NL9401791A - Verplaatsingsinstelinrichting. - Google Patents

Verplaatsingsinstelinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL9401791A
NL9401791A NL9401791A NL9401791A NL9401791A NL 9401791 A NL9401791 A NL 9401791A NL 9401791 A NL9401791 A NL 9401791A NL 9401791 A NL9401791 A NL 9401791A NL 9401791 A NL9401791 A NL 9401791A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rotation
wheel
worm
adjustment device
displacement
Prior art date
Application number
NL9401791A
Other languages
English (en)
Inventor
Stefan Frits Brouwer
Original Assignee
Iku Holding Montfoort Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Iku Holding Montfoort Bv filed Critical Iku Holding Montfoort Bv
Priority to NL9401791A priority Critical patent/NL9401791A/nl
Priority to US08/817,631 priority patent/US5931438A/en
Priority to DE69502628T priority patent/DE69502628T2/de
Priority to BR9510236A priority patent/BR9510236A/pt
Priority to CA002203826A priority patent/CA2203826A1/en
Priority to KR1019970702798A priority patent/KR100268769B1/ko
Priority to AU38173/95A priority patent/AU691686B2/en
Priority to EP95936126A priority patent/EP0787079B1/en
Priority to JP51446996A priority patent/JP3379017B2/ja
Priority to PCT/NL1995/000369 priority patent/WO1996013404A1/en
Priority to AT95936126T priority patent/ATE166294T1/de
Priority to ES95936126T priority patent/ES2116775T3/es
Publication of NL9401791A publication Critical patent/NL9401791A/nl
Priority to MXPA/A/1997/003038A priority patent/MXPA97003038A/xx

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60RVEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60R1/00Optical viewing arrangements; Real-time viewing arrangements for drivers or passengers using optical image capturing systems, e.g. cameras or video systems specially adapted for use in or on vehicles
    • B60R1/02Rear-view mirror arrangements
    • B60R1/06Rear-view mirror arrangements mounted on vehicle exterior
    • B60R1/062Rear-view mirror arrangements mounted on vehicle exterior with remote control for adjusting position
    • B60R1/07Rear-view mirror arrangements mounted on vehicle exterior with remote control for adjusting position by electrically powered actuators
    • B60R1/072Rear-view mirror arrangements mounted on vehicle exterior with remote control for adjusting position by electrically powered actuators for adjusting the mirror relative to its housing
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T74/00Machine element or mechanism
    • Y10T74/19Gearing
    • Y10T74/19642Directly cooperating gears
    • Y10T74/19698Spiral
    • Y10T74/19702Screw and nut
    • Y10T74/19712Threadless
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T74/00Machine element or mechanism
    • Y10T74/19Gearing
    • Y10T74/19642Directly cooperating gears
    • Y10T74/19698Spiral
    • Y10T74/19702Screw and nut
    • Y10T74/19721Thread geometry
    • Y10T74/1973Shaft thread is spirally wound wire

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Rear-View Mirror Devices That Are Mounted On The Exterior Of The Vehicle (AREA)
  • Transmission Devices (AREA)
  • Control Of Motors That Do Not Use Commutators (AREA)
  • Oscillators With Electromechanical Resonators (AREA)
  • Electrophonic Musical Instruments (AREA)
  • Gears, Cams (AREA)
  • Paper (AREA)
  • Hydraulic Control Valves For Brake Systems (AREA)
  • Fluid-Damping Devices (AREA)
  • Dental Prosthetics (AREA)

Description

Titel: Verplaatsingsinstelinrichting'
De uitvinding heeft betrekking,op een verplaatsings-instelinrichting volgens de aanhef van conclusie 1.
Een dergelijke inrichting is in de praktijk bekend voor het door middel van een motor bewerkstelligen van een lineaire beweging. Een voorbeeld van een toepassing van een dergelijke inrichting is in een spiegelverstelinstrument. Wanneer bijvoorbeeld een buitenspiegel van een voertuig is voorzien van een dergelijk instrument, kan de bestuurder de stand van de spiegelplaat van die buitenspiegel gemakkelijk op afstand verstellen.
In een elementaire uitvoeringsvorm heeft een bekende verplaatsingsinstelinrichting een roteerbaar tandwiel voorzien van een binnenschroefdraad, en een daardoorheen reikende staaf voorzien van een buitenschroefdraad die ingrijpt in de genoemde binnenschroefdraad. De staaf is bevestigd aan een te verstellen voorwerp, bijvoorbeeld een draagplaat voor een spiegelplaat van een buitenspiegel, en wel zodanig dat die staaf niet kan roteren. Wanneer nu het tandwiel voor rotatie wordt aangedreven, wordt de niet-roteerbare staaf gedwongen zich lineair te verplaatsen langs zijn lengteas.
Deze elementaire uitvoeringsvorm heeft een aantal onvolkomenheden. In de eerste plaats kan het gebeuren, dat een of andere hindernis de verplaatsing van de staaf tegenhoudt, zoals bijvoorbeeld een eindaanslag. Wanneer dan een aandrijf-motor wordt bekrachtigd, zal deze niet kunnen roteren, waardoor gevaar voor doorbranden van de motor bestaat. In de tweede plaats is het bij sommige toepassingen gewenst of zelfs noodzakelijk om het te verstellen voorwerp ook met de hand te kunnen verstellen, bijvoorbeeld om mee te kunnen geven aan een onvoorziene belasting van buitenaf, maar ook, en dat speelt uit veiligheidsoverwegingen in het bijzonder bij het genoemde voorbeeld van een buitenspiegel, om in geval van elektrische storingen toch een verstelling te kunnen uitvoeren. Een dergelijke handmatige verstelling is bij de genoemde elementaire uitvoeringsvorm niet mogelijk.
Om bij de elementaire uitvoeringsvorm genoemde onvolkomenheden te verhelpen, is deze voorzien van middelen om een tijdelijke ontkoppeling mogelijk te maken. Daarbij is de binnenschroefdraad van het roteerbare tandwiel onderverdeeld in een aantal segmenten, welke segmenten radiaal verend zijn aangebracht aan dat tandwiel. Wanneer op die segmenten een axiale kracht wordt uitgeoefend, bijvoorbeeld door één van de bovengenoemde oorzaken, zullen die segmenten radiaal naar buiten worden gedwongen en aldus loskomen van de ingrijping met de buitenschroefdraad van de staaf. Bij verdere rotatie van het tandwiel danwel verdere verschuiving van de staaf komen de segmenten weer in aangrijping met de buitenschroefdraad van de staaf, maar dan één schroefgang verschoven.
Hoewel de op deze wijze gemodificeerde elementaire uitvoeringsvorm inderdaad de genoemde onvolkomenheden oplost, zijn hier toch enkele nadelen mee verbonden.
Een eerste nadeel betreft het feit, dat de genoemde constructie een hard ratelend geluid produceert, zowel wanneer het te verplaatsen voorwerp een eindaanslag bereikt als wanneer het te verplaatsen voorwerp handmatig wordt versteld.
Een tweede nadeel betreft het feit, dat slijtage optreed: door het ratelend verplaatsen van de binnenschroefdraad-segmenten over de buitenschroefdraad van de staaf.
Een derde nadeel, dat in het bijzonder speelt bij de toepassing in een spiegelverstelinstrument, is dat het te verplaatsen voorwerp (spiegelplaat) niet continu (traploos) kan worden ingesteld maar alleen standen kan bereiken die worden gedefinieerd door de spoed van de buitenschroefdraad van de staaf.
Een vierde nadeel betreft het feit, dat wanneer het te verplaatsen voorwerp handmatig wordt versteld in een eerste richting, de benodigde kracht in het algemeen verschilt van de kracht die nodig is voor handmatige verstelling in de tegengestelde richting, zoals nader zal worden uitgelegd.
De uitvinding beoogt de genoemde nadelen op te heffen.
Meer in het bijzonder beoogt de uitvinding een verplaatsingsinstelinrichting te verschaffen die weinig geluid produceert, weinig slijtage zal vertonen, en waarbij een aandrijfmotor niet overmatig belast wordt wanneer de verplaatsingsinstelinrichting een eindstand bereikt.
Daartoe is een verplaatsingsinstelinrichting van de bovengenoemde soort volgens de uitvinding uitgevoerd volgens het kenmerk van conclusie 1.
Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een verplaatsingsinstelinrichting die bij handbediening traploos kan worden versteld. Dit doel wordt bereikt met het kenmerk van conclusie 2.
Nadere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader verduidelijkt worden door de hiernavolgende beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van de verplaatsingsinstelinrichting volgens de uitvinding, onder verwijzing naar de tekening. Hierin toont respectievelijk tonen: figuur 1 schematisch een doorsnede van een buitenspiegel; figuur 2 schematisch een doorsnede van een conventionele verplaatsingsinstelinrichting; figuur 3A en 3B details van de conventionele verplaatsingsinstelinrichting van figuur 2; figuur 4A schematisch een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van een verplaatsingsinstelinrichting volgens de onderhavige uitvinding; figuur 4B schematisch een bovenaanzicht van een deel van de verplaatsingsinstelinrichting van figuur 4A; de figuren 5A t/m 5E schematisch varianten van de verplaatsingsinstelinrichting van figuur 4A; figuur 6 schematisch een voorkeursuitvoeringsvorm van een verplaatsingsinstelinrichting volgens de onderhavige uitvinding, gebaseerd op de in figuur 5C getoonde variant; figuur 7 de voorkeursuitvoeringsvorm van figuur 6 in meer detail; de figuren 8A en 8B schematisch varianten van de verplaatsingsinstelinrichting van figuur 6, gebaseerd op de in de figuren 5A en 5D getoonde varianten; figuur 9 een doorsnede volgens de lijn IX-IX van de in figuur 7 getoonde voorkeursuitvoeringsvorm; figuur 10A een detail van de slipkoppeling van figuur 9 om de werking daarvan uit te leggen; en figuur 10B een variant van de slipkoppeling van figuur 10A.
Bij wijze van voorbeeld van een toepassing van een verplaatsingsinstelinrichting wordt thans verwezen naar figuur 1, waarin schematisch een doorsnede van een in zijn algemeenheid met het verwijzingscijfer 1 aangeduide buitenspiegel is getoond. De buitenspiegel 1 omvat een komvormig huis 2, dat bevestigd is aan een uiteinde van een arm 3, die aan zijn andere uiteinde is voorzien van een montageplaat 4 waarmee de buitenspiegel 1 kan worden bevestigd aan een niet-weergegever. voertuig. In het huis 2 is een frame 5 bevestigd. Aan het frame 5 is een spiegeldraagplaat 6 bevestigd, scharnierbaar om een scharnier 7, op welke spiegeldraagplaat 6 een spiegelplaat 8 is bevestigd.
Opgemerkt wordt, dat de tot nog toe beschreven onderdelen van de buitenspiegel 1 van algemeen bekende aard zijn.
In de buitenspiegel 1 is een in zijn algemeenheid met het verwijzingscijfer 10 aangeduide verplaatsingsinstelinrichting opgesteld. Deze omvat een staaf 11, die met een eerste uiteinde 12 is gekoppeld met de spiegeldraagplaat 6, en wel zodanig dat de staaf 11, die in hoofdzaak loodrecht staat op de spiegeldraagplaat 6, bij dat eerste uiteinde 12 ten opzichte van die spiegeldraagplaat 6 een scharnierbeweging kan uitvoeren teneinde een scharnierbeweging van de spiegeldraagplaat 6 om het scharnier 7 te kunnen opnemen. Die scharnierbeweging van de spiegeldraagplaat 6 kan plaatsvinden, als de staaf 11 axiaal wordt verplaatst. Voor het bewerkstelligen van een axiale verplaatsing van de staaf 11 omvat de verplaatsingsinstelinrichting 10 een wormwiel 14, dat voor rotatie wordt aangedreven door een worm 16 die gemonteerd is op een uitgangsas van een ter wille van de eenvoud niet weergegeven elektromotor. Het wormwiel 14 is roteerbaar opgenomen in een aan het frame 5 bevestigd lager 15, dat wel een rotatie toelaat van het tandwiel 14, maar geen axiale verplaatsing daarvan langs de rotatieas.
Voordat de werking van de bekende verplaatsingsinstel-inrichting 10 meer gedetailleerd wordt beschreven, wordt opgemerkt, dat de axiale verplaatsing van de staaf 11 de spiegeldraagplaat 6 doet scharnieren in een richting die is bepaald door een lijn die de staaf 11 en het scharnier 7 verbindt. Doorgaans is voor het bewerkstelligen van een tweede scharnierbeweging in een richting loodrecht op de eerstgenoemde scharnierbeweging, een tweede verplaatsingsinstel-inrichting aanwezig, welke tweede verplaatsingsinstel-inrichting ter wille van de eenvoud niet is weergegeven in figuur 1 maar identiek kan zijn aan de eerstgenoemde verplaatsingsinstelinrichting 10. Voorts wordt opgemerkt, dat de koppelplaatsen op de spiegeldraagplaat 6 voor de beide staven van die verplaatsingsinstelinrichtingen doorgaans zodanig zijn gekozen, dat de genoemde scharnierbewegingen in hoofdzaak in een horizontale en in een verticale richting plaatsvinden.
Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de werking van de bekende verplaatsingsinstelinrichting 10 wordt thans verwezen naar figuur 2. Centraal door het wormwiel 14 reikt de staaf 11, die op zijn buitenoppervlak is voorzien van een buitenschroefdraad 17. Voor aangrijping op deze buitenschroefdraad 17 is het wormwiel 14 voorzien van een aantal, bijvoorbeeld 3, segmenten 18, die de vorm hebben van een hoofdletter L waarvan het lange been 19 axiaal is gericht en zich langs de schroefdraad 17 uitstrekt, en waarvan het korte been 20 naar binnen is gericht en is voorzien van een voor aangrijping met de buitenschroefdraad 17 geschikt uiteinde.
De segmenten 18 zijn gemaakt van kunststof of metaal, en wel zodanig dat de lange benen 19 enige elasticiteit hebben.
In het algemeen is het wormwiel 14 met de segmenten 18 als een geheel uit kunststof vervaardigd. Soms is, voor het verschaffen van extra aandrukkracht, een (niet weergegeven) metalen hulpveer aanwezig.
Tijdens normaal gebruik zorgen de in de schroefdraad 17 ingrijpende korte benen 20 van de segmenten 18 voor een schroefkoppeling tussen het wormwiel 14 en de staaf 11. Wordt dan door bekrachtiging van de genoemde motor de worm 16 geroteerd om het wormwiel 14 te laten roteren, dan wordt de staaf 11 gedwongen om zich in zijn lengterichting te verplaatsen, waardoor, zoals in het voorgaande vermeld, de spiegeldraagplaat 6 en daarmede de spiegelplaat 8 wordt gescharnierd. Weliswaar wordt hierbij enige tegenkracht ondervonden, onder meer vanwege de aanwezigheid van (ter wille van de eenvoud niet weergegeven) wrijvingsmiddelen die een ongewenst trillen van de spiegel tijdens het rijden moeten tegengaan, maar de segmenten 18 zijn stug genoeg om die tegenkracht te overwinnen.
Wanneer echter de axiale verplaatsing van de staaf 11 wordt gehinderd, bijvoorbeeld doordat de spiegeldraagplaat 6 of het scharnier 7 tegen een de eindstand van de spiegel definiërende aanslag stoot, dan worden de segmenten 18 van het verder roterende wormwiel 14 naar buiten gedwongen, waarbij de lange benen 19 worden gebogen, zodat de korte benen 20 de schroefdraad 17 verlaten. De figuren 3A en 3B tonen dit meer gedetailleerd voor één segment. Bij nog verder draaien van het tandwiel 14 grijpen de korte benen 20 weer in de schroefdraad 17 in, maar dan over één schroefgang verplaatst. Dit proces blijft zich herhalen zolang de motor bekrachtigd blijft, waarbij een ratelend geluid geproduceerd wordt. Voorts treedt hierbij slijtage op aan de uiteinden van de korte benen 20 en aan de schroefdraad 17.
Wanneer het gewenst is om de spiegelplaat 8 met de hand te scharnieren, bijvoorbeeld omdat het elektrisch systeem voor de verstelling defect is, dan oefent de gebruiker een drukkracht uit op de spiegelplaat 8, zoals aangeduid met de pijlen F1 en F2 in figuur 1. Als gevolg daarvan worden de segmenten 18 van het stilstaande tandwiel 14 naar buiten gedwongen, waarbij de lange benen 19 worden gebogen, op vergelijkbare wijze als in het voorgaande beschreven. Wanneer de uitgeoefende kracht een voorafbepaalde drempelkracht overschrijdt, zullen de korte benen 20 de schroefdraad 17 verlaten, en kan de staaf 11 in axiale richting verder worden verplaatst, waarbij de langs de schroefdraad 17 "schrapende" korte benen 20 een ratelend geluid produceren. Het zal duidelijk zijn dat ook hierbij slijtage optreedt.
Bij het op deze manier verstellen van de spiegelplaat 8 kunnen alleen die standen worden bereikt waarbij de korte benen 20 weer ingrijpen in de schroefdraad 17. Zelfs bij een zeer kleine spoed van de schroefdraad 17 is dit een ongewenste beperking van de instelmogelijkheden van de spiegelplaat 8.
Voorts wordt opgemerkt, dat de drempelkracht voor F1 in het algemeen niet gelijk is aan de drempelkracht voor F2. Dit zal worden uitgelegd onder verwijzing naar figuur 3A, waar in detail (maar op overdreven wijze) de vorm is getoond van een segment 18 juist voordat de drempelkracht is bereikt met betrekking tot Fl, en onder verwijzing naar figuur 3B, waar in detail (eveneens op overdreven wijze) de vorm is getoond van een segment 18 juist voordat de drempelkracht is bereikt met betrekking tot F2. Duidelijk is getoond, dat de belasting van het segment 18 in beide gevallen essentieel verschillend is: door Fl wordt het segment 18 belast op knik, terwijl door F2 het segment 18 belast wordt op buiging. De weerstand van het segment 18 tegen buiging verschilt van de weerstand van het segment 18 tegen knik, waardoor het verschil in drempel-krachten wordt veroorzaakt. Om dit verschil in de praktijk te vereffenen, dienen verschillende hellingen gegeven te worden aan de boven- en onderzijden van de schroefdraad 17 en de corresponderende vlakken van het uiteinde van de korte benen 20, hetgeen het vervaardigingsproces compliceert.
Een verder nadeel van de bekende constructie is, dat de elasticiteit/stugheid van de kunststof segmenten 18 gevoelig is voor variaties in de temperatuur. Dit is in het bijzonder een nadeel bij toepassingen in een automobiel, waar vrij extreme temperatuurverschillen kunnen optreden. Wanneer de temperatuur extreem laag is, is de kunststof vrij hard, waardoor genoemde drempelkracht sterk toeneemt, en zelfs de kans toeneemt dat de segmenten 18 afbreken. Wanneer de temperatuur extreem hoog is, is de kunststof vrij soepel, waardoor genoemde drempelkracht sterk afneemt, en de kans toeneemt dat de segmenten 18 niet meer de kracht kunnen opbrengen om genoemde tegenkracht te overwinnen, hetgeen betekent dat in dat geval elektrische verstelling niet meer mogelijk zou zijn. Derhalve is het in de bekende constructie soms nodig om een hulpveer toe te passen, zoals reeds vermeld.
Thans zal het principe van de uitvinding worden uitgelegd onder verwijzing naar de figuren 4A en 4B, waarin ter wille van de eenvoud alleen die onderdelen van een verplaatsings-instelinrichting 40 zijn getoond, die essentieel zijn voor een begrip van de uitvinding. Figuur 4A toont schematisch een as 41 waarop een worm 42 is gemonteerd. De as 41 wordt voor rotatie aangedreven, en kan bijvoorbeeld een uitgaande as van een elektromotor M zijn, welke bevestigd is op een frame 45.
De worm 42 is, op overigens bekende wijze, in aangrijping met een wormwiel 43, dat voor rotatie gelagerd is in een slede 44. De slede 44 is verschuifbaar gemonteerd ten opzichte van het frame 45, waarbij de verschuivingsrichting van de slede 44 evenwijdig is gericht aan de lengteas van de worm 42, zoals aangeduid door de pijl PI.
Een bijzonder belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding is, dat het wormwiel 43 op de slede 44 krachten kan overbrengen tot een bepaald maximum, en daarbij gefixeerd blijft ten opzichte van de slede 44, terwijl is voorzien in middelen om de koppeling tussen het wormwiel 43 en de slede 44 tijdelijk te onderbreken wanneer de kracht boven genoemd maximum dreigt te komen. Bij voorkeur vormt daartoe, zoals in de geïllustreerde uitvoeringsvorm, de lagering van het wormwiel 43 in de slede 44 een wrijvingskoppeling 48. Een dergelijke koppeling heeft het kenmerk, dat deze krachten resp. momenten kan overdragen tot een voorafbepaalde drempelwaarde, waarboven de koppeling gaat slippen. Om deze reden wordt een dergelijke koppeling ook wel aangeduid met de term "slipkoppeling". Voor toepassing van de onderhavige uitvinding is in principe elke willekeurige en op zich bekende wrijvingskoppeling geschikt, hoewel verderop een voorkeursuitvoeringsvorm daarvan beschreven zal worden. In een eenvoudige uitvoering is het wormwiel 43 gemonteerd op een as 46 die met een nauwe passing past in een gat 47 in de slede 44, waarbij dan de benodigde wrijving van de wrijvingskoppeling simpelweg wordt verschaft door de nauwe passing. In het hiernavolgende zal het wormwiel 43 ook worden aangeduid door de term "slipwiel".
Tijdens "normaal bedrijf" wordt de as 41 en daarmede de worm 42 geroteerd, bijvoorbeeld in de met R aangeduide richting. De worm 42 drijft het slipwiel 43 aan, en oefent op de tanden 50 van het wiel 43 een kracht uit die is aangeduid met F3. Vanwege de wrijving van de wrijvingskoppeling 48 verzet het slipwiel 43 zich tegen rotatie, en geeft de kracht F3 via zijn as 46 door aan de slede 44, waardoor op de slede 44 een als F4 aangeduide translatiekracht komt te staan in de richting van zijn bewegingsvrijheid. Het slipwiel 43 oefent daarbij dus met zijn rotatieas 46 een radiaal gerichte kracht uit. Als de wrijving tussen de slede 44 en het frame 45 minder is dan genoemde drempelwaarde van de wrijvingskoppeling 48, dan zal de slede 44 derhalve verschuiven in de genoemde verschuivingsrichting, evenwijdig aan de lengteas van de worm 42. Aangezien hierbij het slipwiel 43 ten opzichte van de slede 44 gefixeerd blijft, gedragen de met de worm 42 in aangrijping zijnde tanden 50 van het slipwiel 43 zich als starre uitsteeksels van de slede 44, en kan de beschreven manier van verschuiven worden vergeleken met die van een tandheugel.
Als de wrijving tussen de slede 44 en het frame 45 groter wordt dan genoemde wrijving van de wrijvingskoppeling, bijvoorbeeld omdat een obstructie een verder schuiven van de slede 44 tegenhoudt, bijvoorbeeld omdat de slede 44 een eindpositie heeft bereikt en tegen een aanslag 49 stoot, gaat genoemde wrijvingskoppeling 48 slippen, waardoor het slipwiel 43 roteert in de stilstaande slede 44. De motor M die de as 41 aandrijft, draait dus verder ondanks het stilstaan van de slede 44, en wordt niet zwaarder belast dan de genoemde drempelwaarde van de wrijvingskoppeling 48. Met name wordt er op gewezen, dat hierbij nauwelijks geluid produceerd wordt.
Het is ook mogelijk om de slede 44 te bewegen bij stilstaande motor, door op de slede 44 handmatig een kracht uit te oefenen in de verschuivingsrichting PI, bijvoorbeeld de in figuur 4A met F5 aangeduide kracht. Deze kracht F5 wordt door de slede 44 doorgegeven aan de as 46 van het slipwiel 43 (F6), waardoor de tanden 50 van het slipwiel 43 tegen de schroefgangen van de worm 42 worden gedrukt. Bij "normale", d.w.z. "zelfremmende" wormwieloverbrengingen zijn de wrijvingscoëfficiënt en de spoedhoek van de worm zodanig gekozen, dat het niet mogelijk is om op deze manier de worm 42 voor rotatie aan te drijven, terwijl de worm 42 ook niet in zijn lengterichting kan verschuiven. Het slipwiel 43 ondervindt derhalve een tegenkracht van de worm 42, welke tegenkracht, samen met de kracht F6, resulteert in een op het slipwiel 43 uitgeoefend moment. Wanneer de kracht F5 groter is dan de som van de wrijving tussen de slede 44 en het frame 45 en de genoemde drempelkracht van de wrijvingskoppeling 48, zal de wrijvingskoppeling gaan slippen, waardoor het slipwiel 43 gaat roteren ten opzichte van de slede 44 en de slede 44 gaat schuiven ten opzichte van het frame 45. Het slipwiel 43 gedraagt zich daarbij als een tandrad.
Met name wordt er op gewezen, dat ook bij deze wijze van verschuiven nauwelijks geluid produceerd wordt. Voorts wordt er speciaal op gewezen, dat op deze wijze de slede 44 traploos in elke gewenste positie te brengen is, terwijl de slede 44 steeds weer door middel van de motor M vanuit die positie naar elke andere gewenste positie kan worden gebracht. Het handmatig verplaatsen van de slede 44 heeft aldus geen enkele nadelige invloed op de motorische bediening.
De bovengenoemde eigenschappen maken het besproken principe bij uitstek geschikt om te worden toegepast in een verplaatsingsinstelinrichting, bij voorbeeld voor een spiegelverstelinstrument.
Uitgaande van het bovenbesproken basisprincipe zullen thans enkele variaties worden besproken onder verwijzing naar de figuren 5A t/m 5C, waarbij gelijke of vergelijkbare onderdelen zullen worden aangeduid door gelijke verwijzings-cijfers.
De in figuur 5A getoonde variatie 60 van de verplaat-singsinstelinrichting is bedoeld om er op te wijzen, dat translatie een relatief begrip is. De verplaatsingsinstel-inrichting 40 van figuur 4A omvat twee onderdelen die ten opzichte van elkaar zowel een rotatiebeweging als een lineaire verplaatsing kunnen uitvoeren, namelijk de worm 42 en de slede 44. In een coördinatenstelsel van het frame 45 is het de worm 42 die de rotatie uitvoert (ten opzichte van de slede 44), en is het de slede 44 die de translatie uitvoert (ten opzichte van de worm 42). Wordt de verplaatsingsinstelinrichting 40 beschouwd als rotatie/translatie-omzetter, dan dient men de worm 42 als rotatie-ingangsorgaan te beschouwen en de slede 44 als translatie-uitgangsorgaan. Bij de verplaatsingsinstelinrichting 60 van figuur 5A daarentegen is de worm 42 op de as 41 gemonteerd via spiebanen 61, zodat een rotatie van de as 41 wordt overgedragen op de worm 42 terwijl de worm 42 ook ten opzichte van de as 41 axiaal kan verschuiven, zoals op zich bekend. Verder is het wormwiel 43 direct in het frame 45 gelagerd, dat wil zeggen dat de slede 44 is weggelaten.
Een uitgebreide bespreking van de werking van deze variant wordt overbodig geacht, aangezien die werking analoog is aan die van de verplaatsingsinstelinrichting 40. Ook de variant 60 omvat twee onderdelen die ten opzichte van elkaar zowel een rotatiebeweging als een lineaire verplaatsing kunnen uitvoeren, namelijk de worm 42 en het frame 45. In een coördinatenstelsel van het frame 45 is het de worm 42 die de rotatie uitvoert (ten opzichte van het frame 45), en is het de worm 42 die eveneens de translatie uitvoert (ten opzichte van het frame 45). Wordt de verplaatsingsinstelinrichting 60 beschouwd als rotatie/translatie-omzetter, dan dient men de worm 42 zowel te beschouwen als rotatie-ingangsorgaan alsook als translatie-uitgangsorgaan.
In de in figuur 5B getoonde variant 70 van de verplaatsingsinstelinrichting 40 is de worm 42 vervangen door een zich om de slede 44 uitstrekkende buis 72 met een binnen-schroefdraad, en is het slipwiel 43 in aangrijping met die binnenschroefdraad. Uiteraard is hierbij de contour van de tandkrans van het slipwiel 43 aangepast aan de concave vorm van de schroefdraad van de buis 72, zoals op zich bekend. De buis 72 is bij 73 roteerbaar gelagerd in het frame 45 op een ter wille van de eenvoud niet-weergegeven wijze, en wordt voor rotatie aangedreven, in dit geval door een worm 74 die aangrijpt op een op het buitenoppervlak van de buis 72 aangebrachte wormwielvertanding 75. De werking van deze variant 70 is identiek aan die van de bovenbesproken verplaatsingsinstelinrichting 40, met dien verstande dat het thans de rotatie van de buis 72 is die het slipwiel aandrijft.
Ook de variant 70 omvat twee onderdelen die ten opzichte van elkaar zowel een rotatiebeweging als een lineaire verplaatsing kunnen uitvoeren, namelijk de buis 72 en de slede 44. In een coördinatenstelsel van het frame 45 is het de buis 72 die de rotatie uitvoert (ten opzichte van de slede 44), en is het de slede 44 die de translatie uitvoert (ten opzichte van de buis 72). Wordt de verplaatsingsinstelinrichting 70 beschouwd als rotatie/translatie-omzetter, dan dient men de buis 72 als rotatie-ingangsorgaan te beschouwen en de slede 44 als translatie-uitgangsorgaan.
De in figuur 5C getoonde variant 80 van de verplaatsingsinstelinrichting 70 is bedoeld om er op te wijzen, dat rotatie een relatief begrip is. In de verplaatsingsinstelinrichting 80 is de buis 72 bij 73 gefixeerd in het frame 45, terwijl de slede 44 hol is uitgevoerd en via spiebanen 82 is bevestigd op een uitgaande as 81 van een motor M. De slede 44 is zowel roteerbaar als verschuifbaar (PI) gelagerd in het frame 45.
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat, wanneer de slede 44 voor rotatie wordt aangedreven door de motor M, de onderlinge beweging van de roterende slede 44 en de stil- staande buis 72 bij de variant 80 van figuur 5C equivalent is aan de onderlinge beweging van de stilstaande slede 4 4 en de roterende buis 72 bij de variant 70 van figuur 5B.
Ook de variant 80 omvat twee onderdelen die ten opzichte van elkaar zowel een rotatiebeweging als een lineaire verplaatsing kunnen uitvoeren, namelijk de buis 72 en de slede 44. In een coördinatenstelsel van het frame 45 is het de slede 44 die de rotatie uitvoert (ten opzichte van de buis 72), en is het de slede 44 die eveneens de translatie uitvoert (ten opzichte van de buis 72). Wordt de verplaatsingsinstel-inrichting 80 beschouwd als rotatie/translatie-omzetter, dan dient men de slede 44 zowel te beschouwen als rotatie-ingangsorgaan alsook als translatie-uitgangsorgaan.
Vergelijkt men de variant 80 van figuur 5C met de variant 60 van figuur 5A, dan valt op dat in beide gevallen één onderdeel (slede 44 resp. worm 42) zowel rotatie-ingangsorgaan alsook translatie-uitgangsorgaan is, maar dat in het geval van de variant 80 van figuur 5C dat ene onderdeel (slede 44) het slipwiel 43 omvat terwijl in het geval van de variant 60 van figuur 5A dat ene onderdeel (worm 42) de schroefdraad omvat.
De variant 80 van figuur 5C onderscheidt zich van de variant 70 van figuur 5B doordat bij de variant 80 van figuur 5C het slipwiel 43 onderdeel is van het rotatie-ingangsorgaan, terwijl bij de variant 70 van figuur 5B het slipwiel 43 onderdeel is van het translatie-uitgangsorgaan. De in figuur 5D getoonde variant 90 van de verplaatsingsinstelinrichting 70 onderscheidt zich op vergelijkbare wijze van de variant 70 van figuur 5B, maar nu is het slipwiel 43 aangebracht in de buis 92 ter vervanging van de binnenvertanding van de buis 72 van figuur 5B, en is de slede 44 cilindrisch uitgevoerd en voorzien van een schroefdraad om aldus een schroefspindel 94 te vormen, die niet kan roteren maar wel kan verschuiven (PI).
Ook bij deze variant 90 geldt, dat tijdens normaal bedrijf het slipwiel 43 niet slipt ten opzichte van zijn lagering en dus als vast onderdeel van de buis 92 beschouwd kan worden. Het zal dan duidelijk zijn dat bij rotatie van de buis 92 de schroefspindel 94 gedwongen wordt axiaal te verschuiven. Voorts geldt ook bij deze variant 90, dat het slipwiel 43 zal slippen ten opzichte van zijn lagering en dus zal roteren ten opzichte van de buis 92, als de schroefspindel 94 wordt tegengehouden bij rotatie van de buis 92, of als op de schroefspindel 94 een externe, axiaal gerichte kracht wordt uitgeoefend van voldoende grootte.
Ook de variant 90 omvat twee onderdelen die ten opzichte van elkaar zowel een rotatiebeweging als een lineaire verplaatsing kunnen uitvoeren, namelijk de buis 92 en de spindel 94. In een coördinatenstelsel van het frame 45 is het de buis 92 die de rotatie uitvoert (ten opzichte van de spindel 94) en is het de spindel 94 die de translatie uitvoert (ten opzichte van de buis 92). Wordt de verplaatsingsinstel-inrichting 90 beschouwd als rotatie/translatie-omzetter, dan dient men de buis 92 als rotatie-ingangsorgaan te beschouwen en de spindel 94 als translatie-uitgangsorgaan.
Samenvattend zijn er dus in het kader van de onderhavige uitvinding vier variaties voorzien: 1) van de twee onderdelen is het ene, van schroefdraad voorziene onderdeel een rotatie-ingangsorgaan en is het andere, het slipwiel omvattende onderdeel een translatie-uitgangsorgaan (40, figuur 4A; 70, figuur 5B); 2) van de twee onderdelen is het ene, van schroefdraad voorziene onderdeel zowel rotatie-ingangsorgaan als translatie-uitgangsorgaan (60, figuur 5A); 3) van de twee onderdelen is het andere, het slipwiel omvattende onderdeel een rotatie-ingangsorgaan en is het ene, van schroefdraad voorziene onderdeel een translatie-uitgangsorgaan (90, figuur 5D); 4) van de twee onderdelen is het andere, het slipwiel omvattende onderdeel zowel rotatie-ingangsorgaan als translatie-uitgangsorgaan (80, figuur 5C).
Voorts is geïllustreerd, dat de genoemde schroefdraad kan worden uitgevoerd als een buitenschroefdraad (40, figuur 4A;) of als een binnenschroefdraad (70, figuur 5B).
In het voorgaande zijn alleen uitvoeringsvarianten besproken waarbij het slipwiel is voorzien van een buiten-vertanding, bijvoorbeeld een wormwiel, waarbij steeds de tanden van het slipwiel in hoofdzaak evenwijdig zijn gericht aan de rotatieas van dat slipwiel. Dit verdient de voorkeur, omdat dan toepassingen mogelijk zijn waarbij de translatie-uitgang handmatig wordt versteld, hetgeen bijvoorbeeld bijzonder gewenst is bij een spiegelverstelinstrument, zoals reeds vermeld. Voor het toepassen van de uitvindingsgedachte in situaties waarin een dergelijke handverstelling niet nodig is, is genoemde maatregel echter niet essentieel. Dit wordt bij wijze van voorbeeld geïllustreerd aan de hand van figuur 5E, die schematisch een verplaatsingsinstelinrichting 95 toont die qua werking vergeleken kan worden met de verplaatsings-instelinrichting 60 van figuur 5A. Bij de verplaatsingsinstel-inrichting 95 is echter een slipwiel 96 coaxiaal met de worm 42 opgesteld, welk slipwiel 96 inwendig is voorzien van in de buitenschroefdraad van de worm 42 ingrijpende uitsteeksels, bijvoorbeeld een met de buitenschroefdraad van de worm 42 corresponderende binnenschroefdraad. Het slipwiel 96 is opgesloten in een ruimte 97 van het frame 45, en is daarmee via een wrijvingskoppeling gekoppeld. In een eenvoudige uitvoeringsvorm wordt die wrijvingskoppeling gevormd door een nauwe passing van het slipwiel 96 in die ruimte 97, bijvoorbeeld met betrekking tot de zijvlakken 98 van het slipwiel 96.
Tijdens normaal gebruik gedraagt ook dit slipwiel 96 zich als een geheel met het frame 45. Wordt dan de worm 42 voor rotatie aangedreven, dan zal die worm als het ware in het slipwiel 96 worden geschroefd en dus een axiale verplaatsing ondergaan. Wanneer de worm 42 in die axiale verplaatsing wordt tegengehouden, bijvoorbeeld door het bereiken van een aanslag, dan zal de worm 42 bij verder roteren het slipwiel 96 laten roteren ten opzichte van het frame 45, waarbij dus de wrijvingskoppeling gaat slippen. Ook in dat geval wordt de aandrijfmotor niet zwaarder belast dan de drempelwaarde van de wrijvingskoppeling, en wordt er nauwelijks geluid geproduceerd.
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat een dergelijke werking ook mogelijk is in een uitvoeringsvariant waarbij het slipwiel 96 is voorzien van op zijn buitenoppervlak aangebrachte uitsteeksels, zoals een buitenschroefdraad.
Thans zal een voorkeursuitvoeringsvorm 100 van de verplaatsingsinstelinrichting volgens de onderhavige uitvinding worden besproken onder verwijzing naar de figuren 6 en 7. Daarbij is figuur 6 een schematische weergave die vergelijkbaar is met figuur 5D, terwijl figuur 7 een meer gedetailleerde weergave is. Aangezien deze voorkeursuitvoeringsvorm 100 bestemd is om te worden toegepast in een spiegelverstelinstrument zoals besproken onder verwijzing naar figuur 1, en het de voorkeur geniet om de verplaatsingsinstelinrichting zodanig uit te voeren, dat deze zonder meer als vervanging kan dienen voor bestaande verplaatsingsinstel-inrichtingen zonder dat aanpassingen nodig zijn aan het bestaande spiegelverstelinstrument, is in figuur 6 slechts schematisch een gedeelte van de onder verwijzing naar figuur 1 besproken buitenspiegel weergegeven, terwijl die bekende onderdelen zijn weggelaten uit de meer gedetailleerde figuur 7. Voorts worden onderdelen die gelijk of vergelijkbaar zijn aan de eerder beschreven onderdelen, aangeduid met gelijke verwijzingscijfers.
De verplaatsingsinstelinrichting 100 omvat een tandwiel 114 met een buitenvertanding 115, bestemd om te worden aangedreven door de worm 16. Axiaal door het tandwiel 114 reikt een cilindrische holte 116, waarbinnen de van buitenschroefdraad 17 voorziene staaf 11 is opgesteld. De staaf 11 heeft binnen de holte 116 nauwelijks of geen radiale speling. Het uiteinde 12 van de staaf 11 heeft een vorm die geschikt is om dat uiteinde te bevestigen aan de spiegel-draagplaat 6, zodanig dat de staaf 11 bij die bevestigings-plaats wel kan scharnieren maar tegen rotatie om zijn lengteas geborgd is.
Het tandwiel 114 is bestemd om zodanig gemonteerd te worden in een frame van een spiegelverstelinstrument, dat het geen axiale en radiale bewegingsvrijheid heeft. Echter, bij het scharnieren van de spiegeldraagplaat 6 zal de staaf 11 scheef komen te staan. Om te voorkomen dat in dat geval de staaf 11 wringt binnen het tandwiel 114, is het buitenoppervlak van het tandwiel 114 voorzien van bolvormige gedeelten, zoals geïllustreerd in figuur 7. Wordt het tandwiel 114 gemonteerd in een ruimte van het frame met een corresponderende bolvorm, dan kan het tandwiel 114 ten opzichte van het frame kantelen met behoud van genoemde axiale en radiale borging.
Voorts blijkt uit de meer gedetailleerde figuur 7, dat het tandwiel 114 kan bestaan uit meerdere onderdelen, en wel een onderschaal 117, een bovenschaal 118 en een binnenwerk 119. Deze onderverdeling heeft slecht betekenis met betrekking tot de vervaardiging van het tandwiel 114. Het assembleren gebeurt door het binnenwerk 119 in de onderschaal 117 te plaatsen, en vervolgens de bovenschaal 118 middels een klikverbinding 113 te bevestigen op de onderschaal 117, waarbij dan gelijk het binnenwerk 119 wordt opgesloten. In deze figuur 7 is voorts duidelijk weergegeven, dat genoemde bolvormige gedeelten niet alle dezelfde bolvorm hoeven te hebben. In het weergegeven voorbeeld heeft het buitenoppervlak van de bovenschaal 118 een grotere straal dan het buitenoppervlak van de onderschaal 117, en de vertanding 115 heeft een nog grotere bolstraal. Wel hebben al deze boloppervlak-gedeelten een gemeenschapelijk middelpunt.
Het tandwiel 114 heeft een vergelijkbare functie als het tandwiel 14 van figuur 1, maar heeft niet een als segmenten uitgevoerde binnenschroefdraad. In plaats daarvan is het tandwiel 114 voorzien van een koppeltandwiel 120 met buiten-tanden 121. Het tandwiel 120 is, via een slipkoppeling 130 zoals meer gedetailleerd zal worden beschreven, roteerbaar opgesteld binnen (het binnenwerk 119 van) het tandwiel 114, waarbij de rotatieas van het tandwiel 120 in hoofdzaak loodrecht staat op de rotatieas van tandwiel 114. De buitentanden 121 zijn in aangrijping met de buitenschroefdraad 17 van de staaf 11, waarbij de staaf 11 en het koppeltandwiel 120 een worm/wormwiel-overbrenging vormen.
Aangezien de gedetailleerde constructie van het tandwiel 114 voor een goed begrip van de onderhavige uitvinding verder niet belangrijk is voor een deskundige, zal deze niet nader worden besproken. Voor de werking van de verplaatsingsinstel-inrichting 100 wordt verwezen naar de beschrijving van de werking van de verplaatsingsinstelinrichting 90 van figuur 5D, waarbij het tandwiel 114 correspondeert met de buis 92, het koppeltandwiel 120 correspondeert met het slipwiel 43, en de staaf 11 correspondeert met de worm 94.
Thans zal onder verwijzing naar de figuren 8A en 8B schematisch een aantal modificaties worden aangeduid, corresponderende met de varianten van respectievelijk de figuren 5A en 5B.
Bij de in figuur 8A geschetste uitvoeringsvariant 160 is het slipwiel 120 gemonteerd in een onderdeel 161 dat bestemd is om gefixeerd te worden aan het frame van een spiegel-verstelinstrument. Het uiteinde 12 van de staaf 11 heeft een vorm die geschikt is om dat uiteinde te bevestigen aan de spiegeldraagplaat 6, zodanig dat de staaf 11 bij die bevestigingsplaats niet alleen kan scharnieren maar ook kan roteren om zijn lengteas. In rotatiezin is de staaf 11 geborgd ten opzichte van het tandwiel 114, bijvoorbeeld door radiale uitsteeksels 164 van de staaf die ingrijpen in axiale gleuven 163 (spiebanen) in het tandwiel 114. Voor de werking van de verplaatsingsinstelinrichting 160 wordt verwezen naar de beschrijving van de werking van de verplaatsingsinstel-inrichting 60 van figuur 5A, waarbij het tandwiel 114 en de spiebanen 163 corresponderen met de as 41 en de spiebanen 61, de staaf 11 correspondeert met de worm 42, en het in het onderdeel 161 gemonteerde koppeltandwiel 120 correspondeert met het in het frame 45 gemonteerde slipwiel 43.
Bij de in figuur 8B geschetste uitvoeringsvariant 170 is het slipwiel 120 gemonteerd aan de staaf 11, en is dat slipwiel 120 in aangrijping met een inwendige schroefdraad 171 van het tandwiel 114. Voor de werking van de verplaatsings-instelinrichting 170 wordt verwezen naar de beschrijving van de werking van de verplaatsingsinstelinrichting 70 van figuur 5B, waarbij het van inwendige schro.efdraad voorziene tandwiel 114 correspondeert met de van inwendige schroefdraad voorziene buis 72, de staaf 11 correspondeert met de slede 44, en het in de staaf 11 gemonteerde koppeltandwiel 120 correspondeert met het in de slede 44 gemonteerde slipwiel 43.
Wanneer de gebruiker van een spiegelverstelinstrument de spiegel met de hand verstelt, ondervindt hij een tegenkracht die voornamelijk wordt bepaald door genoemde drempelwaarde van de wrijvingskoppeling. Aangezien het gewenst is dat de gevoelde tegenkracht reproduceerbaar is, en liefst in alle verstelrichtingen en bij alle spiegelverstelinstrumenten hetzelfde is, verdient het dus de voorkeur om een goed voorspelbare wrijvingdrempelwaarde te hebben, die liefst zo goed mogelijk onafhankelijk is van omgevingsfactoren zoals temperatuur, vochtigheidsgraad en mate van smering. Deze eigenschappen worden geboden door de in het hiernavolgende onder verwijzing naar de figuren 9 en 10A-B te bespreken voorkeursuitvoeringsvorm 130 van een slipkoppeling volgens de onderhavige uitvinding.
De werking van deze slipkoppeling 130 is gebaseerd op een strengelveer 133, die in het in figur 9 en 10A weergegeven geval klemmend reikt door een axiale opening 122 van het slipwiel 120, daarbij aan weerszijden uitstekend uit die opening. Met "klemmend" wordt hier bedoeld, dat de binnendiameter van de opening 122 een weinig, bijvoorbeeld ongeveer 0,1 mm, kleiner is dan de buitendiameter van de strengelveer 133 in ontspannen toestand. De vrije uiteinden van de strengelveer 133 zijn klemmend aangebracht, respectievelijk om een as 131 en in een boring 132 in het tandwiel 114. De as 131 is met zijn vrije uiteinden klemmend aangebracht in (het binnenwerk 119 van) het tandwiel 114, en reikt niet tot in de opening 122 van het slipwiel 120. De as 131 kan ook als een integraal onderdeel van het tandwiel 114 vervaardigd zijn.
Een strengelveer is in feite een tot een schroefspiraal gewonden orgaan van een veerkrachtig materiaal, doorgaans verenstaal. Een dergelijke strengelveer heeft de eigenschap dat, wanneer hij wordt belast op torsie, dat wil zeggen dat één uiteinde gefixeerd gehouden wordt terwijl het andere uiteinde om de lichaamsas geroteerd wordt, de diameter van de windingen kleiner of groter wordt, afhankelijk van de torsierichting: bij torsie in de wikkelrichting wordt de diameter kleiner, bij torsie tegen de wikkelrichting in wordt de diameter groter. Zou dat ene uiteinde zijn gewikkeld om een as, dan zal bij genoemde torsie die schroefspiraal zich, afhankelijk van de torsierichting, loswerken van die as of zich daar juist stevig omheen klemmen (wurgen; torsie in de wikkelrichting). Eenzelfde effect doet zich voor wanneer dat ene uiteinde zou zijn opgesteld in een boring: in dat geval klemt de schroefspiraal zich stevig tegen de wand van die cilindrische ruimte bij torsie tegen de wikkelrichting in. Van die eigenschap wordt bij de weergegeven strengelveerkoppeling gebruik gemaakt. Wanneer het slipwiel 120 voor rotatie wordt aangedreven met de wikkelrichting van de strengelveer 133 mee, gezien vanuit de as 131, dan zal de strengelveer 133 de neiging vertonen om vast te klemmen om de as 131 en in de boring 132 door het zelf-klemmende effect, maar, bij een voldoend grote aandrijfkracht, zal het slipwiel 120 slippen over de veer 133 door het zelf-lossende effect. Omgekeerd, wanneer het slipwiel 120 voor rotatie wordt aangedreven tegen de wikkelrichting van de strengelveer 133 in, gezien vanuit de as 131, dan zal de strengelveer 133 de neiging vertonen om vast te klemmen in het slipwiel 120 door het zelf-klemmende effect, maar, bij een voldoend grote aandrijfkracht, zal de strengelveer 133 slippen over de as 131 en in de boring 132 door het zelf-lossende effect. Ongeacht de rotatierichting zal er dus steeds, bij voldoende aandrijfkracht, slip optreden, hetzij van het slipwiel ten opzichte van de strengelveer, hetzij van de strengelveer ten opzichte van zijn lagering. Een bijzonderheid daarbij is nu, dat de daarbij optredende wrijvingswaarde, ook wel het "slipmoment” genoemd, vrijwel onafhankelijk blijkt te zijn van de wrijvingscoëfficiënt van de betreffende materialen en dus vrijwel onafhankelijk van omgevingsfactoren als temperatuur, vochtigheid, mate van smering, enz.
Figuur 10B toont een enigszins vereenvoudigde variant van de slipkoppeling van figuur 10A. Bij de in figuur 10B weergegeven variant steekt de strengelveer 133 maar met één uiteinde uit de axiale opening 122 van het slipwiel 120, en dat uitstekende uiteinde is klemmend aangebracht om de as 131. Het tandwiel 114 heeft nu geen boring 132 maar een cilindervormig uitsteeksel 134 dat fungeert als legering voor het slipwiel 120. Voor het overige is de werking van deze variant gelijk aan die van de uitvoeringsvorm van figuur 10A.
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat het, binnen het kader van de onderhavige uitvinding mogelijk is de weergegeven uitvoeringsvormen van de verplaatsingsinstel-inrichting volgens de uitvinding te veranderen of te modificeren, zonder de uitvindingsgedachte of de beschermings-omvang zoals gedefinieerd door de conclusies te verlaten. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat het wormwiel 43 enigszins scheef wordt geplaatst ten opzichte van de worm 42, waarbij dan het wormwiel 43 kan worden uitgevoerd met een rechte vertanding, hetgeen eenvoudiger te vervaardigen is dan een schuine vertanding.
Ook is het mogelijk, dat de verplaatsingsinstelinrichting is voorzien van meerdere slipwielen. Bij de onder verwijzing naar de figuren 6, 7 en 9 besproken uitvoeringsvorm zouden dan die meerdere slipwielen, bijvoorbeeld drie, kunnen zijn opgesteld rondom de staaf 11, waarbij hun rotatieassen gelegen kunnen zijn in één vlak loodrecht op die staaf 11. Bij de onder verwijzing naar figuur 8B besproken uitvoeringsvorm zouden dan die meerdere slipwielen, bijvoorbeeld twee, naast elkaar kunnen zijn aangebracht in wrijvingscontact met elkaar, waarbij zij diametraal tegenover elkaar aangrijpen op de schroefdraad 171. In beide genoemde gevallen wordt als voordeel bereikt, dat de voor het bereiken van een bepaalde wrijvingsdrempelwaarde benodigde klemkracht wordt verminderd.
Het is zelfs mogelijk dat, in plaats van meerdere discrete slipwielen die zijn opgesteld rond de spindel 11, is voorzien in één of meerdere, van een elastisch materiaal zoals rubber vervaardigde, "gebogen" tandwielen, waarvan de lengteas is gebogen en tangentieel ten opzichte van de spindel is gericht. Een dergelijk gebogen tandwiel heeft in ontspannen situatie de vorm van een langwerpig cilindrisch lichaam met een geschikte, bijvoorbeeld vierkante of stervormige doorsnede. In ingebouwde toestand ligt dat langwerpige lichaam gewikkeld in een groef van de spindel, en steekt dat lichaam radiaal uit uit die groef. Het radiaal uitstekende deel van dat lichaam ligt in een groef in het wiel 114, zodat het gebogen elastische lichaam fungeert als een koppelstuk tussen het wiel 114 en de spindel 11. Wanneer het wiel 114 draait, wordt de spindel 11 naar buiten geschroeft, behalve als de spindel wordt tegengehouden: in dat geval moet het langwerpig lichaam roteren om zijn (gebogen) lichaamsas, waarbij continu een elastische vervorming optreedt. De hiervoor benodigde energie is dan de bron voor de wrijvingskracht in deze koppeling.
Ten slotte wordt opgemerkt dat in het kader van de onderhavige uitvinding, daar waar de term "translatie" of "translatie-beweging" wordt gebruikt, een verplaatsing wordt bedoeld met een lineaire component. Genoemde termen hebben dus in het kader van de onderhavige uitvinding ook betrekking op bijvoorbeeld een schroefbeweging, hetgeen immers 'kan worden opgevat als een combinatie van een zuivere rotatie en een zuivere translatie.

Claims (12)

1. Verplaatsingsinstelinrichting voor het althans gedeeltelijk omzetten van een rotatie in een translatie, omvattende twee onderdelen die ten opzichte van elkaar zowel een rotatiebeweging als een lineaire verplaatsing kunnen uitvoeren, waarbij het ene onderdeel is voorzien van een schroefdraad, en waarbij is voorzien in koppelmiddelen om het andere onderdeel te koppelen met genoemde schroefdraad; met het kenmerk, dat genoemde koppelmiddelen een met genoemde schroefdraad in aangrijping zijnd koppelwiel omvatten, dat via een slipkoppeling is gekoppeld met het genoemde andere onderdeel.
2. Verplaatsingsinstelinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemd koppelwiel een tandwiel is met langs een buitenomtrek aangebrachte tanden, en dat de rotatieas van genoemd koppelwiel en het aangrijppunt van genoemd koppelwiel op genoemde schroefdraad een vlak opspannen dat in hoofdzaak loodrecht staat op de translatierichting.
3. Verplaatsingsinstelinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen een worm/wormwiel-koppeling omvatten, waarbij het wormwiel is gelagerd door middel van een wrijvingskoppeling en op het uitgangsorgaan een kracht overdraagt loodrecht op zijn rotatieas.
4. Verplaatsingsinstelinrichting volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de slipkoppeling (130) is opgenomen in de rotatielagering van het koppelwiel ten opzichte van het genoemde andere onderdeel.
5. Verplaatsingsinstelinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de slipkoppeling (130) een strengelveer (133) omvat.
6. Verplaatsingsinstelinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat van de twee onderdelen het ene, van schroefdraad voorziene onderdeel een rotatie-ingangsorgaan is en dat het andere, het slipwiel omvattende onderdeel een translatie-uitgangsorgaan is.
7. Verplaatsingsinstelinrichting volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat van de twee onderdelen het ene, van schroefdraad voorziene onderdeel zowel rotatie-ingangsorgaan als translatie-uitgangsorgaan is.
8. Verplaatsingsinstelinrichting volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat van de twee onderdelen het andere, het slipwiel omvattende onderdeel een rotatie-ingangsorgaan is en dat het ene, van schroefdraad voorziene onderdeel een translatie-uitgangsorgaan is.
9. Verplaatsingsinstelinrichting volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat van de twee onderdelen het andere, het slipwiel omvattende onderdeel zowel rotatie-ingangsorgaan als translatie-uitgangsorgaan is.
10. Verplaatsingsinstelinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het ene, van schroefdraad voorziene onderdeel een schroefspindel is, met een vrij uiteinde dat geschikt is voor bevestiging aan een spiegeldraagplaat; dat het andere onderdeel een wormwiel omvat met een tandkrans die geschikt is voor aandrijving door middel van een met een uitgaande as van een elektromotor gekoppelde worm; dat genoemd wormwiel is voorzien van een coaxiaal met genoemde tandkrans gerichte, in hoofdzaak cilindrische opening waardoorheen genoemde schroefspindel reikt; en dat in genoemd wormwiel een tweede wormwiel is gelagerd middels een slipkoppeling, met een tweede tandkrans die in aangrijping is met genoemde schroefspindel, waarbij genoemde slipkoppeling een strengelveer omvat, waarbij het tweede wormwiel klemmend is aangebracht om genoemde strengelveer.
11. Spiegelverstelinstrument, omvattende een frame, een scharnierbaar ten opzichte van het frame opgestelde spiegeldraagplaat, een ten opzichte van het frame gefixeerde elektromotor met een uitgangsas, en een tussen de uitgangsas van de elektromotor en de spiegeldraagplaat gekoppelde verplaatsingsinstelinrichting volgens één der voorgaande conclusies voor het omzetten van een rotatie van de uitgangsas in een scharnierbeweging van de spiegeldraagplaat.
12. Voertuig, omvattende een binnenspiegel en/of een buitenspiegel voorzien van een spiegelverstelinstrument volgens conclusie 11.
NL9401791A 1994-10-27 1994-10-27 Verplaatsingsinstelinrichting. NL9401791A (nl)

Priority Applications (13)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9401791A NL9401791A (nl) 1994-10-27 1994-10-27 Verplaatsingsinstelinrichting.
KR1019970702798A KR100268769B1 (ko) 1994-10-27 1995-10-24 변위 조절장치
DE69502628T DE69502628T2 (de) 1994-10-27 1995-10-24 Verstell-justiereinrichtung
BR9510236A BR9510236A (pt) 1994-10-27 1995-10-24 Dispositivo de ajuste de deslocamento membro de entrada de rotação instrumento de ajuste de espelho e veículo
CA002203826A CA2203826A1 (en) 1994-10-27 1995-10-24 Displacement adjustment device
US08/817,631 US5931438A (en) 1994-10-27 1995-10-24 Displacement adjustment device
AU38173/95A AU691686B2 (en) 1994-10-27 1995-10-24 Displacement adjustment device
EP95936126A EP0787079B1 (en) 1994-10-27 1995-10-24 Displacement adjustment device
JP51446996A JP3379017B2 (ja) 1994-10-27 1995-10-24 変位調節装置
PCT/NL1995/000369 WO1996013404A1 (en) 1994-10-27 1995-10-24 Displacement adjustment device
AT95936126T ATE166294T1 (de) 1994-10-27 1995-10-24 Verstell-justiereinrichtung
ES95936126T ES2116775T3 (es) 1994-10-27 1995-10-24 Dispositivo regulador de movimiento.
MXPA/A/1997/003038A MXPA97003038A (en) 1994-10-27 1997-04-25 Displacement adjustment device

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9401791 1994-10-27
NL9401791A NL9401791A (nl) 1994-10-27 1994-10-27 Verplaatsingsinstelinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9401791A true NL9401791A (nl) 1996-06-03

Family

ID=19864837

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9401791A NL9401791A (nl) 1994-10-27 1994-10-27 Verplaatsingsinstelinrichting.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US5931438A (nl)
EP (1) EP0787079B1 (nl)
JP (1) JP3379017B2 (nl)
KR (1) KR100268769B1 (nl)
AT (1) ATE166294T1 (nl)
AU (1) AU691686B2 (nl)
BR (1) BR9510236A (nl)
CA (1) CA2203826A1 (nl)
DE (1) DE69502628T2 (nl)
ES (1) ES2116775T3 (nl)
NL (1) NL9401791A (nl)
WO (1) WO1996013404A1 (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1022982C2 (nl) * 2003-03-20 2004-09-21 Iku Holding Montfoort Bv Spiegeldraagplaat, spiegelverstelmechanisme, werkwijze voor het vervaardigen van een spiegeldraagplaat, en werkwijze voor het assembleren van een spiegelverstelmechanisme.
US8925412B2 (en) 2003-10-29 2015-01-06 Yavor Pachov Safety system
US20080156132A1 (en) * 2003-10-29 2008-07-03 Yavor Pachov Safety system
US7966904B2 (en) 2006-05-05 2011-06-28 Questek Manufacturing Corporation Low axial play drive system
JP5162429B2 (ja) * 2008-10-07 2013-03-13 三洋電機株式会社 照明装置、映像表示装置およびミラーユニット
JP5412799B2 (ja) * 2008-11-13 2014-02-12 株式会社ジェイテクト ステアリング装置
JP2018047838A (ja) * 2016-09-23 2018-03-29 株式会社東海理化電機製作所 車両用視認装置

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2456456A1 (de) * 1974-11-29 1976-08-12 Maerklin & Cie Gmbh Geb Vorrichtung zum anlenken eines autospiegels an dessen verstellgewindespindel
DE2759230A1 (de) * 1977-12-31 1979-03-22 Rau Swf Autozubehoer Einrichtung zur verstellung eines beweglich gelagerten elementes, beispielsweise eines rueckblickspiegels
DE3213773A1 (de) * 1981-05-08 1982-12-16 Koito Seisakusho Co., Ltd., Tokyo Mechanismus zum umsetzen von dreh- in linearbewegung fuer eine fernbetaetigung einer rueckspiegelverschwenkvorrichtung o.dgl.
DE3323923A1 (de) * 1983-07-02 1985-01-03 Robert Bosch Gmbh, 7000 Stuttgart Einrichtung zum verstellen eines glieds
EP0170296A1 (en) * 1982-02-08 1986-02-05 Ichikoh Industries Limited Electric remote control mirror apparatus
EP0278310A2 (en) * 1987-02-11 1988-08-17 COMMER S.p.A. Rear-vision mirror for auto-vehicles
EP0321716A1 (en) * 1987-11-26 1989-06-28 Ichikoh Industries Limited Drive unit for electrically driven remote-controlled mirror

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1126780A (en) * 1914-09-25 1915-02-02 Forrest R Jones Friction-clutch.
US2533973A (en) * 1943-11-01 1950-12-12 Fletcher Trust Company Torque limiting device
US3733914A (en) * 1971-06-01 1973-05-22 Res Engineering Co Motion conversion means
US4046241A (en) * 1976-03-24 1977-09-06 Essex Group, Inc. Over-ride mechanism for screw drive actuator
IT1099477B (it) * 1977-12-31 1985-09-18 Rau Swf Autozubehoer Dispositivo atto a regolare un elemento montato in modo movibile, per esempio uno specchio retrovisore
US4482211A (en) * 1982-12-13 1984-11-13 Robert J. Fisher Electrically operated remote control rearview mirror
US4527683A (en) * 1983-03-22 1985-07-09 Eaton Corporation Torque limiting coil clutch and automatic slack adjuster utilizing same
US4881418A (en) * 1986-12-12 1989-11-21 Britax Rainsfords Pty. Ltd. Pivotable screw jack drive
US4948242A (en) * 1988-03-22 1990-08-14 Donnelly Mirrors Limited Vehicle rearview mirror assembly
JPH0535877Y2 (nl) * 1988-08-19 1993-09-10
GB9127174D0 (en) * 1991-12-21 1992-02-19 Britax Weathershields Rear view mirror assembly for motor vehicle
NL9202266A (nl) * 1992-12-24 1994-07-18 Iku Holding Montfoort Bv Spiegelinklapmechanisme, en voertuig voorzien van een dergelijk spiegelinklapmechanisme.

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2456456A1 (de) * 1974-11-29 1976-08-12 Maerklin & Cie Gmbh Geb Vorrichtung zum anlenken eines autospiegels an dessen verstellgewindespindel
DE2759230A1 (de) * 1977-12-31 1979-03-22 Rau Swf Autozubehoer Einrichtung zur verstellung eines beweglich gelagerten elementes, beispielsweise eines rueckblickspiegels
DE3213773A1 (de) * 1981-05-08 1982-12-16 Koito Seisakusho Co., Ltd., Tokyo Mechanismus zum umsetzen von dreh- in linearbewegung fuer eine fernbetaetigung einer rueckspiegelverschwenkvorrichtung o.dgl.
EP0170296A1 (en) * 1982-02-08 1986-02-05 Ichikoh Industries Limited Electric remote control mirror apparatus
DE3323923A1 (de) * 1983-07-02 1985-01-03 Robert Bosch Gmbh, 7000 Stuttgart Einrichtung zum verstellen eines glieds
EP0278310A2 (en) * 1987-02-11 1988-08-17 COMMER S.p.A. Rear-vision mirror for auto-vehicles
EP0321716A1 (en) * 1987-11-26 1989-06-28 Ichikoh Industries Limited Drive unit for electrically driven remote-controlled mirror

Also Published As

Publication number Publication date
BR9510236A (pt) 1997-11-04
KR100268769B1 (ko) 2000-11-01
WO1996013404A1 (en) 1996-05-09
ES2116775T3 (es) 1998-07-16
MX9703038A (es) 1998-12-31
ATE166294T1 (de) 1998-06-15
CA2203826A1 (en) 1996-05-29
AU691686B2 (en) 1998-05-21
DE69502628D1 (de) 1998-06-25
AU3817395A (en) 1996-05-23
DE69502628T2 (de) 1998-09-10
JPH10509398A (ja) 1998-09-14
JP3379017B2 (ja) 2003-02-17
EP0787079A1 (en) 1997-08-06
EP0787079B1 (en) 1998-05-20
US5931438A (en) 1999-08-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5137247A (en) Holding device for an external rear-view mirror for a commercial vehicle
JP3151529B2 (ja) 電動ピボットアクチュエータ、及び電動ピポット機構を有するバックミラー
JP4494774B2 (ja) 巻き上げカーテン等のための摩擦装置
EP1754630B1 (en) Lowering mechanism for the exterior rear-view mirrors of motor vehicles
JPH1178696A (ja) 外部バック・ミラー
JP3962917B2 (ja) モータ車両用ウイングミラー
KR930005811A (ko) 자동 브레이크를 지닌 윈치
US7370985B2 (en) Vehicular mirror with slip clutch for jack screw actuator
NL9401791A (nl) Verplaatsingsinstelinrichting.
CN112088237B (zh) 用于驱动设备的制动装置
FR2735832A1 (fr) Amortisseur sans fluide
JPH0671868B2 (ja) 自動車の座席の調節ユニット
US11052792B2 (en) Release mechanism
US5274505A (en) Electrical remote-control mirror assembly
CA1060171A (en) Die-gap adjusting means
US5802919A (en) Yoke apparatus for rack and pinion
NL1007139C2 (nl) Actuator.
JP3510925B2 (ja) 蝶番ばね組立体
JP3842946B2 (ja) ピックアップの送り機構
WO2000041914A1 (en) A mirror rotation mechanism
US5201391A (en) Driving apparatus for telescopic antenna and overload prevention clutch mechanism applicable to the same
MXPA97003038A (en) Displacement adjustment device
JP5151154B2 (ja) ステアリング装置
US20190137761A1 (en) Head-up display apparatus
WO2000017538A1 (fr) Frein a tambour utilisant un rattrapage automatique de jeu a inhibition selective

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed