NL9401921A - Draaiploeg met zijdelings schommel-steunwiel. - Google Patents

Description

Draaiploeg met zijdelings schommel-steunwiel

De uitvinding heeft betrekking op een draaiploeg meteen aan het ploegframe om een in de werkstand horizontale enbij benadering dwars op de rijrichting gelegen eerste asonder invloed van de zwaartekracht vanuit de ene in de ande¬re werkstand zwenkbaar schommel-steunwiel, met een tot deeerste as behorende en loodrecht daarop en in de rijrichtingloodrecht staand aangebrachte tweede as, waarbij het schom¬mel-steunwiel een het eigenlijke wiel dragende en bovendienvia een trekdeel met de draagconsole verbonden wielsteelbezit.

Dergelijke draaiploegen worden met schommel-steunwie-len uitgerust, om in het bijzonder bij de uitvoering alsaanbouwdraaiploeg telkens over de lengte van het ploegframegezien dezelfde werkdiepte in de werkstand te garanderen.

Een dergelijk schommel-steunwiel is bekend uit de Lemken-prijslijst van 1 september 1973, pagina 30. Na het optillenen draaien van het ploegframe valt dit schommel-steunwiel omde tweede as weg vanaf zijn aanslag en zwenkt hierna om deeerste as in de nieuwe werkstand, waarbij de zwenkbaarheidvan de tweede as door een trekdeel werd beperkt. Na beëindi¬ging van het draaiproces zwenkt het schommel-steunwiel ver¬volgens om zijn eerste as naar zijn nieuwe werkstand en komtvanwege de zwaartekracht opnieuw tegen de diepteaanslag teliggen, welke de werkdiepte bepaalt, waarbij het om de twee¬de as zwenkt. Dit schommel-steunwiel bezit het nadeel, dathet slechts aan de achterzijde kan worden aangebracht enhierdoor een grote optilhoogte vereist, hetgeen op zijnbeurt dienovereenkomstige bewegingscilinders vereist. Boven¬dien kan het door bodemoneffenheden vanaf de aanslag wordenbewogen, zodat een foutloze werkdiepte niet meer kan wordengehandhaafd. Verder is het van nadeel, dat dit bekendeschommel-steunwiel niet geschikt is als transportwiel resp.niet voor het mede vervullen van een dergelijke functie kanworden uitgevoerd.

De uitvinding beoogt derhalve een stabiel en stoot-vrij zwenkend schommel-steunwiel te verschaffen, dat tijdenshet draaien beperkingen van de vrije ruimte vermijdt en in de werkstand betrouwbaar tegen de aanslag blijft. '

Deze doelstelling wordt volgens de uitvinding hier¬door bereikt, dat het schommel-steunwiel via een draagconso-le zijdelings op het ploegframe is aangebracht en dat hettrekdeel met een tot de draagconsole of het ploegframe beho¬rende grendelinrichting is verbonden, die is uitgevoerd enaangebracht met het oog op het in de werkstand vergrendelenen voor het draaien vrijgeven van de tweede as.

Een dergelijke ploeg kan op gunstige wijze wordengedraaid, waarbij het schommel-steunwiel zoals tot nu toe nahet optillen en draaien van de ploeg om de eerste en om detweede as zwenkt. De eerste as staat het zwenken naar detegenovergelegen werkstand toe, en de tweede as maakt eenzijdelings verzwenken van het wiel mogelijk, zodat het voor¬bij de diepteaanslag kan zwenken. Het draaiproces wordthierdoor, zoals bekend, niet gehinderd. Veeleer komt hetwiel op grond van de zwaartekracht en de trekkracht van hettrekdeel tegen de aanslag aan te liggen, om vervolgens bijbodemcontact via de zich sluitende grendelinrichting in dezepositie zodanig te worden vastgehouden, dat ook bij bodemon-effenheden de specifieke dieptehandhaving wordt gegaran¬deerd. Van voordeel is verder, dat dit wiel resp. schommel-steunwiel volledig stootvrij kan zwenken, aangezien de eer¬ste as in een gunstige schuine stand wordt gehouden, die eencontinu verzwenken bevordert. Hierdoor ontstaan ook met hetoog op de totale functie van het schommel-steunwiel belang¬rijke voordelen.

Volgens een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvin¬ding is ervoor gezorgd, dat de grendelinrichting als een omeen korte as zwenkbare zwenkhefboom is uitgevoerd, die eenarreteergrendel en een oog voor de verbinding met het trek¬deel bezit. Door het optillen van het ploegframe wordt degrendelinrichting automatisch ontgrendeld, doordat de zwenk¬hefboom, resp. de arreteergrendel in geringe mate om de kor-' te as wordt ver zwenkt. Het gewicht van het wiel werkt hier¬bij via het trekdeel op de grendelinrichting. Hierdoor ver¬krijgt de tweede as de noodzakelijke vrijheid en kan hetwiel voorbij de aanslag zwenken. Na het bereiken van denieuwe werkstand wordt vervolgens de arreteergrendel bij bodemcontact van het wiel en ontlasting van het trekdeeldoor het terugtrekken van de zwenkhefboom zodanig opnieuwgear r et eer d, dat hierdoor de tweede as in de werkstand ver¬grendeld blijft. Een foutloze dieptegeleiding van de ploegwordt derhalve tijdens het gebruik in de werkstand gegaran¬deerd, waarbij een basisaanslag de juiste looprichting vanhet wiel bepaalt.

Een arreteren van de betreffende onderdelen en eenvergrendeling van de tweede as wordt daarbij hierdoor ge¬waarborgd, dat de eerste as in de werkstand in het vlakdaarvan liggend en de tweede as loodrecht daarop aangebrachtbij een zwenkdeel horen, dat op een afstand van de tweede aseen contra-aanslag bezit, die corresponderend met de arre-teergrendel is uitgevoerd. Via deze hierdoor ontstane hef-boomarm wordt bij een desbetreffende belasting gewaarborgd,dat het zwenkdeel en derhalve het schommel-steunwiel alszodanig een stand inneemt, in welke de contra-aanslag via dearreteergrendel wordt belast, zodat het schommel-steunwielvergrendeld is. Hierbij is het van voordeel, indien hettrekdeel een ketting, een schuifdeel of een kabel is, aange¬zien op deze manier de betreffende vrijheid voor het schom¬mel-steunwiel in de ontgrendelde fase wordt verschaft, an¬derzijds echter het arreteren van de arreteergrendel resp.de grendelinrichting niet wordt gehinderd.

Het arreteren van de arreteergrendel in de contra-aanslag resp. tegen de contra-aanslag wordt op betrouwbarewijze bereikt, aangezien geldt dat de arreteergrendel dooreen hem in de arreteerstand houdende veer wordt belast. Dearreteergrendel wordt derhalve door de veer als het waretelkens belast en in de arreteerstand getrokken resp. indeze vastgehouden, zodat bij een dienovereenkomstig toepas¬sen in de werkstand het schommel-steunwiel als het ware ge¬drongen vergrendeld wordt, waarbij de arreteergrendel eenterugzwenken verhindert en de basisaanslag de werkstandresp. de looprichting van het wiel bepaalt.

Op doelmatige wijze geldt, dat de tweede as in rij¬richting achter de eerste as is aangebracht en aan hetzwenkdeel is toegevoegd.

Een aanpassing van de werkdiepte is volgens de uit- vinding mogelijk, omdat de draagconsole aan de naar de wiel-steel toegekeerde zijde een voor de dieptehandhaving dienen¬de aanslag bezit, die corresponderend met een verschuifbaarop de wielsteel aangebrachte instelaanslag is uitgevoerd. Opdeze wijze kan de werkdiepte van de ploeg gunstig en zonderhet wiel zelf te moeten bewegen worden ingesteld. Ter ver¬eenvoudiging kan verder voorzien zijn, dat de instelaanslagvia een instelinrichting in de langsrichting van de wiel¬steel verschuifbaar is en hierdoor instelbaar is. Door hetbedienen van de instelinrichting kan de instelaanslag der¬halve op de wielsteel worden verschoven, al naar gelang wel¬ke werkdiepte de gebruiker op dat moment wenst.

Op doelmatige wijze geldt, dat de instelaanslag tra¬peziumvormig is uitgevoerd, waarbij de langere basis naarhet wiel is toegekeerd. Hierdoor is slechts een korte ver¬schuif weg vereist, om een effectieve werkdiepteveranderingte veroorzaken en een goedkope instelinrichting te verschaf¬fen.

De draagconsole is in de werkstand naast het wiel ophet ploegframe aangebracht, om op deze wijze de op de ver¬bindingspunten inwerkende krachten zo gering mogelijk tehouden en hierdoor een stabiele verbinding te verschaffen.

Het schommel-steunwiel resp. de draaiploeg volgens deuitvinding kan door een uitvoeringsvorm tegelijkertijd ookvoor het transport worden voorbereid, waartoe de uitvindingvoorstelt, dat tot de wielsteel, die met de eerste as isverbonden, een inrichting behoort, die een extra derde asbezit, die een verplaatsing van het wiel over bij benadering90° mogelijk maakt en die vergrendelbaar is uitgevoerd.Hierdoor kan het gehele wiel om de derde as in de transport-stand worden gedraaid, zonder dat extra hulpmiddelen nodigzijn. Zowel in de transportstand alsmede in de normale werk¬stand is het vergrendelbaar, zodat wordt gewaarborgd, datook het rijden tijdens transport foutloos en betrouwbaar kanworden uitgevoerd. De draaiploeg wordt in de half gedraaidepositie gebracht en rust dan effectief op het dienovereen¬komstig om de derde as gedraaide schommel-steunwiel, zodateen foutloos transport van de gehele draaiploeg wordt ver¬schaft.

De inrichting kan als het ware uit een gedeelde wiel-steel bestaan, waarvan de delen via de derde as zijn verbon¬den. Zo wordt een goedkope en stabiele verplaatsingsinrich-ting verschaft, die tevens eenvoudig bedienbaar is en eenbetrouwbaar rijden tijdens transport mogelijk maakt. Dit inhet bijzonder dan, wanneer de verlenging van de derde as deverlenging van de eerste as snijdt, bij voorkeur met eenhoek a van 90 tot 115°. De derde as kan hierbij in deze po¬sitie worden vergrendeld, zoals reeds eerder is toegelicht,namelijk hierdoor, dat de beide delen van de wielsteel inhet verbindingsgebied platen bezitten, die via de derde asen via een losmaakbare sperbout zijn verbonden. De sperboutbehoeft slechts uitgetrokken en opnieuw te worden ingestokenom het wiel in de betreffende positie te fixeren.

Om doelmatige wijze is het mogelijk, dat de eerste asin de transportstand van de ploeg en derhalve bij om de der¬de as verzwenkt wiel naar voren hellend is aangebracht, zo¬dat het wiel betrouwbaar spoort en een probleemloos trans¬port over de weg wordt gewaarborgd.

Om het verzwenken van het schommel-steunwiel te waar¬borgen en een arreteren van de grendelinrichting telkens tegaranderen resp. ook omgekeerd een ontgrendelen daarvan,geldt, dat dat de tweede as bij bodemcontact van het wieleen een hefboomarm vormende zijdelingse verspringing tenopzichte van het contactpunt resp. het contactvlak van het:wiel met de bodem bezit. Hierbij is de zijdelingse versprin¬ging tussen de tweede as en het wiel zo groot, dat tijdensbodemcontact van het wiel tijdens het gebruik van de ploegeen moment wordt opgewekt, dat het gehele wiel met zwenkdeelnaar het ploegframe zwenkt, tot de zwenkbeweging door debasisaanslag wordt beperkt en een arreteren van de zwenkhef-boom mogelijk wordt. Deze bijzondere vormgeving vergemakkeltderhalve het grendel- en ontgrendelproces aanzienlijk.

Een aanpassing van het wiel aan veranderde werkbreed-ten van de ploeglichamen is bereikbaar, wanneer overeenkom¬stig de uitvinding de draagconsole aan de ploegframezijdevan een aantal groepen bevestigingsboringen is voorzien.Hierdoor wordt de mogelijkheid verschaft om het totale wielmet de totale draagconsole, bijv. bij een verandering van de arbeidsbreedte per ploeglichaam, met betrekking tot de loop-richting aan te passen.

De uitvinding is in het bijzonder hierdoor geken¬merkt, dat een stootvrij zwenkend schommel-steunwiel wordtverschaft, dat tijdens het zwenkproces veel meer ruimtewaarborgt en dat vooral in de betreffende werkstand betrouw¬baar zodanig wordt vastgehouden, dat het tegen de aanslagblijft en derhalve een foutloze dieptehandhaving van deploeg garandeert. Het totale draaiproces van de ploeg wordtniet gehinderd, waarbij dit in het bijzonder door de zijde¬lingse aanbouw aan het ploegframe wordt bevorderd. Hetploegframe als zodanig kan zonder problemen door het aankop¬pelen van extra delen worden verlengd. De functie van hetschommel-steunwiel wordt hierdoor niet beïnvloed.

Verdere details en voordelen van het voorwerp van deuitvinding blijken uit de volgende beschrijving van de bij¬behorende tekening, waarin een de voorkeur genietende uit-voeringsvoorbeeld met de hiertoe noodzakelijke details endetailonderdelen is weergegeven. Hierin tonen:

Fig. 1 een zijaanzicht van een draaiploeg metschommel-steunwiel in de werkstand,

Fig. 2 een opgetild ploegframe met ontgrendeldwiel,

Fig. 3 een zijaanzicht van het halfgedraaideploegframe met ontgrendeld wiel,

Fig. 4 een bovenaanzicht op het ploegframe inde werkstand met vergrendeld wiel,

Fig. 5 een zijaanzicht van het ploegframe enhet steunwiel in de werkstand,

Fig. 6 een bovenaanzicht van het ploegframe enwiel in de werkstand, waarbij het wieltegelijkertijd is uitgevoerd om toepas¬baar te zijn als transportwiel enFig. 7 een zijaanzicht van het ploegframe en' het steunwiel overeenkomstig fig. 6, in de transportstand.

Fig. 1 toont een draaiploeg, die zich in de werkstandbevindt. Het van de ploegscharen voorziene ploegframe 1 be¬schikt over een om een eerste as 2 draai- resp, zwenkbaar schommel-steunwiel 3. Dit schommel-steunwiel 3 kan tijdenshet draaien en het in de nieuwe werkstand plaatsen ook omeen tweede as 4 bewegen, waarbij via een nog nader toe telichten grendelinrichting de tweede as 4 dan in de werkstandwordt vergrendeld.

Het schommel-steunwiel 3 bestaat uit het op een wiel-steel 5 draaibaar aangebracht wiel 6. Deze wielsteel 5 isvia de eerste as 2 met de draagconsole 8 verbonden en boven¬dien via het trekdeel 7, dat blijkt uit fig. 2.

Fig. 2 toont het begin van het draaiproces. Het wiel6 resp. het gehele schommel-steunwiel 3 is door het optillenvan het ploegframe 1 van de bodem 37 opgetild. Het draaipro¬ces kan thans worden begonnen. Het trekdeel 7 wordt via hetgewicht van het hangende wiel 6, dat om de as 2 naar benedenwil zwenken, gespannen en ontgrendelt aldus op effectievewijze de grendelinrichting.

Fig. 3 toont het steunwiel bij opgetild en half ge¬draaid ploegframe in zijaanzicht, waarbij duidelijk wordt,hoe het totale trekdeel 7 de grendelinrichting bedient. Hetwiel 6 is derhalve nog steeds ontgrendeld, dat wil zeggendat het wiel 6 resp. de wielsteel 5 om de tweede as 4 kanzwenken. Deze zwenkbeweging maakt het mogelijk, dat de in-stelaanslag 18 voorbij de aanslag 17 kan zwenken en aldus deverzwenking van het wiel 6 wordt gewaarborgd. Beide assen 2,4 behoren tot een zwenkdeel 9, waarbij de eerste as zichongeveer in het vlak van het zwenkdeel 9 bevindt en de twee¬de as 4 zich onder een rechte hoek daartoe. Op dit zwenkdeel 9 is een contra-aanslag 10 gevormd, die op een afstand tenopzichte van de tweede as 4 is gevormd, zodat een dienover¬eenkomstig grote hefboomarm ontstaat. Op deze contra-aanslag 10 werkt de hierna nog te beschrijven grendelinrichting 11.

De grendelinrichting 11 bestaat uit een zwenkhefboora13 met de arreteergrendel 12 en het aan het uiteinde gelegenoog 15, waarbij de zwenkhefboom 13 zwenkbaar is om de korteas 14. Hierdoor kan de zwenkhefboom 13 en derhalve de gren¬delinrichting via het gespannen trekdeel 7 uit de grendelpo-sitie worden getrokken, wanneer het wiel 6 wordt opgetild.Aangezien de arreteergrendel 12 via de veer 16 is belast,wordt gewaarborgd, dat deze bij bodemcontact van het wiel 6 en ontspannen trekdeel 7 in de werkstand inwerkt op de con-tra-aanslag 10 en hierdoor tot het vergrendelen van de twee¬de as 4 en het vergrendelen van het wiel 6 leidt. Deze posi¬tie blijkt uit fig. 4, die een bovenaanzicht van de ploeg inde werkstand toont, met een vergrendelde zwenkhefboom enloshangend trekdeel 7 resp. ketting 22.

Op de draagconsole 8 is een aanslag 17 gevormd, diesamenwerkt met de instelaanslag 18 die op de wielsteel 5 isaangebracht. Door het aanliggen van de aanslag 17 tegen deinstelaanslag 18 wordt de zwenkbeweging van het schommel-steunwiel 3 resp. van het wiel 6 om de eerste as 2 resp. dewerkdiepte van de ploeg beperkt.

Ter aanpassing aan de werkdiepte of beter gezegd terbepaling van een zekere werkdiepte is ervoor gezorgd, dat deinstelaanslag 18 op de wielsteel 5 in de langsrichting daar¬van verschuifbaar is aangebracht. Deze instelling wordthierbij via een instelinrichting 19 bereikt, waarvan devormgeving een precieze resp. goede fijninstelling mogelijkmaakt.

De fig. 2 tot 5 maken duidelijk, dat het trekdeel 7telkens als ketting 22 is uitgevoerd, waarbij de fig. 2 en 5de bijzondere vormgeving van de instelaanslag 18 weergeven.De instelaanslag 18 is namelijk trapeziumvormig uitgevoerd,waarbij de langere basis 25 naar het wiel is toegekeerd. Eenheen en weer schuiven van de instelaanslag 18 op de wiel¬steel 5 maakt de traploze werkdiepte-instelling mogelijk. Deboogvormige langszijde 27 dient hier als aanslagvlak, het¬geen in het bijzonder fig. 5 laat zien. Wanneer de aanslagmet zijn korte basis 26 tegen de aanslag 17 ligt, kan diepworden geploegd. Wanneer de aanslag 17 in de buurt van delange basis 25 tegen de instelaanslag 18 aanligt, kan opper¬vlakkig worden geploegd.

De fig. 6 en 7 tonen een uitvoeringsvorm van hetschommel-steunwiel, dat tegelijkertijd tevens als transport-wiel toepasbaar is. Hiertoe bestaat de wielsteel 5 uit tweedelen 30 en 31, die via de derde as 20 scharnierbaar zijnverbonden en via een bout 35 in de werk- resp. transport-stand vergrendelbaar zijn.

De verlenging 32 van de derde as 20 snijdt de as 2 onder een hoek a van ongeveer 105°.

De draagconsole 8 is verder van betreffende bevesti-gingsboringen 39 voorzien, via welke een bevestiging aan hetploegframe 1 geschiedt. Er zijn diverse groepen 40, 41 toe¬gepast, zodat een aanpassing van het wiel 6 aan verschillen¬de werkbreedten van de ploeglichamen mogelijk is.

Fig. 6 toont het tegelijkertijd als transportwieldienende schommel-steunwiel 3 in de werkstand, en in fig. 7is het in de transportstand weergegeven. Hierbij wordt dui¬delijk, dat aan het uiteinde van de delen 30, 31 platen 33,34 zijn toegepast, die een verbinding tussen de beide delen30, 31, enerzijds via de derde as 20 en anderzijds via eensperbout 35, mogelijk maken. Deze sperbout 35 is voorzienvan een handgreep, zodat het over 90° zwenkbaar om de as 20aangebrachte wiel 6 naar de positie overeenkomstig fig. 7kan worden gezwenkt. De sperbout 35 wordt dan opnieuw inge¬schoven en maakt een foutloos gebruik van het schommel-steunwiel 3 als transportwiel mogelijk.

Met 36 is het contactpunt, contactlijn of -vlak vanhet wiel met de bodem 37 aangeduid.

Alle genoemde kenmerken, ook die welke slechts uit detekeningen blijken, worden alleen en in combinatie als we¬zenlijk voor de uitvinding beschouwd.

Claims (18)

1. Draaiploeg met een aan het ploegframe om een in dewerkstand horizontale en bij benadering dwars op de rijrich¬ting gelegen eerste as onder invloed van de zwaartekrachtvanuit de ene in de andere werkstand zwenkbaar schommel-steunwiel, met een tot de eerste as behorende en loodrechtdaarop en in de rijrichting loodrecht staand aangebrachtetweede as, waarbij het schommel-steunwiel een het eigenlijkewiel dragende en bovendien via een trekdeel met de draagcon-sole verbonden wielsteel bezit, met het kenmerk, dat hetschommel-steunwiel (3) via een draagconsole (8) zijdelingsop het ploegframe (1) is aangebracht en dat het trekdeel (7)met een tot de draagconsole (8) of het ploegframe (1) beho¬rende grendelinrichting (11) is verbonden, die is uitgevoerden aangebracht met het oog op het in de werkstand vergrende¬len en voor het draaien vrijgeven van de tweede as (4).

2. Draaiploeg volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de grendelinrichting (11) als een om een korte as (14)zwenkbare zwenkhefboom (13) is uitgevoerd, die een arreteer-grendel (12) en een oog (15) voor de verbinding met hettrekdeel (7) bezit.

3. Trekploeg volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de eerste as (2) in de werkstand in het vlak daarvanliggend en de tweede as (4) loodrecht daarop aangebracht bijeen zwenkdeel (9) horen, dat op een afstand van de tweede as(4) een contra-aanslag (10) bezit, die corresponderend metde arreteergrendel (12) is uitgevoerd.

4. Draaiploeg volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat het trekdeel (7) een ketting (22), een schuifdeel of eenkabel is.

5. Draaiploeg volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de arreteergrendel (12) door een hem in de arreteerstandhoudende veer (16) wordt belast.

6. Draaiploeg volgens conclusie 1 en conclusie 3, methet kenmerk, dat de tweede as (4) in rijrichting achter deeerste as (2) is aangebracht.

7. Draaiploeg volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de draagconsole (8) aan de naar de wielsteel (5) toege¬keerde zijde een voor de dieptehandhaving dienende aanslag(17) bezit, die corresponderend met een verschuifbaar op dewielsteel (5) aangebrachte instelaanslag (18) is uitgevoerd.

8. Draaiploeg volgens conclusie 7, met het kenmerk,dat de instelaanslag (18) via een instelinrichting (19) inde langsrichting van de wielsteel (5) verschuifbaar is enhierdoor instelbaar is.

9. Draaiploeg volgens conclusie 7, met het kenmerk,dat de instelaanslag (18) trapeziumvormig is uitgevoerd,waarbij de langere basis (25) naar het wiel (6) is toege¬keerd.

10. Draaiploeg volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de draagconsole (8) in de werkstand naast het wiel (6)op het ploegframe (1) is aangebracht.

11. Draaiploeg volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat tot de wielsteel (5), die met de eerste as (2) is ver¬bonden, een inrichting behoort, die een extra derde as (20)bezit, die een verplaatsing van het wiel (6) over bij bena¬dering 90° mogelijk maakt en die vergrendelbaar is uitge¬voerd.

12. Draaiploeg volgens conclusie 11, met het kenmerk,dat de inrichting als het ware uit een gedeelde wielsteel(5) bestaat, waarvan de delen (30, 31) via de derde as zijnverbonden.

13. Draaiploeg volgens conclusie 11, met het kenmerk,dat de verlenging (32) van de derde as (20) de verlengingvan de eerste as (2) snijdt, bij voorkeur met een hoek a van90 tot 115°.

14. Draaiploeg volgens conclusie 11 en conclusie 12,met het kenmerk, dat de eerste as (2) in de transportstandvan de ploeg en derhalve bij om de derde as (20) verzwenktwiel (6) naar voren hellend is aangebracht.

15. Draaiploeg volgens conclusie 11, met het kenmerk,dat de beide delen (30, 31) van de wielsteel (5) in het ver¬bindingsgebied platen (33, 34) bezitten, die via de derde as(20) en via een losmaakbare sperbout (35) zijn verbonden.

16. Draaiploeg volgens conclusie 1 tot conclusie 10, met het kenmerk, dat de tweede as (4) bij bodemcontact vanhet wiel (6) een een hefboomarm vormende zijdelingse ver¬springing ten opzichte van het contactpunt (36) resp. hetcontactvlak van het wiel met de bodem (37) bezit.

17. Draaiploeg volgens conclusie 15, met het kenmerk,dat de zijdelingse verspringing tussen de tweede as (4) enhet wiel (6) zo groot is, dat bij bodemcontact van het wieltijdens, het gebruiken van de ploeg het volledige wiel metzwenkdeel (9) naar het ploegframe zwenkt, totdat de zwenkbe-weging door de basisaanslag (Y) wordt begrensd en een arre-teren van de zwenkhefboom (13) geschiedt.

18. Draaiploeg volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de draagconsole (8) aan de ploegframezijde is voorzienvan een aantal groepen (40, 41) bevestigingsboringen (39).