BE1009097A3 - Weefmachine met aandrijving. - Google Patents

Weefmachine met aandrijving. Download PDF

Info

Publication number
BE1009097A3
BE1009097A3 BE9500093A BE9500093A BE1009097A3 BE 1009097 A3 BE1009097 A3 BE 1009097A3 BE 9500093 A BE9500093 A BE 9500093A BE 9500093 A BE9500093 A BE 9500093A BE 1009097 A3 BE1009097 A3 BE 1009097A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
gear
weaving machine
machine according
drive
driven
Prior art date
Application number
BE9500093A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE9500093A priority Critical patent/BE1009097A3/nl
Priority to DE59600368T priority patent/DE59600368D1/de
Priority to EP96100958A priority patent/EP0726345B1/de
Priority to ES96100958T priority patent/ES2120254T3/es
Priority to US08/597,531 priority patent/US5617901A/en
Priority to JP01996696A priority patent/JP4187280B2/ja
Priority to KR1019960002782A priority patent/KR100398460B1/ko
Priority to CN96105505A priority patent/CN1046770C/zh
Application granted granted Critical
Publication of BE1009097A3 publication Critical patent/BE1009097A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D51/00Driving, starting, or stopping arrangements; Automatic stop motions
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D51/00Driving, starting, or stopping arrangements; Automatic stop motions
    • D03D51/02General arrangements of driving mechanism

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)
  • Knitting Machines (AREA)

Abstract

Weefmachine met de aandrijving die een aangedreven axiaal verschuifbaar drijvend tandwiel (15) bevat, dat koppelbaar is met een gedreven tandwiel (18) dat in verbinding staat met de eerste aandrijfmiddelen (20), en dat koppelbaar is met een gedreven tandwiel (21) dat in verbinding staat met de tweede aandrijfmiddelen (23).

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  Weefmachine met aandrijving. 



  --------------------------- De uitvinding betreft een weefmachine met een aandrijving voor het aandrijven van eerste aandrijfmiddelen en tweede aandrijfmiddelen die onderling ontkoppelbaar zijn. In het bijzonder bevatten de eerste aandrijfmiddelen de gaapaandrijfmiddelen en de tweede aandrijfmiddelen de ladeaandrijfmiddelen en/of de grijperaandrijfmiddelen. 



  Het is gekend uit EP-A 161012, een weefmachine aan te drijven met een aandrijving die een hoofdaandrijfmotor bevat die via een hoofdkoppeling een met de ladeaandrijving in verbinding staande hoofdas aandrijft. Deze aandrijving bevat ook een hulpas die in verbinding staat met de gaapaandrijving en die via een elektromagnetische schotzoekkoppeling met de hoofdas kan gekoppeld worden. Tevens bevat de aandrijving een elektromagnetische hulpkoppeling die de hulpas met een hulpaandrijfmotor kan koppelen. Daarnaast bevat de weefmachine een hoofdrem die de hoofdas kan remmen. Bij grijperweefmachines staat de hoofdas eveneens in verbinding met de grijperaandrijfmiddelen. De verbinding tussen de hoofdas en de ladeaandrijving en/of de grijperaandrijving en tussen de hulpas en de kaderaandrijving kan via tandwielparen gebeuren.

   De verbinding tussen de hulpaandrijfmotor en de hulpas bevat hierbij een kettingoverbrenging. 



  Bij normaal weven zijn de hoofdkoppeling en de schotzoekkoppeling gesloten, is de hulpkoppeling open en worden zowel de ladeaandrijving als de gaapaandrijving via de hoofdmotor 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 aangedreven. Wanneer men de weefmachine onder trage beweging wil aandrijven, is de hoofdkoppeling open, zijn de schotzoekkoppeling en de hulpkoppeling gesloten en worden zowel de ladeaandrijving als de gaapaandrijving via de hulpmotor met lage snelheid aangedreven. Wanneer men wil schotzoeken, dit is alleen de gaapaandrijving onder schotzoekbeweging aandrijven, zijn de hoofdkoppeling en de schotzoekkoppeling open, is de hulpkoppeling gesloten en wordt de gaapaandrijving via de hulpmotor met lage snelheid aangedreven. Tijdens het schotzoeken wordt de hoofdas meestal door de hoofdrem geremd. 



  Dergelijke aandrijvingen met meerdere koppelingen, tandwielen en kettingen vereisen veel inbouwruimte. Bovendien zijn elektromagnetische koppelingen niet alleen duur, maar kunnen slechts een beperkt aandrijfkoppel overbrengen. 



  Het doel van de uitvinding is een aandrijving met een minimaal aantal onderdelen en inbouwruimte, die toelaat zowel een trage beweging als een schotzoekbeweging van de weefmachine uit te voeren. 



  Tot dit doel betreft de uitvinding een weefmachine met een aandrijving daardoor gekenmerkt dat de aandrijving een aangedreven drijvend tandwiel bevat dat axiaal verschuifbaar is, dat koppelbaar is of samenwerkt met een gedreven tandwiel dat in verbinding staat met de eerste aandrijfmiddelen en dat koppelbaar is of samenwerkt met een gedreven tandwiel dat in verbinding staat met de tweede aandrijfmiddelen. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  De tandwielen zijn zodanig ten opzichte van elkaar opgesteld dat in een eerste stand van het axiaal verschuifbaar tandwiel, dit verschuifbaar tandwiel met beide gedreven tandwielen gekoppeld is en dat in een tweede stand van het axiaal verschuifbaar tandwiel, dit verschuifbaar tandwiel gekoppeld is met het gedreven tandwiel dat in verbinding staat met de eerste aandrijfmiddelen en ontkoppeld is van het gedreven tandwiel dat in verbinding staat met de tweede aandrijfmiddelen. Hierbij zijn de eerste en tweede aandrijfmiddelen in de eerste stand van het axiaal verschuifbaar tandwiel met elkaar gekoppeld en in de tweede stand van elkaar ontkoppeld. 



  De uitvinding biedt niet alleen als voordeel dat de aandrijving zeer compact is, maar heeft tevens als voordeel dat de energie nodig om de weefmachine aan te drijven beperkt is. Dit is vooral omdat het aantal tandwielen dat aanleiding geeft tot energieverliezen beperkt is. 



  In een uitvoeringsvorm zijn de draaias van het verschuifbaar tandwiel en de draaiassen van de gedreven tandwielen evenwijdig met elkaar, bevindt het verschuifbaar tandwiel zich tussen de twee gedreven tandwielen, en zijn de voornoemde tandwielen in de voornoemde eerste stand in een vlak opgesteld. 



  Het aangedreven drijvend tandwiel is hierbij axiaal verschuifbaar en niet draaibaar bevestigd op een aandrijfas die aangedreven wordt door de hoofdaandrijfmotor van de weefmachine. Het axiaal verschuifbaar tandwiel dat steeds 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 ingrijpt met het gedreven tandwiel van de eerste aandrijfmiddelen kan hierbij tevens in meerdere posities met het gedreven tandwiel van de tweede aandrijfmiddelen ingekoppeld worden. Dit laat toe de synchronisatie van de eerste en tweede aandrijfmiddelen gewenst in te stellen, meer speciaal het kruisingsmoment van de gaapvormingsmiddelen ten opzichte van de positie van de lade in te stellen. 



  De aandrijving bevat in een uitvoeringsvorm een hulptandwiel dat aangedreven wordt door een hulpaandrijfmotor en dat door een axiale verschuiving van het verschuifbaar tandwiel koppelbaar is met dit axiaal verschuifbaar tandwiel. In de voornoemde tweede stand van het axiaal verschuifbaar tandwiel is dit axiaal verschuifbaar tandwiel gekoppeld met het gedreven tandwiel dat in verbinding staat met de eerste aandrijfmiddelen en met het hulptandwiel. Dit laat toe met de hulpaandrijfmotor de gaapaandrijfmiddelen een schotzoekbeweging te laten uitvoeren. De hulpaandrijfmotor is bij voorkeur een hydraulisch aangedreven motor. 



  In een derde stand van het axiaal verschuifbaar tandwiel die gelegen is tussen de voornoemde eerste en tweede stand, is het axiaal verschuifbaar tandwiel gekoppeld met beide gedreven tandwielen en met het hulptandwiel. Dit laat toe met de hulpaandrijfmotor zowel de ladeaandrijfmiddelen als de gaapaandrijfmiddelen een trage beweging te laten uitvoeren. 



  In geval het axiaal verschuifbaar tandwiel aangedreven wordt door een hoofdaandrijfmotor waarvan de snelheid kan gestuurd worden, kunnen de normale en de trage beweging uitgevoerd 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 
 EMI5.1 
 worden in de voornoemde eerste stand en de schotzoekbeweging in de voornoemde tweede stand van het axiaal verschuifbaar tandwiel. 



  De aandrijving bevat ook verschuivingsmiddelen om het axiaal verschuifbaar tandwiel te verplaatsen. Deze veschuivingsmiddelen kunnen cilinders en terugstelveren bevatten. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevatten de verschuivingsmiddelen een eerste cilinder om het axiaal verschuifbaar tandwiel van de eerste naar de derde stand te verplaatsen, een tweede cilinder om het axiaal verschuifbaar tandwiel van de derde naar de tweede stand te verplaatsen, en een terugstelveer om het voornoemde tandwiel naar de eerste stand te dwingen. De cilinders van de verschuivingsmiddelen worden bij voorkeur hydraulisch bevolen. 



  De aandrijving bevat bij voorkeur ook blokkeermiddelen die samen met de verschuivingsmiddelen verplaatsen en die in de voornoemde tweede stand van het axiaal verschuifbaar tandwiel ingrijpen met het gedreven tandwiel dat in verbinding staat met de tweede aandrijfmiddelen. De blokkeermiddelen laten hierbij toe het voornoemd gedreven tandwiel in eenzelfde positie te houden gedurende de periode vanaf het ogenblik dat het axiaal verschuifbaar tandwiel en het voornoemd gedreven tandwiel van elkaar ontkoppeld worden tot het ogenblik dat ze terug met elkaar gekoppeld worden. Dit biedt als voordeel dat de synchronisatie na ontkoppelen op een eenvoudige manier terug kan bekomen worden. 



  Deze blokkeermiddelen zijn zodanig met de verschuivings- 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 middelen verbonden dat deze niet samenwerken met het gedreven tandwiel dat in verbinding staat met de tweede aandrijfmiddelen in de eerste en derde stand van het axiaal verschuifbaar tandwiel en samenwerken met het voornoemd gedreven tandwiel terwijl het axiaal verschuifbaar tandwiel naar de tweede stand beweegt en zich in de tweede stand bevindt. Hierdoor verhinderen deze blokkeermiddelen de normale en de trage beweging van de weefmachine niet en verzekeren dat het voornoemd gedreven tandwiel geblokkeerd is vooraleer dit tandwiel van het axiaal verschuifbaar tandwiel ontkoppeld wordt. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat het gedreven tandwiel dat in verbinding staat met de tweede aandrijfmiddelen minstens   een   ondersnijding die toelaat het axiaal verschuifbaar tandwiel van dit gedreven tandwiel te ontkoppelen in een positie waarbij de zijflanken van beide tandwielen elkaar nog overlappen. Dit betekent dat, in de tweede stand van het axiaal verschuifbaar tandwiel, de zijflanken van het verschuifbaar tandwiel en het voornoemd gedreven tandwiel elkaar nog overlappen en dat het verschuifbaar tandwiel vrij kan draaien in het voornoemd gedreven tandwiel. Dit laat toe de afstand waarover het verschuifbaar tandwiel zich axiaal moet verplaatsen te beperken, hetgeen tevens de inbouwruimte van de aandrijving beperkt.

   Het is duidelijk dat de breedte van de tandwielen hierbij zodanig gekozen is dat deze toelaten het maximaal aandrijfkoppel over te brengen. 



  De omtrekspositie van de ondersnijding wordt zodanig gekozen 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 
 EMI7.1 
 dat wanneer het axiaal verschuifbaar tandwiel en het voornoemd gedreven tandwiel gekoppeld zijn, het over te brengen aandrijfkoppel tussen het axiaal verschuifbaar drijvend tandwiel en het voornoemd gedreven tandwiel, ter hoogte van de omtrekspositie van de ondersnijding nagenoeg minimaal is. Hierdoor kan het kleine aandrijfkoppel ter hoogte van de ondersnijding zonder problemen met tandflanken met een beperkte breedte overgebracht worden. 



  Daar zoals gekend het over te brengen aandrijfkoppel naar het voornoemd gedreven tandwiel tijdens de weefcyclus varieert tussen een positieve en een negatieve maximale waarde is het voordelig de omtrekspositie van de ondersnijding te kiezen waar het over te brengen aandrijfkoppel gering is. Bij luchtweefmachines waarbij de tweede aandrijfmiddelen hoofdzakelijk bestaan uit de ladeaandrijfmiddelen is het voornoemd over te brengen aandrijfkoppel minimaal nabij de aanslagpositie van de lade. Bij grijperweefmachines waarbij de tweede aandrijfmiddelen naast de ladeaandrijfmiddelen tevens de grijperaandrijfmiddelen bevatten, is het over te brengen aandrijfkoppel minimaal in twee posities die nabij de aanslagpositie van de lade zijn gelegen. 



  De hydraulische hulpaandrijfmotor en de hydraulische cilinders van de verschuivingsmiddelen worden bij voorkeur bevolen door de hydraulische pomp die eveneens instaat voor het smeersysteem van de weefmachine. De voornoemde aandrijfmotor en cilinders worden hierdoor bevolen met de smeerolie van de weefmachine. Hierdoor kan de aandrijving volgens de uitvinding eveneens compact uitgevoerd worden en 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 vereist geen aparte pomp en oliereservoir. 



  Teneinde de kenmerken volgens de uitvinding duidelijker naar voor te brengen wordt de uitvinding hieronder nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : figuur 1 schematisch en volgens een vlakke projectie, waarbij de tandwielen in een   vlak   zijn voorgesteld, een weefmachine met een aandrijving volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 het gedeelte aangeduid met F2 in figuur 1 vergroot weergeeft ; figuur 3 vergroot een vereenvoudigd zijzicht van de tandwielen, waarbij de onderlinge positie van de tandwielen van figuren 1 en 2 is verduidelijkt, weergeeft ; figuur 4 het gedeelte van figuur 2 in een andere stand weergeeft ; figuur 5 vergroot een doorsnede volgens lijn v-v in figuur
2 weergeeft ; figuur 6 vergroot een doorsnede volgens lijn VI-VI in figuur 4 weergeeft ;

   figuur 7 het gedeelte van figuur 2 in nog een andere stand weergeeft ; figuur 8 het gedeelte aangeduid met F8 in figuur 1 vergroot weergeeft ; figuur 9 een variante van figuur 1 weergeeft. 



  De in figuren 1 tot 3 weergegeven aandrijving van een weefmachine bevat een hoofdaandrijfmotor 1 die een aandrijfas 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 zoals de hoofdas 2 van de weefmachine aandrijft, waarbij de hoofdaandrijfmotor 1 via een koppeling 3 en een overbrenging in verbinding staat met de hoofdas 2. De koppeling 3 is voorzien tussen de hoofdas 2 en een hulpas 4. De overbrenging bestaat uit een op de motoras van de hoofdaandrijfmotor 1 bevestigde riemschijf 5, een op de hulpas 4 bevestigde riemschijf 6 en een riem 7 die beide riemschijven verbindt. 



  Op de hulpas 4 is tevens een vliegwiel 8 voorzien. De hulpas 4 is met lagers 10 gelagerd in een freem 9 van de weefmachine, terwijl de hoofdas 2 met een lager 11 en een ter hoogte van de koppeling gelegen lager 12 gelagerd is in het freem 9. De hoofdas 2 bevat tevens een remschijf 13 waarmee de hoofdas 2 door een vast aan het freem 9 bevestigde hoofdrem 14 kan geremd worden. De koppeling 3 is bijvoorbeeld een gekende elektromagnetische koppeling. 



  Tijdens het weven wordt de hoofdas 2 bij een gesloten koppeling 3 met de hoofdaandrijfmotor 1 gekoppeld. In geval men de weefmachine wil stoppen, wordt de koppeling 3 geopend en wordt tegelijktijd de hoofdrem 14 bekrachtigd zodat de hoofdas 2 tot stilstand wordt gebracht terwijl de hoofdaandrijfmotor 1 het vliegwiel 8 verder aandrijft. Bij het starten van de weefmachine wordt de hoofdrem 14 niet meer bekrachtigd, wordt de koppeling 3 terug gesloten en wordt de energie van het vliegwiel 8 benut om de weefmachine te starten. 



  Op de hoofdas 2 is een axiaal drijvend tandwiel 15 voorzien dat door de hoofdaandrijfmotor 1 kan aangedreven worden en dat niet draaibaar bevestigd is op deze hoofdas 2. Hiertoe 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 bevat, zoals verduidelijkt in figuur 4, het tandwiel 15 meerdere uitsteeksels 16 die zonder radiale speling samenwerken met axiale gleuven 17 die voorzien zijn in de hoofdas 2. Dit tandwiel 15 kan met behulp van verschuivingsmiddelen verplaatst worden. 



  Het tandwiel 15 kan samenwerken met een gedreven tandwiel 18 dat via een as 19 in verbinding staat met de eerste aandrijfmiddelen 20. De eerste aandrijfmiddelen 20 bevatten hoofdzakelijk gaapaandrijfmiddelen die kunnen bestaan uit een dobby, een nokkenbak, een jacquard of eender welke inrichting die een gaap kan vormen. De eerste aandrijfmiddelen 20 kunnen tevens de zelfkantvormingsinrichtingen en de inrichting voor het positief aandrijven van de sleepbuis bevatten. Het tandwiel 15 kan tevens samenwerken met een gedreven tandwiel 21 dat via een as 22 in verbinding staat met de tweede aandrijfmiddelen 23. De tweede aandrijfmiddelen 23 bevatten hoofdzakelijk ladeaandrijfmiddelen en in geval van grijperweefmachines tevens de grijperaandrijfmiddelen.

   De tweede aandrijfmiddelen 23 kunnen tevens de zelfkantinlegapparaten, de aandrijving voor de doekopwikkeling en de afvalopwikkeling bevatten. 



  Teneinde het aandrijfkoppel ter hoogte van de hoofdas 2 te beperken wordt de diameter van het tandwiel 15 kleiner gekozen dan de diameter van de tandwielen 18 en 21. Het tandwiel 21 dat via een as 22 met de tweede aandrijfmiddelen 23 die de ladeaandrijfmiddelen bevatten is verbonden, draait bij voorkeur   een   toer per inslaginbreng. Het tandwiel 18 dat via een as 19 met de eerste aandrijfmiddelen 20 die de 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 gaapaandrijfmiddelen bevatten is verbonden, kan bijvoorbeeld bij   een   toer van de tweede aandrijfmiddelen 23 een halve toer draaien, daar de gaapvormingsmiddelen bij   een   inslaginbreng slechts een halve cylcus hoeven te doorlopen. Hiertoe is de diameter van het tandwiel 18 tweemaal zo groot als die van het tandwiel 21. 



  In een eerste stand, zoals weergegeven in figuur 1 en 2, waarbij de weefmachine tijdens het weven via de hoofdaandrijfmotor 1 wordt aangedreven, is het tandwiel 15 gekoppeld met beide tandwielen 18 en 21 waardoor deze tandwielen 18 en 21 door de hoofdas 2 kunnen aangedreven worden. Hierbij zijn de tandwielen 15,18 en 21 in een verticaal vlak opgesteld en zijn de hoofdas 2 en de assen 19 en 22 met elkaar evenwijdig. 



  Wanneer men de weefmachine gestopt heeft, en de tweede aandrijfmiddelen 23 van de hoofdas 2 wil ontkoppelen en een zogenaamde schotzoekbeweging wil uitvoeren, wordt het tandwiel 15 in een tweede stand gebracht zoals weergegeven in figuur 4. Hierbij blijft het tandwiel 15 gekoppeld met het tandwiel 18 en werd ontkoppeld van het tandwiel 21 met behulp van verschuivingsmiddelen. Het tandwiel 18 kan verder door de hoofdas 2 aangedreven worden. 



  De verschuivingsmiddelen bevatten een pen 31 die voorzien is in een houder 28, een doorn 27 die tegen de houder 28 kan drukken en twee cilinders 29 en 30 om de doorn 27 in een richting naar de tweede stand toe te bewegen. De cilinder 29 is bevestigd aan de cilinder 30, die op zijn beurt aan het 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 freem 9 is bevestigd. De cilinder 29 bevat een van een o-ring voorziene plunjer 45. De plunjer van de cilinder 30 wordt gevormd door een van een o-ring voorzien uiteinde 67 van de doorn 27. De pen 31 kan hierbij samenwerken met het verschuifbaar tandwiel 15 teneinde dit tandwiel 15 in de voornoemde richting te bewegen. De verschuivingsmiddelen bevatten tevens een terugstelveer 54 om het tandwiel 15 naar de eerste stand te dwingen.

   De pen 31 slaat in deze eerste stand aan tegen de nabij het lager 11 gelegen zijkanten 66 van de gleuven 33 in de hoofdas 2, zodanig dat de terugstelveer 54 het tandwiel 15 niet verder dan deze aanslagpositie kan dwingen. Daarnaast kan nog een tweede terugstelveer 55 voorzien worden om de doorn 27 weg van de houder 28 te bewegen, teneinde te verhinderen dat de doorn 27 en de houder 28 tijdens het weven tegen elkaar wrijven. 



  In figuur 5 wordt weergegeven dat de hoofdas 2 axiale gleuven 33 bevat die in het verlengde van de gleuven 17 zijn gelegen en waarin de pen 31 kan verschuiven. De hoofdas 2 bevat nog een axiale boring 34 waarin de houder 28 kan verschuiven. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zoals weergegeven in figuren 4 en 6, bevat het gedreven tandwiel 21 dat in de tweede stand ontkoppeld is van het axiaal verschuifbaar tandwiel 15 en dat in verbinding staat met de tweede aandrijfmiddelen 23, een ondersnijding 35 die toelaat het axiaal verschuifbaar tandwiel 15 van dit gedreven tandwiel 21 te ontkoppelen wanneer de zijflanken 36 en 37 van de tandwielen 15 en 21 elkaar nog overlappen. Zoals verduidelijkt in figuur 6 kan het tandwiel 15 hierbij vrij 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 draaien ten opzichte van het tandwiel 21. Dit laat toe het tandwiel 21 breed te dimensioneren zonder dat de breedte van de aandrijving of de bewegingskoers van het tandwiel 15 even groot hoeft te zijn.

   De tanden van het tandwiel 15 worden nabij de zijflank 36 bij voorkeur eveneens afgeschuind om het inkoppelen met het tandwiel 21 te vergemakkelijken. 



  Hierbij bevat de aandrijving eveneens blokkeermiddelen die samen met de doorn 27 van de verschuivingsmiddelen bewegen. 



  De blokkeermiddelen bestaan uit een doorn 38 die bevestigd is op het uitsteeksel 32 aan de doorn 27 en die kan samenwerken met een opening 39 die voorzien is in het gedreven tandwiel 21 dat in verbinding staat met de tweede aandrijfmiddelen 23. 



  Teneinde het binnentreden van de doorn 38 in de opening 39 te vergemakkelijken is het uiteinde van de doorn 38 afgeschuind. 



  De doorn 38 is zodanig ten opzichte van de doorn 27 bevestigd dat de doorn 38 niet ingrijpt in de opening 39 in de voornoemde eerste stand van figuur 2, maar wel in de tweede stand van figuur 4. Bij voorkeur werkt de doorn 38 reeds samen met de opening 39 vooraleer de beide tandwielen 15 en 21 ontkoppeld worden, dit is terwijl het axiaal verschuifbaar tandwiel 15 nog naar de tweede stand beweegt. Hierdoor grijpt de doorn 38 reeds in met de opening 39 vooraleer het axiaal verschuifbaar tandwiel 15 ontkoppeld is van het tandwiel 21, hetgeen verzekert dat het tandwiel 21 steeds geblokkeerd is wanneer de tandwielen 15 en 21 ontkoppeld zijn. Anderzijds laat deze opstelling toe dat de doorn 38 niet meer samenwerkt met de opening 39 wanneer de tandwielen 15 en 21 reeds over een zekere breedte van de tandflanken met elkaar gekoppeld 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 worden. 



  Het is duidelijk dat bij deze uitvoeringsvorm de opening 39 in het tandwiel 21 zich volgens een positie van het tandwiel 21 bevindt zodanig dat wanneer de doorn 38 samenwerkt met de opening 39, de ondersnijding 35 zich in een positie bevindt waarbij het tandwiel 15 zich tegenover de ondersnijding 35 bevindt en vrij kan draaien in deze ondersnijding 35. 



  In de tweede stand van figuur 4, is het tandwiel 15 tevens gekoppeld met een hulptandwiel 24 dat voorzien is op een in het freem 9 gelagerde as 25. Deze as 25 wordt aangedreven door hulpaandrijfmiddelen 26 zoals een hulpaandrijfmotor die bijvoorbeeld bestaat uit een hydraulische motor. De snelheid waarmee de hulpaandrijfmiddelen 26 hierbij de hoofdas 2 kan aandrijven, is veel lager dan de snelheid waarmee de hoofdaandrijfmotor 1 tijdens het weven deze hoofdas 2 aandrijft. Wanneer de hoofdas 2 niet geremd wordt door de hoofdrem 14, is het in deze stand mogelijk een zogenaamde schotzoekbeweging uit te voeren. 



  Zoals weergegeven in figuur 7, kan het tandwiel 15 tevens in een derde stand gebracht worden, die gelegen is tussen de voornoemde eerste en tweede stand. Hierbij is het tandwiel 15 gekoppeld met beide gedreven tandwielen 18 en 21 en met het hulptandwiel 24. Hierbij is het mogelijk het tandwiel 15 en beide tandwielen 18 en 21 met behulp van de hulpaandrijfmotor 26 aan te drijven en in een trage beweging van de weefmachine te voorzien. 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 



  Het bevelen van de doorn 27 gebeurt met een hydraulisch circuit 57 en wordt nader uitgelegd aan de hand van het schema van figuur 8. Het schema is weergegeven in een toestand waarbij normaal geweven wordt, dit wil zeggen dat het verschuifbaar tandwiel 15 zich in de eerste stand van figuren 1 en 2 bevindt. De pomp 40 stuurt hierbij olie, meer speciaal smeerolie, via een klep 41 naar het smeersysteem 42 van de weefmachine. De druk van de olie wordt geregeld via een overdrukventiel 43 die bijvoorbeeld op 5 bar is ingesteld. 



  Wanneer men het verplaatsbaar tandwiel 15 van de eerste stand van figuur 2 naar de derde stand van figuur 7 wil bewegen, wordt de klep 41 bekrachtigd en wordt de druk van de olie via het overdrukventiel 44 geregeld, die op een hoge druk is ingesteld. Hierdoor stijgt de druk in de olie van 5 bar tot 80 bar, en wordt de olie op hoge druk naar de hydraulische cilinder 29 gebracht. Hierdoor beweegt deze cilinder 29 de doorn 27, de houder 28 met de pen 31 en het axiaal verschuifbaar tandwiel 15 tegen de kracht van de terugstelveren 54 en 55 in, tot de plunjer 45 contact maakt met het aanslagvlak 46. De positie van het aanslagvlak 46 is hierbij zodanig gekozen dat wanneer de plunjer 45 ermee contact maakt, het axiaal verschuifbaar tandwiel 15 zich in de derde stand bevindt zoals weergegeven in figuur 7. 



  Gelijktijdig met het bekrachtigen van de klep 41 wordt de klep 47 bekrachtigd, in een of andere zin. De draairichting van de hulpaandrijfmotor 26 is hierbij afhankelijk van deze zin. Hierdoor stroomt eveneens olie naar de hulpaandrijfmotor 26. Het debiet olie dat de snelheid van de hulpaandrijfmotor 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 26 bepaalt, wordt geregeld via een debietregelaar 48, die zodanig ingesteld is dat de voornoemde snelheid zeer klein is. Dit laat toe het tandwiel 15 op een eenvoudige wijze te laten ingrijpen met het traag draaiend hulptandwiel 24. 



  Hierbij is het onmogelijk dat tijdens de verschuiving van het tandwiel 15 de flanken van het tandwiel 15 en van het hulptandwiel 24 tegenover elkaar staan en het inkoppelen onmogelijk maken. Om het inkoppelen te vergemakkelijken, worden deze flanken bij voorkeur afgeschuind. 



  Wanneer men de klep 49 bekrachtigd kan vervolgens olie via de debietregelaar 50 stromen. De debietregelaar 50 laat hierbij een groter debiet door dan de debietregelaar 48, zodat de hulpaandrijfmotor 26 met een grotere snelheid kan draaien, 15 die gelijk is aan de snelheid waarmee de weefmachine tijdens de traagloopbeweging of schotzoekbeweging wordt aangedreven. 



  Vooraleer men het axiaal verschuifbaar tandwiel 15 naar de tweede stand van figuur 4 brengt, drijft men de hulpaandrijfmotor 26, zoals hierna beschreven, via de stuureenheid 56 en het circuit 57 aan, zodat het tandwiel 21 met behulp van het hulptandwiel 24 en het tandwiel 15 verdraaid wordt tot de doorn 38 zich nagenoeg in het verlengde van de opening 39 bevindt. Hierna wordt de klep 47 niet meer bekrachtigd. Vervolgens bekrachtigt men de klep 51 zodanig dat olie naar de cilinder 30 wordt gestuurd, teneinde de doorn 27 verder te verplaatsen tot een stand bekomen wordt, zoals weergegeven in figuur 4, waarbij de doorn 38 ingrijpt met de opening 39 en het tandwiel 21 ontkoppeld werd van het tandwiel 15. De beweging van de cilinder 30 wordt 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 hierbij begrensd door het uitsteeksel 32 van de doorn 27 dat contact maakt met het freem 9.

   Door de kleppen 47 en 49 zoals voornoemd te bevelen kan men een schotzoekbeweging uitvoeren. 



  Wanneer men terug naar de eerste stand van figuur 2 wil bewegen, wordt het tandwiel 18 door de kleppen 47 en 49, zoals hierna beschreven, te bevelen met behulp van het door de hulpaandrijfmotor 26 aangedreven tandwiel 24, tot in een positie van voor het ontkoppelen gebracht. Vervolgens wordt de klep 51 niet meer bekrachtigd en wordt de klep 52 bekrachtigd zodat de druk van de olie via een overdrukventiel 53 wordt geregeld. Het overdrukventiel 53 is ingesteld op een druk die gelegen is tussen de ingestelde druk van de overdrukventielen 43 en 44 en bedraagt bijvoorbeeld 30 bar. De olie van de cilinder 30 kan hierbij via de klep 51 uit de cilinder 30 ontsnappen. De druk van het overdrukventiel 53 is zodanig ingesteld dat de kracht van de terugstelveren 54 en 55 het verschuifbaar tandwiel 15 en de doorn 27 tegen de oliedruk in kunnen bewegen.

   Dit laat toe het verschuifbaar tandwiel 15 met een lage snelheid en kleine kracht terug te laten ingrijpen met het gedreven tandwiel 21. Daar de tanden van het tandwiel 15 nabij de zijflank 36 afgeschuind zijn, is het niet noodzakelijk dat de tanden van de tandwielen 15 en 21, voor het inkoppelen, perfect tegenover elkaar staan. 



  Vervolgens wordt de klep 41 niet meer bekrachtigd zodat de oliedruk terug bepaald wordt door het overdrukventiel 43 en de weefmachine terug een stand zoals weergegeven in figuren 1 en 2 bereikt. 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 



  Het verplaatsen van het tandwiel 15 met hydraulische middelen en/of het hydraulisch aandrijven van de hulpaandrijfmotor 26, via de pomp voor de smeerolie biedt als voordeel dat hiervoor geen extra pomp en geen extra oliereservoirs nodig zijn. 



  Het is duidelijk dat de vereiste bewegingen eveneens met behulp van een ander hydraulisch schema kunnen bekomen worden, dat gebruik kan maken van andere types kleppen, stuurbare smoorkleppen, stuurbare smoorkranen en andere hydraulische elementen. 



  De aandrijving volgens de uitvinding wordt gestuurd met behulp van een stuureenheid 56 van de weefmachine, die instaat voor de sturing van het hydraulisch circuit 57, de koppeling 3 en de hoofdrem 14. Deze stuureenheid 56 ontvangt signalen van een ingaveeenheid 58, waarbij deze signalen aanleiding geven tot starten en stoppen van de weefmachine, de trage beweging of de schotzoekbeweging en het in gewenste positie ontkoppelen en het in gewenste positie terug inkoppelen van het tandwiel 15 met het tandwiel 21 van de tweede aandrijfmiddelen 23. 



  Hiertoe bevat de aandrijving een hoeksensor of encoder 59 die voorzien is ter hoogte van de as 19 van de eerste aandrijfmiddelen 20 en die samenwerkt met de stuureenheid 56 teneinde de as 19 in een gewenste hoekpositie te kunnen brengen vooraleer het ontkoppelen en het terug inkoppelen van de tandwielen 15 en 21. Door de positie van het tandwiel 18 die in relatie is met de positie van het tandwiel 21 waarbij de doorn 38 in het verlengde staat van de opening 39 via de 

 <Desc/Clms Page number 19> 

 ingaveeenheid 58 aan de stuureenheid 56 door te geven, en door de met de encoder 59 gemeten positie van het tandwiel 18 aan de stuureenheid 56 door te geven, is het mogelijk met behulp van de stuureenheid 56 het tandwiel 21 in de gewenste positie te brengen. 



  De stuureenheid 56 stuurt hierbij de hulpaandrijfmotor 26 tot de gemeten positie van het tandwiel 18 gelijk is aan de via ingaveeenheid 58 ingegeven positie, door de kleppen 47 en 49 passend te bevelen. Hiertoe wordt de klep 47 in de gewenste zin bekrachtigd, wordt de klep 49 bekrachtigd om de aandrijfmotor 26 snel te laten draaien tot het tandwiel 18 ongeveer de gewenste positie bereikt, wordt de klep 49 niet meer bekrachtigd en wordt de klep 47 verder bekrachtigd tot het tandwiel 18 de gewenste positie bereikt, die met behulp van de encoder 59 gemeten wordt. Eventueel wordt de voornoemde werkwijze herhaalt tot het tandwiel 18 exact de gewenste positie bereikt.

   Daar het tandwiel 21 in ontkoppelde toestand geblokkeerd wordt door de blokkeermiddelen 38, kan het tandwiel 18 na de schotzoekbeweging op een wijze zoals voornoemd terug in de positie gebracht worden waarbij de tandwielen 15 en 21 ontkoppeld werden, waarna deze tandwielen 15 en 21 terug ingekoppeld kunnen worden zonder dat de onderlinge synchronisatie van de eerste en tweede aandrijfmiddelen 20 en 23 verbroken wordt. 



  De aandrijving volgens de uitvinding laat ook toe het kruisingmoment te regelen. Indien men het kruisingmoment van enkele krukgraden wil veranderen, kan men de tandwielen 15 en 21 ontkoppelen en het tandwiel 18 over het gewenst aantal 

 <Desc/Clms Page number 20> 

 graden verdraaien, en de tandwielen 15 en 21 terug met elkaar inkoppelen. Het aantal verdraaide graden wordt hierbij bepaald door een waarde die via de ingaveeenheid 58 aan de stuureenheid 56 wordt doorgegeven en gemeten met behulp van de encoder 59. Dit kan uiteraard eveneens gebeuren tijdens het zogenaamde schotzoeken, waarbij in dit geval het tandwiel 18 niet naar de positie van voor het ontkoppelen van de tandwielen 15 en 21 wordt gebracht maar wel naar een positie die via de ingaveeenheid 58 werd doorgegeven.

   Het aantal posities waarmee de tandwielen 15 en 18 stapsgewijze kunnen gekoppeld worden, is gelijk aan het aantal tanden van het tandwiel 21. De hoek waarover het tandwiel 18 stapsgewijs ten opzichte van het tandwiel 21 kan verdraaien, die via de ingaveeenheid 58 kan ingegeven worden, is hierbij gelijk aan het quotient van 180 en het aantal tanden van het tandwiel 21. 



  De stuureenheid 56 is tevens verbonden met nabijheidsschakelaars 60 en 61 die samenwerken met een kraag 62 die voorzien is aan het tandwiel 15. De nabijheidschakelaar 60 controleert of de weefmachine zich in de eerste stand bevindt, en verhindert de stuureenheid 56 de weefmachine te starten wanneer deze zich niet in de voornoemde eerste stand bevindt. De nabijheidsschakelaar 61 controleert of de weefmachine zich in de tweede stand bevindt waarbij de tandwielen 15 en 21 ontkoppeld zijn, en laat toe de stuureenheid 56 de schotzoekbeweging te starten. De nabijheidsschakelaar 61 controleert tevens of het tandwiel 15 terug ingekoppeld is met het tandwiel 21 na het schotzoeken. 

 <Desc/Clms Page number 21> 

 
 EMI21.1 
 



  De omtrekspositie van de ondersnijding 35 en de bijhorend opening 39 worden zodanig gekozen dat het over te brengen aandrijfkoppel tussen het tandwiel 15 en het gedreven tandwiel 21 tijdens het weven ter hoogte van de omtrekspositie van de ondersnijding 35 klein is. Bij grijperweefmachines waarbij grijperaandrijfmiddelen verbonden zijn met ladeaandrijfmiddelen is het gekend dat dit over te brengen aandrijfkoppel minimaal is, bij een positie van een aantal graden voor de aanslagpositie en bij een positie van een aantal graden na de aanslagpositie. Hierbij is het voordelig, zoals weergegeven in figuur 3, twee ondersnijdingen 35 en 63 te voorzien die respectievelijk in voornoemde posities zijn gelegen.

   Uiteraard worden hierbij twee bijhorende openingen 39 en 64 in het tandwiel 21 voorzien en worden twee waarden via de ingaveeenheid 58 aan de stuureenheid 56 doorgegeven die horen bij de twee posities waarbij de tandwielen 15 en 21 kunnen ontkoppeld worden. De positie waarbij het ontkoppelen zal gebeuren, wordt door de stuureenheid 56 bepaald, afhankelijk of het schotzoeken moet gebeuren na een inslagstop, een kettingstop, een handstop of eender welke andere oorzaak voor een weefmachinestop. 



  In figuur 9 is nog een variante weergegeven waarbij de hoofdaandrijfmotor 1 bestaat uit een motor waarvan de snelheid kan gestuurd worden. Hierbij hoeft niet noodzakelijk een koppeling 3 voorzien te worden en wordt de weefmachine rechtstreeks aangedreven door de hoofdaandrijfmotor 1. Om zowel de schotzoekbeweging als de trage beweging uit te voeren, wordt het axiaal verschuifbaar tandwiel 15 hierbij in de weergegeven eerste stand van het tandwiel 15 aangedreven 

 <Desc/Clms Page number 22> 

 
 EMI22.1 
 met een gepaste snelheid via de hoofdaandrijfmotor 1. Daar de hoofdaandrijfmotor 1 met een trage snelheid het tandwiel 15 kan aandrijven, zijn de hulpaandrijfmiddelen 26, de as 25 en het tandwiel 24 overbodig.

   De verschuivingsmiddelen die het tandwiel 15 slechts van de eerste naar de tweede stand en Dmgekeerd dienen te bewegen, hoeven hierbij slechs een enkele zilinder 65 te bevatten die bijvoorbeeld analoog aan de cilinder 29 wordt bevolen. Het hydraulisch circuit 57 kan uiteraard passend vereenvoudigd worden, door de kleppen 47, 9 en 51 en de smoorkranen 48 en 50 niet meer te voorzien. 



  Het is duidelijk dat, in geval van bijvoorbeeld een Luchtweefmachine waarbij perslucht aanwezig is, de 1ulpaandrijfmotor en de verplaatsingsmiddelen pneumatisch kunnen aangedreven worden. De verplaatsingsmiddelen kunnen uiteraard ook meer dan twee cilinders bevatten teneinde het tandwiel 15 in meerdere stappen te kunnen verplaatsen. 



  De weefmachine met een aandrijving volgens de uitvinding beperkt uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen en kan binnen het kader van de uitvinding in verschillende andere vormen en afmetingen worden verwezenlijkt.

Claims (23)

Konklusies.
1. Weefmachine met een aandrijving voor het aandrijven van eerste aandrijfmiddelen (20) en tweede aandrijfmiddelen (23) die onderling ontkoppelbaar zijn daardoor gekenmerkt dat de aandrijving een aangedreven drijvend axiaal verschuifbaar tandwiel (15) bevat, dat koppelbaar is met een gedreven tandwiel (18) dat in verbinding staat met de eerste aandrijfmiddelen (20) en dat koppelbaar is met een gedreven tandwiel (21) dat in verbinding staat met de tweede aandrijfmiddelen (23).
2. Weefmachine volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat dat in een eerste stand van het axiaal verschuifbaar tandwiel (15), het axiaal verschuifbaar tandwiel (15) met beide gedreven tandwielen (18, 21) gekoppeld is en dat in een tweede stand van het axiaal verschuifbaar tandwiel (15), het axiaal verschuifbaar tandwiel (15) gekoppeld is met het gedreven tandwiel dat in verbinding staat met de eerste aandrijfmiddelen (20) en ontkoppeld is van het gedreven tandwiel (21) dat in verbinding staat met de tweede aandrijfmiddelen (23).
3. Weefmachine volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat in de eerste stand het axiaal verschuifbaar tandwiel (15) en de gedreven tandwielen (18, 21) in een vlak zijn opgesteld.
4. Weefmachine volgens een der konklusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat het aangedreven drijvend tandwiel (15) axiaal verschuifbaar en niet draaibaar bevestigd is op een <Desc/Clms Page number 24> aandrijfas (2) die aangedreven wordt door de hoofdaandrijfmotor (1) van de weefmachine.
5. Weefmachine volgens een der konklusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de aandrijving een hulptandwiel (24) bevat dat aangedreven wordt door hulpaandrijfmiddelen (26) en dat door een axiale verschuiving van het axiaal verschuifbaar tandwiel (15) koppelbaar is met dit verschuifbaar tandwiel (15).
6. Weefmachine volgens konklusie 5, daardoor gekenmerkt dat in de tweede stand van het axiaal verschuifbaar tandwiel (15), dit axiaal verschuifbaar tandwiel (15) gekoppeld met het gedreven tandwiel (18) dat in verbinding staat met de eerste aandrijfmiddelen (20) en met het hulptandwiel (24).
7. Weefmachine volgens konklusie 5 of 6, daardoor gekenmerkt dat in een derde stand van het axiaal verschuifbaar tandwiel (15) die gelegen is tussen de voornoemde eerste en tweede stand, het axiaal verschuifbaar tandwiel (15) gekoppeld is met beide gedreven tandwielen (18, 21) en met het hulptandwiel (24).
8. Weefmachine volgens een der konklusies 5 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de hulpaandrijfmiddelen (26) bestaan uit een hydraulisch aangedreven motor.
9. Weefmachine volgens konklusie 8, daardoor gekenmerkt dat de hulpaandrijfmotor (26) bevolen wordt door de hydraulische pomp (40) die instaat voor het smeersysteem (42) van de weefmachine. <Desc/Clms Page number 25> EMI25.1
10. Weefmachine volgens een der konklusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat het axiaal verschuifbaar tandwiel (15) aangedreven wordt door een hoofdaandrijfmotor (1) waarvan de snelheid kan gestuurd worden.
11. Weefmachine volgens een der konklusies 1 tot 10, daardoor gekenmerkt dat de aandrijving verschuivingsmiddelen (27, bevat om het axiaal verschuifbaar tandwiel te verplaatsen.
12. Weefmachine volgens konklusie 11, daardoor gekenmerkt dat de verschuivingsmiddelen cilinders (29, en terugstelveren (54, bevatten.
13. Weefmachine volgens konklusie 12, daardoor gekenmerkt dat de verschuivingsmiddelen minstens een cilinder (29, bevatten om het axiaal verschuifbaar tandwiel (15) naar de tweede stand te verplaatsen en minstens een terugstelveer (54) om het voornoemd tandwiel (15) naar de eerste stand te dwingen.
14. Weefmachine volgens konklusie 13, daardoor gekenmerkt dat de verschuivingsmiddelen twee cilinders (29, bevatten, waarbij een eerste cilinder (29) het axiaal verschuifbaar tandwiel (15) van de eerste naar de derde stand verplaatst en een tweede cilinder (30) het voornoemd tandwiel (15) van de derde naar de tweede stand verplaatst.
15. Weefmachine volgens een der konklusie 11 tot 14, daardoor gekenmerkt dat de cilinders (29, bevolen wordt door de <Desc/Clms Page number 26> hydraulische pomp (40) die instaat voor het smeersysteem (42) van de weefmachine.
16. Weefmachine volgens een der konklusies 1 tot 15, daardoor gekenmerkt dat de aandrijving blokkeermiddelen (38, 39) bevat.
17. Weefmachine volgens konklusie 16, daardoor gekenmerkt dat de blokkeermiddelen (38) samen bewegen met verschuivingsmiddelen (27, 28, 31, 32) die het axiaal verschuifbaar tandwiel (15) verplaatsen.
18. Weefmachine volgens konklusie 16 of 17, daardoor gekenmerkt dat de blokkeermiddelen bestaan uit een doorn (38) die in de voornoemde tweede stand van het axiaal verschuifbaar tandwiel (15) ingrijpt met een opening (39) in het gedreven tandwiel (21) dat in verbinding staat met de tweede aandrijfmiddelen (23).
19. Weefmachine volgens konklusie 18, daardoor gekenmerkt dat de doorn (38) reeds ingrijpt met de opening (39) terwijl het axiaal verschuifbaar tandwiel (15) nog naar de tweede stand beweegt.
20. Weefmachine volgens konklusie 18 of 19, daardoor gekenmerkt dat de doorn (38) in de eerste en/of de derde stand van het axiaal verschuifbaar tandwiel (15) niet samenwerkt met de opening (39) in het gedreven tandwiel (21) dat in verbinding staat met de tweede aandrijfmiddelen (23).
21. Weefmachine volgens een der konklusie 1 tot 20, daardoor <Desc/Clms Page number 27> gekenmerkt dat het gedreven tandwiel (21) dat in verbinding staat met de tweede aandrijfmiddelen (23) minstens een ondersnijding (35, 63) bevat die toelaat het axiaal verschuifbaar tandwiel (15) van dit gedreven tandwiel (21) te ontkoppelen in een positie waarbij de zijflanken (36, 37) van beide tandwielen (15, 21) elkaar overlappen.
22. Weefmachine volgens konklusie 21, daardoor gekenmerkt dat de omtrekspositie van de ondersnijding (35, 63) zodanig is dat het tijdens het weven over te brengen aandrijfkoppel tussen het axiaal verschuifbaar drijvend tandwiel (15) en het gedreven tandwiel (21) dat in verbinding staat met de tweede aandrijfmiddelen (23) ter hoogte van de omtrekspositie van de ondersnijding (35, 63) nagenoeg minimaal is.
23. Weefmachine volgens een der konklusies 1 tot 22, daardoor gekenmerkt dat de eerste aandrijfmiddelen (20) de gaapaandrijfmiddelen bevatten en de tweede aandrijfmiddelen (23) de ladeaandrijfmiddelen en/of de grijperaandrijfmiddelen bevatten.
BE9500093A 1995-02-07 1995-02-07 Weefmachine met aandrijving. BE1009097A3 (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9500093A BE1009097A3 (nl) 1995-02-07 1995-02-07 Weefmachine met aandrijving.
DE59600368T DE59600368D1 (de) 1995-02-07 1996-01-24 Antrieb für eine Webmaschine
EP96100958A EP0726345B1 (de) 1995-02-07 1996-01-24 Antrieb für eine Webmaschine
ES96100958T ES2120254T3 (es) 1995-02-07 1996-01-24 Mecanismo de accionamiento para una maquina de tejer.
US08/597,531 US5617901A (en) 1995-02-07 1996-02-02 Variable drive system for driven loom components
JP01996696A JP4187280B2 (ja) 1995-02-07 1996-02-06 織機の駆動装置
KR1019960002782A KR100398460B1 (ko) 1995-02-07 1996-02-06 직조기를위한구동장치
CN96105505A CN1046770C (zh) 1995-02-07 1996-02-07 织机传动装置

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9500093A BE1009097A3 (nl) 1995-02-07 1995-02-07 Weefmachine met aandrijving.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1009097A3 true BE1009097A3 (nl) 1996-11-05

Family

ID=3888763

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9500093A BE1009097A3 (nl) 1995-02-07 1995-02-07 Weefmachine met aandrijving.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US5617901A (nl)
EP (1) EP0726345B1 (nl)
JP (1) JP4187280B2 (nl)
KR (1) KR100398460B1 (nl)
CN (1) CN1046770C (nl)
BE (1) BE1009097A3 (nl)
DE (1) DE59600368D1 (nl)
ES (1) ES2120254T3 (nl)

Families Citing this family (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN1044502C (zh) * 1996-12-17 1999-08-04 佰龙机械厂股份有限公司 卷布机构自动控制马达装置
BE1010849A3 (nl) * 1997-01-14 1999-02-02 Picanol Nv Aandrijving voor een weefmachine.
DE19914131A1 (de) * 1999-03-27 2000-10-05 Dornier Gmbh Lindauer Verfahren zum Anwerfen von mit einem elektromotorischen Hauptantrieb ausgerüsteten Webmaschinen
DE10061717B4 (de) * 2000-12-12 2006-01-26 Lindauer Dornier Gmbh Antriebsanordnung für eine Webmaschine und Fachbildemaschine
EP1245707B1 (en) * 2001-03-29 2008-11-26 Promatech S.p.A. Multi-position front clutch having a locking device of the movable element in a control drive of a weaving loom
ATE365242T1 (de) * 2001-11-20 2007-07-15 Promatech Spa Webmaschine mit einer vorrichtung zur betätigung des webmechanismus
EP1620588B2 (de) 2003-04-17 2016-10-05 Picanol Verfahren zum betreiben einer webmaschine
DE10318819A1 (de) * 2003-04-17 2004-11-04 Picanol N.V. Webmaschine mit Weblade und Fachbildungsmitteln
ITVI20040129A1 (it) * 2004-05-25 2004-08-25 Smit Spa Dispositivo di comando per telai tessili
BE1016108A6 (nl) 2004-07-05 2006-03-07 Picanol Nv
DE102004034117A1 (de) * 2004-07-15 2006-02-16 Lindauer Dornier Gmbh Antriebseinheit für eine Webmaschine, Webmaschine und Webmaschinenverbund
CN1804175B (zh) * 2005-12-15 2011-03-16 增城市柏迪创展有限公司 一种织机传动机构及其控制系统
CN101914831B (zh) * 2010-08-10 2012-03-28 广东丰凯机械股份有限公司 织机传动机构
DE102011006368B3 (de) * 2011-03-29 2012-02-16 Lindauer Dornier Gesellschaft Mit Beschränkter Haftung Verfahren und Webmaschine zur Webfachbildung
CN103320949B (zh) * 2012-03-20 2016-02-10 厦门莱宝机械有限公司 一种不需要开口机构反转运动的反向寻纬方法
WO2019201433A1 (en) 2018-04-18 2019-10-24 Picanol Driving device for a weaving machine with assisting device
CN109468734A (zh) * 2018-12-13 2019-03-15 浙江泰坦股份有限公司 一种可固定齿轮相对位置的织机驱动装置
EP4242366A1 (en) 2022-03-08 2023-09-13 Picanol Drive system for a weaving machine
EP4242365A1 (en) 2022-03-08 2023-09-13 Picanol Drive system for a weaving machine

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0161012A1 (en) * 1984-04-06 1985-11-13 Picanol N.V. Shot seeking mechanism for weaving looms

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3875972A (en) * 1973-10-23 1975-04-08 Rockwell International Corp Pick finder connected to color selector
US4226299A (en) * 1978-05-22 1980-10-07 Alphadyne, Inc. Acoustical panel
CH654039A5 (de) * 1980-12-23 1986-01-31 Saurer Ag Adolph Zweiphasen-greiferwebmaschine und verfahren zu ihrem betrieb.
US4478254A (en) * 1981-12-28 1984-10-23 Societe Alsacienne De Constructions Mecanniques De Mulhouse Device for actuating shedding motion searching and slow speed operation on a loom
FR2520762A1 (fr) * 1982-01-29 1983-08-05 Staubli Sa Ets Perfectionnements aux dispositifs pour la recherche du pas associes aux ratieres et autres mecaniques de tissage
JPS5959946A (ja) * 1982-09-24 1984-04-05 日産自動車株式会社 織機の経系送り出し装置における織機停止時の制御方法
DE4231459C1 (de) * 1992-09-19 1994-05-05 Dornier Gmbh Lindauer Verfahren zum Vermeiden von schußfehlerbedingten Gewebemarkierungen und Webmaschine zum Durchführen des Verfahrens

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0161012A1 (en) * 1984-04-06 1985-11-13 Picanol N.V. Shot seeking mechanism for weaving looms

Also Published As

Publication number Publication date
KR100398460B1 (ko) 2003-12-11
DE59600368D1 (de) 1998-09-03
US5617901A (en) 1997-04-08
JP4187280B2 (ja) 2008-11-26
KR960031673A (ko) 1996-09-17
ES2120254T3 (es) 1998-10-16
CN1046770C (zh) 1999-11-24
EP0726345B1 (de) 1998-07-29
EP0726345A1 (de) 1996-08-14
CN1135544A (zh) 1996-11-13
JPH08232142A (ja) 1996-09-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1009097A3 (nl) Weefmachine met aandrijving.
EP0690965B1 (en) Transmission of the draw key type
DE102009004426B4 (de) Schaltsteuervorrichtung
US4603596A (en) Actuation system for transmission synchronizer providing regulated engagement pressure
BE1010849A3 (nl) Aandrijving voor een weefmachine.
DE60314075T2 (de) Fahrzeuggetriebe
EP0695892A2 (en) Transmission spring loaded shift device
EP0088150B1 (de) Unter Last schaltbare mechanische Getriebeanordnung
CN102192256B (zh) 具有差动器的双离合器
DE10102029A1 (de) Drehmomentübertragungsvorrichtung
US7198142B2 (en) Machine unit comprising a drive and a machine
IT9067756A1 (it) Circuito idraulico di comando di innesti a frizione in power-shift per cambi di trattori.
US5493927A (en) Gearbox switchable under load
US5535864A (en) Transmission for a working vehicle
DE2642804A1 (de) Automatisches gangwechselgetriebe mit einem sekundaer-servokraftgenerator fuer die notversorgung von mit servokraft arbeitenden aggregaten der getriebesteuerung und -schaltung
US4136576A (en) Countershaft type power transmission
DE102010063084B3 (de) Antriebsstrang eines Hydraulikantriebs mit einer Kupplung
DE2009985C3 (de) Einrichtung zum Steuern der Brenn stoffzufuhr der Brennkraftmaschine eines Kraftfahrzeuges abhangig vom Schalter des Wechselgetriebes
SU579481A1 (ru) Двухступенчатый планетарный механизм
SU1556948A1 (ru) Устройство дл управлени гусеничным транспортным средством
SU1555149A1 (ru) Транспортное средство
SU1209476A1 (ru) Система комбинированного управлени муфтой сцеплени ,тормозком первичного вала коробки передач и устройством блокировки переключени коробки передач транспортного средства
SU1749584A1 (ru) Двухскоростной привод
RU1781099C (ru) Система управлени транспортного средства
SU1139991A1 (ru) Стенд дл испытани гидравлических фрикционных муфт коробки передач