uit het voorste of achterste dode punt begint te bewegen.The first magnet set 202 assists the actuator in decelerating the drawer unit 42 when it arrives at its front dead center or its rear dead center, which are unstable magnetic equilibrium points. The first magnet set 202 further assists the actuator in accelerating the drawer unit 42 as it begins to move out of the front or rear dead center.

[0053] De tweede magneet set 203 ondersteunt de actuator bij het vertragen van de lans wanneer deze aankomt bij zijn voorste dode punt of zijn achterste dode punt, die onstabiele magnetischeThe second magnet set 203 assists the actuator in decelerating the lance when it arrives at its front dead center or its rear dead center, which unstable magnetic

BE2019/0015 evenwichtspunten zijn. De tweede magneet set 203 ondersteunt de actuator verder bij het versnellen van de lans wanneer deze uit het voorste of achterste dode punt begint te bewegen.BE2019 / 0015 are balance points. The second magnet set 203 further assists the actuator in accelerating the lance as it begins to move out of the front or rear dead center.

[0054] In een alternatieve uitvoeringsvorm worden de eerste magneet set 202 en de tweede magneet set 203 in één magneet set gecombineerd.In an alternative embodiment, the first magnet set 202 and the second magnet set 203 are combined into one magnet set.

[0055] In elk van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen met verwijzing naar figuren 1 tot 12 bevat de aandrijfinrichting 1, 101, 201, 301 een aandrijfas 5 die voorzien is van een eerste magneet opstelling 35, waarbij de aandrijfas 5 met de eerste magneet opstelling 35 is opgesteld en aangedreven is om te roteren over 360°, ook aangeduid als aangedreven om te omwentelen. De tweede magneet opstelling 37 is in een niet-roterende positie langs de omtrek van de aandrijfas 5 opgesteld. Een magnetisch flux veld wordt geproduceerd in een opening tussen de roterende eerste magneet opstelling 35 en de niet-roterende stationaire tweede magneet opstelling 37, in het bijzonder een magnetisch flux veld in een radiale richting van de aandrijfas 5. De eerste magneet opstelling 35 beweegt dwars op het magnetisch flux veld. Binnen het bewegingsbereik van de aandrijfas 5, dit betekent binnen één volledige omwenteling of rotatie over 360° van de aandrijfas 5, vormen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 minstens één stabiel magnetisch evenwichtspunt.In each of the above-described embodiments with reference to Figures 1 to 12, the drive device 1, 101, 201, 301 includes a drive shaft 5 having a first magnet arrangement 35, the drive shaft 5 having the first magnet arrangement 35 is arranged and driven to rotate through 360 °, also referred to as driven to rotate. The second magnet arrangement 37 is arranged in a non-rotating position along the periphery of the drive shaft 5. A magnetic flux field is produced in an opening between the rotating first magnet arrangement 35 and the non-rotating stationary second magnet arrangement 37, in particular a magnetic flux field in a radial direction of the drive shaft 5. The first magnet arrangement 35 moves transversely on the magnetic flux field. Within the range of motion of the drive shaft 5, that is, within one full rotation or 360 ° rotation of the drive shaft 5, the first magnet arrangement 35 and the second magnet arrangement 37 form at least one stable magnetic equilibrium point.

[0056] Hierna worden uitvoeringsvormen van de uitvinding beschreven met verwijzing naar figuren 13 tot 20, die aandrijfinrichtingen tonen, namelijk een weefkaderaandrijving 401, 501 van een weefmachine, een ladeaandrijving 601 van een weefmachine, en een grijperaandrijving 701 van een weefmachineHereinafter, embodiments of the invention are described with reference to Figures 13 to 20, showing drive devices, namely a weaving frame drive 401, 501 of a weaving machine, a drawer drive 601 of a weaving machine, and a gripper drive 701 of a weaving machine

BE2019/0015 bevattende een aandrijfas 5, die opgesteld en aangedreven is om te roteren over 360°. Een eerste magneet opstelling 35 van deze aandrijfinrichtingen is opgesteld op een aangedreven component, die door de aandrijfas 5 wordt aangedreven, en, met de rotatie van de aandrijfas 5 een heen en weergaande beweging uitvoert. De tweede magneet opstelling 37 is in een stationaire positie opgesteld langs een bewegingsbaan van de component die de eerste magneet opstelling draagt.BE2019 / 0015 comprising a drive shaft 5, which is arranged and driven to rotate through 360 °. A first magnet arrangement 35 of these driving devices is arranged on a driven component, which is driven by the driving shaft 5 and which performs a reciprocating movement with the rotation of the driving shaft 5. The second magnet arrangement 37 is arranged in a stationary position along a path of movement of the component carrying the first magnet arrangement.

[0057] Figuren 13 en 14 tonen een weefkaderaandrijving 401 van een weefmachine gelijkaardig aan de weefkaderaandrijving 1 getoond in figuren 1 tot 5. Voor dezelfde of gelijkaardige elementen worden dezelfde referentienummers gebruikt.Figures 13 and 14 show a weaving frame drive 401 of a weaving machine similar to the weaving frame drive 1 shown in Figures 1 to 5. The same reference numerals are used for the same or similar elements.

[0058] Zoals hierboven beschreven is een weefkader 3 aan de weefkaderaandrijving 401 gekoppeld. Voor het aandrijven van het weefkader 3 om op en neer te bewegen, bevat de weefkaderaandrijving 401 een aandrijfas 5 die om een aandrijfaslijn 7 roteert, een eerste overbrengingselement in de vorm van een kruk 9 gemonteerd op de aandrijfas 5, een tweede overbrengingselement in de vorm van een koppelstang 11, en een zwenkhefboom 13. De zwenkhefboom 13 is heen en weer zwenkbaar om een zwenkas 15 tussen een bovenste positie en een onderste positie.As described above, a weaving frame 3 is coupled to the weaving frame drive 401. For driving the weaving frame 3 to move up and down, the weaving frame drive 401 includes a drive shaft 5 which rotates about a drive shaft line 7, a first transmission element in the form of a crank 9 mounted on the drive shaft 5, a second transmission element in the form of a coupling rod 11, and a pivot lever 13. The pivot lever 13 is pivotable about a pivot axis 15 between an upper position and a lower position.

[0059] De weefkaderaandrijving 401 bevat verder een tweede zwenkhefboom 17, heen en weer zwenkbaar om een tweede zwenkas 18 tussen een bovenste positie en een onderste positie. De tweede zwenkhefboom 17 is door middel van een koppelstang 19 verbonden met de zwenkhefboom 13 en aangedreven door de zwenkhefboom 13 om gezamenlijk met de zwenkhefboom 13 te bewegen. Het weefkader 3 is op de zwenkhefbomen 13, 17The weaving frame drive 401 further includes a second pivot lever 17 pivotable about a second pivot axis 18 between an upper position and a lower position. The second pivot lever 17 is connected to the pivot lever 13 by a coupling rod 19 and driven by the pivot lever 13 to move jointly with the pivot lever 13. The weaving frame 3 is on the pivoting levers 13, 17

BE2019/0015 gemonteerd door middel van een verbindingssamenstelling bevattende koppelelementen 20 en hefstangen 21.BE2019 / 0015 mounted by means of a connection assembly containing coupling elements 20 and lifting rods 21.

[0060] De weefkaderaandrijving 401 bevat een passieve ondersteunende inrichting 33 met een eerste magneet opstelling 35 en een tweede magneet opstelling 37. De eerste magneet opstelling 35 is op de koppelstang 19 gemonteerd om met de koppelstang 19 heen en weer langs een lineaire baan te bewegen. De tweede magneet opstelling 37 is stationair in positie gemonteerd bijvoorbeeld op een freem 156 (enkel schematisch aangeduid) van de weefmachine. De eerste magneet opstelling 35 bevat drie eerste permanente magneten 136 die dezelfde magnetische polariteit hebben. De tweede magneet opstelling 37 bevat drie tweede permanente magneten 137 die dezelfde magnetische polariteit hebben, waarbij de magnetische polariteit van de tweede permanente magneten 137 tegengesteld is aan deze van de eerste permanente magneten 136. De eerste magneet opstelling 35 wordt met de koppelstang 19 dwars op een magnetisch flux veld gegenereerd tussen de bewegende eerste magneet opstelling 35 en de stationaire tweede magneet opstelling 37 bewogen.The weaving frame drive 401 includes a passive supporting device 33 having a first magnet arrangement 35 and a second magnet arrangement 37. The first magnet arrangement 35 is mounted on the coupling rod 19 to reciprocate with the coupling rod 19 along a linear path. . The second magnet arrangement 37 is mounted in position, for example, on a frame 156 (only schematically indicated) of the weaving machine. The first magnet arrangement 35 includes three first permanent magnets 136 that have the same magnetic polarity. The second magnet arrangement 37 includes three second permanent magnets 137 having the same magnetic polarity, the magnetic polarity of the second permanent magnets 137 being opposite to that of the first permanent magnets 136. The first magnet arrangement 35 is transverse to the coupling rod 19. a magnetic flux field generated between the moving first magnet arrangement 35 and the stationary second magnet arrangement 37 is moved.

[0061] In de hoekpositie van de aandrijfas 5 getoond in figuur 13 wordt de eerste magneet opstelling 35 naar links ten opzichte van de tweede magneet opstelling 37 verplaatst en de passieve ondersteunende inrichting oefent een kracht uit op de koppelstang 19 die de koppelstang 19 naar rechts dwingt in de figuur, dit betekent in een beoogde bewegingsrichting van de koppelstang 19. Hierdoor oefenen de aantrekkende krachten tussen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 een positieve ondersteunend aandrijfkoppel uit, en kan het koppel aangewend door de actuator 31 worden verminderd.In the angular position of the drive shaft 5 shown in Figure 13, the first magnet arrangement 35 is moved to the left relative to the second magnet arrangement 37, and the passive supporting device applies a force to the coupling rod 19 moving the coupling rod 19 to the right in the figure, this means in an intended direction of movement of the coupling rod 19. As a result, the attractive forces between the first magnet arrangement 35 and the second magnet arrangement 37 exert a positive supporting driving torque, and the torque applied by the actuator 31 can be reduced .

BE2019/0015 [0062] Nadat de aandrijfas 5 over 90° geroteerd is, wordt een stabiel magnetisch evenwichtspunt van de passieve ondersteunende inrichting 33 bereikt zoals getoond in figuur 14, waarbij de eerste magneet opstelling 35 recht tegenover de tweede magneet opstelling 37 is geplaatst. Bij het verder aandrijven van de aandrijfas 5 om in tegenwijzerzin te roteren door middel van een actuator (niet getoond in figuren 13 en 14), oefenen de krachten tussen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 een negatief ondersteunend aandrijfkoppel uit dat tegen de bewegingsrichting van de aandrijfas 5 inwerkt.BE2019 / 0015 After the drive shaft 5 has been rotated through 90 °, a stable magnetic equilibrium point of the passive supporting device 33 is reached as shown in figure 14, the first magnet arrangement 35 being placed directly opposite the second magnet arrangement 37. As the drive shaft 5 is further driven to rotate counterclockwise by an actuator (not shown in Figures 13 and 14), the forces between the first magnet arrangement 35 and the second magnet arrangement 37 exert a negative supporting drive torque which the direction of movement of the drive shaft 5 acts.

[0063] Binnen het bewegingsbereik van de aandrijfas, dit betekent binnen één omwenteling van de aandrijfas 5, vormen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 minstens één stabiel magnetisch evenwichtspunt.Within the range of motion of the drive shaft, that is, within one revolution of the drive shaft 5, the first magnet arrangement 35 and the second magnet arrangement 37 form at least one stable magnetic equilibrium point.

[0064] Figuren 15 en 16 tonen een weefkaderaandrijving 501 van een weefmachine gelijkaardig aan de weefkaderaandrijving 401 getoond in figuren 13 en 14. Voor dezelfde of gelijkaardige elementen worden dezelfde referentien urn mers gebruikt, en voor een gedetailleerde beschrijving van deze elementen wordt verwezen naar de bovenstaande beschrijving.Figures 15 and 16 show a weaving frame drive 501 of a weaving machine similar to the weaving frame drive 401 shown in Figures 13 and 14. For the same or similar elements, the same reference numbers are used, and for a detailed description of these elements reference is made to the above description.

[0065] De weefkaderaandrijving 501 bevat tevens een passieve ondersteunende inrichting 33 met een eerste magneet opstelling 35 en een tweede magneet opstelling 37. In tegenstelling tot de uitvoering getoond in figuren 13 en 14, is de eerste magneet opstelling 35 op de zwenkhefboom 13 gemonteerd om met de zwenkhefboom 13 heen en weer om de zwenkas 15 te oscilleren. De tweede magneet opstelling 37 is in een niet-roterende positie ten opzichte van de zwenkas 15 gemonteerd, bijvoorbeeld in eenThe weaving frame drive 501 also includes a passive supporting device 33 with a first magnet arrangement 35 and a second magnet arrangement 37. Unlike the embodiment shown in Figures 13 and 14, the first magnet arrangement 35 is mounted on the pivot lever 13 to with the pivot lever 13 to oscillate back and forth about the pivot shaft 15. The second magnet arrangement 37 is mounted in a non-rotating position relative to the pivot axis 15, for example in a

BE2019/0015 magneet behuizing 39 zoals getoond in figuren 4 en 5, of op een freem (niet getoond) van de weefmachine. In de getoonde uitvoeringsvorm bevat de eerste magneet opstelling 35 twee eerste permanente magneten 135, 136 van tegengestelde magnetische polariteit. De tweede magneet opstelling 37 bevat ook twee tweede permanente magneten 137, 138 van tegengestelde magnetische polariteit. De twee eerste permanente magneten 135, 136 en/of de twee tweede permanente magneten 137, 138 zijn in een uitvoeringsvorm integraal als één half-cirkelvormig element gevormd.BE2019 / 0015 magnet housing 39 as shown in figures 4 and 5, or on a frame (not shown) of the weaving machine. In the shown embodiment, the first magnet arrangement 35 includes two first permanent magnets 135, 136 of opposite magnetic polarity. The second magnet arrangement 37 also includes two second permanent magnets 137, 138 of opposite magnetic polarity. The two first permanent magnets 135, 136 and / or the two second permanent magnets 137, 138 are integrally formed as one semicircular element in one embodiment.

[0066] In de hoekpositie van de aandrijfas 5 getoond in figuur 15, vormen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 een stabiel magnetisch evenwichtspunt. Bij het aandrijven van de aandrijfas 5 om te roteren door middel van een actuator (niet getoond in figuren 15 en 16), wordt de zwenkhefboom 13 in wijzerzin in het aanzicht van de tekening uit het stabiel magnetisch evenwichtspunt naar de positie zoals getoond in figuur 16 geroteerd, en oefenen de krachten tussen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 een negatief ondersteunend aandrijfkoppel uit dat tegen de bewegingsrichting van de zwenkhefboom 13 en, aldus, een beweging van de aandrijfas 5 inwerkt.In the angular position of the drive shaft 5 shown in Figure 15, the first magnet arrangement 35 and the second magnet arrangement 37 form a stable magnetic equilibrium point. When driving the drive shaft 5 to rotate by means of an actuator (not shown in Figures 15 and 16), the swing lever 13 is turned clockwise in the view of the drawing from the stable magnetic equilibrium point to the position shown in Figure 16 rotated, and the forces between the first magnet arrangement 35 and the second magnet arrangement 37 exert a negative supporting drive torque acting against the direction of movement of the pivot lever 13 and, thus, a movement of the drive shaft 5.

[0067] Figuren 17 en 18 tonen een ladeaandrijving 601, gelijkaardig aan de ladeaandrijving 101 getoond in figuren 6 tot 8. Voor dezelfde of gelijkaardige elementen worden dezelfde referentienummers gebruikt. De ladeaandrijving 601 wordt gebruikt voor het aandrijven van een lade eenheid 42 met een riet 48 om heen en weer om een lade hefboom as 47 te zwenken. Om dit doel te bereiken wordt de lade eenheid 42 aangedreven door deFigures 17 and 18 show a drawer drive 601, similar to the drawer drive 101 shown in Figures 6 to 8. The same reference numbers are used for the same or similar elements. The drawer drive 601 is used to drive a drawer unit 42 with a reed 48 to swing back and forth about a drawer lever shaft 47. To achieve this goal, the drawer unit 42 is driven by the

BE2019/0015 aandrijfas 5 (zie figuren 6 tot 8, niet getoond in figuren 17 en 18) om de lade hefboom as 47.BE2019 / 0015 drive shaft 5 (see figures 6 to 8, not shown in figures 17 and 18) around the drawer lever shaft 47.

[0068] De ladeaandrijving 601 bevat een passieve ondersteunende inrichting 33 met een eerste magneet opstelling 35 en een tweede magneet opstelling 37. De eerste magneet opstelling 35 is op de lade eenheid 42 gemonteerd om met de lade eenheid 42 heen en weer om de lade hefboom as 47 te oscilleren. De tweede magneet opstelling 37 is in een niet-roterende positie ten opzichte van de lade hefboom as 47 gemonteerd, bijvoorbeeld in een magneet behuizing 39 zoals getoond in figuren 4 en 5. In de getoonde uitvoeringsvorm bevat de eerste magneet opstelling 35 twee eerste permanente magneten 135, 136 van tegengestelde magnetische polariteit. De tweede magneet opstelling 37 bevat ook twee tweede permanente magneten 137, 138 van tegengestelde magnetische polariteit. In een uitvoeringsvorm zijn de twee eerste permanente magneten 135, 136 en/of de twee tweede permanente magneten 137, 138 integraal als één half-cirkelvormig element gevormd.The drawer drive 601 includes a passive supporting device 33 with a first magnet arrangement 35 and a second magnet arrangement 37. The first magnet arrangement 35 is mounted on the drawer unit 42 to reciprocate with the drawer unit 42 around the drawer lever. shaft 47 to oscillate. The second magnet arrangement 37 is mounted in a non-rotating position relative to the drawer lever shaft 47, for example in a magnet housing 39 as shown in figures 4 and 5. In the embodiment shown, the first magnet arrangement 35 contains two first permanent magnets 135, 136 of opposite magnetic polarity. The second magnet arrangement 37 also includes two second permanent magnets 137, 138 of opposite magnetic polarity. In one embodiment, the two first permanent magnets 135, 136 and / or the two second permanent magnets 137, 138 are integrally formed as one semicircular element.

[0069] In de positie getoond in figuur 17 zijn de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 uit een stabiel magnetisch evenwichtspunt verplaatst. Bij het verder aandrijven van de aandrijfas 5 om de lade eenheid 42 daarbij in wijzerzin te roteren door middel van een actuator (niet getoond in figuren 17 en 18), oefenen de krachten tussen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 een positief ondersteunend aandrijfkoppel uit dat inwerkt in de bewegingsrichting van de lade eenheid 42 totdat het stabiele magnetische evenwichtspunt wordt bereikt. Wanneer de eerste magneet opstelling 35 door middel van een actuator voorbij het stabiele magnetische evenwichtspunt wordtIn the position shown in Figure 17, the first magnet arrangement 35 and the second magnet arrangement 37 are displaced from a stable magnetic equilibrium point. When driving the drive shaft 5 further to thereby rotate the drawer unit 42 clockwise by means of an actuator (not shown in Figures 17 and 18), the forces between the first magnet arrangement 35 and the second magnet arrangement 37 exert a positive supporting driving torque acting in the direction of movement of the drawer unit 42 until the stable magnetic equilibrium point is reached. When the first magnet arrangement 35 moves past the stable magnetic equilibrium point by means of an actuator

BE2019/0015 bewogen zoals getoond in figuur 18, oefenen de krachten tussen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet magneet opstelling 37 een negatief ondersteunend aandrijfkoppel uit dat inwerkt tegen de bewegingsrichting van de lade eenheid 42.BE2019 / 0015 moved as shown in Figure 18, the forces between the first magnet arrangement 35 and the second magnet arrangement 37 exert a negative supporting drive torque acting against the direction of movement of the drawer unit 42.

[0070] Figuren 19 en 20 tonen een aandrijfinrichting, namelijk een grijperaandrijving 701 om een lans (niet getoond) door middel van een lans eenheid 61 zoals getoond en beschreven in figuren 11 en 12 te bewegen. De lans eenheid 61 bevat een schijf 63, waarbij de aandrijfas 5 (niet getoond in figuren 19, 20) aandrijfbaar gekoppeld is met de schijf 63 om de schijf 63 te roteren. Een zwenkelement 65 is ten opzichte van de schijf 63 gemonteerd om met de rotatie van de schijf 63 heen en weer om een zwenkas 67 te zwenken.Figures 19 and 20 show a driving device, namely a gripper drive 701 for moving a lance (not shown) by means of a lance unit 61 as shown and described in Figures 11 and 12. The lance unit 61 includes a disk 63, the drive shaft 5 (not shown in Figures 19, 20) being drivably coupled to the disk 63 to rotate the disk 63. A pivot element 65 is mounted relative to the disk 63 to pivot about a pivot axis 67 with the rotation of the disk 63.

[0071] De grijperaandrijving 701 bevat een passieve ondersteunende inrichting 33 met een eerste magneet opstelling 35 en een tweede magneet opstelling 37. De eerste magneet opstelling 35 is op het zwenkelement 65 gemonteerd om met het zwenkelement 65 heen en weer om de zwenkas 67 te oscilleren. De tweede magneet opstelling 37 is in een niet-roterende positie ten opzichte van de zwenkas 67 gemonteerd, bijvoorbeeld in een magneet behuizing 39 zoals getoond in figuren 4 en 5. In de getoonde uitvoeringsvorm bevat de eerste magneet opstelling 35 twee eerste permanente magneten 135, 136 van tegengestelde magnetische polariteit. De tweede magneet opstelling 37 bevat ook twee tweede permanente magneten 137, 138 van tegengestelde magnetische polariteit. De twee eerste permanente magneten 135, 136 en/of de twee tweede permanente magneten 137, 138 zijn in een uitvoeringsvorm integraal als één half-cirkelvormig element gevormd.The gripper drive 701 includes a passive supporting device 33 with a first magnet arrangement 35 and a second magnet arrangement 37. The first magnet arrangement 35 is mounted on the pivot element 65 to oscillate with the pivot element 65 back and forth about the pivot axis 67 . The second magnet arrangement 37 is mounted in a non-rotating position relative to the pivot axis 67, for example in a magnet housing 39 as shown in Figures 4 and 5. In the embodiment shown, the first magnet arrangement 35 includes two first permanent magnets 135, 136 of opposite magnetic polarity. The second magnet arrangement 37 also includes two second permanent magnets 137, 138 of opposite magnetic polarity. The two first permanent magnets 135, 136 and / or the two second permanent magnets 137, 138 are integrally formed as one semicircular element in one embodiment.

BE2019/0015 [0072] In de positie getoond in figuur 19 zijn de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 uit een stabiel magnetisch evenwichtspunt verplaatst. Bij het verder aandrijven van de aandrijfas 5 om zwenkelement 65 in wijzerzin te roteren door middel van een actuator (niet getoond in figuren 19 en 20), oefenen de krachten tussen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 een positief ondersteunend aandrijfkoppel uit dat inwerkt in de gewenste bewegingsrichting van het zwenkelement 65 totdat het stabiele magnetische evenwichtspunt getoond in figuur 20 wordt bereikt. Wanneer de eerste magneet opstelling 35 door middel van een actuator in wijzerzin voorbij het stabiele magnetische evenwichtspunt getoond in figuur 20 of in tegenwijzerzin uit het stabiele magnetische evenwichtspunt getoond in figuur 20 naar de positie getoond in figuur 19 wordt bewogen, oefenen de krachten tussen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet magneet opstelling 37 een negatief ondersteunend aandrijfkoppel uit dat inwerkt tegen de bewegingsrichting van het zwenkelement 65.BE2019 / 0015 In the position shown in Figure 19, the first magnet arrangement 35 and the second magnet arrangement 37 are displaced from a stable magnetic equilibrium point. When driving the drive shaft 5 further to rotate pivot element 65 clockwise by means of an actuator (not shown in Figures 19 and 20), the forces between the first magnet arrangement 35 and the second magnet arrangement 37 exert a positive supporting drive torque acting in the desired direction of movement of the pivot member 65 until the stable magnetic equilibrium point shown in Figure 20 is reached. When the first magnet arrangement 35 is moved clockwise past the stable magnetic balance point shown in Figure 20 or counterclockwise out of the stable magnetic balance point shown in Figure 20 by an actuator, the forces between the first magnet arrangement 35 and the second magnet magnet arrangement 37 produce a negative supporting driving torque acting against the direction of movement of the pivot element 65.

[0073] Hierna worden uitvoeringsvormen van de uitvinding beschreven met verwijzing naar de figuren 21 tot 27, die aandrijfinrichtingen tonen, namelijk een weefkaderaandrijving 801, een ladeaandrijving 901, en een grijperaandrijving 1001 bevattende een aandrijfas 5, die opgesteld en aangedreven is om te oscilleren, dit betekent heen en weer te roteren.Hereinafter, embodiments of the invention will be described with reference to Figs. 21 to 27, showing drive devices, namely a weaving frame drive 801, a drawer drive 901, and a gripper drive 1001 containing a drive shaft 5 arranged and driven to oscillate, this means to rotate back and forth.

[0074] Figuren 21 en 22 tonen een weefkaderaandrijving 801 van een weefmachine gelijkaardig aan de weefkaderaandrijving 1 getoond in figuren 1 tot 5. Voor dezelfde of gelijkaardige elementen worden dezelfde referentienummers gebruikt, en voor een gedetailleerde beschrijving van deze elementen wordt verwezen naar de bovenstaande beschrijving. Een aandrijfas 5 van deFigures 21 and 22 show a weaving frame drive 801 of a weaving machine similar to the weaving frame drive 1 shown in Figures 1 to 5. For the same or similar elements, the same reference numbers are used, and for a detailed description of these elements reference is made to the above description . A drive shaft 5 of the

BE2019/0015 weefkaderaandrijving 801 is coaxiaal voorzien op de zwenkas 15 van de eerste zwenk hefboom 13. De aandrijfas 5 wordt aangedreven door een actuator 31 (niet in detail getoond) om heen en weer om de aandrijfaslijn 7 te roteren, die samenvalt met de zwenkas 15. De actuator 31 is bijvoorbeeld ontworpen als een stuurbare motor.BE2019 / 0015 weaving frame drive 801 is provided coaxially on the pivot shaft 15 of the first pivot lever 13. The drive shaft 5 is driven by an actuator 31 (not shown in detail) to rotate back and forth about the drive shaft line 7, which coincides with the pivot shaft 15. The actuator 31 is designed, for example, as a steerable motor.

[0075] De weefkaderaandrijving 801 bevat ook een passieve ondersteunende inrichting 33 met een eerste magneet opstelling 35 en een tweede magneet opstelling 37. In tegenstelling tot de uitvoeringsvorm getoond in figuren 15 en 16, is de eerste magneet opstelling 35 op de tweede zwenkhefboom 17 gemonteerd om met de zwenkhefboom 17 heen en weer om de zwenkas 18 te oscilleren. De tweede magneet opstelling 37 is in een niet-roterende positie ten opzichte van de zwenkas 18 gemonteerd, bijvoorbeeld in een magneet behuizing 39 zoals getoond in figuren 4 en 5, of op een freem (niet getoond) van de weefmachine. In de getoonde uitvoeringsvorm bevat de eerste magneet opstelling 35 twee eerste permanente magneten 135, 136 van tegengestelde magnetische polariteit. De tweede magneet opstelling 37 bevat ook twee tweede permanente magneten 137, 138 van tegengestelde magnetische polariteit. De twee eerste permanente magneten 135, 136 en/of de twee tweede permanente magneten 137, 138 zijn in een uitvoeringsvorm integraal als één half-cirkelvormig element gevormd. Wanneer de zwenkhefboom 17 met de eerste magneet opstelling 35 door middel van een actuator naar het stabiele magnetische evenwichtspunt getoond in figuur 22 wordt bewogen, oefenen de krachten tussen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet magneet opstelling 37 een positief ondersteunend aandrijfkoppel uit dat inwerkt in de bewegingsrichting van de zwenkhefboom 17.The weaving frame driver 801 also includes a passive supporting device 33 with a first magnet arrangement 35 and a second magnet arrangement 37. Unlike the embodiment shown in Figures 15 and 16, the first magnet arrangement 35 is mounted on the second pivot lever 17 to oscillate with the pivot lever 17 back and forth about the pivot axis 18. The second magnet arrangement 37 is mounted in a non-rotating position relative to the pivot axis 18, for example, in a magnet housing 39 as shown in Figures 4 and 5, or on a frame (not shown) of the weaving machine. In the shown embodiment, the first magnet arrangement 35 includes two first permanent magnets 135, 136 of opposite magnetic polarity. The second magnet arrangement 37 also includes two second permanent magnets 137, 138 of opposite magnetic polarity. The two first permanent magnets 135, 136 and / or the two second permanent magnets 137, 138 are integrally formed as one semicircular element in one embodiment. When the pivot lever 17 with the first magnet arrangement 35 is moved by an actuator to the stable magnetic equilibrium point shown in Figure 22, the forces between the first magnet arrangement 35 and the second magnet arrangement 37 exert a positive supporting drive torque that acts in the direction of movement of the swivel lever 17.

BE2019/0015 [0076] Figuren 23 tot 25 tonen een ladeaandrijving 901 voor het aandrijven van een lade eenheid 42 met een riet 48 om heen en weer om een lade hefboom as 47 te zwenken. Om dit doel te bereiken wordt een aandrijfas 5 aandrijfbaar met de lade eenheid 42 gekoppeld, in het bijzonder is uit één stuk gemaakt met de ladeas 57.BE2019 / 0015 Figures 23 to 25 show a drawer drive 901 for driving a drawer unit 42 with a reed 48 to swing back and forth around a drawer lever shaft 47. To achieve this goal, a drive shaft 5 is coupled drivably to the drawer unit 42, in particular is made in one piece with the drawer shaft 57.

[0077] De ladeaandrijving 901 bevat een actuator 31 die aandrijfbaar met een aandrijfas 5 gekoppeld is voor het heen en weer roteren van de aandrijfas 5 om de aandrijfaslijn 7 voor het teweegbrengen dat de ladeboom 43 met het riet 48 heen en weer beweegt, welke aandrijfaslijn 7 samenvalt met de lade hefboom as 47. De ladeaandrijving 901 bevat verder een passieve ondersteunende inrichting 33 met een eerste magneet opstelling 35 en een tweede magneet opstelling 37. De eerste magneet opstelling 35 is op de lade eenheid 42 gemonteerd, in het bijzonder op de ladeas 57 van de lade eenheid 42, om met de lade eenheid 42 heen en weer om de lade hefboom as 47 te oscilleren. De tweede magneet opstelling 37 is gemonteerd in een niet-roterende positie ten opzichte van de lade hefboom as 47, bijvoorbeeld in een magneet behuizing 39 zoals getoond in figuren 4 en 5. In de getoonde uitvoeringsvorm bevat de eerste magneet opstelling 35 twee eerste permanente magneten 135, 136 met tegengestelde magnetische polariteit. De tweede magneet opstelling 37 bevat ook twee tweede permanente magneten 137, 138 met tegengestelde magnetische polariteit. De twee eerste permanente magneten 135, 136 en/of de twee tweede permanente magneten 137, 138 zijn in een uitvoeringsvorm integraal als één half-cirkelvormig element gevormd.The drawer drive 901 includes an actuator 31 coupled with a drive shaft 5 for rotating the drive shaft 5 back and forth about the drive shaft line 7 to cause the drawer boom 43 to reciprocate with the reed 48, which drive shaft line 7 coincides with the drawer lever shaft 47. The drawer drive 901 further includes a passive supporting device 33 with a first magnet arrangement 35 and a second magnet arrangement 37. The first magnet arrangement 35 is mounted on the drawer unit 42, in particular on the drawer shaft 57 of the drawer unit 42, to oscillate with the drawer unit 42 back and forth about the drawer lever shaft 47. The second magnet arrangement 37 is mounted in a non-rotating position relative to the drawer lever shaft 47, for example in a magnet housing 39 as shown in figures 4 and 5. In the embodiment shown, the first magnet arrangement 35 contains two first permanent magnets 135, 136 with opposite magnetic polarity. The second magnet arrangement 37 also includes two second permanent magnets 137, 138 of opposite magnetic polarity. The two first permanent magnets 135, 136 and / or the two second permanent magnets 137, 138 are integrally formed as one semicircular element in one embodiment.

BE2019/0015 [0078] Het aandrijfkoppel van de actuator 31 en het ondersteunende aandrijfkoppel van de ondersteunende inrichting 33 voorzien een resulterend aandrijfkoppel op de aandrijfas 5 getoond in figuur 25, in het bijzonder op de aandrijfas 57 die aandrijfbaar op de aandrijfas 5 is gekoppeld, waarbij de ondersteunende inrichting 33 ofwel een positief ondersteunend aandrijfkoppel of een negatief ondersteunend aandrijfkoppel voorziet, die zodanig gekozen zijn dat het aandrijfkoppel dat moet worden voorzien door de minstens één actuator 31 meer constant kan zijn in vergelijking met inrichtingen die niet zijn uitgerust met een ondersteunende inrichting 33. In de positie getoond in figuur 23 zijn de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 verplaatst uit een stabiel magnetisch evenwichtspunt. Bij het aandrijven van de aandrijfas 5 om in wijzerzin te roteren met de eerste magneet opstelling 35 door middel van de actuator 31, oefenen de krachten tussen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 een positief ondersteunend aandrijfkoppel uit dat inwerkt in de gewenste bewegingsrichting van de aandrijfas 5 totdat het getoonde stabiele magnetische evenwichtspunt wordt bereikt. Wanneer de aandrijfas 5 met de eerste magneet opstelling 35 door middel van een actuator 31 in wijzerzin voorbij het stabiele magnetische evenwichtspunt in de positie getoond in figuur 24 wordt bewogen, oefenen de krachten tussen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 een negatief ondersteunend aandrijfkoppel uit dat inwerkt tegen de bewegingsrichting van de aandrijfas 5. Hierdoor kan het ondersteunde aandrijfkoppel een vertraging van de aandrijfas 5 teweegbrengen zelfs wanneer een constant aandrijfkoppel door de actuator 31 wordt aangewend. Nadat het dode einde van de beweging van de lade eenheid 42 wordt bereikt, wordt de richting van het aandrijfkoppel dat door de actuator 31 wordt aangewend omgekeerd om de aandrijfas 5 in tegenwijzerzinBE2019 / 0015 The driving torque of the actuator 31 and the supporting driving torque of the supporting device 33 provide a resulting driving torque on the driving shaft 5 shown in figure 25, in particular on the driving shaft 57 coupled to the driving shaft 5, the supporting device 33 providing either a positive supporting driving torque or a negative supporting driving torque selected such that the driving torque to be supplied by the at least one actuator 31 may be more constant compared to devices not equipped with a supporting device 33. In the position shown in Figure 23, the first magnet arrangement 35 and the second magnet arrangement 37 are displaced from a stable magnetic equilibrium point. When driving the drive shaft 5 to rotate clockwise with the first magnet arrangement 35 by means of the actuator 31, the forces between the first magnet arrangement 35 and the second magnet arrangement 37 exert a positive supporting drive torque that acts in the desired direction of movement of the drive shaft 5 until the shown stable magnetic equilibrium point is reached. When the drive shaft 5 with the first magnet arrangement 35 is moved clockwise past the stable magnetic equilibrium point in the position shown in Figure 24 by means of an actuator 31, the forces between the first magnet arrangement 35 and the second magnet arrangement 37 exert a negative supporting driving torque acting against the direction of movement of the driving shaft 5. This allows the supported driving torque to cause a deceleration of the driving shaft 5 even when a constant driving torque is applied by the actuator 31. After the dead end of the movement of the drawer unit 42 is reached, the direction of the drive torque applied by the actuator 31 is reversed about the drive shaft 5 counterclockwise

BE2019/0015 te bewegen. De ondersteunende aandrijfinrichting 33 voorziet een positief ondersteunend aandrijfkoppel dat inwerkt in de bewegingsrichting van de aandrijfas 5 totdat het stabiele evenwichtspunt is bereikt. Tijdens een verdere beweging in tegenwijzerzin voorbij het stabiele evenwichtspunt, oefenen de krachten tussen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 een negatief assisterend aandrijfkoppel uit dat tegen de bewegingsrichting van de aandrijfas 5 inwerkt.BE2019 / 0015. The supporting driving device 33 provides a positive supporting driving torque that acts in the direction of movement of the driving shaft 5 until the stable equilibrium point is reached. During a further counterclockwise movement past the stable equilibrium point, the forces between the first magnet arrangement 35 and the second magnet arrangement 37 exert a negative assisting driving torque acting against the direction of movement of the driving shaft 5.

[0079] In een alternatief van figuren 23 tot 25, kan de polariteit van alle eerste permanente magneten 135, 136 en de tweede magneten 137, 138 van de ladeaandrijving 901 worden verwisseld.In an alternative of Figures 23 to 25, the polarity of all the first permanent magnets 135, 136 and the second magnets 137, 138 of the drawer drive 901 can be changed.

[0080] Figuren 26 tot 28 tonen een aandrijfinrichting, namelijk een grijperaandrijving 1001 voor het bewegen van een lans (niet getoond) met een grijper (niet getoond) door middel van een wiel 69. In deze uitvoeringsvorm is een derde aangedreven component, bijvoorbeeld in de vorm van een wiel 69 op de grijperaandrijving 1001 gekoppeld. De grijperaandrijving 1001 bevat een aandrijfas 5, die wordt aangedreven om heen en weer te roteren om een aandrijfaslijn 7 door middel van een actuator 31. De aandrijfas 5 is aandrijfbaar op een zwenkelement 65 gekoppeld om het zwenkelement 65 heen en weer om een zwenkas 67 te roteren met de heen en weergaande rotatie van de aandrijfas 5, waarbij in de getoonde uitvoeringsvorm de zwenkas 67 met de aandrijfaslijn 7 samenvalt. Op een buitenkant van het zwenkelement 65 is een getand tandwielsegment 75 voorzien, dat een wiel 69 via een tandwiel 76 aandrijft, welk tandwiel 76 op het wiel 69 is gemonteerd via een tandwielas 77.Figures 26 to 28 show a driving device, namely a gripper drive 1001 for moving a lance (not shown) with a gripper (not shown) by means of a wheel 69. In this embodiment, a third driven component, e.g. coupled to the gripper drive 1001 in the form of a wheel 69. The gripper drive 1001 includes a drive shaft 5, which is driven to rotate back and forth about a drive shaft line 7 by means of an actuator 31. The drive shaft 5 is drivable on a pivot element 65 coupled to pivot element 65 back and forth about a pivot shaft 67. rotating with the reciprocating rotation of the drive shaft 5, wherein in the shown embodiment the pivot shaft 67 coincides with the drive shaft line 7. On an outer side of the pivot element 65, a toothed gear segment 75 is provided, which drives a wheel 69 via a gear 76, which gear 76 is mounted on the wheel 69 via a gear shaft 77.

[0081] De grijperaandrijving 1001 bevat verder een passieveThe gripper drive 1001 further includes a passive

BE2019/0015 ondersteunende inrichting 33 met een eerste magneet opstelling 35 en een tweede magneet opstelling 37. De eerste magneet opstelling 35 is op het zwenkelement 65 gemonteerd om met het zwenkelement 65 om de zwenkas 67 te oscilleren. De tweede magneet opstelling 37 is gemonteerd in een niet-roterende positie ten opzichte van de zwenkas 67, bijvoorbeeld in een magneet behuizing 39 zoals getoond in figuren 4 en 5. In de getoonde uitvoeringsvorm bevat de eerste magneet opstelling 35 twee eerste permanente magneten 135, 136 met tegengestelde magnetische polariteit. De tweede magneet opstelling 37 bevat ook twee tweede permanente magneten 137, 138 met tegengestelde magnetische polariteit. De twee eerste permanente magneten 135, 136 en/of de twee tweede permanente magneten 137, 138 zijn in een uitvoeringsvorm integraal als één half-cirkelvormig element gevormd.BE2019 / 0015 supporting device 33 with a first magnet arrangement 35 and a second magnet arrangement 37. The first magnet arrangement 35 is mounted on the pivot element 65 to oscillate with the pivot element 65 about the pivot axis 67. The second magnet arrangement 37 is mounted in a non-rotating position relative to the pivot axis 67, for example in a magnet housing 39 as shown in Figures 4 and 5. In the embodiment shown, the first magnet arrangement 35 includes two first permanent magnets 135, 136 with opposite magnetic polarity. The second magnet arrangement 37 also includes two second permanent magnets 137, 138 of opposite magnetic polarity. The two first permanent magnets 135, 136 and / or the two second permanent magnets 137, 138 are integrally formed as one semicircular element in one embodiment.

[0082] Figuren 29 en 30 tonen verder een aandrijfinrichting, namelijk een grijperaandrijving 1101 voor het bewegen van een lans (niet getoond) door middel van een wiel 69, waarbij voor dezelfde of gelijkaardige elementen dezelfde referentienummers worden gebruikt als in de uitvoeringsvorm van figuren 26 tot 28. De tweede magneet opstelling 37 is in een magneet behuizing 79 gemonteerd. De magneet behuizing 79 is in een freem (niet getoond) van de weefmachine aangebracht, zodat de magneet behuizing 79 om de zwenkas 7, 67 kan roteren. Op die manier kan de tweede magneet opstelling 37 om de zwenkas 7, 67 geroteerd worden door de magneet behuizing 79 te roteren. Dit laat het instellen van de hoekpositie van de tweede magneet opstelling 37 toe door de hoekpositie van de magneet behuizing 79 ten opzicht van een freem (niet getoond) van de weefmachine in te stellen. Verder is een instelinrichting 74 voorzien om de magneet behuizing 79 te roterenFigures 29 and 30 further show a driving device, namely a gripper drive 1101 for moving a lance (not shown) by means of a wheel 69, using the same reference numbers as in the embodiment of Figures 26 for the same or similar elements to 28. The second magnet arrangement 37 is mounted in a magnet housing 79. The magnet housing 79 is mounted in a frame (not shown) of the weaving machine, so that the magnet housing 79 can rotate about the pivot axis 7, 67. In this way, the second magnet arrangement 37 can be rotated about the pivot axis 7, 67 by rotating the magnet housing 79. This allows adjustment of the angular position of the second magnet arrangement 37 by adjusting the angular position of the magnet housing 79 relative to a frame (not shown) of the weaving machine. Furthermore, an adjustment device 74 is provided for rotating the magnet housing 79

BE2019/0015 en te bevestiging ten opzichte van het freem (niet getoond) van de weefmachine. In een voorbeeld bevat de instelinrichting 74 een schroefelement 84 waarvan een einde roteerbaar bevestigd is in een axiale positie ten opzichte van een uitsteeksel 78 van de behuizing 79. Verder is een uitsteeksel 85 vast op het freem (niet getoond) van de weefmachine gemonteerd, welk uitsteeksel 85 een schroefgat bevat. Door het schroefelement 84 in het schroefgat van een uitsteeksel 85 te roteren, kan de hoekpositie van de behuizing 79 met de tweede magneet opstelling 37 worden ingesteld. Twee mogelijke hoekposities van de behuizing 79 zijn respectievelijk in figuur 29 en figuur 30 getoond. Verder kan een moerelement 86 worden voorzien voor het bevestigen van het schroefelement 84 ten opzichte van het uitsteeksel 85, en aldus ook de positie van de behuizing 79 met het uitsteeksel 78 ten opzichte van het freem (niet getoond) van de weefmachine. Deze opstelling laat toe om de hoekpositie van een stabiel magnetisch evenwichtspunt van de passieve ondersteunende inrichting 33 in te stellen.BE2019 / 0015 and to be fixed in relation to the frame (not shown) of the weaving machine. In one example, the adjustment device 74 includes a screw element 84, one end of which is rotatably mounted in an axial position relative to a projection 78 of the housing 79. Furthermore, a projection 85 is fixedly mounted on the frame (not shown) of the weaving machine. protrusion 85 contains a screw hole. By rotating the screw element 84 in the screw hole of a projection 85, the angular position of the housing 79 with the second magnet arrangement 37 can be adjusted. Two possible angular positions of the housing 79 are shown in Figure 29 and Figure 30, respectively. Furthermore, a nut element 86 can be provided for mounting the screw element 84 relative to the projection 85, and thus also the position of the housing 79 with the projection 78 relative to the frame (not shown) of the weaving machine. This arrangement allows to adjust the angular position of a stable magnetic equilibrium point of the passive supporting device 33.

[0083] In de uitvoeringsvormen getoond in figuren 1 tot 14 en 21 tot 30, is de eerste magneet opstelling 35 op de aandrijfas 5 opgesteld om met de aandrijfas 5 te bewegen. In alternatieve uitvoeringsvormen is de ondersteunende inrichting op een afzonderlijke as van een ondersteunende inrichting aangebracht, waarbij een overbrenging, in het bijzonder een tandwieloverbrenging is aangebracht tussen de ondersteunende inrichting en de aandrijfas 5 aangedreven door de actuator 31. Een dergelijke uitvoeringsvorm is in het bijzonder voordelig voor de uitvoeringsvormen getoond in figuren 21 tot 30, waarbij een amplitude van de oscillerende beweging van de as van de ondersteunende inrichting groter of kleiner kan worden gekozen dan een amplitude van de oscillerende beweging van de aandrijfas 5.In the embodiments shown in Figures 1 to 14 and 21 to 30, the first magnet arrangement 35 on the drive shaft 5 is arranged to move with the drive shaft 5. In alternative embodiments, the supporting device is arranged on a separate shaft of a supporting device, a transmission, in particular a gear transmission, being arranged between the supporting device and the drive shaft 5 driven by the actuator 31. Such an embodiment is particularly advantageous for the embodiments shown in Figures 21 to 30, wherein an amplitude of the oscillating movement of the shaft of the supporting device can be selected to be greater or less than an amplitude of the oscillating movement of the drive shaft 5.

BE2019/0015 [0084] Het zal duidelijk zijn voor de vakman dat de hierboven beschreven uitvoeringsvormen slechts voorbeelden van uitvoeringsvormen zijn. Verschillende modificaties zijn denkbaar, bijvoorbeeld door het combineren van verschillende passieve 5 inrichtingen en/of door het combineren van passieve inrichtingen met andere actuator opstellingen.BE2019 / 0015 It will be clear to the skilled person that the above-described embodiments are only examples of embodiments. Different modifications are conceivable, for example by combining different passive devices and / or by combining passive devices with other actuator arrangements.

Claims (15)

Conclusies.Conclusions. 1. Aandrijfinrichting bevattende een aandrijfas (5) met een aandrijfaslijn (7), minstens één actuator (31) die een aandrijfkoppel op de aandrijfas (5) uitoefent om de aandrijfas (5) rond de aandrijfaslijn (7) te roteren, waarbij een vereist aandrijfkoppel met een hoekpositie van de aandrijfas (5) varieert, en een ondersteunende inrichting (33) met een eerste magneet opstelling (35) en een tweede magneet opstelling (37), waarbij de eerste magneet opstelling (35) en de tweede magneet opstelling (37) ten opzichte van elkaar verplaatst zijn met de rotatie van de aandrijfas (5), en waarbij in minstens één hoekpositie van de aandrijfas (5) een aantrekkende en/of afstotende kracht tussen de eerste magneet opstelling (35) en de tweede magneet opstelling (37) een ondersteunend aandrijfkoppel op de aandrijfas (5) uitoefent, waarbij het aandrijfkoppel van de minstens één actuator (31) en het ondersteunende aandrijfkoppel van de ondersteunende inrichting (33) een resulterend aandrijfkoppel op de aandrijfas (5) voorzien, daardoor gekenmerkt dat de ondersteunende inrichting (33) een passieve ondersteunende inrichting is, waarbij de eerste magneet opstelling (35) minstens één eerste permanente magneet (135, 136) bevat en de tweede magneet opstelling (37) minstens één tweede permanente magneet (137, 138) bevat.Drive device comprising a drive shaft (5) with a drive shaft line (7), at least one actuator (31) applying a drive torque to the drive shaft (5) to rotate the drive shaft (5) about the drive shaft line (7), a required drive torque with an angular position of the drive shaft (5) varies, and a supporting device (33) with a first magnet arrangement (35) and a second magnet arrangement (37), the first magnet arrangement (35) and the second magnet arrangement ( 37) are displaced relative to each other with the rotation of the drive shaft (5), and in at least one angular position of the drive shaft (5) an attractive and / or repelling force between the first magnet arrangement (35) and the second magnet arrangement (37) exerts a supporting drive torque on the drive shaft (5), the driving torque of the at least one actuator (31) and the supporting driving torque of the supporting device (33) resulting in a driving torque o Provided on the drive shaft (5), characterized in that the supporting device (33) is a passive supporting device, the first magnet arrangement (35) containing at least one first permanent magnet (135, 136) and the second magnet arrangement (37) contains at least one second permanent magnet (137, 138). 2. Aandrijfinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de eerste magneet opstelling (35) minstens één eerste magnetische pool bevat en de tweede magneet opstelling (37) minstens één tweede magnetische pool bevat, welke van tegengestelde polariteit is met de minstens één eerste magnetische pool, waarbij binnen een bewegingsbereik van de aandrijfas (5), de eerste magneet opstelling (35) en de tweede magneet opstelling Drive device according to claim 1, characterized in that the first magnet arrangement (35) contains at least one first magnetic pole and the second magnet arrangement (37) contains at least one second magnetic pole, which is of opposite polarity to the at least one first magnetic pole , within a range of motion of the drive shaft (5), the first magnet arrangement (35) and the second magnet arrangement BE2019/0015 (37) ten opzichte van elkaar zijn verplaatst om minstens één stabiel magnetisch evenwichtspunt te vormen, waarbij door middel van de minstens één actuator de eerste magneet opstelling (35) en de tweede magneet opstelling (37) ten opzichte van elkaar worden bewogen uit het minstens één stabiel magnetisch evenwichtspunt.BE2019 / 0015 (37) are moved relative to each other to form at least one stable magnetic equilibrium point, the first magnet arrangement (35) and the second magnet arrangement (37) being moved relative to each other by means of the at least one actuator from the at least one stable magnetic equilibrium point. 3. Aandrijfinrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat een magnetisch flux veld wordt gegenereerd tussen de eerste magneet opstelling (35) en de tweede magneet opstelling (37), waarbij de eerste magneet opstelling (35) en de tweede magneet opstelling (37) ten opzichte van elkaar zijn verplaatst in een richting dwars op het gegenereerde magnetisch flux veld.Drive device according to claim 1 or 2, characterized in that a magnetic flux field is generated between the first magnet arrangement (35) and the second magnet arrangement (37), the first magnet arrangement (35) and the second magnet arrangement (37 ) are displaced relative to each other in a direction transverse to the generated magnetic flux field. 4. Aandrijfinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de aandrijfas (5) aandrijfbaar kan verbonden zijn met minstens één aangedreven component (3) om minstens één aangedreven component (3) heen en weer te bewegen langs een bewegingsbaan en/of om minstens één aangedreven component (3) rond een as langs een omtrekbewegingsbaan bij rotatie van de aandrijfas (5) te roteren, waarbij in het bijzonder de aandrijfas (5) aandrijfbaar verbonden kan zijn met de minstens één aangedreven component (3) via minstens één overbrengingselement (9, 11, 13, 17, 19, 21).Drive device according to claim 1, 2 or 3, characterized in that the drive shaft (5) can be connected to at least one driven component (3) in a drivable manner to reciprocate at least one driven component (3) along a path of movement and / or to rotate at least one driven component (3) about an axis along a circumferential movement path upon rotation of the drive shaft (5), in particular the drive shaft (5) may be connected to the at least one driven component (3) via at least one drive transmission element (9, 11, 13, 17, 19, 21). 5. Aandrijfinrichting volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat bij zijn beweging, de minstens één aangedreven component (3, 48, 69) en/of het minstens één overbrengingselement (9,11,13, 17, 19, 21) een reactiekoppel op de aandrijfas (5) uitoefenen of uitoefent, waarbij de eerste magneet opstelling (35) en de tweede magneet opstelling (37) zo zijn opgesteld dat minstens in één hoekpositie van de aandrijfas (5) het ondersteunende aandrijfkoppel Drive device according to claim 4, characterized in that during its movement, the at least one driven component (3, 48, 69) and / or the at least one transmission element (9, 11, 13, 17, 19, 21) reacts to the drive shaft (5), the first magnet arrangement (35) and the second magnet arrangement (37) being arranged such that at least one angular position of the drive shaft (5) the supporting drive torque BE2019/0015 uitgeoefend door de eerste magneet opstelling (35) en de tweede magneet opstelling (37) tegengesteld is aan het reactiekoppel.BE2019 / 0015 applied by the first magnet arrangement (35) and the second magnet arrangement (37) is opposite to the reaction torque. 6. Aandrijfinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de eerste magneet opstelling (35) op de aandrijfas (5) is opgesteld om met de aandrijfas (5) te roteren en de tweede magneet opstelling (37) is opgesteld op de omtrek van de aandrijfas (5) in een niet-roterende positie ten opzichte van de aandrijfaslijn (7).Drive device according to any one of claims 1 to 5, characterized in that the first magnet arrangement (35) is arranged on the drive shaft (5) to rotate with the drive shaft (5) and the second magnet arrangement (37) is arranged on the circumference of the drive shaft (5) in a non-rotating position relative to the drive shaft line (7). 7. Aandrijfinrichting volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de tweede magneet opstelling (37) beweegbaar ten opzichte van de aandrijfas (5) langs de aandrijfaslijn (7) is gemonteerd.Drive device according to claim 6, characterized in that the second magnet arrangement (37) is mounted movably relative to the drive shaft (5) along the drive shaft line (7). 8. Aandrijfinrichting volgens conclusie 4 of 5, daardoor gekenmerkt dat de eerste magneet opstelling (35) op de aangedreven component (3,48,69) en/of een overbrengingselement (9, 11, 13, 17, 19, 21) is opgesteld om met de aangedreven component en/of het overbrengingselement (9, 11, 13, 17, 19, 21) te bewegen, en de tweede magneet opstelling (37) in een stationaire positie langs een bewegingsbaan van de aangedreven component (3) en/of het overbrengingselement (9, 11, 13, 17, 19, 21) is opgesteld.Drive device according to claim 4 or 5, characterized in that the first magnet arrangement (35) is arranged on the driven component (3,48,69) and / or a transmission element (9, 11, 13, 17, 19, 21) to move with the driven component and / or the transmission element (9, 11, 13, 17, 19, 21), and the second magnet arrangement (37) in a stationary position along a path of movement of the driven component (3) and / whether the transmission element (9, 11, 13, 17, 19, 21) is arranged. 9. Aandrijfinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de eerste magneet opstelling (35) minstens twee effectieve magnetische polen bevat, waarbij in het bijzonder minstens twee magnetische polen van de eerste magneet opstelling (35) verschillen in minstens één van een polariteit, een grootte, een afmeting, en/of dat openingen tussen aangrenzende magnetische polen in afmeting verschillen.Drive device according to any one of claims 1 to 8, characterized in that the first magnet arrangement (35) contains at least two effective magnetic poles, in particular at least two magnetic poles of the first magnet arrangement (35) differing in at least one of a polarity, a size, a size, and / or that gaps between adjacent magnetic poles differ in size. BE2019/0015BE2019 / 0015 10. Aandrijfinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de tweede magneet opstelling (37) minstens twee effectieve magnetische polen bevat, waarbij in het bijzonder minstens twee magnetische polen van de tweede magneet opstelling (37) verschillen in minstens één van een polariteit, een grootte, een afmeting, en/of dat openingen tussen aangrenzende magnetische polen in afmeting verschillen.Drive device according to any one of claims 1 to 9, characterized in that the second magnet arrangement (37) contains at least two effective magnetic poles, in particular at least two magnetic poles of the second magnet arrangement (37) differing in at least one of a polarity, a size, a size, and / or that gaps between adjacent magnetic poles differ in size. 11. Aandrijfinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 10, daardoor gekenmerkt dat de minstens één actuator (31) een elektrische motor is.Drive device according to any one of claims 1 to 10, characterized in that the at least one actuator (31) is an electric motor. 12. Aandrijfinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 11, waarbij de aandrijfinrichting (1, 101, 201, 301, 401, 501, 601, 701, 801, 901, 1001, 1101) is geselecteerd uit de groep bevattende minstens een weefkaderaandrijving, een grijperaandrijving, een ladeaandrijving, een zelfkantaandrijving.Drive device according to any one of claims 1 to 11, wherein the drive device (1, 101, 201, 301, 401, 501, 601, 701, 801, 901, 1001, 1101) is selected from the group comprising at least one weave frame drive, a gripper drive, a drawer drive, a selvedge drive. 13. Montagegroep van een weefmachine bevattende een aandrijfinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 12 en een aangedreven component (3, 48, 69) die met de aandrijfas (5) van de aandrijfinrichting verbonden is.A weaving machine assembly group comprising a drive device according to any one of claims 1 to 12 and a driven component (3, 48, 69) connected to the drive shaft (5) of the drive device. 14. Weefmachine bevattende een aandrijfinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 12.Weaving machine comprising a drive device according to any one of claims 1 to 12. 15. Werkwijze voor het aandrijven van een aandrijfas (5) in een weefmachine, waarbij door middel van minstens één actuator (31) een aandrijfkoppel op de aandrijfas (5) is uitgeoefend om de aandrijfas (5) rond de aandrijfaslijn (7) te roteren, waarbij een vereist aandrijfkoppel met een hoekpositie van de aandrijfas (5) Method for driving a drive shaft (5) in a weaving machine, wherein a driving torque is applied to the drive shaft (5) by means of at least one actuator (31) to rotate the drive shaft (5) around the drive shaft line (7) , a required drive torque having an angular position of the drive shaft (5) BE2019/0015 varieert, en waarbij in minstens één hoekpositie van de aandrijfas (5) een ondersteunend aandrijfkoppel op de aandrijfas (5) is uitgeoefend, waarbij het aandrijfkoppel van de minstens één actuator (31) en het ondersteunende aandrijfkoppel van de 5 ondersteunende inrichting (33) een resulterend aandrijfkoppel voorzien, waarbij het ondersteunende aandrijfkoppel is uitgeoefend door een aantrekkende en/of afstotende kracht tussen een eerste magneet opstelling (35) bevattende minstens één eerste permanente magneet (135, 136) en een tweede magneet opstelling io (37) bevattende minstens één tweede permanente magneet (137, 138), waarbij de eerste magneet opstelling (35) en de tweede magneet opstelling (37) ten opzichte van elkaar verplaatst zijn met de rotatie van de aandrijfas (5).BE2019 / 0015 varies, and in which at least one angular position of the drive shaft (5) a supporting driving torque is exerted on the driving shaft (5), the driving torque of the at least one actuator (31) and the supporting driving torque of the supporting device ( 33) provide a resulting drive torque, the supporting drive torque being applied by an attractive and / or repulsive force between a first magnet arrangement (35) containing at least one first permanent magnet (135, 136) and a second magnet arrangement 10 (37) at least one second permanent magnet (137, 138), the first magnet arrangement (35) and the second magnet arrangement (37) being displaced relative to each other with the rotation of the drive shaft (5).
BE20190015A 2018-04-18 2019-02-21 Driving device for a weaving machine with a supporting device BE1026177B1 (en)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
PCT/EP2018/059815 WO2019201433A1 (en) 2018-04-18 2018-04-18 Driving device for a weaving machine with assisting device

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1026177A1 BE1026177A1 (en) 2019-10-28
BE1026177B1 true BE1026177B1 (en) 2020-02-27

Family

ID=62025846

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20190015A BE1026177B1 (en) 2018-04-18 2019-02-21 Driving device for a weaving machine with a supporting device

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP3781735B1 (en)
CN (1) CN112105767B (en)
BE (1) BE1026177B1 (en)
WO (1) WO2019201433A1 (en)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH04681U (en) * 1990-04-19 1992-01-07
JP2004052150A (en) * 2002-07-19 2004-02-19 Tsudakoma Corp Reciprocating motion apparatus for weaving machine
WO2004035891A2 (en) * 2002-10-10 2004-04-29 Lindauer Dornier Gesellschaft Mbh Method for controlling work equipment components in weaving machines and weaving machine for implementing said method
WO2005010257A1 (en) * 2003-07-15 2005-02-03 Lindauer Dornier Gesellschaft Mbh Drive device for producing a to-and-fro motion of a driven part, particularly in weaving machines

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1009097A3 (en) 1995-02-07 1996-11-05 Picanol Nv Weaving machine with DRIVE.
DE10346227B4 (en) 2003-09-23 2012-09-13 Picanol N.V. Gripper belt drive for a rapier weaving machine
DE102005058066A1 (en) * 2005-12-06 2007-06-14 Lindauer Dornier Gmbh Electromotive drive a sley of a loom and loom with such a drive
US10494745B2 (en) 2015-08-26 2019-12-03 Picanol Drive mechanism with a sensor device for driving a heald frame of a weaving machine
WO2018201075A1 (en) * 2017-04-28 2018-11-01 unspun, Inc. Systems and methods for creating topographical woven fabric

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH04681U (en) * 1990-04-19 1992-01-07
JP2004052150A (en) * 2002-07-19 2004-02-19 Tsudakoma Corp Reciprocating motion apparatus for weaving machine
WO2004035891A2 (en) * 2002-10-10 2004-04-29 Lindauer Dornier Gesellschaft Mbh Method for controlling work equipment components in weaving machines and weaving machine for implementing said method
WO2005010257A1 (en) * 2003-07-15 2005-02-03 Lindauer Dornier Gesellschaft Mbh Drive device for producing a to-and-fro motion of a driven part, particularly in weaving machines

Also Published As

Publication number Publication date
EP3781735C0 (en) 2023-12-27
EP3781735A1 (en) 2021-02-24
WO2019201433A1 (en) 2019-10-24
CN112105767B (en) 2022-04-05
CN112105767A (en) 2020-12-18
BE1026177A1 (en) 2019-10-28
EP3781735B1 (en) 2023-12-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20010035068A1 (en) Rotational imbalance compensator
BE1016493A3 (en) DEVICE FOR MODULATING A FIRST ROTARY MOVEMENT OF AN INCOMING AXLE TO A SECOND, DIFFERENT FROM THE FIRST, ROTARY MOVEMENT OF AN OUTGOING AXIS OF TEXTILE MACHINES.
US4207773A (en) Magnetic piston machine
EP1798615A3 (en) Fixed-position stop control apparatus for rotation shaft
JP6598879B2 (en) Motor-type device having reciprocating motion of moving member and accompanying control method
JP6557027B2 (en) Rotational power amplifying device, rotary power generator and generator
BE1026177B1 (en) Driving device for a weaving machine with a supporting device
JP2000170053A (en) Controller of movement of warp
CN205377552U (en) Magnetic force cam drive unit and shaking table device and sharp drive arrangement
JP4198731B2 (en) Drive device for generating reciprocating motion of driven parts of a loom in particular
WO2006080846A1 (en) Five-bar mechanism with dynamic balancing means and method for dynamically balancing a five-bar mechanism
BE1013564A3 (en) DEVICE FOR KNIVES beams OF THE LEGAL GUIDE IN A Jacquard machine.
US7637290B2 (en) Control device for a shift clutch of a dobby
BE1022756B1 (en) LOAD DRIVE SYSTEM FOR A WEAVING MACHINE.
CN113246166B (en) Robot tail end arm and multi-axis robot
JP2000073934A (en) Fluctuating diagonal shaft unbalance rotary machine utilizing gravitation
CN109116874A (en) Electromagnetic Control single pendulum and U-lag gear rhythm adapting device
JP7231993B2 (en) Device for controlled braking of projectiles in projectile looms
US11111991B1 (en) Magnetic drive motor assembly and associated method of use
JP2004066319A (en) Pressing machine
EP4008818A1 (en) Method and device for adjusting a gripper movement stroke
JP2019506540A (en) Electric device for forming a woven ear, particularly for a loom, and a launching loom comprising such a device
RU2304242C1 (en) Rotary apparatus
WO2020136577A1 (en) Motorcycle with quadrilateral suspension with adjustable geometry
SU1739346A1 (en) Scanning mechanism

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20200227