BE1026177B1 - Aandrijfinrichting voor een weefmachine met een ondersteunende inrichting - Google Patents

Aandrijfinrichting voor een weefmachine met een ondersteunende inrichting Download PDF

Info

Publication number
BE1026177B1
BE1026177B1 BE20190015A BE201900015A BE1026177B1 BE 1026177 B1 BE1026177 B1 BE 1026177B1 BE 20190015 A BE20190015 A BE 20190015A BE 201900015 A BE201900015 A BE 201900015A BE 1026177 B1 BE1026177 B1 BE 1026177B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
magnet arrangement
drive
drive shaft
magnet
torque
Prior art date
Application number
BE20190015A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1026177A1 (nl
Inventor
Dimitri Coemelck
Emmanuel Delboo
Kristof Roelstraete
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Publication of BE1026177A1 publication Critical patent/BE1026177A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1026177B1 publication Critical patent/BE1026177B1/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C1/00Dobbies
    • D03C1/14Features common to dobbies of different types
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/27Drive or guide mechanisms for weft inserting
    • D03D47/275Drive mechanisms
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D49/00Details or constructional features not specially adapted for looms of a particular type
    • D03D49/60Construction or operation of slay
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D51/00Driving, starting, or stopping arrangements; Automatic stop motions
    • D03D51/02General arrangements of driving mechanism

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)
  • Knitting Machines (AREA)

Abstract

Aandrijfinrichting met minstens één actuator (31) die een aandrijfkoppel op een aandrijfas (5) uitoefent dat met een hoekpositie van de aandrijfas (5) varieert, en een passieve ondersteunende inrichting (33) met een eerste magneet opstelling (35) en een tweede magneet opstelling (37) dat een aandrijfkoppel uitoefent, en waarbij de eerste magneet opstelling (35) minstens één eerste permanente magneet (135, 136) bevat en de tweede magneet opstelling (37) minstens één tweede permanente magneet (137, 138) bevat. Montagegroep van een weefmachine bevattende een dergelijke aandrijfinrichting, weefmachine bevattende een dergelijke aandrijfinrichting en werkwijze voor het aandrijven van een aandrijfas (5) in een dergelijke weefmachine.

Description

Aandrijfinrichting voor een weefmachine met een ondersteunende inrichting.
Technisch gebied en stand van de techniek.
[0001] De uitvinding betreft een aandrijfinrichting voor een weefmachine, de aandrijfinrichting bevattende een aandrijfas met een aandrijfaslijn, minstens één actuator die een aandrijfkoppel op de aandrijfas uitoefent om de aandrijfas rond de aandrijfaslijn te roteren, en een ondersteunende inrichting. De uitvinding betreft verder een montagegroep van een weefmachine, een weefmachine bevattende een aandrijfinrichting, en een werkwijze voor het aandrijven van een aandrijfas in een weefmachine.
[0002] Een weefmachine bevat verschillende aandrijfinrichtingen, bijvoorbeeld een weefkaderaandrijving, een grijperaandrijving, een ladeaandrijving, een zelfkantaandrijving, en andere aandrijvingen. De aandrijfinrichting bevat bijvoorbeeld een aandrijfas waarop aan te drijven componenten of elementen zijn gekoppeld. De componenten of elementen worden aangeduid als aangedreven componenten of aangedreven elementen. Verschillende van deze aangedreven componenten zijn aangedreven om niet-continue bewegingen uit te voeren: bijvoorbeeld een ladeeenheid die heen en weer wordt bewogen, weefkaders of andere gaapvormingsmiddelen, die op en neer worden bewogen, en grijpers die in en uit het weefvak worden bewogen.
[0003] In een uitvoeringsvorm roteert de aandrijfas van een dergelijke aandrijfinrichting heen en weer. Deze beweging wordt ook aangeduid als oscillatie. In andere uitvoeringsvormen wordt de
BE2019/0015 aandrijfas over 360° geroteerd, waarbij bij normale werking de aandrijfas continue of stapsgewijs wordt geroteerd in één van de twee draairichtingen. Deze beweging wordt ook aangeduid als volledige rotatie, dit wil zeggen over een volledige omwenteling. De aandrijfinrichting bevat een actuator die een aandrijfkoppel uitoefent op de aandrijfas voor het roteren van de aandrijfas. De actuator is direct of via een tandwiel overbrengingssysteem gekoppeld met de aandrijfas. In een uitvoeringsvorm zijn verschillende aandrijfinrichtingen voorzien van een gemeenschappelijke actuator. In andere uitvoeringsvormen is elke aandrijfinrichting voorzien van een afzonderlijke actuator. Ten gevolge van de niet-continue beweging, bijvoorbeeld heen- en weergaande beweging van componenten die door een aandrijfas van de aandrijfinrichting zijn aangedreven, varieert een vereist aandrijfkoppel met een hoekpositie van de aandrijfas.
[0004] Om een oscillatie of een heen- en weergaande beweging van een aangedreven component bij een weefmachine te produceren, beschrijft WO 2005/010257 Al een aandrijfinrichting bevattende een aandrijfbron, een elektromagnetische energieaccumulator, die aan de aangedreven component en/of aan de aandrijfbron is toegewezen en die voorzien is voor het accumuleren van potentiële energie tijdens minstens één deel van de heen- en weergaande beweging van de aangedreven component, en een besturingsinrichting voor het sturen van minstens de energieaccumulator en/of de aandrijfbron volgens gemeten en/of vooraf bepaalde parameters voor het bewegingsverloop van de aangedreven component. De elektromagnetische accumulator bevat een magnetisch poolpaar, waarbij minstens één van de magnetische polen een elektromagnetische pool is. De natuurlijke frequentie van de heen- en weergaande beweging hangt af van de stroom die op
BE2019/0015 de elektromagnetische accumulator en op de massa van de aangedreven component is aangewend. In een uitvoeringsvorm voorziet de aandrijfbron enkel energie om wrijvingsverliezen te compenseren. In andere uitvoeringsvormen wordt de aandrijfbron bediend voor het teweegbrengen van een gedwongen oscillatie van de aangedreven component.
Samenvatting van de uitvinding.
[0005] Het is een doel van de uitvinding te voorzien in een aandrijfinrichting voor een weefmachine met verminderd energieverbruik. Het is verder het doel van de uitvinding om te voorzien in een montagegroep van een weefmachine en een weefmachine bevattende een aandrijfinrichting, en een werkwijze voor het aandrijven van een aandrijfas in een weefmachine.
[0006] Deze doelstellingen worden opgelost door de aandrijfinrichting met de kenmerken van conclusie 1, de montagegroep van een weefmachine met de kenmerken van conclusie 13, de weefmachine met de kenmerken van conclusie 14 en de werkwijze met de kenmerken van conclusie 15. Voorkeurdragende uitvoeringsvormen worden in de afhankelijke conclusies gedefinieerd. De uitvinding biedt het voordeel dat een passieve ondersteunende inrichting, die geen energietoevoer vereist, een ondersteunend aandrijfkoppel uitoefent in minstens één hoekpositie op de aandrijfas, zodat het aandrijfkoppel, dat door de actuator moet worden uitgeoefend, minder variaties kan hebben. De vakman kan de ondersteunende inrichting in een geschikte positie opstellen, zodat dankzij het ondersteunend aandrijfkoppel dat door de passieve ondersteunende inrichting voorzien is, het totale energieverbruik verminderd wordt.
BE2019/0015 [0007] Volgens een eerste aspect wordt een aandrijfinrichting voorzien, de aandrijfinrichting bevattende een aandrijfas met een aandrijfaslijn, minstens één actuator die een aandrijfkoppel op de aandrijfas uitoefent om de aandrijfas rond de aandrijfaslijn te roteren, waarbij een vereist aandrijfkoppel met een hoekpositie van de aandrijfas varieert, en een passieve ondersteunende inrichting met een eerste magneet opstelling bevattende minstens één eerste permanente magneet en een tweede magneet opstelling bevattende minstens één tweede permanente magneet, waarbij de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling ten opzichte van elkaar verplaatst zijn met de rotatie van de aandrijfas, en waarbij in minstens één hoekpositie van de aandrijfas een aantrekkende en/of afstotende kracht tussen de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling een ondersteunend aandrijfkoppel op de aandrijfas uitoefent, waarbij het aandrijfkoppel van de minstens één actuator en het ondersteunende aandrijfkoppel van de ondersteunende inrichting een resulterend aandrijfkoppel op de aandrijfas voorziet.
[0008] In de context van de aanvraag definieert de uitdrukking passieve ondersteunende inrichting een inrichting, die voor zijn werking geen externe energietoevoer vereist. In tegenstelling, een actuator vereist een externe energietoevoer. De passieve ondersteunende inrichting met permanente magneten wordt ook als magnetische veerinrichting aangeduid. Door middel van de passieve ondersteunende inrichting wordt een ondersteunend aandrijfkoppel voorzien in minstens één hoekpositie. Het ondersteunende aandrijfkoppel kan in dezelfde richting inwerken als het aandrijfkoppel uitgeoefend door de actuator of in een tegengestelde richting. Hierdoor is het aandrijfkoppel dat door minstens één actuator in een dergelijke hoekpositie moet worden voorzien voor
BE2019/0015 het teweegbrengen van een gewenste beweging van de aandrijfas anders dan het aandrijfkoppel dat bij afwezigheid van het ondersteunend aandrijfkoppel moet worden voorzien. Bijvoorbeeld zijn de eerste magnetische opstelling en de tweede magnetische opstelling zo opgesteld dat een aantrekkingskracht op de aandrijfas wordt uitgeoefend wanneer de aandrijfas een eerste hoekpositie benadert. In uitvoeringsvormen van de uitvinding zal deze aantrekkingskracht een koppel op de aandrijfas uitoefenen in een gewenste bewegingsrichting van de aandrijfas, ook aangeduid als positief koppel, wanneer de aandrijfas de eerste hoekpositie benadert. Als alternatief of als aanvulling zal in uitvoeringsvormen van de uitvinding deze aantrekkingskracht verder een koppel op de aandrijfas uitoefenen dat tegengesteld gericht is aan de gewenste bewegingsrichting van de aandrijfas, ook aangeduid als negatief koppel, wanneer de aandrijfas vanaf de eerste hoekpositie vertrekt. Bij geschikte opstelling en constructie van de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling, wordt een positief koppel uitgeoefend in een hoekpositie die een hoger aandrijfkoppel vereist om de aangedreven component te bewegen en/of wordt een negatief koppel uitgeoefend in een hoekpositie die een lager aandrijfkoppel vereist om de aangedreven component te bewegen. Bijgevolg, in het bijzonder in een inrichting met een aandrijfas die volledige rotaties uitvoert, kan het aandrijfkoppel dat door de actuator moet worden uitgeoefend minder variatie hebben dan in inrichtingen zonder passieve ondersteunende inrichting, waardoor een energieverbruik van de actuator en, aldus, de aandrijfinrichting kan verminderd worden.
[0009] De eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling zijn in uitvoeringsvormen van de uitvinding zo uitgevoerd dat in alle hoekposities een ondersteunend aandrijfkoppel lager is
BE2019/0015 dan een maximum vereist aandrijfkoppel om een gewenste rotatie van de aandrijfas teweeg te brengen. De eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling zijn bijvoorbeeld zo uitgevoerd dat een maximum ondersteunend aandrijfkoppel minder dan 40% van het maximum vereiste aandrijfkoppel is, of zelfs minder dan 20% van het maximum vereiste aandrijfkoppel is. In geval de aandrijfas over 360° wordt geroteerd, kan afhankelijk van de opstelling en constructie van de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling, een snelheid van de aandrijfas worden beïnvloed om minder variaties te hebben vergeleken met aandrijfinrichtingen die niet met een ondersteunende inrichting zijn uitgerust.
[0010] Met de beweging van de aandrijfas worden de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling ten opzichte van elkaar verplaatst. In een uitvoeringsvorm bevat de eerste magneet opstelling minstens één eerste magnetische pool en bevat de tweede magneet opstelling minstens één tweede magnetische pool, welke van tegengestelde polariteit is met de minstens één eerste magnetische pool, waarbij binnen een bewegingsbereik van de aandrijfas, de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling ten opzichte van elkaar zijn verplaatst om minstens één stabiel magnetisch evenwichtspunt te vormen, waarbij door middel van de minstens één actuator de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling ten opzichte van elkaar worden bewogen uit het minstens één stabiel magnetisch evenwichtspunt. In de context van de aanvraag wordt een stabiel magnetisch evenwichtspunt aangeduid als een positie waarin magnetische polen van tegengestelde polariteit zo ver als mogelijk benaderd worden. Aldus, wanneer de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling relatief ten opzichte van elkaar uit het stabiel magnetisch evenwichtspunt bewegen, werken de aantrekkingskrachten tussen
BE2019/0015 de magnetische polen van tegengestelde polariteit tegen de beweging in, dit betekent dat de passieve ondersteunende inrichting een negatief koppel uitoefent. Bovendien, binnen het bewegingsbereik van de aandrijfas, kunnen de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling ten opzichte van elkaar geplaatst worden om minstens één onstabiel magnetisch evenwichtspunt te vormen, waarin krachten uitgeoefend door de passieve ondersteunende inrichting gebalanceerd zijn, dit betekent dat het ondersteunende aandrijfkoppel in die positie nul is. Indien door middel van de minstens één actuator de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling ten opzichte van elkaar worden bewogen uit het minstens één onstabiel magnetisch evenwichtspunt, onmiddellijk nadat het onstabiel magnetisch evenwichtspunt werd verlaten, oefent de passieve ondersteunende inrichting een ondersteunend versnellingsaandrijfkoppel uit.
[0011] Een magnetisch flux veld dat tussen de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling wordt gegenereerd, waarbij in voorkeurdragende uitvoeringsvormen de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling ten opzichte van elkaar zijn verplaatst in een richting dwars op het gegenereerde magnetisch flux veld.
[0012] In een uitvoeringsvorm kan de aandrijfas aandrijfbaar verbonden zijn met minstens één aangedreven component om de minstens één aangedreven component heen en weer te bewegen langs een bewegingsbaan en/of om minstens één aangedreven component rond een aslijn langs een omtrekbewegingsbaan bij rotatie van de aandrijfas te roteren. De aangedreven component is bijvoorbeeld een weefkader dat op een neer wordt bewogen met de beweging van de aandrijfas van de aandrijfinrichting, een grijper
BE2019/0015 bewogen door een lans, welke lans aandrijfbaar verbonden is met de aandrijfas van de aandrijfinrichting, een riet gemonteerd op een ladeboom of een ander element van een weefmachine. De bewegingsbaan waarlangs de aangedreven componenten een heenen weergaande beweging uitvoert kan ofwel lineair zijn, bijvoorbeeld een heen- en weergaande beweging van een grijper of een weefkader, of langs een gebogen baan, bijvoorbeeld de heen- en weergaande beweging van een riet. In sommige uitvoeringsvormen is het aangedreven element direct verbonden met de aandrijfas. In andere uitvoeringsvormen van de uitvinding kan de aandrijfas aandrijfbaar verbonden zijn met de minstens één aangedreven component via minstens één overbrengingselement.
[0013] In een uitvoeringsvorm, bij zijn beweging, oefenen of oefent de minstens één aangedreven component en/of het minstens één overbrengingselement een reactiekoppel uit op de aandrijfas, waarbij de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling zo opgesteld zijn dat minstens in één hoekpositie van de aandrijfas het ondersteunende aandrijfkoppel dat door de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling zijn uitgeoefend tegengesteld is aan het reactiekoppel. Met andere woorden, in hoekposities van de aandrijfas, waarin het reactiekoppel een versnelling van de aandrijfas teweegbrengt, wordt de passieve ondersteunende inrichting gebruikt om de aandrijfas te remmen. In andere hoekposities, waarin het reactiekoppel een vertraging van de aandrijfas teweegbrengt, wordt de passieve ondersteunende inrichting gebruikt om de aandrijfas te versnellen. Dit biedt het voordeel dat dit toelaat de variaties van de hoeksnelheid van de aandrijfas te beperken, in geval de aandrijfas over 360° wordt geroteerd.
BE2019/0015 [0014] In een uitvoeringsvorm is de eerste magneet opstelling op de aandrijfas opgesteld om met de aandrijfas te roteren en is de tweede magneet opstelling op de omtrek van de aandrijfas opgesteld in een niet-roterende positie ten opzichte van de aandrijfaslijn. Met andere woorden, de tweede magneet opstelling bevattende minstens één tweede permanente magneet wordt niet met de aandrijfas rond de aandrijfaslijn geroteerd, maar blijft vast in positie ten opzichte van de aandrijfaslijn bij rotatie van de aandrijfas.
[0015] Volgens de uitvinding is de ondersteunende inrichting een passieve ondersteunende inrichting, waarbij krachten of aangewende koppels afhangen van het aantal, grootte, constructie en opstelling van de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling. Teneinde een grootte of sterkte van krachten of aangewende koppels aan te passen, is in een uitvoeringsvorm de tweede magneet opstelling beweegbaar ten opzichte van de aandrijfas langs de aandrijfaslijn gemonteerd. Hierdoor kan bij beweging van de tweede magneet opstelling, de grootte of sterkte van de kracht of aangewend koppel door de passieve ondersteunende inrichting worden aangepast.
[0016] In een andere uitvoeringsvorm is de eerste magneet opstelling op de aangedreven component en/of een overbrengingselement opgesteld om met de aangedreven component en/of de overbrenging te bewegen, en is de tweede magneet opstelling in een stationaire positie langs een bewegingsbaan van de aangedreven component en/of het overbrengingselement opgesteld. De eerste magneet opstelling is bijvoorbeeld op een weefkader opgesteld om op en neer met het weefkader te bewegen, en/of op een overbrengingsstang voor een weefkader om heen en weer met de overbrengingsstang te bewegen.
BE2019/0015 [0017] De constructie, sterkte en/of opstelling van de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling wordt door de vakman gekozen om aan de eis van de bijhorende inrichting te voldoen. In een uitvoeringsvorm bevat minstens één van de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling minstens twee effectieve magnetische polen. Het is over het algemeen gekend bij de vakman dat permanente magneten geen monopolen zijn. Permanente magneten kunnen echter zo opgesteld worden slechts één van de magnetische polen effectief is.
[0018] In een uitvoeringsvorm bevat de eerste magneet opstelling minstens twee effectieve magnetische polen, waarbij minstens twee magnetische polen van de eerste magneet opstelling verschillen in minstens één van een polariteit, een grootte, een afmeting en/of openingen tussen aangrenzende magnetische polen verschillen in afmeting. In alternatief of in aanvulling, bevat in een uitvoeringsvorm de tweede magneet opstelling minstens twee effectieve magnetische polen, waarbij minstens twee magnetische polen van de tweede magneet opstelling verschillen in minstens één van een polariteit, een grootte, een afmeting, en/of dat openingen tussen aangrenzende magnetische polen verschillen in afmeting.
[0019] In een uitvoeringsvorm is de actuator een pneumatische of hydraulische actuator. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de minstens één actuator een elektrische motor.
[0020] De aandrijfinrichting wordt bijvoorbeeld uit de groep bevattende minstens een weefkaderaandrijving, een grijperaandrijving, een ladeaandrijving, een zelfkantaandrijving geselecteerd. De aandrijfinrichting is in een uitvoeringsvorm aangepast om twee of meer aangedreven componenten die
BE2019/0015 verschillen in type, bijvoorbeeld een grijper en een riet van weefmachine aan te drijven.
[0021] Volgens een tweede aspect is een montagegroep van een weefmachine bevattende een aandrijfinrichting en een aangedreven component voorzien.
[0022] Volgens een derde aspect is een weefmachine bevattende een aandrijfinrichting voorzien.
[0023] Volgens een vierde aspect is een werkwijze voorzien voor het aandrijven van een aandrijfas in een weefmachine, waarbij door middel van minstens één actuator een aandrijfkoppel op de aandrijfas wordt uitgeoefend om de aandrijfas rond de aandrijfaslijn te roteren, waarbij een vereist aandrijfkoppel met een hoekpositie van de aandrijfas varieert, en waarbij in minstens één hoekpositie van de aandrijfas een ondersteunend aandrijfkoppel op de aandrijfas wordt uitgeoefend, waarbij het aandrijfkoppel van de minstens één actuator en het ondersteunende aandrijfkoppel van de ondersteunende inrichting een resulterend aandrijfkoppel voorzien, waarbij het ondersteunende aandrijfkoppel door een aantrekkende en/of afstotende kracht tussen een eerste magneet opstelling bevattende minstens één eerste permanente magneet en een tweede magneet opstelling bevattende minstens één tweede permanente magneet, waarbij de eerste magneet opstelling en de tweede magneet opstelling ten opzichte van elkaar verplaatst zijn met de rotatie van de aandrijfas.
Korte beschrijving van de tekeningen.
[0024] Hierna worden uitvoeringsvormen van de uitvinding in
BE2019/0015 detail beschreven met verwijzing naar de tekeningen. Doorheen de tekeningen worden dezelfde elementen aangeduid door dezelfde referentienummers.
Figuur 1 toont een aandrijfinrichting, namelijk een weefkaderaandrijving, van een weefmachine volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 2 toont een detail van de weefkaderaandrijving van figuur 1 met een aandrijfas opgesteld in een eerste hoekpositie;
Figuur 3 toont het detail van de weefkaderaandrijving van figuur 2 met een aandrijfas opgesteld in een tweede hoekpositie;
Figuur 4 toont in een perspectief aanzicht een detail van de weefkaderaandrijving van figuur 1 met een aandrijfas opgesteld in een eerste werkingspositie;
Figuur 5 toont in een perspectief aanzicht het detail van de weefkaderaandrijving van figuur 4 met een aandrijfas opgesteld in een tweede werkingspositie;
Figuur 6 toont een aandrijfinrichting, namelijk een ladeaandrijving, van een weefmachine volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding in een eerste hoekpositie van een aandrijfas;
Figuur 7 toont de ladeaandrijving van figuur 6 in een tweede hoekpositie van de aandrijfas;
Figuur 8 toont de ladeaandrijving van figuur 6 in een derde hoekpositie van de aandrijfas;
Figuur 9 toont een aandrijfinrichting van een weefmachine volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding in een eerste hoekpositie van de aandrijfas;
Figuur 10 toont de hoofdaandrijving van figuur 9 in een tweede hoekpositie van de aandrijfas;
BE2019/0015
Figuur 11 toont de aandrijfinrichting van figuur 9 in een perspectiefaanzicht in de eerste hoekpositie van de aandrijfas;
Figuur 12 toont de aandrijfinrichting van figuur 9 in een perspectiefaanzicht in een derde hoekpositie van de aandrijfas;
Figuur 13 toont een aandrijfinrichting, namelijk een weefkaderaandrijving, van een weefmachine volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding in een eerste hoekpositie van de aandrijfas;
Figuur 14 toont de weefkaderaandrijving van figuur 13 in een tweede hoekpositie van de aandrijfas;
Figuur 15 toont een aandrijfinrichting, namelijk een weefkaderaandrijving, van een weefmachine volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding in een eerste hoekpositie van de aandrijfas;
Figuur 16 toont de weefkaderaandrijving van figuur 15 in een tweede hoekpositie van de aandrijfas;
Figuur 17 toont een aandrijfinrichting, namelijk een ladeaandrijving, van een weefmachine volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding in een eerste hoekpositie;
Figuur 18 toont de ladeaandrijving van figuur 17 in een tweede hoekpositie;
Figuur 19 toont een aandrijfinrichting, namelijk een grijperaandrijving, van een weefmachine volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding in een eerste hoekpositie;
Figuur 20 toont de grijperaandrijving van figuur 19 in een tweede hoekpositie;
Figuur 21 toont een aandrijfinrichting, namelijk een weefkaderaandrijving, van een weefmachine volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding in een eerste hoekpositie;
Figuur 22 toont de weefkaderaandrijving van figuur 21 in een tweede hoekpositie;
BE2019/0015
Figuur 23 toont een aandrijfinrichting, namelijk een ladeaandrijving, van een weefmachine volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding in een eerste hoekpositie;
Figuur 24 toont de ladeaandrijving van figuur 23 in een tweede hoekpositie;
Figuur 25 toont een perspectiefaanzicht van een ladeaandrijving gelijkaardig aan de ladeaandrijving van figuur 23 in de tweede hoekpositie;
Figuur 26 toont een aandrijfinrichting, namelijk een grijperaandrijving, van een weefmachine volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding in een eerste hoekpositie;
Figuur 27 toont de grijperaandrijving van figuur 26 in een tweede hoekpositie;
Figuur 28 toont de grijperaandrijving van figuur 26 in een derde hoekpositie;
Figuur 29 toont een aandrijfinrichting, namelijk een grijperaandrijving, van een weefmachine volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding in een eerste hoekpositie van de aandrijfas; en
Figuur 30 toont de grijperaandrijving van figuur 29 in een tweede hoekpositie van de aandrijfas.
Gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding.
[0025] Figuur 1 toont een aandrijfinrichting, namelijk een weefkaderaandrijving 1, van een weefmachine volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Figuren 2 en 5 tonen details van de weefkaderaandrijving 1 van figuur 1. Een dergelijke weefkaderaandrijving 1 wordt in WO 2017032556 Al van de aanvrager getoond, welke hierbij door referentie wordt
BE2019/0015 geïncorporeerd.
[0026] Een eerste aangedreven component in de vorm van een weefkader 3 is gekoppeld met de weefkaderaandrijving 1. De weefkaderaandrijving 1 getoond in figuren 1 tot 5 is deel van een gaapvormingsinrichting, die een aantal weefkaderaandrijvingen 1 en een gelijk aantal weefkaders 3 bevat, waarbij elk weefkader 3 door een bijhorende weefkaderaandrijving 1 wordt aangedreven.
[0027] De getoonde weefkaderaandrijving 1 voor het aandrijven van het weefkader 3 bevat een aandrijfas 5 die rond een aandrijfaslijn 7 roteert, een eerste overbrengingselement in de vorm van een kruk 9 (zie figuren 2 en 3) die op de aandrijfas 5 is gemonteerd, een tweede overbrengingselement in de vorm van een koppelstang 11, en een zwenkhefboom 13. De zwenkhefboom 13 is heen en weer zwenkbaar om een zwenkas 15 tussen een bovenste positie en een onderste positie.
[0028] De weefkaderaandrijving 1 bevat verder een tweede zwenkhefboom 17, heen en weer zwenkbaar om een tweede zwenkas 18 tussen een bovenste positie en een onderste positie. De tweede zwenkhefboom 17 is door middel van een overbrengingselement in de vorm van een koppelstang 19 verbonden met de zwenkhefboom 13 en aangedreven door de zwenkhefboom 13 om gezamenlijk met de zwenkhefboom 13 te bewegen. Het weefkader 3 is verbonden met elk van de zwenkhefbomen 13, 17 door middel van een overbrengingselement in de vorm van een verbindingssamenstelling bevattende een koppelelement 20 en een hefstang 21. De eerste zwenkhefboom 13 en de tweede zwenkhefboom 17 zijn ook overbrengingselementen. De aandrijfas 5 en de zwenkas 15, 18 strekken zich parallel uit.
BE2019/0015 [0029] De koppelstang 11 van de weefkaderaandrijving 1 is met de kruk 9 verbonden door een eerste scharnierverbinding 23 (zie figuren 2 en 3), welke eerste scharnierverbinding 23 excentrisch tot de aandrijfaslijn 7 is. Verder is de koppelstang 11 verbonden met een verbindingselement 25 dooreen tweede scharnierverbinding 27, welk verbindingselement 25 aan de zwenkhefboom 13 is bevestigd.
[0030] De aandrijfas 5 is roteerbaar rond de aandrijfaslijn 7 gemonteerd in een vaste positie in een behuizing 29. De behuizing 29 is in gebruik stationair aangebracht op de weefmachine, bijvoorbeeld gemonteerd op een freem (niet getoond) van de weefmachine. De aandrijfinrichting 1 bevat een actuator 31, die in de getoonde uitvoeringsvorm deel is van een motoreenheid 32 (niet in detail getoond). In de getoonde uitvoeringsvorm is één actuator 31 toegewezen aan elke weefkaderaandrijving 1 voor het aandrijven van de aandrijfas 5 om rond de aandrijfaslijn 7 te roteren. In andere uitvoeringsvormen delen verschillende weefkaderaandrijvingen één gemeenschappelijke actuator. Met de rotatie van de aandrijfas 5 wordt het weefkader 3 op en neer bewogen tussen een bovenste positie en een onderste positie, en een vereist aandrijfkoppel voor het bewegen van het weefkader 3 varieert met een hoekpositie van de aandrijfas 5.
[0031] De weefkaderaandrijving 1 bevat verder een passieve ondersteunende inrichting 33 (zie figuren 2 tot 5) met een eerste magneet opstelling 35 en een tweede magneet opstelling 37. De eerste magneet opstelling 35 is op de aandrijfas 5 opgesteld om met de aandrijfas 5 te roteren. De eerste magneet opstelling 35 bevat verschillende permanente magneten 135, 136 met vier magnetische polen, die ofwel een magnetische noordpool of een magnetische zuidpool zijn. De vakman zal begrijpen dat alle magnetische
BE2019/0015 noordpolen en magnetische zuidpolen kunnen worden verwisseld zonder enig technisch effect. In de figuren worden tegengestelde polen aangeduid door verschillende patronen. De tweede magneet opstelling 37 is gemonteerd op de behuizing 29 in een niet-roterende of rotatie-vaste positie ten opzichte van de aandrijfas 7. De tweede magneet opstelling 37 bevat ook verschillende permanente magneten 137, 138 met vier magnetische polen, die ofwel een magnetische noordpool of een magnetische zuidpool zijn.
[0032] In de figuren wordt elke permanente magneet 135, 136, 137, 138 als een hypothetische magnetische monopool afgebeeld. De vakman weet dat elke permanente magneet een magnetische noordpool en een magnetische zuidpool heeft. In een uitvoeringsvorm is elke permanente magneet 135, 136, 137, 138 zo aangebracht dat slechts één van zijn magnetische polen effectief is, hierdoor bevat elke magneet opstelling die vier magnetische polen heeft vier permanente magneten. In andere uitvoeringsvormen zijn beide tegengestelde magnetische polen van één permanente magneet 135, 136, 137, 138 aangebracht om effectief te zijn. De vier magnetische polen van de eerste magneet opstelling 35 zijn in een uitvoeringsvorm bijvoorbeeld voorzien op twee half-cirkelvormige permanente magneten en/of zijn de vier magnetische polen van de tweede magneet opstelling 37 voorzien op twee half-cirkelvormige permanente magneten.
[0033] In gebruik wordt de aandrijfas 5 aangedreven om rond de aandrijfaslijn 7 te roteren door middel van de actuator 31 van de motoreenheid 32, waarbij de eerste magneet opstelling 35 samen met de aandrijfas 5 roteert rond de aandrijfaslijn 7. Daarbij wordt de eerste magneet opstelling 35 ten opzichte van de tweede magneet opstelling 37 verplaatst met de rotatie van de aandrijfas 5.
BE2019/0015
Bij de rotatie oefenen aantrekkings- en/of afstotende krachten tussen de permanente magneten 135, 136 van de eerste magneet opstelling 35 en de permanente magneten 137, 138 van de tweede magneet opstelling 37 een variabel ondersteunend aandrijfkoppel uit op de aandrijfas 5, de richting en sterkte daarvan hangt af van de relatieve hoekpositie op de aandrijfas 5 die de eerste magneet opstelling 35 draagt ten opzichte van de tweede magneet opstelling 37. Het aandrijfkoppel van de actuator 31 van de motoreenheid 32 en het ondersteunende aandrijfkoppel van de passieve ondersteunende inrichting 33 voorzien samen een resulterend aandrijfkoppel op de aandrijfas 5.
[0034] Zoals best te zien is in figuren 4 en 5, is de tweede magneet opstelling 37 in de getoonde uitvoeringsvorm in een magneet behuizing 39 gemonteerd. In de getoonde uitvoeringsvorm is de magneet behuizing 39 beweegbaar ten opzichte van de aandrijfas 5 langs een axiale richting van de aandrijfas 5 gemonteerd door middel van drie stangen 41, waarbij een bijkomende actuator inrichting 40 voorzien is om de magneet behuizing 39 met de tweede magneet opstelling 37 te bewegen langs de axiale richting van de aandrijfas 5. Aldus, door de tweede magneet opstelling 37 langs de axiale richting van de aandrijfas 5 te bewegen, kan een sterkte of grootte van het aandrijfkoppel uitgeoefend door de passieve ondersteunende inrichting 33 worden aangepast. De bijkomende actuator inrichting 40 bevat bijvoorbeeld een hydraulische of pneumatische lineaire actuator (niet in detail getoond) die een zuiger 44 bevat.
[0035] In de getoonde uitvoeringsvorm van figuren 1 tot 5 bevatten de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 elk twee magnetische polen van een eerste
BE2019/0015 magnetische polariteit en twee magnetische polen van een tegengestelde tweede magnetische polariteit, die gelijkmatig over de omtrek zijn verdeeld, zodat elke magnetische pool één sector van 90° inneemt.
[0036] In de hoekpositie van de aandrijfas 5 getoond in figuur 2, zijn de magnetische polen van de eerste magnetische polariteit van de eerste magneet opstelling 35 tegenover de magnetische polen van de eerste magnetische polariteit van de tweede magneet opstelling 37 opgesteld en de magnetische polen van de tweede magnetische polariteit van de eerste magneet opstelling 35 zijn tegenover de magnetische polen van de tweede magnetische polariteit van de tweede magneet opstelling 37 opgesteld. In die hoekpositie balanceren afstotende en aantrekkende krachten elkaar en is die hoekpositie een onstabiel magnetisch evenwichtspunt bijvoorbeeld toegewezen aan een onderste positie van het weefkader 3. Bij het uitoefenen van een aandrijfkoppel door middel van de actuator 31 van de motoreenheid 32, wordt de aandrijfas 5 aangedreven om bijvoorbeeld in tegenwijzerzin te roteren, waarbij nadat de aandrijfas 5 geroteerd is uit het onstabiele magnetische evenwichtspunt, de afstotende en aantrekkende krachten tussen de magnetische polen een positief ondersteunend aandrijfkoppel uitoefenen, dat in tegenwijzerzin op de aandrijfas 5 inwerkt, dit betekent in de bewegingsrichting van de aandrijfas 5. Aldus kan het koppel aangewend door de actuator 31 om die beweging teweeg te brengen worden verminderd. Nadat de aandrijfas 5 over 90° geroteerd is, wordt een stabiel magnetisch evenwichtspunt van de passieve ondersteunende inrichting 33 bereikt zoals getoond in figuur 3. Bij het verder aandrijven van de aandrijfas 5 om in tegenwijzerzin te roteren door middel van de actuator 31 van de motoreenheid 32, oefenen de afstotende en aantrekkende krachten
BE2019/0015 tussen de magnetische polen een negatief ondersteunend aandrijfkoppel uit, dit betekent inwerken in een richting tegengesteld aan de bewegingsrichting van de aandrijfas 5 totdat opnieuw na een rotatie over 90° een verder onstabiel magnetisch evenwichtspunt wordt bereikt. Bij het verder aandrijven van de aandrijfas 5 om in tegenwijzerzin te roteren door middel van de actuator 31 van de motoreenheid 32 uit het onstabiele evenwichtspunt, oefenen de afstotende en aantrekkende krachten tussen de magnetische polen opnieuw een positief ondersteunend aandrijfkoppel op de aandrijfas 5 uit.
[0037] Figuren 6 tot 8 tonen verder een aandrijfinrichting met een roterende aandrijfas 5, waarbij voor dezelfde of gelijkaardige elementen dezelfde referentienummers worden gebruikt. Meer in het bijzonder, figuren 6 tot 8 tonen een aandrijfinrichting, namelijk een ladeaandrijving 101 van een weefmachine in respectievelijk een eerste hoekpositie, een tweede hoekpositie, en een derde hoekpositie van de aandrijfas 5.
[0038] De ladeaandrijving 101 getoond in figuren 6 tot 8 wordt gebruikt voor het aandrijven van een lade eenheid 42 bevattende meerdere lade hefbomen 45, die een ladeboom 43 met een riet 48 dragen, om heen en weer om een lade hefboom as 47 te roteren. Ter verduidelijking worden een weefsel 80 en twee scharen kettingdraden 81, 82 getoond, alsook een deel van een freem 56 van de weefmachine en een weefselsteun 54 gemonteerd op het freem 56 van de weefmachine. In die uitvoeringsvorm is een tweede aangedreven component in de vorm van een riet 48 aan de ladeaandrijving 101 gekoppeld.
[0039]
In de getoonde uitvoeringsvorm bevat de
BE2019/0015 ladeaandrijving 101 twee toegevoegde nokken 49, 51. De nokken 49, 51 zijn vast op de aandrijfas 5 gemonteerd om gezamenlijk met de aandrijfas 5 te roteren rond de aandrijfaslijn 7. De ladeaandrijving 101 bevat verder een vork element 53 dat twee steunarmen 55 heeft, die samen met verschillende lade hefbomen 45 vast zijn gemonteerd op een ladeas 57 om gezamenlijk rond de lade hefboom as 47 te draaien. Aan het uiteinde van de steunarmen 55 zijn rollen 59 voorzien.
[0040] De ladeaandrijving 101 bevat een actuator (niet getoond) voor het aandrijven van de aandrijfas 5 om rond de aandrijfaslijn 7 te roteren, waardoor de lade hefbomen 45 met de ladeboom 43 heen en weer draaien rond de lade hefboom as 47. De actuator is bijvoorbeeld een hoofdactuator van een weefmachine, in het bijzonder een hoofdmotor, of een actuator die enkel aan de ladeaandrijving 101 is toegevoegd.
[0041] De ladeaandrijving 101 bevat verder een eerste magneet opstelling 35 bevattende één permanente magneet 136, die op de aandrijfas 5 is gemonteerd om met de aandrijfas 5 te roteren. Verder is een tweede magneet opstelling 37 voorzien bevattende twee permanente magneten 137, die in een rotatie-vaste positie ten opzichte van de aandrijfas 5 zijn opgesteld, bijvoorbeeld in een magneet behuizing 39 zoals getoond in figuren 4 en 5.
[0042] In de getoonde uitvoeringsvorm hebben de effectieve magnetische polen van de twee permanente magneten 137 van de tweede magneet opstelling 37 dezelfde magnetische polariteit en hebben de tegengestelde polariteit van de effectieve magnetische pool van de permanente magneet 136 van de eerste magneet opstelling 35. In de getoonde uitvoeringsvorm is elke permanente
BE2019/0015 magneet 136, 137 in een sector van 60° opgesteld, waarbij de twee permanente magneten 137 van de tweede magneet opstelling 37 door een sector van 60° zijn verplaatst.
[0043] In de hoekpositie van de aandrijfas 5 getoond in figuur 6, is de permanente magneet 136 van de eerste magneet opstelling 35 opgesteld in de sector tussen de twee permanente magneten 137 van de tweede magneet opstelling 37. De twee effectieve magnetische polen van de permanente magneten 137 van de tweede magneet opstelling 37 veroorzaken minstens hoofdzakelijk identieke aantrekkingskrachten en de getoonde positie in figuur 6 is een onstabiel evenwichtspunt. De uitvoering is bijvoorbeeld toegevoegd aan de aanslagpositie van de lade hefbomen 45. Bij het roteren van de aandrijfas 5 om daarbij de lade eenheid 42 in het aanzicht van de tekening in wijzerzin te roteren, oefent de magnetische pool van de permanente magneten 137 van de tweede magneet opstelling 37, naar waar de permanente magneet 136 van de eerste magneet opstelling 35 is geroteerd, een aantrekkingskracht uit die een positieve ondersteunende aandrijf kracht op de aandrijfas 5 teweegbrengt in de bewegingsrichting van de aandrijfas 5 tot het stabiele evenwichtspunt getoond in figuur 7 is bereikt, in welk stabiel evenwichtspunt de magnetische pool van de permanente magneet 136 van de eerste magneet opstelling 35 is opgesteld tegenover de magnetische pool van één van de permanente magneten 137 van de tweede magneet opstelling 37. Door het uitoefenen van een aandrijfkoppel door middel van een actuator (niet getoond) op de aandrijfas 5, wordt de aandrijfas 5 verder aangedreven om de lade eenheid 42 daarbij in wijzerzin te roteren tegen de aantrekkingskrachten tussen de magnetische polen 136, 137, die een negatief ondersteunend aandrijfkoppel uitoefenen dat tegen de bewegingsrichting van de aandrijfas 5 inwerkt totdat opnieuw na een
BE2019/0015 rotatie van ongeveer 180° vanuit de initiële positie, een verder onstabiel magnetisch evenwichtspunt wordt bereikt zoals getoond in figuur 8.
[0044] Figuren 9 tot 12 tonen verder twee aandrijfinrichtingen, namelijk een ladeaandrijving 201 en een grijperaandrijving 301 met een gemeenschappelijk roterende aandrijfas 5, waarbij voor dezelfde of gelijkaardige elementen dezelfde referentienummers worden gebruikt. Meer in het bijzonder, figuren 9 tot 12 tonen een ladeaandrijving 201 van een weefmachine voor het bewegen van een riet 48 en figuren 11 en 12 tonen bijkomend een grijperaandrijving 301 van een weefmachine voor het bewegen van een lans. De ladeaandrijving 201 en de grijperaandrijving 301 worden gelijktijdig aangedreven door roteren van de gemeenschappelijke aandrijfas 5.
[0045] De twee aandrijfinrichtingen van figuren 9 tot 12 bevatten een gemeenschappelijke actuator (niet getoond) voor het aandrijven van de aandrijfas 5 om rond de aandrijfaslijn 7 te roteren, waardoor, zoals getoond in figuren 9 en 10, de lade eenheid 42 met het riet 48 heen en weer draaien rond een lade hefboom as 47, en, zoals getoond in figuren 11 en 12, een lans eenheid 61 om een grijper in en uit een weefvak te bewegen. De lade eenheid 42 bevat twee toegevoegde nokken 49, 51 die vast gemonteerd zijn op de as 50 die rond een aslijn 52 roteert en aangedreven wordt door de aandrijfas 5. Een lade eenheid 42 voor het bewegen van een riet 48 is gekend uit EP 0726345 Al van de aanvrager, welke hierbij door referentie wordt geïncorporeerd. Een lans eenheid 61 voor het bewegen van een grijper is gekend uit DE 10346227 Al van de aanvragen, welke hierbij door referentie wordt geïncorporeerd.
[0046] De aandrijfinrichting 201 voor het bewegen van het riet
BE2019/0015 bevat een eerste magneet set 202 en de aandrijfinrichting 301 voor het bewegen van de lans bevat een tweede magneet set 203, met elke set 202, 203 bevattende een eerste magneet opstelling 35 en een tweede magneet opstelling 37.
[0047] De eerste magneet set 202 wordt getoond in figuren 9 en 10 en heeft een eerste magneet opstelling 35 bevattende een eerste permanente magneet 135 met een eerste effectieve magnetische pool, die op de aandrijfas 5 is gemonteerd om met de aandrijfas 5 te roteren, en een tweede magneet opstelling 37 bevattende twee tweede permanente magneten 137 die twee effectieve magnetische polen vormen, die in een rotatie-vaste positie ten opzichte van de aandrijfaslijn 7 zijn opgesteld.
[0048] In de getoonde uitvoeringsvorm hebben de twee magnetische polen van de tweede permanente magneten 138 van de tweede magneet opstelling 37 dezelfde magnetische polariteit en hebben de tegengestelde polariteit van de magnetische pool van de eerste permanente magneet 135 van de eerste magneet opstelling 35, waarbij de magnetische polen ofwel magnetische zuidpolen of magnetische noordpolen kunnen zijn. In de getoonde uitvoeringsvorm is elke magnetische pool in een sector van 30° opgesteld, waarbij de twee magnetische polen van de tweede permanenten magneten 138 van de tweede magneet opstelling 37 door een sector van 30° zijn verplaatst.
[0049] In de hoekpositie van de aandrijfas 5 getoond in figuur 9 is de eerste permanente magneet 135 van de eerste magneet opstelling 35 in de sector tussen de twee permanente magneten 138 van de tweede magneet opstelling 37 opgesteld. De twee magnetische polen van de tweede permanente magneten 138 van
BE2019/0015 de tweede magneet opstelling 37 veroorzaken minstens hoofdzakelijk identieke aantrekkingskrachten en de getoonde positie in figuur 9 is een onstabiel evenwichtspunt. De uitvoering is bijvoorbeeld toegevoegd aan de aanslagpositie van de lade eenheid 42. Bij het roteren van de aandrijfas 5 in tegenwijzerzin oefenen de tweede permanente magneten 138 van de tweede magneet opstelling 37, naar waar de eerste permanente magneet 135 van de eerste magneet opstelling 35 is geroteerd, een aantrekkingskracht uit die een positieve ondersteunende aandrijfkracht op de aandrijfas 5 teweegbrengt die in de bewegingsrichting inwerkt tot het stabiele evenwichtspunt is bereikt, waarin de eerste permanente magneet 135 van de eerste magneet opstelling 35 is opgesteld tegenover één van de tweede permanente magneten 138 van de tweede magneet opstelling 37. Door het uitoefenen van een aandrijfkoppel door middel van de actuator op de aandrijfas 5, wordt de aandrijfas 5 aangedreven om te roteren in tegenwijzerzin tegen de aantrekkingskrachten tussen de permanente magneten 135, 138, die een negatief ondersteunend aandrijfkoppel uitoefenen dat tegen de bewegingsrichting van de aandrijfas 5 inwerkt totdat opnieuw na een rotatie over 180° vanuit de aanslagpositie, een verder onstabiel magnetisch evenwichtspunt wordt bereikt.
[0050] De tweede magneet set 203 van de grijperaandrijving 301 voor het bewegen van de lans (niet getoond) door middel van een lans eenheid 61 wordt in figuren 11 en 12 getoond. De lans eenheid 61 bevat een schijf 63, die aangedreven wordt om door middel van de aandrijfas 5 rond de aslijn 52 te roteren. Aan een buitenkant van de schijf 63 is een getand tandwiel voorzien, dat via een tandwiel 71 dat door een tandwiel 73 dat op de aandrijfas 5 is gemonteerd rond een tandwielas 72 roteert. Een zwenkelement 65 is ten opzichte van de schijf 63 gemonteerd om met de rotatie van
BE2019/0015 de schijf 63 heen en weer om een zwenkas 67 te zwenken. Zoals in detail beschreven in DE 10346227 Al, kan aan een buitenkant van het zwenkelement 65 een getand tandwielsegment worden voorzien, dat een wiel aandrijft, welk wiel gebruikt wordt om een lans aan te drijven. De schijf 63 drijft een zwenkelement 65 aan via een opstelling 62 die via een as 64 en een as ondersteuning 66 met de schijf 63 is gekoppeld. Het zwenkelement 65 kan rond een zwenkas 68 zwenken. Een gelijkaardige opstelling is weergegeven in DE 10346227 Al.
[0051] De tweede magneet set 203 zoals getoond in figuren 11 en 12 heeft een eerste magneet opstelling 35 bevattende vier eerste permanente magneten 135, 136 die vier effectieve magnetische polen vormen, welke eerste magneet opstelling 35 op de aandrijfas 5 is gemonteerd om met de aandrijfas 5 te roteren, en een tweede magneet opstelling 37 bevattende vier tweede permanente magneten 137, 138 die vier effectieve magnetische polen vormen, die in een niet-roterende of rotatie-vaste positie ten opzichte van de aandrijfas 5 zijn opgesteld.
[0052] De eerste magneet set 202 ondersteunt de actuator bij het vertragen van de lade eenheid 42 wanneer deze aankomt bij zijn voorste dode punt of zijn achterste dode punt, die onstabiele magnetische evenwichtspunten zijn. De eerste magneet set 202 ondersteunt de actuator verder bij het versnellen van de lade eenheid 42 wanneer deze uit het voorste of achterste dode punt begint te bewegen.
[0053] De tweede magneet set 203 ondersteunt de actuator bij het vertragen van de lans wanneer deze aankomt bij zijn voorste dode punt of zijn achterste dode punt, die onstabiele magnetische
BE2019/0015 evenwichtspunten zijn. De tweede magneet set 203 ondersteunt de actuator verder bij het versnellen van de lans wanneer deze uit het voorste of achterste dode punt begint te bewegen.
[0054] In een alternatieve uitvoeringsvorm worden de eerste magneet set 202 en de tweede magneet set 203 in één magneet set gecombineerd.
[0055] In elk van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen met verwijzing naar figuren 1 tot 12 bevat de aandrijfinrichting 1, 101, 201, 301 een aandrijfas 5 die voorzien is van een eerste magneet opstelling 35, waarbij de aandrijfas 5 met de eerste magneet opstelling 35 is opgesteld en aangedreven is om te roteren over 360°, ook aangeduid als aangedreven om te omwentelen. De tweede magneet opstelling 37 is in een niet-roterende positie langs de omtrek van de aandrijfas 5 opgesteld. Een magnetisch flux veld wordt geproduceerd in een opening tussen de roterende eerste magneet opstelling 35 en de niet-roterende stationaire tweede magneet opstelling 37, in het bijzonder een magnetisch flux veld in een radiale richting van de aandrijfas 5. De eerste magneet opstelling 35 beweegt dwars op het magnetisch flux veld. Binnen het bewegingsbereik van de aandrijfas 5, dit betekent binnen één volledige omwenteling of rotatie over 360° van de aandrijfas 5, vormen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 minstens één stabiel magnetisch evenwichtspunt.
[0056] Hierna worden uitvoeringsvormen van de uitvinding beschreven met verwijzing naar figuren 13 tot 20, die aandrijfinrichtingen tonen, namelijk een weefkaderaandrijving 401, 501 van een weefmachine, een ladeaandrijving 601 van een weefmachine, en een grijperaandrijving 701 van een weefmachine
BE2019/0015 bevattende een aandrijfas 5, die opgesteld en aangedreven is om te roteren over 360°. Een eerste magneet opstelling 35 van deze aandrijfinrichtingen is opgesteld op een aangedreven component, die door de aandrijfas 5 wordt aangedreven, en, met de rotatie van de aandrijfas 5 een heen en weergaande beweging uitvoert. De tweede magneet opstelling 37 is in een stationaire positie opgesteld langs een bewegingsbaan van de component die de eerste magneet opstelling draagt.
[0057] Figuren 13 en 14 tonen een weefkaderaandrijving 401 van een weefmachine gelijkaardig aan de weefkaderaandrijving 1 getoond in figuren 1 tot 5. Voor dezelfde of gelijkaardige elementen worden dezelfde referentienummers gebruikt.
[0058] Zoals hierboven beschreven is een weefkader 3 aan de weefkaderaandrijving 401 gekoppeld. Voor het aandrijven van het weefkader 3 om op en neer te bewegen, bevat de weefkaderaandrijving 401 een aandrijfas 5 die om een aandrijfaslijn 7 roteert, een eerste overbrengingselement in de vorm van een kruk 9 gemonteerd op de aandrijfas 5, een tweede overbrengingselement in de vorm van een koppelstang 11, en een zwenkhefboom 13. De zwenkhefboom 13 is heen en weer zwenkbaar om een zwenkas 15 tussen een bovenste positie en een onderste positie.
[0059] De weefkaderaandrijving 401 bevat verder een tweede zwenkhefboom 17, heen en weer zwenkbaar om een tweede zwenkas 18 tussen een bovenste positie en een onderste positie. De tweede zwenkhefboom 17 is door middel van een koppelstang 19 verbonden met de zwenkhefboom 13 en aangedreven door de zwenkhefboom 13 om gezamenlijk met de zwenkhefboom 13 te bewegen. Het weefkader 3 is op de zwenkhefbomen 13, 17
BE2019/0015 gemonteerd door middel van een verbindingssamenstelling bevattende koppelelementen 20 en hefstangen 21.
[0060] De weefkaderaandrijving 401 bevat een passieve ondersteunende inrichting 33 met een eerste magneet opstelling 35 en een tweede magneet opstelling 37. De eerste magneet opstelling 35 is op de koppelstang 19 gemonteerd om met de koppelstang 19 heen en weer langs een lineaire baan te bewegen. De tweede magneet opstelling 37 is stationair in positie gemonteerd bijvoorbeeld op een freem 156 (enkel schematisch aangeduid) van de weefmachine. De eerste magneet opstelling 35 bevat drie eerste permanente magneten 136 die dezelfde magnetische polariteit hebben. De tweede magneet opstelling 37 bevat drie tweede permanente magneten 137 die dezelfde magnetische polariteit hebben, waarbij de magnetische polariteit van de tweede permanente magneten 137 tegengesteld is aan deze van de eerste permanente magneten 136. De eerste magneet opstelling 35 wordt met de koppelstang 19 dwars op een magnetisch flux veld gegenereerd tussen de bewegende eerste magneet opstelling 35 en de stationaire tweede magneet opstelling 37 bewogen.
[0061] In de hoekpositie van de aandrijfas 5 getoond in figuur 13 wordt de eerste magneet opstelling 35 naar links ten opzichte van de tweede magneet opstelling 37 verplaatst en de passieve ondersteunende inrichting oefent een kracht uit op de koppelstang 19 die de koppelstang 19 naar rechts dwingt in de figuur, dit betekent in een beoogde bewegingsrichting van de koppelstang 19. Hierdoor oefenen de aantrekkende krachten tussen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 een positieve ondersteunend aandrijfkoppel uit, en kan het koppel aangewend door de actuator 31 worden verminderd.
BE2019/0015 [0062] Nadat de aandrijfas 5 over 90° geroteerd is, wordt een stabiel magnetisch evenwichtspunt van de passieve ondersteunende inrichting 33 bereikt zoals getoond in figuur 14, waarbij de eerste magneet opstelling 35 recht tegenover de tweede magneet opstelling 37 is geplaatst. Bij het verder aandrijven van de aandrijfas 5 om in tegenwijzerzin te roteren door middel van een actuator (niet getoond in figuren 13 en 14), oefenen de krachten tussen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 een negatief ondersteunend aandrijfkoppel uit dat tegen de bewegingsrichting van de aandrijfas 5 inwerkt.
[0063] Binnen het bewegingsbereik van de aandrijfas, dit betekent binnen één omwenteling van de aandrijfas 5, vormen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 minstens één stabiel magnetisch evenwichtspunt.
[0064] Figuren 15 en 16 tonen een weefkaderaandrijving 501 van een weefmachine gelijkaardig aan de weefkaderaandrijving 401 getoond in figuren 13 en 14. Voor dezelfde of gelijkaardige elementen worden dezelfde referentien urn mers gebruikt, en voor een gedetailleerde beschrijving van deze elementen wordt verwezen naar de bovenstaande beschrijving.
[0065] De weefkaderaandrijving 501 bevat tevens een passieve ondersteunende inrichting 33 met een eerste magneet opstelling 35 en een tweede magneet opstelling 37. In tegenstelling tot de uitvoering getoond in figuren 13 en 14, is de eerste magneet opstelling 35 op de zwenkhefboom 13 gemonteerd om met de zwenkhefboom 13 heen en weer om de zwenkas 15 te oscilleren. De tweede magneet opstelling 37 is in een niet-roterende positie ten opzichte van de zwenkas 15 gemonteerd, bijvoorbeeld in een
BE2019/0015 magneet behuizing 39 zoals getoond in figuren 4 en 5, of op een freem (niet getoond) van de weefmachine. In de getoonde uitvoeringsvorm bevat de eerste magneet opstelling 35 twee eerste permanente magneten 135, 136 van tegengestelde magnetische polariteit. De tweede magneet opstelling 37 bevat ook twee tweede permanente magneten 137, 138 van tegengestelde magnetische polariteit. De twee eerste permanente magneten 135, 136 en/of de twee tweede permanente magneten 137, 138 zijn in een uitvoeringsvorm integraal als één half-cirkelvormig element gevormd.
[0066] In de hoekpositie van de aandrijfas 5 getoond in figuur 15, vormen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 een stabiel magnetisch evenwichtspunt. Bij het aandrijven van de aandrijfas 5 om te roteren door middel van een actuator (niet getoond in figuren 15 en 16), wordt de zwenkhefboom 13 in wijzerzin in het aanzicht van de tekening uit het stabiel magnetisch evenwichtspunt naar de positie zoals getoond in figuur 16 geroteerd, en oefenen de krachten tussen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 een negatief ondersteunend aandrijfkoppel uit dat tegen de bewegingsrichting van de zwenkhefboom 13 en, aldus, een beweging van de aandrijfas 5 inwerkt.
[0067] Figuren 17 en 18 tonen een ladeaandrijving 601, gelijkaardig aan de ladeaandrijving 101 getoond in figuren 6 tot 8. Voor dezelfde of gelijkaardige elementen worden dezelfde referentienummers gebruikt. De ladeaandrijving 601 wordt gebruikt voor het aandrijven van een lade eenheid 42 met een riet 48 om heen en weer om een lade hefboom as 47 te zwenken. Om dit doel te bereiken wordt de lade eenheid 42 aangedreven door de
BE2019/0015 aandrijfas 5 (zie figuren 6 tot 8, niet getoond in figuren 17 en 18) om de lade hefboom as 47.
[0068] De ladeaandrijving 601 bevat een passieve ondersteunende inrichting 33 met een eerste magneet opstelling 35 en een tweede magneet opstelling 37. De eerste magneet opstelling 35 is op de lade eenheid 42 gemonteerd om met de lade eenheid 42 heen en weer om de lade hefboom as 47 te oscilleren. De tweede magneet opstelling 37 is in een niet-roterende positie ten opzichte van de lade hefboom as 47 gemonteerd, bijvoorbeeld in een magneet behuizing 39 zoals getoond in figuren 4 en 5. In de getoonde uitvoeringsvorm bevat de eerste magneet opstelling 35 twee eerste permanente magneten 135, 136 van tegengestelde magnetische polariteit. De tweede magneet opstelling 37 bevat ook twee tweede permanente magneten 137, 138 van tegengestelde magnetische polariteit. In een uitvoeringsvorm zijn de twee eerste permanente magneten 135, 136 en/of de twee tweede permanente magneten 137, 138 integraal als één half-cirkelvormig element gevormd.
[0069] In de positie getoond in figuur 17 zijn de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 uit een stabiel magnetisch evenwichtspunt verplaatst. Bij het verder aandrijven van de aandrijfas 5 om de lade eenheid 42 daarbij in wijzerzin te roteren door middel van een actuator (niet getoond in figuren 17 en 18), oefenen de krachten tussen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 een positief ondersteunend aandrijfkoppel uit dat inwerkt in de bewegingsrichting van de lade eenheid 42 totdat het stabiele magnetische evenwichtspunt wordt bereikt. Wanneer de eerste magneet opstelling 35 door middel van een actuator voorbij het stabiele magnetische evenwichtspunt wordt
BE2019/0015 bewogen zoals getoond in figuur 18, oefenen de krachten tussen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet magneet opstelling 37 een negatief ondersteunend aandrijfkoppel uit dat inwerkt tegen de bewegingsrichting van de lade eenheid 42.
[0070] Figuren 19 en 20 tonen een aandrijfinrichting, namelijk een grijperaandrijving 701 om een lans (niet getoond) door middel van een lans eenheid 61 zoals getoond en beschreven in figuren 11 en 12 te bewegen. De lans eenheid 61 bevat een schijf 63, waarbij de aandrijfas 5 (niet getoond in figuren 19, 20) aandrijfbaar gekoppeld is met de schijf 63 om de schijf 63 te roteren. Een zwenkelement 65 is ten opzichte van de schijf 63 gemonteerd om met de rotatie van de schijf 63 heen en weer om een zwenkas 67 te zwenken.
[0071] De grijperaandrijving 701 bevat een passieve ondersteunende inrichting 33 met een eerste magneet opstelling 35 en een tweede magneet opstelling 37. De eerste magneet opstelling 35 is op het zwenkelement 65 gemonteerd om met het zwenkelement 65 heen en weer om de zwenkas 67 te oscilleren. De tweede magneet opstelling 37 is in een niet-roterende positie ten opzichte van de zwenkas 67 gemonteerd, bijvoorbeeld in een magneet behuizing 39 zoals getoond in figuren 4 en 5. In de getoonde uitvoeringsvorm bevat de eerste magneet opstelling 35 twee eerste permanente magneten 135, 136 van tegengestelde magnetische polariteit. De tweede magneet opstelling 37 bevat ook twee tweede permanente magneten 137, 138 van tegengestelde magnetische polariteit. De twee eerste permanente magneten 135, 136 en/of de twee tweede permanente magneten 137, 138 zijn in een uitvoeringsvorm integraal als één half-cirkelvormig element gevormd.
BE2019/0015 [0072] In de positie getoond in figuur 19 zijn de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 uit een stabiel magnetisch evenwichtspunt verplaatst. Bij het verder aandrijven van de aandrijfas 5 om zwenkelement 65 in wijzerzin te roteren door middel van een actuator (niet getoond in figuren 19 en 20), oefenen de krachten tussen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 een positief ondersteunend aandrijfkoppel uit dat inwerkt in de gewenste bewegingsrichting van het zwenkelement 65 totdat het stabiele magnetische evenwichtspunt getoond in figuur 20 wordt bereikt. Wanneer de eerste magneet opstelling 35 door middel van een actuator in wijzerzin voorbij het stabiele magnetische evenwichtspunt getoond in figuur 20 of in tegenwijzerzin uit het stabiele magnetische evenwichtspunt getoond in figuur 20 naar de positie getoond in figuur 19 wordt bewogen, oefenen de krachten tussen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet magneet opstelling 37 een negatief ondersteunend aandrijfkoppel uit dat inwerkt tegen de bewegingsrichting van het zwenkelement 65.
[0073] Hierna worden uitvoeringsvormen van de uitvinding beschreven met verwijzing naar de figuren 21 tot 27, die aandrijfinrichtingen tonen, namelijk een weefkaderaandrijving 801, een ladeaandrijving 901, en een grijperaandrijving 1001 bevattende een aandrijfas 5, die opgesteld en aangedreven is om te oscilleren, dit betekent heen en weer te roteren.
[0074] Figuren 21 en 22 tonen een weefkaderaandrijving 801 van een weefmachine gelijkaardig aan de weefkaderaandrijving 1 getoond in figuren 1 tot 5. Voor dezelfde of gelijkaardige elementen worden dezelfde referentienummers gebruikt, en voor een gedetailleerde beschrijving van deze elementen wordt verwezen naar de bovenstaande beschrijving. Een aandrijfas 5 van de
BE2019/0015 weefkaderaandrijving 801 is coaxiaal voorzien op de zwenkas 15 van de eerste zwenk hefboom 13. De aandrijfas 5 wordt aangedreven door een actuator 31 (niet in detail getoond) om heen en weer om de aandrijfaslijn 7 te roteren, die samenvalt met de zwenkas 15. De actuator 31 is bijvoorbeeld ontworpen als een stuurbare motor.
[0075] De weefkaderaandrijving 801 bevat ook een passieve ondersteunende inrichting 33 met een eerste magneet opstelling 35 en een tweede magneet opstelling 37. In tegenstelling tot de uitvoeringsvorm getoond in figuren 15 en 16, is de eerste magneet opstelling 35 op de tweede zwenkhefboom 17 gemonteerd om met de zwenkhefboom 17 heen en weer om de zwenkas 18 te oscilleren. De tweede magneet opstelling 37 is in een niet-roterende positie ten opzichte van de zwenkas 18 gemonteerd, bijvoorbeeld in een magneet behuizing 39 zoals getoond in figuren 4 en 5, of op een freem (niet getoond) van de weefmachine. In de getoonde uitvoeringsvorm bevat de eerste magneet opstelling 35 twee eerste permanente magneten 135, 136 van tegengestelde magnetische polariteit. De tweede magneet opstelling 37 bevat ook twee tweede permanente magneten 137, 138 van tegengestelde magnetische polariteit. De twee eerste permanente magneten 135, 136 en/of de twee tweede permanente magneten 137, 138 zijn in een uitvoeringsvorm integraal als één half-cirkelvormig element gevormd. Wanneer de zwenkhefboom 17 met de eerste magneet opstelling 35 door middel van een actuator naar het stabiele magnetische evenwichtspunt getoond in figuur 22 wordt bewogen, oefenen de krachten tussen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet magneet opstelling 37 een positief ondersteunend aandrijfkoppel uit dat inwerkt in de bewegingsrichting van de zwenkhefboom 17.
BE2019/0015 [0076] Figuren 23 tot 25 tonen een ladeaandrijving 901 voor het aandrijven van een lade eenheid 42 met een riet 48 om heen en weer om een lade hefboom as 47 te zwenken. Om dit doel te bereiken wordt een aandrijfas 5 aandrijfbaar met de lade eenheid 42 gekoppeld, in het bijzonder is uit één stuk gemaakt met de ladeas 57.
[0077] De ladeaandrijving 901 bevat een actuator 31 die aandrijfbaar met een aandrijfas 5 gekoppeld is voor het heen en weer roteren van de aandrijfas 5 om de aandrijfaslijn 7 voor het teweegbrengen dat de ladeboom 43 met het riet 48 heen en weer beweegt, welke aandrijfaslijn 7 samenvalt met de lade hefboom as 47. De ladeaandrijving 901 bevat verder een passieve ondersteunende inrichting 33 met een eerste magneet opstelling 35 en een tweede magneet opstelling 37. De eerste magneet opstelling 35 is op de lade eenheid 42 gemonteerd, in het bijzonder op de ladeas 57 van de lade eenheid 42, om met de lade eenheid 42 heen en weer om de lade hefboom as 47 te oscilleren. De tweede magneet opstelling 37 is gemonteerd in een niet-roterende positie ten opzichte van de lade hefboom as 47, bijvoorbeeld in een magneet behuizing 39 zoals getoond in figuren 4 en 5. In de getoonde uitvoeringsvorm bevat de eerste magneet opstelling 35 twee eerste permanente magneten 135, 136 met tegengestelde magnetische polariteit. De tweede magneet opstelling 37 bevat ook twee tweede permanente magneten 137, 138 met tegengestelde magnetische polariteit. De twee eerste permanente magneten 135, 136 en/of de twee tweede permanente magneten 137, 138 zijn in een uitvoeringsvorm integraal als één half-cirkelvormig element gevormd.
BE2019/0015 [0078] Het aandrijfkoppel van de actuator 31 en het ondersteunende aandrijfkoppel van de ondersteunende inrichting 33 voorzien een resulterend aandrijfkoppel op de aandrijfas 5 getoond in figuur 25, in het bijzonder op de aandrijfas 57 die aandrijfbaar op de aandrijfas 5 is gekoppeld, waarbij de ondersteunende inrichting 33 ofwel een positief ondersteunend aandrijfkoppel of een negatief ondersteunend aandrijfkoppel voorziet, die zodanig gekozen zijn dat het aandrijfkoppel dat moet worden voorzien door de minstens één actuator 31 meer constant kan zijn in vergelijking met inrichtingen die niet zijn uitgerust met een ondersteunende inrichting 33. In de positie getoond in figuur 23 zijn de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 verplaatst uit een stabiel magnetisch evenwichtspunt. Bij het aandrijven van de aandrijfas 5 om in wijzerzin te roteren met de eerste magneet opstelling 35 door middel van de actuator 31, oefenen de krachten tussen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 een positief ondersteunend aandrijfkoppel uit dat inwerkt in de gewenste bewegingsrichting van de aandrijfas 5 totdat het getoonde stabiele magnetische evenwichtspunt wordt bereikt. Wanneer de aandrijfas 5 met de eerste magneet opstelling 35 door middel van een actuator 31 in wijzerzin voorbij het stabiele magnetische evenwichtspunt in de positie getoond in figuur 24 wordt bewogen, oefenen de krachten tussen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 een negatief ondersteunend aandrijfkoppel uit dat inwerkt tegen de bewegingsrichting van de aandrijfas 5. Hierdoor kan het ondersteunde aandrijfkoppel een vertraging van de aandrijfas 5 teweegbrengen zelfs wanneer een constant aandrijfkoppel door de actuator 31 wordt aangewend. Nadat het dode einde van de beweging van de lade eenheid 42 wordt bereikt, wordt de richting van het aandrijfkoppel dat door de actuator 31 wordt aangewend omgekeerd om de aandrijfas 5 in tegenwijzerzin
BE2019/0015 te bewegen. De ondersteunende aandrijfinrichting 33 voorziet een positief ondersteunend aandrijfkoppel dat inwerkt in de bewegingsrichting van de aandrijfas 5 totdat het stabiele evenwichtspunt is bereikt. Tijdens een verdere beweging in tegenwijzerzin voorbij het stabiele evenwichtspunt, oefenen de krachten tussen de eerste magneet opstelling 35 en de tweede magneet opstelling 37 een negatief assisterend aandrijfkoppel uit dat tegen de bewegingsrichting van de aandrijfas 5 inwerkt.
[0079] In een alternatief van figuren 23 tot 25, kan de polariteit van alle eerste permanente magneten 135, 136 en de tweede magneten 137, 138 van de ladeaandrijving 901 worden verwisseld.
[0080] Figuren 26 tot 28 tonen een aandrijfinrichting, namelijk een grijperaandrijving 1001 voor het bewegen van een lans (niet getoond) met een grijper (niet getoond) door middel van een wiel 69. In deze uitvoeringsvorm is een derde aangedreven component, bijvoorbeeld in de vorm van een wiel 69 op de grijperaandrijving 1001 gekoppeld. De grijperaandrijving 1001 bevat een aandrijfas 5, die wordt aangedreven om heen en weer te roteren om een aandrijfaslijn 7 door middel van een actuator 31. De aandrijfas 5 is aandrijfbaar op een zwenkelement 65 gekoppeld om het zwenkelement 65 heen en weer om een zwenkas 67 te roteren met de heen en weergaande rotatie van de aandrijfas 5, waarbij in de getoonde uitvoeringsvorm de zwenkas 67 met de aandrijfaslijn 7 samenvalt. Op een buitenkant van het zwenkelement 65 is een getand tandwielsegment 75 voorzien, dat een wiel 69 via een tandwiel 76 aandrijft, welk tandwiel 76 op het wiel 69 is gemonteerd via een tandwielas 77.
[0081] De grijperaandrijving 1001 bevat verder een passieve
BE2019/0015 ondersteunende inrichting 33 met een eerste magneet opstelling 35 en een tweede magneet opstelling 37. De eerste magneet opstelling 35 is op het zwenkelement 65 gemonteerd om met het zwenkelement 65 om de zwenkas 67 te oscilleren. De tweede magneet opstelling 37 is gemonteerd in een niet-roterende positie ten opzichte van de zwenkas 67, bijvoorbeeld in een magneet behuizing 39 zoals getoond in figuren 4 en 5. In de getoonde uitvoeringsvorm bevat de eerste magneet opstelling 35 twee eerste permanente magneten 135, 136 met tegengestelde magnetische polariteit. De tweede magneet opstelling 37 bevat ook twee tweede permanente magneten 137, 138 met tegengestelde magnetische polariteit. De twee eerste permanente magneten 135, 136 en/of de twee tweede permanente magneten 137, 138 zijn in een uitvoeringsvorm integraal als één half-cirkelvormig element gevormd.
[0082] Figuren 29 en 30 tonen verder een aandrijfinrichting, namelijk een grijperaandrijving 1101 voor het bewegen van een lans (niet getoond) door middel van een wiel 69, waarbij voor dezelfde of gelijkaardige elementen dezelfde referentienummers worden gebruikt als in de uitvoeringsvorm van figuren 26 tot 28. De tweede magneet opstelling 37 is in een magneet behuizing 79 gemonteerd. De magneet behuizing 79 is in een freem (niet getoond) van de weefmachine aangebracht, zodat de magneet behuizing 79 om de zwenkas 7, 67 kan roteren. Op die manier kan de tweede magneet opstelling 37 om de zwenkas 7, 67 geroteerd worden door de magneet behuizing 79 te roteren. Dit laat het instellen van de hoekpositie van de tweede magneet opstelling 37 toe door de hoekpositie van de magneet behuizing 79 ten opzicht van een freem (niet getoond) van de weefmachine in te stellen. Verder is een instelinrichting 74 voorzien om de magneet behuizing 79 te roteren
BE2019/0015 en te bevestiging ten opzichte van het freem (niet getoond) van de weefmachine. In een voorbeeld bevat de instelinrichting 74 een schroefelement 84 waarvan een einde roteerbaar bevestigd is in een axiale positie ten opzichte van een uitsteeksel 78 van de behuizing 79. Verder is een uitsteeksel 85 vast op het freem (niet getoond) van de weefmachine gemonteerd, welk uitsteeksel 85 een schroefgat bevat. Door het schroefelement 84 in het schroefgat van een uitsteeksel 85 te roteren, kan de hoekpositie van de behuizing 79 met de tweede magneet opstelling 37 worden ingesteld. Twee mogelijke hoekposities van de behuizing 79 zijn respectievelijk in figuur 29 en figuur 30 getoond. Verder kan een moerelement 86 worden voorzien voor het bevestigen van het schroefelement 84 ten opzichte van het uitsteeksel 85, en aldus ook de positie van de behuizing 79 met het uitsteeksel 78 ten opzichte van het freem (niet getoond) van de weefmachine. Deze opstelling laat toe om de hoekpositie van een stabiel magnetisch evenwichtspunt van de passieve ondersteunende inrichting 33 in te stellen.
[0083] In de uitvoeringsvormen getoond in figuren 1 tot 14 en 21 tot 30, is de eerste magneet opstelling 35 op de aandrijfas 5 opgesteld om met de aandrijfas 5 te bewegen. In alternatieve uitvoeringsvormen is de ondersteunende inrichting op een afzonderlijke as van een ondersteunende inrichting aangebracht, waarbij een overbrenging, in het bijzonder een tandwieloverbrenging is aangebracht tussen de ondersteunende inrichting en de aandrijfas 5 aangedreven door de actuator 31. Een dergelijke uitvoeringsvorm is in het bijzonder voordelig voor de uitvoeringsvormen getoond in figuren 21 tot 30, waarbij een amplitude van de oscillerende beweging van de as van de ondersteunende inrichting groter of kleiner kan worden gekozen dan een amplitude van de oscillerende beweging van de aandrijfas 5.
BE2019/0015 [0084] Het zal duidelijk zijn voor de vakman dat de hierboven beschreven uitvoeringsvormen slechts voorbeelden van uitvoeringsvormen zijn. Verschillende modificaties zijn denkbaar, bijvoorbeeld door het combineren van verschillende passieve 5 inrichtingen en/of door het combineren van passieve inrichtingen met andere actuator opstellingen.

Claims (15)

  1. Conclusies.
    1. Aandrijfinrichting bevattende een aandrijfas (5) met een aandrijfaslijn (7), minstens één actuator (31) die een aandrijfkoppel op de aandrijfas (5) uitoefent om de aandrijfas (5) rond de aandrijfaslijn (7) te roteren, waarbij een vereist aandrijfkoppel met een hoekpositie van de aandrijfas (5) varieert, en een ondersteunende inrichting (33) met een eerste magneet opstelling (35) en een tweede magneet opstelling (37), waarbij de eerste magneet opstelling (35) en de tweede magneet opstelling (37) ten opzichte van elkaar verplaatst zijn met de rotatie van de aandrijfas (5), en waarbij in minstens één hoekpositie van de aandrijfas (5) een aantrekkende en/of afstotende kracht tussen de eerste magneet opstelling (35) en de tweede magneet opstelling (37) een ondersteunend aandrijfkoppel op de aandrijfas (5) uitoefent, waarbij het aandrijfkoppel van de minstens één actuator (31) en het ondersteunende aandrijfkoppel van de ondersteunende inrichting (33) een resulterend aandrijfkoppel op de aandrijfas (5) voorzien, daardoor gekenmerkt dat de ondersteunende inrichting (33) een passieve ondersteunende inrichting is, waarbij de eerste magneet opstelling (35) minstens één eerste permanente magneet (135, 136) bevat en de tweede magneet opstelling (37) minstens één tweede permanente magneet (137, 138) bevat.
  2. 2. Aandrijfinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de eerste magneet opstelling (35) minstens één eerste magnetische pool bevat en de tweede magneet opstelling (37) minstens één tweede magnetische pool bevat, welke van tegengestelde polariteit is met de minstens één eerste magnetische pool, waarbij binnen een bewegingsbereik van de aandrijfas (5), de eerste magneet opstelling (35) en de tweede magneet opstelling
    BE2019/0015 (37) ten opzichte van elkaar zijn verplaatst om minstens één stabiel magnetisch evenwichtspunt te vormen, waarbij door middel van de minstens één actuator de eerste magneet opstelling (35) en de tweede magneet opstelling (37) ten opzichte van elkaar worden bewogen uit het minstens één stabiel magnetisch evenwichtspunt.
  3. 3. Aandrijfinrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat een magnetisch flux veld wordt gegenereerd tussen de eerste magneet opstelling (35) en de tweede magneet opstelling (37), waarbij de eerste magneet opstelling (35) en de tweede magneet opstelling (37) ten opzichte van elkaar zijn verplaatst in een richting dwars op het gegenereerde magnetisch flux veld.
  4. 4. Aandrijfinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de aandrijfas (5) aandrijfbaar kan verbonden zijn met minstens één aangedreven component (3) om minstens één aangedreven component (3) heen en weer te bewegen langs een bewegingsbaan en/of om minstens één aangedreven component (3) rond een as langs een omtrekbewegingsbaan bij rotatie van de aandrijfas (5) te roteren, waarbij in het bijzonder de aandrijfas (5) aandrijfbaar verbonden kan zijn met de minstens één aangedreven component (3) via minstens één overbrengingselement (9, 11, 13, 17, 19, 21).
  5. 5. Aandrijfinrichting volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat bij zijn beweging, de minstens één aangedreven component (3, 48, 69) en/of het minstens één overbrengingselement (9,11,13, 17, 19, 21) een reactiekoppel op de aandrijfas (5) uitoefenen of uitoefent, waarbij de eerste magneet opstelling (35) en de tweede magneet opstelling (37) zo zijn opgesteld dat minstens in één hoekpositie van de aandrijfas (5) het ondersteunende aandrijfkoppel
    BE2019/0015 uitgeoefend door de eerste magneet opstelling (35) en de tweede magneet opstelling (37) tegengesteld is aan het reactiekoppel.
  6. 6. Aandrijfinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de eerste magneet opstelling (35) op de aandrijfas (5) is opgesteld om met de aandrijfas (5) te roteren en de tweede magneet opstelling (37) is opgesteld op de omtrek van de aandrijfas (5) in een niet-roterende positie ten opzichte van de aandrijfaslijn (7).
  7. 7. Aandrijfinrichting volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de tweede magneet opstelling (37) beweegbaar ten opzichte van de aandrijfas (5) langs de aandrijfaslijn (7) is gemonteerd.
  8. 8. Aandrijfinrichting volgens conclusie 4 of 5, daardoor gekenmerkt dat de eerste magneet opstelling (35) op de aangedreven component (3,48,69) en/of een overbrengingselement (9, 11, 13, 17, 19, 21) is opgesteld om met de aangedreven component en/of het overbrengingselement (9, 11, 13, 17, 19, 21) te bewegen, en de tweede magneet opstelling (37) in een stationaire positie langs een bewegingsbaan van de aangedreven component (3) en/of het overbrengingselement (9, 11, 13, 17, 19, 21) is opgesteld.
  9. 9. Aandrijfinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de eerste magneet opstelling (35) minstens twee effectieve magnetische polen bevat, waarbij in het bijzonder minstens twee magnetische polen van de eerste magneet opstelling (35) verschillen in minstens één van een polariteit, een grootte, een afmeting, en/of dat openingen tussen aangrenzende magnetische polen in afmeting verschillen.
    BE2019/0015
  10. 10. Aandrijfinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de tweede magneet opstelling (37) minstens twee effectieve magnetische polen bevat, waarbij in het bijzonder minstens twee magnetische polen van de tweede magneet opstelling (37) verschillen in minstens één van een polariteit, een grootte, een afmeting, en/of dat openingen tussen aangrenzende magnetische polen in afmeting verschillen.
  11. 11. Aandrijfinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 10, daardoor gekenmerkt dat de minstens één actuator (31) een elektrische motor is.
  12. 12. Aandrijfinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 11, waarbij de aandrijfinrichting (1, 101, 201, 301, 401, 501, 601, 701, 801, 901, 1001, 1101) is geselecteerd uit de groep bevattende minstens een weefkaderaandrijving, een grijperaandrijving, een ladeaandrijving, een zelfkantaandrijving.
  13. 13. Montagegroep van een weefmachine bevattende een aandrijfinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 12 en een aangedreven component (3, 48, 69) die met de aandrijfas (5) van de aandrijfinrichting verbonden is.
  14. 14. Weefmachine bevattende een aandrijfinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 12.
  15. 15. Werkwijze voor het aandrijven van een aandrijfas (5) in een weefmachine, waarbij door middel van minstens één actuator (31) een aandrijfkoppel op de aandrijfas (5) is uitgeoefend om de aandrijfas (5) rond de aandrijfaslijn (7) te roteren, waarbij een vereist aandrijfkoppel met een hoekpositie van de aandrijfas (5)
    BE2019/0015 varieert, en waarbij in minstens één hoekpositie van de aandrijfas (5) een ondersteunend aandrijfkoppel op de aandrijfas (5) is uitgeoefend, waarbij het aandrijfkoppel van de minstens één actuator (31) en het ondersteunende aandrijfkoppel van de 5 ondersteunende inrichting (33) een resulterend aandrijfkoppel voorzien, waarbij het ondersteunende aandrijfkoppel is uitgeoefend door een aantrekkende en/of afstotende kracht tussen een eerste magneet opstelling (35) bevattende minstens één eerste permanente magneet (135, 136) en een tweede magneet opstelling io (37) bevattende minstens één tweede permanente magneet (137, 138), waarbij de eerste magneet opstelling (35) en de tweede magneet opstelling (37) ten opzichte van elkaar verplaatst zijn met de rotatie van de aandrijfas (5).
BE20190015A 2018-04-18 2019-02-21 Aandrijfinrichting voor een weefmachine met een ondersteunende inrichting BE1026177B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
PCT/EP2018/059815 WO2019201433A1 (en) 2018-04-18 2018-04-18 Driving device for a weaving machine with assisting device

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1026177A1 BE1026177A1 (nl) 2019-10-28
BE1026177B1 true BE1026177B1 (nl) 2020-02-27

Family

ID=62025846

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20190015A BE1026177B1 (nl) 2018-04-18 2019-02-21 Aandrijfinrichting voor een weefmachine met een ondersteunende inrichting

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP3781735B1 (nl)
CN (1) CN112105767B (nl)
BE (1) BE1026177B1 (nl)
WO (1) WO2019201433A1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH04681U (nl) * 1990-04-19 1992-01-07
JP2004052150A (ja) * 2002-07-19 2004-02-19 Tsudakoma Corp 織機の往復運動装置
WO2004035891A2 (de) * 2002-10-10 2004-04-29 Lindauer Dornier Gesellschaft Mbh Verfahren zum steuern von komponenten eines arbeitsmittels in webmaschinen und webmaschine zur verfahrensdurchführung
WO2005010257A1 (de) * 2003-07-15 2005-02-03 Lindauer Dornier Gesellschaft Mbh Antriebsvorrichtung zur erzeugung einer hin- und hergehenden bewegung eines angetriebenen bauteils, insbesondere in webmaschinen

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1009097A3 (nl) 1995-02-07 1996-11-05 Picanol Nv Weefmachine met aandrijving.
DE10346227B4 (de) 2003-09-23 2012-09-13 Picanol N.V. Greiferbandantrieb für eine Greiferwebmaschine
DE102005058066A1 (de) * 2005-12-06 2007-06-14 Lindauer Dornier Gmbh Elektromotorischer Antrieb einer Weblade einer Webmaschine sowie Webmaschine mit einem derartigen Antrieb
EP3341510B1 (en) 2015-08-26 2020-03-04 Picanol Drive mechanism for driving a heald frame of a weaving machine
JP7358335B2 (ja) * 2017-04-28 2023-10-10 アンスパン, インコーポレイテッド トポグラフィカル織布を作成するためのシステムおよび方法

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH04681U (nl) * 1990-04-19 1992-01-07
JP2004052150A (ja) * 2002-07-19 2004-02-19 Tsudakoma Corp 織機の往復運動装置
WO2004035891A2 (de) * 2002-10-10 2004-04-29 Lindauer Dornier Gesellschaft Mbh Verfahren zum steuern von komponenten eines arbeitsmittels in webmaschinen und webmaschine zur verfahrensdurchführung
WO2005010257A1 (de) * 2003-07-15 2005-02-03 Lindauer Dornier Gesellschaft Mbh Antriebsvorrichtung zur erzeugung einer hin- und hergehenden bewegung eines angetriebenen bauteils, insbesondere in webmaschinen

Also Published As

Publication number Publication date
EP3781735C0 (en) 2023-12-27
CN112105767B (zh) 2022-04-05
WO2019201433A1 (en) 2019-10-24
CN112105767A (zh) 2020-12-18
EP3781735A1 (en) 2021-02-24
EP3781735B1 (en) 2023-12-27
BE1026177A1 (nl) 2019-10-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20010035068A1 (en) Rotational imbalance compensator
US4207773A (en) Magnetic piston machine
BE1016493A3 (nl) Inrichting voor het moduleren van een eerste roterende beweging van een inkomende as naar een tweede, verschillend van de eerste, roterende beweging van een uitgaande as bij textielmachines.
JP6598879B2 (ja) 移動部材の往復運動を有するモータ式装置および付随する制御方法
EP1798615A3 (en) Fixed-position stop control apparatus for rotation shaft
JP6557027B2 (ja) 回転動力増幅装置、回転式動力発生器及び発電機
BE1026177B1 (nl) Aandrijfinrichting voor een weefmachine met een ondersteunende inrichting
JP2000170053A (ja) 経糸の動きを制御するための装置
CN205377552U (zh) 磁力凸轮驱动单元及振动台装置和直线驱动装置
JP4198731B2 (ja) 特に織機の被駆動部品の往復運動を生成するための駆動装置
WO2006080846A1 (en) Five-bar mechanism with dynamic balancing means and method for dynamically balancing a five-bar mechanism
US7637290B2 (en) Control device for a shift clutch of a dobby
BE1022756B1 (nl) Ladeaandrijfsysteem voor een weefmachine.
JP7432750B2 (ja) 磁気駆動モータアセンブリおよび関連する使用方法
CN109116874A (zh) 电磁控制单摆与u形槽齿轮节奏配合装置
JP2000073934A (ja) 重力を利用した変動斜軸不平衡回転機
JP7231993B2 (ja) プロジェクタイル織機におけるプロジェクタイルの制御された制動のための装置
EP3902740B1 (en) Motorcycle with quadrilateral rear suspension
JP2004066319A (ja) プレス機械
JP2019506540A (ja) 特に織機用の織耳を形成するための電動デバイス、及びそのようなデバイスを備える発射織機
RU2304242C1 (ru) Поворотное устройство
BE1007896A3 (nl) Weefmachine met zelfkantapparaat.
CN113246166A (zh) 一种机器人末端臂及多轴机器人
SU1739346A1 (ru) Механизм сканировани
WO2022122271A1 (en) Method and device for determining a movement parameter of a gripper

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20200227