NL9400381A - Inrichting voor het vouwen van een vel in twee richtingen. - Google Patents

Inrichting voor het vouwen van een vel in twee richtingen. Download PDF

Info

Publication number
NL9400381A
NL9400381A NL9400381A NL9400381A NL9400381A NL 9400381 A NL9400381 A NL 9400381A NL 9400381 A NL9400381 A NL 9400381A NL 9400381 A NL9400381 A NL 9400381A NL 9400381 A NL9400381 A NL 9400381A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sheet
folding
folded
feed
distance
Prior art date
Application number
NL9400381A
Other languages
English (en)
Inventor
Andreas Petrus Hube Timmermans
Albert Theodor Deckers
Martnius Wilhelmus Knippenberg
Rudolf Johannes Hubert Deckers
Original Assignee
Oce Nederland Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Oce Nederland Bv filed Critical Oce Nederland Bv
Priority to NL9400381A priority Critical patent/NL9400381A/nl
Priority to TW083105780A priority patent/TW240181B/zh
Priority to JP7045023A priority patent/JP2784897B2/ja
Priority to US08/389,187 priority patent/US5709640A/en
Priority to EP95200404A priority patent/EP0672605B1/en
Priority to DE69503816T priority patent/DE69503816T2/de
Priority to ES95200404T priority patent/ES2122434T3/es
Priority to KR1019950005019A priority patent/KR100366126B1/ko
Priority to AU14761/95A priority patent/AU691555B2/en
Publication of NL9400381A publication Critical patent/NL9400381A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H45/00Folding thin material
    • B65H45/12Folding articles or webs with application of pressure to define or form crease lines
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H45/00Folding thin material
    • B65H45/12Folding articles or webs with application of pressure to define or form crease lines
    • B65H45/20Zig-zag folders

Description

Inrichting voor het vouwen van een vel in twee richtingen
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het na elkaar vouwen van een vel in twee haaks op elkaar staande richtingen, omvattende een vouwstation voor het vouwen van een vel in één richting en een toevoerbaan voor het toevoeren van een ongevouwen vel of een in één richting gevouwen vei naar het vouwstation.
Een dergelijke inrichting is bekend uit de Duitse octrooiaanvrage 21 52 078. Bij de daarin beschreven inrichting kan een vel in twee richtingen worden gevouwen door eerst het ongevouwen vel via de toevoerbaan in het vouwstation te voeren om het vel in één richting te vouwen .en daarna het gevouwen vel opnieuw via de toevoerbaan in hetzelfde vouwstation te voeren om het vel in de andere richting te vouwen.
Bij het vouwen van grote tekeningvellen is het gebruikelijk om een gevouwen tekeningpakket te vormen op een formaat waarvan de lengtemaat verschilt van de breedtemaat, zoals bij het genormaliseerde A4-formaat.
Om dit met de bekende inrichting met één vouwstation te realiseren dient het vouwstation tijdens het vouwen in de ene richting op andere vouwafstanden te worden ingesteld dan tijdens het vouwen in de andere richting. Daarbij kunnen gemakkelijk fouten optreden wanneer de bedienaar van de inrichting vergeet op de juiste tijdstippen de juiste instellingen te doen, bijvoorbeeld wanneer hij na het in de eerste richting vouwen van een vel vergeet de instelling van het vouwstation om te zetten op het in de andere, tweede richting vouwen en wanneer hij na het in de tweede richting vouwen van een vel vergeet de instelling van het vouwstation terug te zetten.
Een nadeel van zulke onopmerkzaamheid is dat verkeerd gevouwen pakketten ontstaan. Aangezien eenmaal aangebrachte vouwlijnen blijvend aanwezig zijn, is van een verkeerd gevouwen pakket niet gemakkelijk meer een goed gevouwen pakket te maken.
De uitvinding stelt zich tot doel een inrichting volgens de aanhef te verschaffen die dit nadeel niet heeft.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat in de toevoerbaan velaanwezigheidsdetectiemiddelen aanwezig zijn die, gezien in een richting dwars op de toevoerrichting, zijn opgesteld buiten een voor de toevoer van een in één richting gevouwen vel voorgeschreven gedeelte van de toevoerbaan en doordat besturingsmiddelen aanwezig zijn die in reactie op ontvangst van een detectiesignaai van de velaanwezigheidsdetectiemiddelen het vouwstation instellen op een voor het vouwen van een ongevouwen vel bestemd eerste vouwprogramma en die in reactie op afwezigheid van een detectiesignaai van de velaanwezigheidsdetectiemiddelen het vouwstation instellen op een tweede vouwprogramma bestemd voor het vouwen van een in één richting gevouwen vel in een richting haaks daarop.
Hierdoor wordt bereikt dat automatisch op de juiste wijze gevouwen tekeningen ontstaan en dat, door het achterwege blijven van instelhandelingen in afhankelijkheid van de vorm waarin het toe te voeren tekeningvel verkeert -ongevouwen of in één richting gevouwen-, tijdwinst wordt geboekt.
In een aantrekkelijke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding ligt voomoemd voorgeschreven gedeelte van de toevoerbaan aan een zijkant van de toevoerbaan en omvatten de velaanwezigheidsdetectiemiddelen één velaanwezigheidsdetector die, gezien in een richting dwars op de toevoerrichting, op een afstand van die zijkant ligt die groter is dan de maximale breedtemaat waarop een vel volgens het eerste vouwprogramma kan worden gevouwen en die kleiner is dan de minimale breedtemaat van een langs de toevoerbaan toegevoerd ongevouwen vel dat volgens het eerste vouwprogramma kan worden gevouwen.
Hierdoor wordt bereikt dat volstaan kan worden met één velaanwezigheidsdetector waardoor de detectiesignaalverwerking door de besturingsmiddelen eenvoudig uitgevoerd kan worden.
Door de velaanwezigheidsdetector op een afstand van de gemeenschappelijke zijkant van de toevoerbaan te leggen die dichter bij genoemde minimale breedtemaat dan bij genoemde maximale breedtemaat ligt, wordt bereikt dat de automatische instelling op het tweede vouwprogramma weinig gevoelig is voor een nauwkeurige toevoer van een in één richting gevouwen vel, bijvoorbeeld doordat een dergelijk vel niet zuiver langs de zijkant van de toevoerbaan beweegt hetgeen er anders gemakkelijk toe zou kunnen leiden dat een toevoerend, in één richting gevouwen vel de aanwezigheidsdetector activeert en daardoor het vouwstation abusievelijk op een veerste vouwprogramma omschakelt.
Andere kenmerken en voordelen van de uitvinding worden hierna toegelicht aan jde hand van de navolgende beschrijving van een uitvoeringsvorm van een inrichting ^volgens de uitvinding, onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarin:
Fig. 1 een zijaanzicht is van een inrichting volgens de uitvinding,
Fig. 2 een bovenaanzicht is van de in Fig. 1 weergegeven inrichting, gezien volgens lijn ll-ll,
Fig. 3 vouwschema’s voor een aantal standaardvelformaten weergeven, en Fign. 4A, 4B en 4C elk een deel van een stroomschema weergeven dat de werking van de in Fign. 1-2 weergegeven inrichting toont.
De in Fign. 1-2 weergegeven inrichting omvat een vouwstation 1 voor het zigzag vouwen van een over invoertafe! 2 toegevoerd vel.
Het vouwstation 1 is van het in Brits octrooischrift 1 394 480 weergegeven type en omvat een paar vouwrollen 3 en 4 en een paar vouwrollen 5 en 6, welke rollenparen op enige afstand van elkaar in een vouwvlak 7 respectievelijk vouwknepen 8 en 9 vormen.
De draairichting van de gezamenlijk aangedreven vouwrollen 3-6 is omkeerbaar. Transportrollen 11 en 12 waarvan de opbouw verderop wordt beschreven vormen een transportkneep 13 in een baandeel 14 dat zich haaks op het vouwvlak 7 uitstrekt. In het gebied tussen transportkneep 13 en de vouwknepen 8 en 9 is een trechtervormig velgeleidingsorgaan 16 opgesteld dat verplaatsbaar is tussen een stand waarin een door transportkneep 13 gevoerd vel in de richting van vouwkneep 8 wordt geleid en een stand waarin het door transportkneep 13 gevoerd vel in de richting van vouwkneep 9 wordt geleid.
Voor het aanbrengen van een vouw in een vel dat door transportkneep 13 met zijn voorlopende rand tussen initieel van elkaar vrijgezette maar in de veltransportrichting aangedreven vouwrollen 3 en 4 is gevoerd, wordt de draairichting van alle vouwrollen 3-6 omgekeerd en het velgeleidingsorgaan 16 naar de stand bewogen waarin het vel naar de vouwkneep 9 wordt geleid. Hierdoor wordt in de ruimte onder het velgeleidingsorgaan 16 een blouse in het vel gevormd. Als deze blouse door de vouwkneep 9 wordt gegrepen ontstaat op die plaats een vouw in het vel. Door het velgeleidingsorgaan 12 weer terug te bewegen en de draairichting van de vouwrollen 3-6 om te keren wordt er, bij voortdurende toevoer van het vel door transportkneep 13, een tweede vouw in het vel gevormd die tegengesteld is aan de eerste vouw.
Door herhaling van de bewegingsomkeer van vouwrollen 3-6 en velgeleidingorgaan 16 kan het vel zig-zag gevouwen worden.
De heen- en weergaande beweging van het velgeleiding 16 en omkering van de draairichting van de vouwrollen 3-6 kunnen worden gestuurd op een wijze die in voornoemd Brits octrooischrift 1 394 480 is uiteengezet.
De toevoerbaan voor het toevoeren van te vouwen vellen aan het vouwstation 1 omvat een korte horizontale invoertafel 2 waarop een te vouwen vel met de hand tegen een zijaanslag 15 kan worden gereedgelegd en langs deze zijaanslag 15 in de richting van het vouwstation kan worden geschoven en een tweede door het verticale baanvlak 14 gevormde gedeelte waarin zich de transportkneep 13 bevindt. Tussen beide gedeelten, invoertafel 2 en baanvlak 14, is een vrije scherpe bocht 19 in de toevoerbaan gevormd.
Aan het einde van de invoertafel 2 is een transportkneep 20 aanwezig die is gevormd door een schijvenrol 21 en op elke schijf drukkende kogels 22. De lichte kogelaandrukking laat toe dat een met de hand toegevoerd vel in de transportkneep 20 in zijdelingse richting kan worden verschoven voor het recht langs de zijaanslag 15 kunnen toevoer van het vel.
De transportkneep 13 vormende transportrol 11 is uitgevoerd door een zich over de breedte van de toevoerbaan uitstrekkende rol die aan de uiteinden iets dikker is dan in het midden. Deze concave rol 11 werkt samen met een aantal losse aandrukrolien 12 die elk door een bladveer tegen de concave rol 11 worden gedrukt voor het vormen van een zich dwars op de toevoerrichting uitstrekkende transportkneep 13. Aan de helft van de toevoerbaan waar zich de zijaanslag 15 bevindt is de afstand tussen naast elkaar gelegen aandrukrolien 12 kleiner dan aan de ander helft van de toevoerbaan om aan de kant van de zijaanslag een grotere transportkracht op een toegevoerd vel uit te oefenen. Door de grotere diameter van de concave rol 11 aan de kant van de zijaanslag 15 wordt op een toegevoerd vel een draaimoment uitgeoefend die het vel tegen zijaanslag 15 trekt en houdt. De door kogels 22 gevormde transportkneep 20 laat rotatie van het vel in de kneep 20 toe. Aldus wordt een scheef in de richting van de zijaanslag 15 toegevoerd vel rechtgelegd. De wijdte van de toevoerbaan in de kromming 19 laat een door de transportkneep 13 teweeggebracht rotatie van het vel toe, welke rotatie nodig is om een scheefliggende vel tegen de zijaanslag te trekken. De kromming 19 zorgt tevens voor voldoende stijfheid van het vel in een richting dwars op de veltoevoerrichting om vorming van zich in de toevoerrichting uitstrekkende plooien te voorkomen. Dergelijke plooien zouden bij ontbreken van bocht 19 kunnen ontstaan door uitoefening van een tegengesteld draaimoment op een veldeel dat zich op van de zijaanslag 15 afgekeerde helft van de toevoerbaan bevindt. De door de concave rol 11 op een breed vel, dat zich op beide helften van de toevoerbaan bevindt, uitgeoefende tegengestelde draaimomenten zorgen voor strekking van dat vel in een gebied voorbij de transportkneep 13 om het vel recht aan het vouwstation 1 aan te bieden en, mutatis mutandis, voor contractie van dat vel in een gebied vóór de transportkneep 13. Dit laatste wordt door de bocht 19 vlak voor de transportkneep tegengewerkt. In plaats van een concave uitvoering van de rol 11 die is gemaakt van desmophan zijn ook goede resultaten verkregen met een recht uitgevoerde rol 11 met een wolframcarbide oppervlak die door het aanleggen van een voorspanning iets is doorgebogen voor het bereiken van genoemde velstrekking.
Met de aangedreven transportrol 11 is een pulsenschijf 23 gekoppeld die bij elke verplaatsing van het omtreksvlak van rol 11 over 1 mm via pulsopnemer 24 een puls afgeeft. De diameter van rol 11 is daartoe als een constante beschouwd. Om er voor te zorgen dat de voorlopende rand van een vel in vouwstation recht tussen de vouwwalsen 3 en 4 komt worden deze vouwwalsen voor het passeren van de voorlopende rand van elkaar vrijgezet en na passage van die rand weer op elkaar gedrukt voor het vormen van een transport- en vouwkneep 8. Voor het vrijzetten van de kneep 8 wordt een uiteinde van vouwrol 3 dat zich aan de zijde van de zijaanslag 15 bevindt opgetild door een daarvoor bestemde hefmagneet, terwijl het andere uiteinde van de vouwrol 3 op vouwrol 4 gedrukt blijft om met de aangedreven vouwro! 4 te blijven meedraaien tijdens het vrijzetten van de kneep 8.
Voor het uitvoeren van een vel uit het vouwstation 1 nadat het gewenste aantal keren is gevouwen wordt na het vouwen van de laatste vouw een uitvoerwissel 25 in de vouwbaan gestoken waardoor het gevouwen vel bij zijn volgende beweging in de richting van vouwrollen 3, 4 naar beneden wordt afgebogen en afgelegd in een opvangbak 26. De opvangbak is aan de zijde van de zijaanslag 15 voorzien van een gedeelte 27 dat, gezien in de uitvoerrichting, langer is dan de rest van de opvangbak 26 voor het opvangen van een in twee richtingen gevouwen vel, welk vel in de uitvoerrichting, langer is dan een in één richting gevouwen vel.
Voor het zig-zag vouwen van 1 m brede vellen moeten de transportrollen 11,12, de vouwrollen 3-6 en het velgeleidingsorgaan 16 ten minste een zelfde lengte hebben. Voor voldoende stevigheid bij deze lengte moeten genoemde rollen en orgaan zodanige afmetingen hebben dat de afstand A tussen de vouwknepen 8 en 9 minimaal ongeveer 90 mm is. Ook de afstand B tussen de transportkneep 13 en elk van de vouwknepen 8 en 9 moet, gerekend langs het kortste traject dat een vel daartussen kan volgen minimaal ongeveer 90 mm zijn. Voor een zo compact mogelijke bouw van de vouwinrichting is de in Fig. 1-3 weergegeven vouwinrichting zo uitgevoerd dat A = B = 90 mm. De hiervoor gegeven beschrijving wordt voldoende geacht voor begrip van de mechanische werking van een vouwinrichting volgens de uitvinding.
De nu volgende beschrijving betreft de voor de besturing van een vouwinrichting volgens de uitvinding benodigde elementen. Het besturingssysteem van de in Fign. 1-2 weergegeven vouwinrichting omvat drie detectoren 30, 31 en 32 opgesteld bij de toevoerbaan voor een te vouwen vel, welke detectoren in reactie op detectie van de voorlopende rand, respectievelijk de achterlopende rand van een toegevoerd vel detectiesignalen aan een besturingsinrichting 33 afgeven voor het op de gewenste momenten activeren van werkzame delen van de vouwinrichting, zoals aandrijving van transportrollen 2’ en 11 in de toevoerbaan, lichting van de vouwrol 3 tijdens inloop van de voorlopende velrand, aandrijving van de vouwrollen 4 en 6 in één van twee aan elkaar tegengestelde richtingen, en activering van de uitvoerklep 25 voor uitvoer van het gevouwen vel.
Detector 30 omvat een lichtgevoelig element 35 dat is opgesteld onder een diafragma-opening 36 gevormd in de invoertafel 2 op een korte afstand C van de zijaanslag 15 en op een afstand D van detector 31 die, gezien in de veltoevoerrichting, vlak achter de transportkneep 13 is opgesteld. In de stand-by toestand van de vouwinrichting wordt het lichtgevoelige element 35 beschenen door een puntlichtbron 37, bijvoorbeeld een LED, opgesteld recht boven de diafragma-opening 36 en het lichtgevoelige element 35, welke puntlichtbron 37 is opgenomen in een kap 38 die is bevestigd aan de zijaanslag 15. De afstand tussen kap 38 en invoertafel 2 is voldoende groot om ongehinderd toevoer van een reeds in één richting gevouwen vel daartussen mogelijk te maken. Kap 38, diafragma-opening 36 en de afstand daartussen hebben zodanige afmetingen dat aan- of afwezigheid van omgevingslicht geen verschil in reactie van het lichtgevoelige element 35 oplevert. Toepassing van een detector 30 die reageert op onderbreking van een lichtstraal door een passerend vel heeft als voordeel dat de detector 30 niet gevoelig is voor transparante vellen. Omdat transparante vellen doorgaans originele tekeningen zijn wordt aldus voorkomen dat ze abusievelijk gevouwen worden.
Een tegen de zijaanslag 15 over de invoertafel 2 toegevoerd vel onderbreekt de lichtstraal tussen LED 37 en lichtgevoelig element 35, in reactie waarop element 35 een eerste signaal 40 afgeeft op het tijdstip dat de voorlopende velrand de lichtstraal onderbreekt en een tweede signaal 41 op het tijdstip dat de achterlopende velrand passeert en de lichtstraal weer toelaat tot het lichtgevoelige element 35. Signalen 40 en 41 worden toegevoerd aan de besturingsinrichting 33 die in reactie op signaal 40 een startsignaal 42 voor het inschakelen van de gekoppelde aandrijving van de transportrollen 21 en 11 afgeeft en in reactie op signaal 41 een besturingssignaal 43 afgeeft voor het activeren van het vouwstation 1 in afhankelijkheid van de vastgestelde lengte van het toegevoerde vel, welke vaststelling verderop zal worden toegelicht.
Afstand C is ongeveer 20 mm, voldoende klein om te zorgen dat alleen een langs zijaanslag 15 toegevoerd vel de lichtstraal tussen LED 37 en lichtgevoelig element 35 kan onderbreken voor het activeren van de vouwinrichting en voldoende groot om te voorkomen dat een vrij scheef langs de zijaanslag 15 toegevoerd vel met zijn zijrand over de diafragma-opening 36 gaat en aldus op een verkeerd tijdstip een detectiesignaal zou afgeven, bijvoorbeeld ter vaststelling van een te korte vellengte.
De afstand D is ongeveer 410 mm. De keuze van deze maat, die bepalend is voor de lengte van de invoertafel 2 wordt verderop toegelicht. Zoals eerder beschreven is detector 31 kort achter de transportkneep 13 opgesteld, bijvoorbeeld op een afstand E daarvan die 20 mm is. Detector 31 is uitgevoerd als een vaandetector, waarbij een passerende velrand de vaan verdraait ter opwekking van een detectiesignaal 46. De afstand F van detector 31 tot een lijn die het verlengde van de zijaanslag 15 vormt is kleiner dan de minimale breedte die een in één richting gevouwen vel kan hebben, bijvoorbeeld bij een gebruikelijke minimale vouwbreedte van een gevouwen pakket van 190 mm, is de afstand F150 mm zodat detector 31 altijd door de voorlopende rand van een door transportkneep 13 slipvrij getransporteerd vel wordt geactiveerd, waarbij de besturingsinrichting 33 in reactie op ontvangst van een desbetreffend detectiesignaal 46 een besturingssignaal 47 afgeeft voor het starten van de aandrijving van de vouwrollen 3 tot en met 6, na afloop van een vooraf ingestelde periode waarin de besturingsinrichting 33 een signaal van een nog te beschijven detector 32 voor de voorlopende velrand of het verlengde daarvan kan hebben verwerkt, in een richting waarbij de voorlopende velrand door velgeleidingsorgaan 16 tussen de kortstondige vrijgezette vouwkneep 8 wordt gevoerd en een op bedieningspaneel 49 ingesteld vouwprogramma wordt uitgevoerd. Gelijktijdig met de ontvangst van detectiesignaal 46 start de besturingsinrichting 33 een telling van door pulsopnemer 24 afgegeven pulsen. De besturingsinrichting 33 stopt deze pulsentelling bij ontvangst van een door lichtgevoelig element 35 afgegeven detectiesignaal 41 bij passage van de achterlopende rand van een toegevoerd vel voorbij element 35. Rekening houdend met de vast ingestelde afstand D tussen de detectoren 30 en 31 berekent de besturingsinrichting uit de bereikte pulstelwaarde de exacte lengte van een toegevoerd vel, welke maat nodig is voor het vaststellen van de maat van een variabele vouwlengte binnen een ingesteld vouwprogramma voor standaard velformaten. Bijvoorbeeld voor het vouwen van vellen van het DIN-formaat A3, A2, A1, A0 of formaten die daar niet veel van afwijken en volgens hetzelfde vouwschema als het bijbehorende DIN-formaat gevouwen kunnen worden met alleen een verschil in de grootte van de variabele vouwlengte binnen dat schema.
De besturingsinrichting 33 kan middels een bedieningspaneel 49 worden ingesteld op een aantal vouwprogramma’s voor het zig-zag vouwen van nog ongevouwen vellen van verschillende formaten tot een pakket met een standaardafmeting, bijvoorbeeld een vouwprogramma 50 voor een pakket met een breedte van 190 mm, een vouwprogramma 51 voor het pakket met een breedte van 210 mm zonder inbindrand en een vouwprogramma 53 voor een pakket met een breedte van 210 mm met inbindrand, welke vouwprogramma’s voor de velformaten A3, A2, A1 en A0 de in Fig. 3 getoonde vouwschema’s opleveren.
De in Fig. 3 getoonde vouwschema’s van de vouwprogramma’s 50, 51 en 52 hebben een oversteek van 5 mm van het in de schema's aan de onderkant van de getekende pakketten liggende dekblad van het tekeningvel waarop zich de legenda van de tekening bevindt.
Deze oversteek is instelbaar tussen 0 en 5 mm.
De inbindrand die bij vouwprogramma 52 20 mm breed is, is ook instelbaar op 25 en 30 mm.
De in Fig. 3 weergegeven vouwschema’s resulteren in een zig-zag gevouwen pakket voor de exacte DIN-formaten waarvan de vouwen gerekend vanaf de voorlopende rand (de rand waar zich de legenda bevindt) op de volgende afstanden in mm liggen:
Figure NL9400381AD00091
Bij geringe afwijkingen van de vellengten die voor de formaten A3, A2, A1 en AO respectievelijk 420, 594, 841 en 1188 mm bedragen, wordt bij de vouwschema’s voor A3 en A2 de positie van de laatste vouw aangepast en bij de vouwschema’s voor A1 en AO de positie van de laatste twee vouwen, zodanig dat de achterlopende velrand weer de gewenste positie in het pakket krijgt. Variatie van de positie van de (voor) laatste vouw is in de getoonde vouwschema’s aangeduid met < <, respectievelijk > >.
De afstand D tussen de detectoren 30 en 31 moet kleiner zijn dan de lengte van het kleinste te vouwen standaardvelformaat, bij A3 als kleinste te vouwen formaat dus kleiner dan 420 mm, teneinde de exacte vellengte middels pulsentelling te kunnen vaststellen. De afstand D moet echter voldoende groot zijn om tijdig het passende vouwschema van het ingestelde vouwprogramma 50,51,52 te kunnen vaststellen. Voldoende is dat dat tijdig gebeurt voor de standaardformaten kleiner dan het grootse standaardformaat: Bij niet-vaststelling van de kleinere standaardformaten neemt de besturingsinrichting aan dat het grootste standaardformaat of een daarvan in geringe mate afwijkend velformaat is aangeboden. Uit de in Fig. 3 getoonde vouwschema’s kan gemakkelijk worden afgeleid dat de vouwschema’s voor A1 en AO van vouwprogramma 51 het meest kritisch zijn. De verwerking van de eerste 520 mm is daarvan hetzelfde. Dat betekent dat na toevoer van 520 mm van een A1-formaat voorbij detector 31 de detector 30 de achterlopende rand van het vel moet hebben vrijgegeven, zodat de afstand tussen detectoren 30 en 31 groter moet zijn dan 841 · 520 = 321 mm om tijdig elk gewenst standaardvouwschema te kunnen instellen. Maar volgens een nog te beschrijven ander criteria moet de afstand D minimaal 389 mm zijn. Bij de in Fign. 1-2 weergegeven vouwinrichting is met D = 410 mm met dat andere criteria rekening gehouden.
Detector 32, die evenals detector 31 is uitgevoerd met een vaan die door de voorlopende rand van een toegevoerd vel kan worden verdraaid, is, gezien in de veltoevoerrichting, ongeveer op gelijke hoogte als detector 31 opgesteld, maar op een afstand G van de zijaanslag 15 die kleiner is dan de minimale breedte van een in langsrichting toegevoerd ongevouwen vel. Deze breedte is bijvoorbeeld de breedte van een A3-vel = 297 mm of de breedte van het Amerikaanse B-formaat = 279 mm. De afstand G is echter groter dan de maximale breedtemaat van een in één richting gevouwen pakket. Deze breedte is bijvoorbeeld de breedte van het A4 formaat = 210 mm of de breedte van het Amerikaanse 7" x 9“ formaat = 230 mm. Daarbij is een zo groot mogelijke afstand G van voordeel omdat daarmee voorkomen wordt dat bij scheve toevoer van een reeds in één richting gevouwen pakket een zijkant van dat pakket detector 32 activeert en daarmee onbedoeld de vouwinrichting op een vouwprogramma voor het aanbrengen van een eerste vouw omschakelt. Om te voorkomen dat bij toevoer van een nog ongevouwen vel waarvan de voorlopende rand vanaf de zijaanslag 15 scheef naar achter loopt, bijvoorbeeld bij een inkeping in de voorrand ter plaatsen van detector 32, de detector 32 geen voorrand detecteert bij detectie van de voorrand door detector 31, en daardoor ten onrechte als een reeds in één richting gevouwen pakket wordt aangemerkt, verwerkt de besturingsinrichting 33 pas een door detector 32 afgegeven detectiesignaal 48 nadat de voorrand van een vel een vooraf bepaald aantal telpulsen voorbij detector 31 is. Dit aantal komt bijvoorbeeld overeen met een afstand van 10 mm velverplaatsing. Pas op dat tijdstip wordt ook de aandrijving van de vouwrollen 3 tot en met 6 gestart om bij instelling van een vouwprogramma voor het vouwen van een reeds in een richting gevouwen pakket de vouwrollen sneller te kunnen aandrijven dan bij instelling van een vouwprogramma voor het in eerste richting vouwen van een vel, conform de Nederlandse octrooiaanvrage 9301483 op naam van Océ-Nederland B.V.
Bij detectie van de voorlopende velrand door zowel detector 31 en detector 32 wordt een op het bedieningspaneel 49 ingestelde vouwprogramma geactiveerd met het vouwschema dat hoort bij het door detectoren 30 en 31 vastgestelde lengtegebied en na detectie daarna van de achterlopende velrand door detector 30 wordt afhankelijk van de vastgestelde exacte vellengte de positie van de laatste, respectievelijk de laatste twee vouwen vastgesteld en dienovereenkomstig uitgevoerd. Bij een afstand tussen detector 31 en elk van de vouwknepen 8 en 9 van 90 - 2 = 88 mm en een daarmee corresponderende velverplaatsing tussen het tijdstip dat een vouwcommando wordt gegeven en daadwerkelijk de vouw wordt aangebracht, dient voor het aanbrengen van de voorlaatste vouw in een A0-vel het vouwcommando uiterlijk te worden gegeven op het tijdstip dat de toekomstige vouwlijn zich bij detector 31 bevindt. Omdat op dat tijdstip de achterlopende rand nog reet bij detector 30 mag zijn, moet bij vouwprogramma 51 de afstand D groter zijn dan 205 + 184 = 389 mm. Bij vellen met een lengte die veel afwijkt van de standaardlengten kan het schema voor een standaardvouw met variabele tussenvorm pas vastgesteld worden nadat de exacte vellengte bekend is. Daarvoor moet de detector 30 op een grote afstand van het vouwstation 1 liggen, hetgeen een lange invoertafel zou vergen. Om dergelijke vellen toch tot standaardpakketafmetingen te vouwen zonder dat een lange invoertafel nodig is, is voorzien in een op het bedieningspaneel 49 instelbaar vouwprogramma voor vellen waarvan niet bekend is of ze een lengte hebben die binnen vooraf bepaalde lengtegebieden rond standaardlengten ligt. Volgens dat vouwprogramma wordt grotere vellengten (A1 en A0) de laatste vouw in plaats van de voorlaatste vouw op een variabele plaats gelegd. Omdat daarvoor de exacte lengtemaat op een later tijdstip bekend hoeft te zijn kan volstaan worden met de korte invoertafel 2.
Is detector 32 na afloop van een korte periode na activering van detector 31, in welke periode 10 mm velverplaatsing optreedt, niet geactiveerd dan stelt de besturingsinrichting 33 het vouwstation 1 in op een vouwprogramma voor het vouwen van het toegevoerde vel op vooraf bepaalde regelmatige afstanden. Daarbij wordt het al in een richting gevouwen vel afhankelijk van de lengte van het pakket, een keer of twee gevouwen. De eerste vouw wordt steeds aangebracht op 297 mm.
Is het vel korter dan 297 + 297 +110 mm dan wordt de tweede vouw aangebracht op een zodanige afstand van de eerste vouw dat de afstand tussen die tweede vouw en de achterrand 110 mm bedraagt. Is het vel langer dan 297 + 297 + 110 mm dan wordt de tweede vouw aangebracht op een afstand van 297 mm van de eerste vouw.
De werking van de hiervoor beschreven vouwinrichting is toegelicht in het in Fig. 4A, 4B en 4C weergegeven stroomschema.

Claims (10)

1. Inrichting voor het na elkaar vouwen van een vel in twee haaks op elkaar staande richtingen, omvattende - een vouwstation (1) voor het vouwen van een vel in één richting, en - een toevoerbaan (2,14) voor het toevoeren van een ongevouwen vel of een in één richting gevouwen vel naar het vouwstation (1), met het kenmerk, - dat in de toevoerbaan (2,14) velaanwezigheidsdetectiemiddelen (32) aanwezig zijn die, gezien in een richting dwars op de toevoerrichting, zijn opgesteld buiten een voor de toevoer van een in één richting gevouwen vel voorgeschreven gedeelte van de toevoerbaan (2,14) en - dat besturingsmiddelen (33) aanwezig zijn die in reactie op ontvangst van een detectiesignaal (48) van de velaanwezigheidsdetectiemiddelen (32) het vouwstation (1) instellen op een voor het vouwen van een ongevouwen vel bestemd eerste vouwprogramma (50, 51,52) en die in reactie op afwezigheid van een detectiesignaal (48) van de velaanwezigheidsdetectiemiddelen (32) het vouwstation (1) instellen op een voor het vouwen van een in één richting gevouwen vel in een richting haaks daarop bestemd tweede vouwprogramma.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemd Voorgeschreven gedeelte van de toevoerbaan (2,14) aan een zijkant (15) van de toevoerbaan (2,14) ligt en dat de velaanwezigheidsdetectiemiddelen een velaanwezigheidsdetector (32) omvatten die, gezien in een richting dwars op de toevoerrichting, op een afstand (G) van die zijkant (15) ligt die groter is dan de maximale breedtemaat waarop een vel volgens het eerste vouwprogramma (50, 51, 52) kan worden gevouwen en die kleiner is dan de minimale breedtemaat van een langs de toevoerbaan (2,14) toegevoerd ongevouwen vel dat volgens het eerste vouwprogramma (50, 51, 52) kan worden gevouwen.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de velaanwezigheidsdetector (32) op een afstand (G) van de zijkant (15) van de toevoerbaan (2,14) ligt die dichter bij genoemde minimale breedtemaat dan bij genoemde maximale breedtemaat ligt.
4. Inrichting volgens een van de conclusies 1-3, welke inrichting is voorzien van transportmiddelen (11,12,13) voor het slipvrij transporteren van een vel in de toevoerbaan (14), met het kenmerk, dat de velaanwezigheidsdetectiemiddelen (32), gezien in de toevoerrichting, achter de transportmiddelen (11,12,13) zijn opgesteld.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat een eerste velranddetector (30) aanwezig is yoor het detecteren van de achterlopende rand van een in de toevoerbaan (2) aanwezig ongevouwen vel, welke velachterranddetector (30) , gezien in de toevoerrichting, vóór de transportmiddelen (11,12,13) is opgesteld op een afstand (D) van de velaanwezigheidsdetectiemiddelen (32) die kleiner is dan de in de toevoerrichting gezien minimale lengte van een ongevouwen vel dat in het vouwstation (1) gevouwen kan worden
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat een tweede velranddetector (31) aanwezig voor het detecteren van de voorlopende rand van een toegevoerd vel, welke velvoorranddetector (31), gezien in de toevoerrichting, achter genoemde transportmiddelen (11,12,13) is opgesteld en, gezien in een richting dwars op de toevoerrichting, in genoemd voorgeschreven gedeelte van de toevoerbaan waarin zowel een ongevouwen als een in één richting gevouwen vel naar het vouwstation (1) bewegen.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen (33) reageren op de velaanwezigheidsdetectiemiddelen (32) na afloop van een vooraf bepaalde periode die start bij detectie van een voorlopende rand van een vel door de tweede velranddetector (31).
8. Inrichting volgens een der conclusies 5 tot en met 7, met het kenmerk, dat de afstand (D) tussen de eerste velranddetector (30) en de tweede velranddetector (31) , gerekend langs de toevoerbaan, groter is dan de maximaal instelbare breedte van een volgens een eerste vouwprogramma (50, 51,52) te vormen vouwpakket vermeerderd met de maximale afstand tussen de als laatste en als voorlaatste aan te brengen vouw.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de afstand tussen de eerste velranddetector (30) en de tweede velranddetector (31) kleiner is dan de lengte van het kleinste vel dat volgens een vooraf bepaald schema vouwbaar is.
10. Inrichting volgens een der conclusies 5 tot en met 9, met het kenmerk, dat de eerste velranddetector (30) een lichtgevoelig element (35) en een lichtbron (37) omvat die aan weerszijden van de toevoerbaan (2) en tegenover elkaar zijn opgesteld.
NL9400381A 1994-03-11 1994-03-11 Inrichting voor het vouwen van een vel in twee richtingen. NL9400381A (nl)

Priority Applications (9)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9400381A NL9400381A (nl) 1994-03-11 1994-03-11 Inrichting voor het vouwen van een vel in twee richtingen.
TW083105780A TW240181B (en) 1994-03-11 1994-06-25 A device for folding a sheet successively in two directions at right angle to one another
JP7045023A JP2784897B2 (ja) 1994-03-11 1995-02-10 シートを2方向に折り曲げる装置
US08/389,187 US5709640A (en) 1994-03-11 1995-02-15 Device for folding a sheet successively in two directions at right angles relative to one another
EP95200404A EP0672605B1 (en) 1994-03-11 1995-02-20 A device for folding a sheet in two directions
DE69503816T DE69503816T2 (de) 1994-03-11 1995-02-20 Vorrichtung zum Falten eines Bogens in zwei Richtungen
ES95200404T ES2122434T3 (es) 1994-03-11 1995-02-20 Un dispositivo para plegar una hoja en dos direcciones.
KR1019950005019A KR100366126B1 (ko) 1994-03-11 1995-03-10 시이트의 양방향 접지장치
AU14761/95A AU691555B2 (en) 1994-03-11 1995-03-10 A device for folding a sheet in two directions

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9400381 1994-03-11
NL9400381A NL9400381A (nl) 1994-03-11 1994-03-11 Inrichting voor het vouwen van een vel in twee richtingen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9400381A true NL9400381A (nl) 1995-10-02

Family

ID=19863931

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9400381A NL9400381A (nl) 1994-03-11 1994-03-11 Inrichting voor het vouwen van een vel in twee richtingen.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US5709640A (nl)
EP (1) EP0672605B1 (nl)
JP (1) JP2784897B2 (nl)
KR (1) KR100366126B1 (nl)
AU (1) AU691555B2 (nl)
DE (1) DE69503816T2 (nl)
ES (1) ES2122434T3 (nl)
NL (1) NL9400381A (nl)
TW (1) TW240181B (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH10218483A (ja) * 1997-02-05 1998-08-18 Canon Inc シート処理装置及び画像形成装置
GB2359310A (en) * 2000-02-17 2001-08-22 Leeds Dyers Ltd Cloth folding apparatus
US7532357B2 (en) * 2000-12-26 2009-05-12 Xerox Corporation Job submission system and method for controlling multiple job renderings with a single master or “super” ticket
JP5018933B2 (ja) * 2010-06-28 2012-09-05 コニカミノルタビジネステクノロジーズ株式会社 用紙折畳装置

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3961781A (en) * 1969-11-03 1976-06-08 R. Funk & Co., Inc. Foldable-sheet processing systems
CH605374A5 (en) * 1976-04-23 1978-09-29 Otto Bay Paper folding machine for producing set pattern
JPS5964450A (ja) * 1982-10-05 1984-04-12 Canon Inc シ−ト斜行等の検知装置
DE3419146A1 (de) * 1983-06-06 1985-01-10 Herbert Kannegiesser Gmbh + Co, 4973 Vlotho Verfahren und vorrichtung zum mehrfachen quer- und laengsfalten von waeschestuecken
US4944505A (en) * 1989-01-30 1990-07-31 Brandt, Inc. Sheet length detector with skew compensation
EP0453909A2 (de) * 1990-04-26 1991-10-30 Maschinenbau Oppenweiler Binder GmbH & Co. Verfahren zum Einrichten und Steuern einer Falzmaschine
EP0472234A1 (en) * 1990-08-10 1992-02-26 Océ-Nederland B.V. A device for folding and collecting sheets of different formats
EP0555904A1 (en) * 1992-02-10 1993-08-18 Océ-Nederland B.V. Method of and apparatus for folding sheets of different formats

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1217157A (en) * 1967-06-17 1970-12-31 Broadbent & Sons Ltd Thomas Improvements in or relating to a control apparatus for the measurement and folding of flat workpieces
DE2152078C3 (de) * 1970-10-22 1973-11-08 Vittorio S. Mauro Torinese Turin Garrone (Italien) Automatische Faltmaschine
NL7204777A (nl) * 1972-04-10 1973-10-12
US4073486A (en) * 1975-04-21 1978-02-14 Chicago Dryer Company Folder construction

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3961781A (en) * 1969-11-03 1976-06-08 R. Funk & Co., Inc. Foldable-sheet processing systems
CH605374A5 (en) * 1976-04-23 1978-09-29 Otto Bay Paper folding machine for producing set pattern
JPS5964450A (ja) * 1982-10-05 1984-04-12 Canon Inc シ−ト斜行等の検知装置
DE3419146A1 (de) * 1983-06-06 1985-01-10 Herbert Kannegiesser Gmbh + Co, 4973 Vlotho Verfahren und vorrichtung zum mehrfachen quer- und laengsfalten von waeschestuecken
US4944505A (en) * 1989-01-30 1990-07-31 Brandt, Inc. Sheet length detector with skew compensation
EP0453909A2 (de) * 1990-04-26 1991-10-30 Maschinenbau Oppenweiler Binder GmbH & Co. Verfahren zum Einrichten und Steuern einer Falzmaschine
EP0472234A1 (en) * 1990-08-10 1992-02-26 Océ-Nederland B.V. A device for folding and collecting sheets of different formats
EP0555904A1 (en) * 1992-02-10 1993-08-18 Océ-Nederland B.V. Method of and apparatus for folding sheets of different formats

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 8, no. 170 (M - 315) 12 April 1984 (1984-04-12) *

Also Published As

Publication number Publication date
JP2784897B2 (ja) 1998-08-06
US5709640A (en) 1998-01-20
DE69503816T2 (de) 1999-03-11
KR100366126B1 (ko) 2003-04-08
JPH0880400A (ja) 1996-03-26
EP0672605B1 (en) 1998-08-05
EP0672605A1 (en) 1995-09-20
ES2122434T3 (es) 1998-12-16
AU691555B2 (en) 1998-05-21
AU1476195A (en) 1995-09-21
TW240181B (en) 1995-02-11
DE69503816D1 (de) 1998-09-10
KR950031843A (ko) 1995-12-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4159782A (en) Banking machine control
CA1306984C (en) Paper folding apparatus
EP0421547B1 (en) Method and device for folding sheets
US7326166B2 (en) Method and apparatus for folding sheets of paper
JPS5813460B2 (ja) シ−ト複数オフセットグル−プ仕分け給送装置
NL9400381A (nl) Inrichting voor het vouwen van een vel in twee richtingen.
JP5605119B2 (ja) 用紙折り装置及び画像形成装置
NL9301483A (nl) Vouwinrichting voor het zigzagvouwen van een vel.
US5026035A (en) Paper handling apparatus
JP2000198620A (ja) ポケット折り機構及びポケット折り機構の見当制御をする方法
US4944136A (en) Paper handling apparatus
JPS6186324A (ja) 紙幣類繰出し装置
GB2293368A (en) Aligning bank notes
JPH0464577A (ja) 紙折機
JPH03211140A (ja) 紙葉類搬送装置の紙葉引込み構造
JP7343858B2 (ja) 紙折装置
US6505826B2 (en) Device for separating sheets piled up so as to form a stack, in a feeder of a sheet-processing machine
GB2227234A (en) Paper handling device
JP2514338Y2 (ja) 媒体搬送機構
JPH024495B2 (nl)
JPS63258346A (ja) シ−ト材の重送検知装置
JPH03251445A (ja) フイルム袋製造機における舌片折曲折畳み装置
JPS62196251A (ja) 紙葉類搬送装置におけるスキユ−補正装置
JPH0428628A (ja) 積載紙の横方向位置制御方法
JPS6052469A (ja) 紙折り装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed