NL9420034A

NL9420034A - Werkwijze voor het vervaardigen van een velg voor een voertuig.

Info

Publication number: NL9420034A
Application number: NL9420034A
Authority: NL
Inventors: Walter Lee Ashley
Original assignee: Hayes Wheels International
Priority date: 1993-10-27
Filing date: 1994-10-21
Publication date: 1996-11-01
Also published as: US5579578A; GB2297731B; WO1995011768A1; AU1127595A; JPH09504231A; GB2297731A; DE4498312B4; GB9608286D0; DE4498312T1

Description

Werkwijze voor het vervaardigen van een velg voor een voertuigwiel

Achtergrond van de uitvinding

Deze uitvinding heeft in zijn algemeenheid betrekking op voertuigwielen en in het bijzonder op een verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van een velg voor een voertuigwiel.

Een kenmerkende opeenvolging van stappen die kan worden gebruikt voor het vervaardigen van een wielvelg voor een voertuigwiel is geopenbaard in het Amerikaanse octrooi-schrift 4.185.370 van Evans. Zoals in dit octrooischrift is weergegeven, omvat de werkwijze de stappen van: (a) het verschaffen van een vlakke plaat van geschikt materiaal, zoals aluminium of staal; (b) het vormen van de plaat in een cilindrische hoepel of band; (c) het verwijden van de zijdelingse randen van de hoepel in radiaal buitenwaartse richting voor het vervaardigen van een voorvorm van de velg met flenzen die geschikt zijn voor plaatsing op een rolvorm-machine; (d) het onderwerpen van de velgvoorvorm aan een reeks van rolvormbewerkingen voor het vervaardigen van een wielvelg met een vooraf bepaalde vorm; en (e) het uitzetten van de wielvelg voor het vervaardigen van een afgewerkte wielvelg met een vooraf bepaalde omtrek.

Als gevolg van het op deze wijze vormen van de wielvelg, brengen de rolvormbewerkingen een velg tot stand met een in hoofdzaak uniforme materiaaldikte wanneer de velg stap voor stap wordt gevormd. Een geringe verdunning van het materiaal geschiedt alleen bij die gedeelten van de velg waar de kromming verandert en een straal wordt gevormd.

Aldus resulteert de in hoofdzaak uniforme dikte van de velg daarin dat de velg extra materiaal bezit op plaatsen waar het ten behoeve van de sterkte niet vereist is. Aangezien het gewicht van de wielvelg de prestatie van een voertuig nadelig beïnvloedt, is het gewenst het gewicht van de velg te verminderen.

Het Amerikaanse octrooischrift nr. 4.962.587 van Ashley, Jr. et al. openbaart een werkwijze voor het verminderen van het gewicht van een wielvelg door het verdunnen van geselecteerde gedeelten daarvan. Volgens de werkwijze van dit octrooi wordt een voorgevormde wielvelg verschaft met tegenover gelegen afgewerkte tegenhoudflenzen voor bandvelgrandzittingen, tegenover gelegen afgewerkte band-velgrandzittingoppervlakken, een velgbed en een axiaal verlopend binnenwaarts been. Vervolgens worden het velgbed en aangrenzende velguiteinden op een doorn, respectievelijk eindplaat gemonteerd voor rotatie daarmede. Een vloei -forceerrol wordt dan in werking gezet en voortbewogen voor aangrijping op het velgbed en het binnenwaartse beengedeel-te, waardoor het velgbed en de beengedeelten van de voorgevormde wielvelg worden verdund/gestrekt.

Andere werkwijzen voor het verminderen van het gewicht van een wielvelg door het verdunnen van geselecteerde gedeelten van de velg door rol- of persbewerkingen zijn geopenbaard in de Amerikaanse octrooischriften nr. 3.347.302 van Lemmerz, nr. 4.127.022 van Bosch en nr. 4.143.533 van Bosch.

Openbaring van de uitvinding

In het hiervoor besproken octrooi van Ashley et al. geschiedt de vloeiforceerbewerking voor het verdunnen en strekken van het velgbed en de beengedeelten van de velg-voorvorm nadat de afgewerkte tegenhoudflenzen voor de bandvelgrandzittingen en de bandvelgrandzittingoppervlakken door rolvormen zijn gevormd. Als gevolg hiervan heeft aanvraagster gevonden dat het moeilijk is de zijdelingse en radiale slagen van het afgewerkte wiel te regelen. Een zijdelingse slag zoals hier wordt gebruikt, wordt gedefinieerd als de vlakheid en de evenwijdigheid tussen de tegenover gelegen bandvelgrandzittingoppervlakken, respectievelijk de flenzen daarvoor, en de radiale slag wordt gedefinieerd als de rondheid van de velg. Deze uitvinding betreft een verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van een wielvelg die vloeiforceer- en rolvortnbewerkingen combineert voor het vervaardigen van een wielvelg met nauwe toleranties in de afgewerkte wielvelg.

In het bijzonder omvat de werkwijze de stappen van: (a) het verschaffen van een vlakke plaat van materiaal; (b) het vormen van de vlakke plaat tot een in hoofdzaak cilindrische hoepel met een eerste vooraf bepaalde axiale lengte; (c) het uitzetten van de hoepel tot een vooraf bepaalde inwendige hoepeldiameter; (d) het vloeiforceren van de hoepel voor het tot stand brengen van een wielvelg-voorvorm met een tweede vooraf bepaalde axiale lengte die groter is dan de eerste vooraf bepaalde axiale lengte, waarbij de wielvelg-voorvorm is voorzien van tegenover gelegen axiale uiteinden en een verdund axiaal verlopend tussengelegen gedeelte tussen de axiale uiteinden; (e) volgend op stap (d) , het verwijden van ten minste één axiaal uiteinde van de wielvelg-voorvorm; en (f) volgend op stap (e), het onderwerpen van de wielvelg-voorvorm aan een reeks van rolvorm-bewerkingen voor het vervaardigen van een afgewerkte wielvelg met ten minste één tegenhoudflens voor een bandvelg-randzitting, ten minste één bandvelgrandzittingoppervlak, en een in hoofdzaak axiaal verlopend velgbed.

De combinatie van de omgekeerde vloeiforceer- en rolvormbewerkingen op de hiervoor genoemde wijze brengt een wielvelg tot stand waarbij de toleranties in de afgewerkte velg beter zijn geregeld.

Andere voordelen van deze uitvinding zullen aan de deskundigen op het betreffende gebied duidelijker worden uit de nu volgende gedetailleerde beschrijving van de voorkeursuitvoering, gelezen in het licht van de bijgaande tekeningen.

Korte beschrijving van de tekeningen

Fig. 1 is een blokdiagram met een opeenvolging van stappen voor het vervaardigen van een wielvelg voor gebruik in een voertuigwiel in overeenstemming met de onderhavige uitvinding.

Fig. 2 is een schematisch aanzicht van de hoepel na een uitzetbewerking.

Fig. 3 is een schematisch aanzicht van een voorvorm van een wielvelg die is vervaardigd door een vloeiforceer-proces.

Fig. 4 is een schematisch aanzicht van de wielvelg-voorvorm die is vervaardigd door een verwijdingsbewerking.

Fig. 5 is een schematisch aanzicht van een gedeeltelijk gevormde wielvelg die is vervaardigd door een aanvankelijke rolvormbewerking.

Fig. 6 is een schematisch aanzicht van een gedeeltelijk gevormde wielvelg die is vervaardigd door een tussengelegen rolvormbewerking.

Fig. 7 is een schematisch aanzicht van de gedeeltelijk gevormde velg die is vervaardigd door een uiteindelijke rolvormbewerking.

Fig. 8 is een schematisch aanzicht van de afgewerkte wielvelg die is vervaardigd door een uitzetbewerking.

Fig. 9 is een gedeeltelijke doorsnede van de hoepel voorafgaande aan het uitvoeren van het vloeiforceerproces.

Fig. 10 is een gedeeltelijke doorsnede van de hoepel die is vervaardigd door de vloeiforceerbewerking.

Fig. 11 is een gedeeltelijke doorsnede van een afgewerkt, met een volledig buitenvlak uitgevoerd wiel, dat is geconstrueerd onder gebruikmaking van een wielvelg volgens de onderhavige uitvinding.

Fig. 12 is een gedeeltelijke doorsnede van een afgewerkt, op gebruikelijke wijze vervaardigd wiel, dat is geconstrueerd onder gebruikmaking van een alternatieve uitvoering van een wielvelg volgens de onderhavige uitvinding .

Fig. 13 is een gedeeltelijke doorsnede van een afgewerkt met een volledig buitenvlak uitgevoerd modulair wiel, dat is geconstrueerd onder gebruikmaking van een andere alternatieve uitvoering van een wielvelg volgens de onderhavige uitvinding.

Gedetailleerde beschrijving van de voorkeurs- uitvoering

Thans wordt verwezen naar de tekeningen, waarin in Fig. 1 een blokdiagram is weergegeven, dat een opeenvolging van stappen voor het vervaardigen van een wielvelg 90, zoals dat volgens Fig. 11, weergeeft, welk wiel is uitgevoerd met een wielvelg, dat in zijn geheel met 100 is aangeduid en is geconstrueerd in overeenstemming met de onderhavige uitvinding. Zoals in deze uitvoering is weergegeven, is het voertuigwiel 90 een samengesteld wiel met volledig buitenvlak. Wanneer het hier wordt gebruik, zal de term "vloeifor-ceren" de vervorming van metaal door druk onder een forceer-gereedschap voor het dunner maken en vormen van het metaal betekenen, en de term "rolvormen" zal het hervormen van metaal door druk onder rollen voor het vervaardigen van een gewenste vorm betekenen.

Aanvankelijk wordt in stap 10 een vlakke plaat van geschikt materiaal, zoals bijvoorbeeld staal of aluminium, gevormd tot een in hoofdzaak cilindrische hoepel of band 30 en wordt dan gelast. Wanneer de hoepel 30 in stap 10 wordt gelast, wordt door de las een plat oppervlak gevormd. Als gevolg hiervan, en in overeenstemming met de onderhavige uitvinding wordt de hoepel 30 in stap 12 uitgezet voor het vervaardigen van een in hoofdzaak cilindrische hoepel 30, zoals is weergegeven in Fig. 2. De hoepel 30 bezit een inwendig oppervlak 30A dat een vooraf bepaalde binnendiameter Dl begrenst, een uitwendig oppervlak 30B dat een vooraf bepaalde buitendiameter D2 begrenst, een paar tegenover gelegen uiteinden 30C en 30D die een vooraf bepaalde axiale hoepellengte XI begrenzen en een vooraf bepaalde dikte Tl. Zoals hierna zal worden besproken, is het belangrijk dat de hoepel 30 in stap 12 wordt uitgezet voor het vormen van de vooraf bepaalde binnendiameter Dl.

De hoepel 30 wordt dan onderworpen aan een vloei-forceerproces in stap 14. Zoals is weergegeven in de Fig. 9 en 10 is het in deze uitvoering weergegeven vloeiforceer-proces een "omgekeerd" vloeiforceerproces. Zoals hierna zal worden besproken, verdient het de voorkeur het omgekeerde vloeiforceerproces te gebruiken in plaats van een "voorwaarts" vloeiforceerproces.

In stap 14 wordt de hoepel 30 op een in Fig. 9 weergegeven doorn 40 geplaatst. De doorn 40 is draaibaar op een draaibank (niet weergegeven) gemonteerd en omvat een hoofdlichaam 40A dat een vooraf bepaalde buitendiameter D3 begrenst, en een eindgedeelte 40B dat een vooraf bepaalde buitendiameter D4 begrenst, die groter is dan de buitendiameter D3. Een schouder of aanslag 40C is gevormd tussen het hoofdlichaam 40A en het eindgedeelte 40B van de doorn 40. De buitendiameter D3 van het hoofdlichaam 40A van de doorn 40 komt in hoofdzaak overeen met de binnendiameter Dl van de hoepel 30 die is gevormd tijdens de uitzetstap 12, teneinde een wrijvingspassing daartussen tot stand te brengen wanneer de hoepel 30 op de doorn 40 wordt geplaatst. Aldus wordt een relatieve beweging tussen de hoepel 30 en de doorn 40 beperkt.

Zodra de hoepel 30 op de doorn 40 is geplaatst met het hoepeluiteinde 30C aanliggend tegen de schouder 40C van de doorn wordt een forceergereedschap 50 naar een vooraf bepaalde positie ten opzichte van de schouder 40C en aangrenzend aan het uitwendige oppervlak 30B van de hoepel 30 bewogen. Het forceergereedschap 50 is gemonteerd op een steunorgaan (niet weergegeven) dat toestaat dat het forceer-gereedschap 50 in hoofdzaak evenwijdig aan het uitwendig oppervlak van de doorn 40 beweegt.

In stap 14 wordt het forceergereedschap 50 in werking gesteld en beweegt het radiaal binnenwaarts in aangrijping met een uitwendig oppervlak 30B van de hoepel 30 en wordt het voortbewogen in de richting van de pijl naar de doornschouder 40C, dat wil zeggen naar links in de tekening. Tijdens het vloeiforceerproces van stap 14 wordt het materiaal van de hoepel 30 aangegrepen door het uiteinde van het forceergereedschap 50 en naar voren gedrukt door het gereedschap 50.

Aangezien het uitzetten van de hoepel 30 in stap 12 een vooraf bepaalde binnendiameter Dl tot stand heeft gebracht die in hoofdzaak gelijk is aan de buitendiameter D3 van het hoofdlichaam 40A van de doorn 40, en aangezien het hoepel-uiteinde 30C tegen de doornschouder 40C is geplaatst, moet, bij het voortbewegen van het forceergereedschap 50, het materiaal van de hoepel 30 in een richting stromen die tegengesteld of omgekeerd is aan de bewegingsrichting van het forceergereedschap 50, dat wil zeggen naar rechts in Fig. 10.

Het forceergereedschap 50 wordt verder voortbewogen totdat het een vooraf bepaalde afstand gemeten vanaf de doornschouder 40C bereikt. Zodra het forceergereedschap 50 de vooraf bepaalde afstand bereikt, wordt het gereedschap 50 teruggetrokken waardoor een wielvelg-voorvorm 60, zoals is weergegeven in de Fig. 3 en 10, wordt gevormd. Ook door het vooraf bepalen van een toevoersnelheid en toerental van het forceergereedschap 50 en de ingangs- en uitgangspunten van het forceergereedschap 50, kan de resulterende axiale lengte van de wielvelg-voorvorm 60, die tot stand wordt gebracht door het omgekeerde vloeiforceerproces van stap 14, nauwkeurig worden geregeld.

Zoals weergegeven in deze uitvoering omvat de voorvorm 60 van de wielvelg die is gevormd tijdens de omgekeerde vloeiforceerstap 14 een paar tegenover gelegen axiale eind-gedeelten 62 en 64, en een axiaal verlopend tussengedeelte 66 dat tussen de uiteinden 62 en 64 is gelegen. De voorvorm van de wielvelg bezit verder een vooraf bepaalde axiale lengte X2 die groter is dan de axiale lengte Al van de hoepel 30.

De eindgedeelten 62 en 64 van de voorvorm 60 van de wielvelg bezitten een in hoofdzaak uniforme dikte T2 resp. T3 over hun gehele axiale lengten, terwijl het tussengedeelte 66 een in hoofdzaak constante dikte T4 bezit over zijn gehele axiale lengte. De dikten T2 en T3 van de eind- gedeelten 62 en 64 zijn in hoofdzaak gelijk aan elkaar en de dikte T4 van het tussengedeelte 66 is kleiner dan de dikten T2 en T3 van de eindgedeelten 62, resp. 64. Ook zijn de dikten T2 en T3 van de eindgedeelten 62, resp. 64 in hoofdzaak gelijk aan de dikte Tl van de hoepel 30.

Vervolgens wordt in stap 16 het eindgedeelte 64 van de wielvelg-voorvorm 60 bovenwaarts verwijd, zoals is weergegeven in Fig. 4, voor het vervaardigen van een wielvelg 70. Vervolgens wordt in stappen 18-22 de velg 70 onderworpen aan een reeks van rolvormbewerkingen, zoals is weergegeven in de Fig. 5, 6 en 7, voor het stap voor stap tot stand brengen van wielvelgen 72, 74, resp. 76. De wielvelg 76 omvat een binnenwaartse tegenhoudflens 80 voor de bandvelg-randzitting, een binnenwaartse bandvelgrandzitting 82, een in hoofdzaak axiaal verlopend velgbed 84 en een buitenwaartse bandvelgrandzitting 86. Vervolgens wordt in stap 24 de wielvelg 76 uitgezet voor het tot stand brengen van de afgewerkte wielvelg 90.

De wielvelg 90 wordt aan een voorgevormde met volledig buitenvlak uitgevoerde wielschijf 110 bevestigd tijdens stap 26 voor het tot stand brengen van het afgewerkte samengestelde wiel 100 met volledig buitenvlak. Zoals is weergegeven in Fig. 11 omvat de wielschijf 110 een centraal montage-oppervlak 112, een tussengelegen schaalvormig gedeelte 114 en een buitenste ringvormig gedeelte 116 dat een buitenwaartse tegenhoudflens voor de bandvelgrandzitting van het samengestelde wiel 100 begrenst. De schijf 110 kan bestaan uit een gevormde staal of aluminium schijf afhankelijk van de constructie van de bijbehorende wielvelg.

In het bijzonder wordt tijdens stap 26 het buitenwaartse uiteinde van de velg 90 tegen een inwendig oppervlak 116A van de tegenhoudflens 116 van de buitenwaartse bandvelgrandzitting van de schijf 110 geplaatst, terwijl een omtrekslas 120 wordt aangebracht voor het aan elkaar bevestigen van de velg 90 en schijf 110 voor het tot stand brengen van een afgewerkt samengesteld wiel 100 met volledig buitenvlak.

Aangezien bij de onderhavige uitvinding het rolvormen van de stappen 18-22 wordt uitgevoerd na het vloeiforceren van stap 14 kunnen nauwere toleranties worden gehandhaafd in de afgewerkte wielvelg 90. In de in Fig. 11 weergegeven bijzondere uitvoering worden de zijdelingse en radiale slagen in de velg 90 van de onderhavige uitvinding accurater gehandhaafd dan in de stand van de techniek. Derhalve wordt minder schrootmateriaal geproduceerd wanneer de wielvelg wordt vervaardigd in overeenstemming met de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding.

Alhoewel de uitvinding is beschreven en geïllustreerd onder gebruikmaking van een omgekeerde vloeiforceer-bewerking volgens stap 14, kan een voorwaartse vloeiforceer-bewerking worden gebruikt. Aangezien een voorwaarts vloei -forceerproces evenwel kenmerkend vereist dat een uiteinde van de velg op zijn plaats tegen de doorn wordt geklemd, zijn de gereedschapkosten die met dit proces zijn verbonden hoger in vergelijking met de gereedschapkosten die zijn verbonden met het omgekeerde vloeiforceerproces van de onderhavige uitvinding.

Alhoewel de uitvinding verder is beschreven en geïllustreerd voor het vormen van een wielvelg 90 voor gebruik in een samengesteld wiel 100 met volledig buitenvlak, kan de uitvinding ook worden benut voor het vormen van een bijbehorende wielvelg voor gebruik in andere typen wielen. Bijvoorbeeld kan, zoals is weergegeven in Fig. 12, de uitvinding worden benut voor het vervaardigen van een wielvelg 120, die is bevestigd aan een wielschijf 122 voor het vervaardigen van een conventioneel samengesteld wiel, dat in zijn geheel met 124 is aangeduid. Wanneer de uitvinding wordt benut voor het vervaardigen van de wielvelg 120, worden beide uiteinden van de door de vloeiforceerbewerking van de stap 14 gevormde wielvelg buitenwaarts verwijd tijdens stap 16. Ook kan, zoals is weergegeven in Fig. 13, de uitvinding worden benut voor het vervaardigen van een gedeeltelijke wielvelg 130 die wordt bevestigd aan een gegoten wielschijf 132 met volledig buitenvlak voor het vervaardigen van een modulair wiel met volledig buitenvlak, zoals in zijn geheel bij 134 is aangeduid.

In overeenstemming met de octrooiwet zijn het principe en de werkingswijze van deze uitvinding beschreven en geïllustreerd aan de hand van een voorkeursuitvoering. Het dient evenwel te worden begrepen dat de uitvinding op andere wijze in de praktijk kan worden gebracht dan in het bijzonder is toegelicht en geïllustreerd zonder het kader van de bijgaande conclusies te verlaten.

Claims

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een velg voor een voertuigwiel, omvattende de stappen van: (a) het verschaffen van een vlakke plaat van materiaal (b) het vormen van de vlakke plaat tot een in hoofdzaak cilindrische hoepel met een eerste vooraf bepaalde axiale lengte; (c) het vloeiforceren van de hoepel voor het tot stand brengen van een wielvelg-voorvorm met een tweede vooraf bepaalde axiale lengte die groter is dan de eerste vooraf bepaalde axiale lengte, waarbij de wielvelg-voorvorm is voorzien van tegenover gelegen axiale uiteinden en een verdund axiaal verlopend tussengelegen gedeelte tussen de axiale uiteinden; (d) volgend op stap (c), het verwijden van ten minste één axiaal uiteinde van de wielvelg-voorvorm; en (e) volgend op stap (d), het onderwerpen van de wielvelg-voorvorm aan een reeks van rolvormbewerkingen voor het vervaardigen van een afgewerkte wielvelg met ten minste één tegenhoudflens voor een bandvelgrandzitting, ten minste één bandvelgrandzittingoppervlak, en een in hoofdzaak axiaal verlopend velgbed.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij voorafgaand aan stap (c), de hoepel tot een vooraf bepaalde inwendige hoepeldiameter wordt uitgezet.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de afgewerkte wielvelg van stap (e) wordt bevestigd aan een voorgevormde wielschijf voor het vervaardigen van een samengesteld voertuigwiel met volledig buitenvlak.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij stap (d) het verwijden van beide axiale uiteinden van de wielvelg-voorvorm omvat.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij de afgewerkte wielvelg van stap (e) is voorzien van een paar tegenover gelegen tegenhoudtlenzen voor de bandvelgrand-zitting en een paar tegenover gelegen bandvelgrandzitting-oppervlakken, en voorts omvattende het bevestigen van de afgewerkte wielvelg van stap (e) aan een voorgevormde wielschijf voor het vervaardigen van een gebruikelijk samengesteld voertuigwiel.

6. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de afgewerkte wielvelg van stap (e) wordt bevestigd aan een voorgevormde wielschijf voor het vervaardigen van een modulair voertuigwiel met volledig buitenvlak.

7. Werkwijze voor het vervaardigen van een velg voor een voertuigwiel, omvattende de stappen van: (a) het verschaffen van een vlakke plaat van materiaal; (b) het vormen van de vlakke plaat tot een in hoofdzaak cilindrische hoepel met een eerste vooraf bepaalde axiale lengte; (c) het uitzetten van de hoepel tot een vooraf bepaalde inwendige hoepeldiameter; (d) het verschaffen van een doorn met een eerste gedeelte en een tweede gedeelte, waarbij het eerste gedeelte een eerste vooraf bepaalde buitendiameter bezit en het tweede gedeelte een tweede vooraf bepaalde buitendiameter bezit die groter is dan de eerste vooraf bepaalde buitendiameter, waardoor een schouder wordt gevormd tussen het eerste en tweede gedeelte van de doorn; (e) het plaatsen van de hoepel op de doorn met een uiteinde van de hoepel aangrenzend aan de schouder van de doorn; (f) het plaatsen van een forceeruiteinde van een vloeiforceermachine op een vooraf bepaalde afstand van de schouder; (g) het bedienen van de vloeiforceermachine voor het axiaal strekken en verdunnen van de hoepel door een omgekeerde vloeiing van het materiaal van de hoepel voor het tot stand brengen van een wielvelg-voorvorm met een tweede vooraf bepaalde axiale lengte die groter is dan de eerste vooraf bepaalde axiale lengte, welke wielvelg-voorvorm is voorzien van tegenover gelegen axiale uiteinden en een verdund axiaal verlopend tussengedeelte tussen de axiale uiteinden; (h) volgend op stap (g) het verwijden van ten minste een axiaal uiteinde van de wielvelg-voorvorm; en (i) volgend op stap (h) het onderwerpen van de wielvelg-voorvorm aan een reeks van rolvormbewerkingen voor het tot stand brengen van een afgewerkte wielvelg met ten minste een tegenhoudflens voor een bandvelgrandzitting, ten minste een bandvelgrandzittingoppervlak en een in hoofdzaak axiaal verlopend velgbed.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij de afgewerkte wielvelg van stap (i) wordt bevestigd aan een voorgevormde wielschijf voor het vervaardigen van een samengesteld voertuigwiel met volledig buitenvlak.

9. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij stap (h) het verwijden van beide axiale uiteinden van de wielvelg-voorvorm omvat.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij de afgewerkte wielvelg van stap (i) een paar tegenover gelegen tegenhoudflenzen voor bandvelgrandzittingen en een paar tegenover gelegen bandvelgrandzittingoppervlakken, en voorts omvattende het bevestigen van de afgewerkte wielvelg van stap (i) aan een voorgevormde wielschijf voor het vervaardigen van een gebruikelijk samengesteld voertuigwiel.

11. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij de afgewerkte wielvelg van stap (i) wordt bevestigd aan een voorgevormde wielschijf voor het vervaardigen van een modulair voertuigwiel met volledig buitenvlak.