NL9302204A - Werkwijze en inrichting voor het verbinden. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze en inrichting voor het verbinden

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verbinden van tenminste twee elementen door middel van een koppelingsdeel, waarbij de te verbinden elementen zijn voorzien van een verbindingsprofilering en de verbindingsprofile-ringen in hoofdzaak naar elkaar toegekeerd zijn aangebracht en vervolgens wordt het koppelingsdeel dat is voorzien van een tegenprofilering ter plaatse van de verbindingsprofileringen aangebracht.

De uitvinding betreft verder een inrichting voor het ver-binden van tenminste twee elementen, welke in hoofdzaak als een strengvormig koppelingsdeel is uitgevoerd, welke met tegenprofilering in de verbindingsprofileringen van de elementen ingrijpt.

Dergelijke bekende koppelingsdelen zijn als mechanisch vaste strengprofielen gevormd en bijvoorbeeld van ijzer of aluminium vervaardigd. Voor het verbinden van twee elementen, die voorzien zijn van een overeenkomstige verbindingsprofile-ring, wordt het koppelingsdeel dwars op een voorziene belas-tingsrichting met de tegenprofilering daarvan in de verbindingsprofileringen van de elementen gevoerd. Door een vorm-sluiting tussen de verbindingsprofileringen en de tegenprofi-leringen wordt een ongewild van elkaar loskomen van de elementen voorkomen. De verbindingsprofileringen verlopen ter waarborging van een eenvoudige samenvoegbaarheid eveneens dwars op een voorziene belastingsrichting.

Een verdere elementaire werkwijze voor het verbinden van twee elementen door middel van een koppelingsdeel bestaat uit het uitvoeren van de verbindingsprofileringen als binnendraad voor boorgaten en de tegenprofileringen als overeenkomende buitendraad voor bouten. Het koppelingsdeel kan bij een dergelijke uitvoering als een vlak profiel of dubbel T-profiel zijn uitgevoerd.

De bekende werkwijzen en inrichtingen voor het verbinden binding een aanzienlijke verwerkingstijd nodig is, dat koudebruggen slechts met extra moeite kunnen worden vermeden en dat het losmaken van de verbindingen voor het omwisselen van een of meerdere elementen niet of slechts met.grote moeite uitvoerbaar is.

Doel van de uitvinding is daarom een werkwijze van de in de inleiding genoemde soort zodanig te verbeteren dat het noodzakelijke werk in korte tijd uitvoerbaar is.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het koppelingsdeel tenminste gedeeltelijk is gemaakt van een elastisch vervormbaar materiaal en voorzien van tenminste een eva-cueerbare binnenruimte, voor een samenvoeging van de elementen wordt in de binnenruimte een onderdruk aangebracht en na het aanbrengen van het koppelingsdeel ter plaatse van tenminste één van de verbindingsprofileringen wordt in de binnenruimte een stroombaar medium toegevoerd.

Verder doel van de uitvinding is daarom een inrichting van de in de inleiding genoemde soort zodanig te verbeteren dat een eenvoudige hantering bij een toepassing mogelijk is.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het koppelingsdeel tenminste gedeeltelijk uit een elastisch vervormbaar materiaal is gevormd en tenminste een evacueerbare binnenruimte bezit, welke met een aansluiting voor de verbinding met een onderdrukapparaat is uitgerust en dat de binnenruimte voor het scheiden van de verbindingsprofileringen en de tegenprofileringen bij het aanbrengen van een onderdruk een verkleinbare dwarsdoorsnede heeft.

Door deze combinatie van kenmerken is het op eenvoudige wijze mogelijk in het koppelingsdeel voor het samenvoegen van de elementen een onderdruk aan te brengen en hierdoor een elastisch samentrekken te bewerkstelligen. In deze positie wordt het koppelingsdeel in de toegankelijke elementen ter plaatse van de verbindingsprofileringen ingebracht, zodat de voorziene relatieve positionering van de bouwelementen ten opzichte van elkaar wordt ingenomen. Vervolgens wordt het aanbrengen van de onderdruk beëindigd. Bij voldoende elasticiteit van de koppelingsdelen keert deze automatisch in zijn oorspronkelijke vorm terug en grijpt vormgesloten met zijn tegen-profileringen in de verbindingsprofileringen van de elementen. Bij een minder elastische uitvoering van het koppelingsdeel kan dit met behulp van het toevoeren van perslucht in zijn oorspronkelijk vorm worden teruggebracht. Het anbrengen van de onderdruk kan via speciaal gevormde ventielen worden uitgevoerd, het is echter ook mogelijk een of meerdere uitsparingen ter plaatse van het koppelingsdeel aan te brengen en een toereikende afdichting bijvoorbeeld door een persdruk te realiseren. De naar elkaar toegekeerde opstelling van de te verbinden elementen kan bijvoorbeeld tegenover elkaar liggend of onder een rechte hoek ten opzichte van elkaar geschieden.

Een bijzonder eenvoudige verbinding van de verbindings-profileringen en de tegenprofileringen kan worden bereikt doordat het koppelingsdeel na het evacueren daarvan en voordat een stroombaar medium wordt toegevoerd, in een opneemruimte wordt geplaatst, welke tenminste gedeeltelijk de verbindingsprof ileringen vormt.

Een eenvoudige opheffing van de evacuatie van de binnenruimte van het verbindingsprofiel kan geschieden doordat aan de binnenruimte omgevingslucht wordt toegevoerd.

Ter verhoging van de dichtheid van de in elkaar grijpende profileringen evenals het voorzien in een verhoogde kracht-sluiting wordt voorgesteld dat aan de binnenruimte een overdruk wordt toegevoerd.

Een verhoging van de mechanische sterkte, in het bijzonder bij het inleiden van externe torsiekrachten, wordt gerealiseerd doordat toegevoegd aan de verbinding van de elementen over het koppelingsdeel een in hoofdzaak parallel aan het koppelingsdeel werkend een complementerende starre verbinding is aangebracht.

Een verwezenlijking van een makkelijk te monteren en demonteren container wordt mogelijk gemaakt doordat het koppelingsdeel gezamenlijk met hoekverbindingen een gestel vormt als draagstructuur voor de wanden van een container.

Een eenvoudige montage van afdichtelementen wordt verwezenlijkt doordat door tenminste een van de koppelingsdelen een afdichting wordt gerealiseerd.

In het bijzonder voor het toepassen op het gebied van koelcontainers of voor het toepassen op het gebied van containers waarmee aan condensatiewater blootgestelde goederen worden getransporteerd, wordt voorgesteld dat door het koppe-lingsdeel een thermische isolering van de met elkaar te verbinden elementen relatief ten opzichte van elkaar wordt bewerkstelligd.

Een gerichte beïnvloeding van die delen van het koppe-lingsdeel die bij het aanbrengen van een onderdruk een aanzienlijke vervorming ondergaan wordt mogelijk gemaakt doordat het koppelingsdeel als een hoekprofiel is uitgevoerd, dat bui-tenliggende draagschouders heeft, die een grotere wandsterkte bezitten dan een tussen de van elkaar afgekeerde einden daarvan aangebrachte verbindingswand, die de tegenprofileringen vormt.

Een bijzonder doelmatige vormgeving bij een uitvoering van hoekprofielen wordt gerealiseerd doordat de verbindingswand een in hoofdzaak W-vormige profielverloop heeft.

Een gelijkmatige doorsnedevermindering ter plaatse van twee telkens als verbindingselement uitgevoerde delen van het koppelingsdeel wordt mogelijk gemaakt doordat het W-vormige verloop uit twee buitenwelvingen is gevormd, die door een mid-denbrug met elkaar zijn verbonden.

Een verdere ondersteuning van een vervorming van het koppelingsdeel ter plaatse van de als tegenprofileringen uitge-voerde delen wordt mogelijk gemaakt doordat een door de draagschouders gevormde hoek ter plaatse van de naar de binnenruimte toegekeerde verdikking is voorzien van een hoekverster-king.

Ter vorming van een rechthoekige draagstructuur voor het opnemen van plaatvormige elementen wordt voorgesteld dat zowel van de koppelingsdelen als van de hoekverbindingen, welke de koppelingsdelen met elkaar verbinden, een gestel is gevormd, welke als draagstructuur voor de plaatvormige elementen is geconstrueerd.

Een doelmatige uitvoeringsvorm voor een toepassen ter plaatse van twee aan elkaar grenzende elementen wordt bewerkstelligd doordat tenminste een van de koppelingsdelen als een evacueerbaar afdichtelement met een ovale dwarsdoorsnedevorm is uitgerust.

Om een toepassing ter plaatse van volledig afdichtend tegen elkaar geplaatste elementen mogelijk te maken, wordt voorgesteld dat tenminste een van de koppelingsdelen als een afdichting met een uitstekende lamellenvormige profilering is uitgerust.

Een goedkope vervaardiging van de koppelingsdelen in grote aantallen wordt mogelijk doordat het koppelingsdeel strengvormig is geëxtrudeerd.

In de tekening zijn uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding schematisch weergegeven. Hierin toont:

Fig.l een gedeeltelijke weergave van een doorsnede door twee elementen, die met de respectievelijke verbindingsprofi-leringen daarvan naar een koppelingsdeel toegekeerd zijn aangebracht, dat als een hoekprofiel is gevormd en waarin een onderdruk is aangebracht; fig. 2 een weergave van een inrichting volgens fig. 1 met een in de uitgangsvorm daarvan teruggekeerd koppelingsdeel, waarbij bovendien verstevigingselementen ter plaatse van de met elkaar te verbinden elementen zijn aangebracht en een aan de buitenzijde een hoekbekledingsprofiel is voorzien; fig. 3 een perspectivische weergave van een uit koppelingsdelen gevormd gestel voor een container; fig. 4 een weergave van de inrichting volgens fig. 3 met ingelegde wanddelen, opgelegde deksel evenals een geïntegreerd koelapparaat; fig. 5 een vergrootte perspectivische weergave ter plaatse van op een hoek driedimensionaal samengebrachte koppelingsdelen, waarbij extra hoekverstevigingselementen worden toegepast; fig. 6 een verdere horizontale doorsnede door een ter plaatse van een als hoekprofiel gevormd koppelingsdeel samengebrachte elementen; fig. 7 een dwarsdoorsnede volgens de snijlijn VII-VII in fig. 6 ter verduidelijking van een uitvoering ter plaatse van van een voor de deksel voorzien oplegvlak; fig. 8 een zijaanzicht van een met deuren uitgeruste container, waarbij voor de afdichting van de deurvleugels evacu-eerbare afdichtingen zijn voorzien; fig. 9 een vergrootte weergave van de dwarsdoorsnede volgens de snijlijn IX-IX in fig. 8; fig. 10 een vergrootte weergave van een afdichting van het klimatiseringstoestel volgens fig. 4 relatief ten opzichte van de dragende wand; fig. 11 een vergrootte weergave van de dwarsdoorsnede volgens de snijlijn XI-XI in fig. 8; fig. 12 een vergrootte weergave ter plaatse van een zijdelingse begrenzing van de deksel volgens fig. 4; en fig. 13 een vergrootte weergave van de dwarsdoorsnede door de bodem van de container volgens fig. 4.

De inrichting voor het verbinden van twee elementen 1,2 bestaat overeenkomstig de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 uit een koppelingsdeel 3, dat is voorzien van tegenprofileringen 4,5, die aangepast aan de verbindingsprofileringen van de elementen 1,2 zijn gevormd.

Bij de in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvorm zijn de elementen 1,2 plaatvormig uitgevoerd en hebben plaatvormige zij-bekledingen 8,9, waartussen een isolatiemateriaal 10 is aangebracht. Ter plaatse van de verbindingsprofileringen 6,7 zijn de elementen 1,2 voorzien van een opneemruimte 11, die tegenover het isolatiemateriaal 10 door een gewelfde profielwand 12 is begrensd. Ter plaatse van het isolatiemateriaal 10 afgekeerde verlenging is de opneemruimte 11 voorzien van een in-voeropening 13. De invoeropening 13 is door randen 14,15 van de zijbekledingen 8,9 begrensd. Ter plaatse van de randen 14,15 zijn vooruitstekende gedeelten 16,17 aangebracht. In het bijzonder is voorzien dat de vooruitstekende gedeelten 16,17 worden gevormd door een overeenkomstig naar binnen wijzende welving van de profielwanden 12. Tussen een naar binnen wijzende rand van de profielwand 12 en de zijbekledingen 8,9 kan ter waarborging van een voldoende stabiliteit een geschikt vulmateriaal worden toegepast. Bij een metalen uitvoering is bijvoorbeeld een vastlassen of een vastsolderen denkbaar. Door de gewelfde uitvoering heeft de profielwand 12 een in hoofdzaak ovale dwarsdoorsnede, die ter plaatse van de invoerope-ning 13 is opengesneden.

De opneemruimte 11, de profielwand 12, de invoeropening 13 evenals de vooruitstekende gedeelten 16,17 vormen gezamenlijk de verbindingsprofilering 6,7.

Het koppelingsdeel 3 is bij een uitvoering als hoekelement voorzien van in hoofdzaak rechthoekig ten opzichte van elkaar aangebrachte draagschouders 18,19, die ter plaatse van een hoek 20 zijn samengevoegd en ter plaatse van de hoek 20 afgekeerde uiteinden daarvan door een verbindingswand op elkaar zijn aangesloten. De draagschouders 18,19 en de verbindingswand 21 begrenzen een binnenruimte 22 van het koppelingsdeel 3. De draagschouders 18,19 zijn via een verjonging 23 in de verbindingswand 21 doorgevoerd. In het bijzonder is voorzien dat de verjonging 23 trapvormig en aangepast aan de contour van de vooruitstekende gedeelten 16,17 is uitgevoerd.

Door deze contourlijnen heeft de verbindingswand 21 een geringere dikte dan de draagschouders 18,19. Ter vorming van tegen-profileringen 4,5 is het koppelingsdeel 23 voorzien van buitenwelvingen 24,25, die op dezelfde wijze als een "W" met elkaar zijn verbonden. In het bijzonder is eraan gedacht, de buitenwelvingen 24,25 via een middenbrug 26 in elkaar over te laten gaan. De buitenwelvingen 24,25 en de middenbrug 26 vormen gezamenlijk de verbindingswand 21.

Bij de in fig. 1 weergegeven binnenruimte 22 waarin een onderdruk is aangebracht, is de verbindingswand 21 in de binnenruimte 22 naar binnen gestulpt. De buitenwelvingen 24,25 zijn hierdoor uit de opneemruimten 11 gevoerd. Deze instulping van de verbindingswand 21 wordt door de relatief ten opzichte van de draagschouders 18,19 dunnere uitvoering ondersteund.

Een verdere verstijving van de draagschouders 18,19 relatief ten opzichte van elkaar wordt bereikt door een hoekversterking 27. In een dergelijke positionering van de verbindingswand 21 is het makkelijk mogelijk de elementen 1,2 met de verbindings-profileringen 6,7 daarvan in het opneemgebied van de tegenpro-fileringen 4,5 te voeren, evenals het verwijderen van de ver-bindingsprofileringen 6,7 uit het opneemgebied van de tegen-profileringen 4,5. Hiermee wordt zowel een montage als een demontage mogelijk.

Bij de in fig. 2 weergegeven uitvoeringsvorm is de binnenruimte 22 van het koppelingsdeel 3 in een uitgangspositie aangebracht. De tegenprofileringen 4,5 vullen hierbij de ver-bindingsprofileringen 6,7 in belangrijke mate op. Door de ingrijping van de vooruitstekende gedeelten 16,17 in de verjongingen 23 van het koppelingsdeel 3 wordt een vormsluiting bereikt.

De elementen 1,2 zijn ter plaatse van hun zijbekledingen 8,9 voorzien van versterkingen 28,29. In het bijzonder is daarbij voorzien dat de versterkingen 28,29 slechts ter plaatse van de einden van de elementen 1,2, welke zijn gericht naar het koppelingsdeel 3, zijn aangebracht. Een verdere verhoging van de torsiestijfheid kan worden bereikt door aan de buitenzijde aangebrachte hoekafdekking 30. Een dergelijke hoekafdekking 30 kan of direkt met de zijbekledingen 8,9 of met de aan de buitenzijde liggende versterkingen 28 worden verbonden. Bij een metalen uitvoering is het mogelijk de hoekafdekking 30 van een corrosiebestendig metalen materiaal te construeren. Aan de binnenzijde is het mogelijk een aan-sluitelement 31 toe te passen dat de elementen 1,2 met elkaar verbindt en een opeenhoping van verontreinigingen verhinderd. Dit is in het bijzonder doelmatig bij het toepassen in de levensmiddelentechniek.

Bij een uitvoeringsvorm volgens fig. 3 zijn strengvormig aangebrachte koppelingsdelen 3 door hoekverbindingen 32 recht- hoekvormig samengevoegd. Hierdoor is het mogelijk een draag-structuur samen te stellen, waarin na het evacueren van de koppelingsdelen 3 op eenvoudige wijze plaatvormige elementen 1,2 kunnen worden ingelegd. Hierdoor kunnen in een uiterst korte tijd containerachtige structuren worden vervaardigd.

Deze uitvoering heeft daarbij nog het voordeel dat bij een uitvoering van de koppelingsdelen 3 uit een rubberachtig materiaal of andere elastische kunststoffen, bijvoorbeeld silicone, koudebruggen tussen de elementen 1,2 worden vermeden. Tenslotte is het ook mogelijk, na een gebruik eventueel beschadigde elementen 1,2 op eenvoudige wijze en in een kort tijdsbestek te vervangen.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 4 is een uit de koppelingsdelen 3 en de hoekverbindingen 32 volgens fig. 3 gevormd gestel 33 voorzien van plaatvormige elementen 1,2 voor het vormen van een container. Ter plaatse van een in loodrechte richting bovenste begrenzing is een deksel 34 aangebracht, welke via scharnieren 35 met een van de zijwanden is verbonden. Daarnaast is ter plaatse van een van de zijwanden een klimatiseringstoestel 36 aangebracht. Een afdichting van de deksel 34 relatief ten opzichte van de zijwanden evenals een afdichting van het klimatiseringstoestel 36 relatief ten opzichte van de zijwand welke dit draagt wordt eveneens bereikt via evacueerbare koppelingsdelen 33. Via een elektrische leiding 37 kan een aansluiting van het klimatiseringstoestel 36 met een bedieningselement worden gerealiseerd.

In fig. 5 is een vergrootte perspectivische weergave van drie koppelingsdelen 3 weergegeven, die ter plaatse van een hoekverbinding 32 zijn samengevoegd. Gedeeltelijk weergegeven zijn een zijwand 38, een dwarswand 39 evenals een deksel 40. Een met fig. 2 vergelijkbare weergave toont fig. 6. De hoekaf-dekking 30 is hier echter in hoofdzaak in een buitenste con-tourrondleiding geïntegreerd, die dikker is dan bij de weergave volgens de in fig. 2 gevormde zijbekledingen 8,9. Het koppelingsdeel 3 is weergegeven in een ingrijping van de tegenprofileringen 4,5 met de verbindingsprofileringen 6,7 gerealiseerde uitvoering. Het aansluitelement 31 is voor het vormen van een binnenbegrenzing met een glad oppervlak zodanig aangebracht dat een begrenzingsvlak van het aansluitelement 31 is doorgeleid in naar elkaar toegekeerde begrenzingsvlakken van de zijbekledingen 9 in een binnenruimte 41.

Fig. 7 toont een uitvoering van het koppelingsdeel 3, zoals dit voor een afdichting ter plaatse van een overgang naar de deksel 34 kan worden toegepast. In het bijzonder is het koppelingsdeel 3 daarom ter plaatse van de in loodrechte richting bovenste begrenzing voorzien van een trapvormige profilering 41. Hierdoor wordt een lamellenvormige afdichtwerking bereikt. Een inbrengen van het koppelingsdeel 3 in het element 1 ter plaatse van de opneemruimte 11 daarvan geschiedt ook in deze uitvoeringsvorm in een geëvacueerde toestand van het koppelingsdeel 3.

Een verdere variant is in figuur 8 weergegeven. Ter plaatse van een dwarswand 39 zijn hier deurvleugels 42 voorzien, die via scharnieren 43 met een deurlijst 44 zijn verbonden. De deurlijst 44 vormt in hoofdzaak de buitenste begrenzing van de dwarswand 39 en is door koppelingsdelen 3 vastgeklemd. Aanvullende koppelingsdelen 3 zijn aangebracht ter plaatse van de naar de deurvleugels 42 toegekeerde begrenzing van de deurlijst 44 evenals ter plaatse van de naar elkaar toegekeerde begrenzingen van de deurvleugels 42. Dit is door doorsnedetekeningen in de fign. 9, 10 en 11 verduidelijkt. Een arretering van de deurvleugels 42 kan met behulp van een vergrendeling 45 worden bereikt.

Uit fig. 9 is zichtbaar dat de deurlijst 44 ter plaatse van zijn zijdelingse begrenzingen voorzien is van twee vergelijkbaar uitgevoerde verbindingsprofileringen 6,7. De verbin-dingsprofilering 6 dient voor het verbinden van een als draag-element uitgevoerd koppelingsdeel 3 en de verbindingsprofile-ring 7 grijpt aan in een koppelingsdeel 3 dat als een afdicht-element is gevormd. Dit afdichtelement heeft in een niet geëvacueerde toestand een in hoofdzaak ovaal gevormde dwarsdoorsnede . Een aanbrengen van een onderdruk in dit koppelings- deel 3 geschiedt slechts voor het inbrengen in de verbindings-profilering 7.

De deurvleugel 42 is ter plaatse van de naar de deurlijst 44 toegekeerde begrenzing voorzien van een verbindingsprofilering 46, die een vorm heeft dat bij het verzwenken van de deurvleugel 42 met behulp van de scharnieren 43 een afrollen op het aangebrachte koppelingsdeel 3 kan geschieden. Hiertoe is een middelste deel van het verbindingsprofilering 46 in de richting naar het koppelingsdeel 3 naar -buiten toe gewelfd.

Een vergrootte doorsnede ter plaatse van een overgang van het klimatiseringstoestel naar het aangebrachte element 1 toont fig. 10. Het koppelingsdeel 3 heeft ook hier een in hoofdzaak ovaal gevormde dwarsdoorsnede. In het bijzonder is echter voorzien in afgerond continu aandrukdeel 47 van het koppelingsdeel 3 dat via in hoofdzaak lineair verlopende langswanden 48 in elkaar overlopen. Door een geringe dwarsdoorsnede uitvoering van de langswanden 48 relatief ten opzichte van de aandrukdelen 47 is het mogelijk, bij een evacuatie de in fig. 10 gestippeld ingetekende positie in te nemen

In fig. 11 is een overgang van een deurvleugel 42 ten opzichte van de andere deurvleugel 42 weergegeven. Het betreft hier een ten opzichte van fig. 9 vergelijkbare uitvoering. Een hier ter plaatse van een aan de deurvleugel 42 aangebracht verbindingsprofilering 49 is echter relatief ten opzichte van verbindingsprofilering 46 vlakker uitgevoerd, om een eenvoudiger openen van de deurvleugel 42 mogelijk te maken, zonder hierbij beschadigingen ter plaatse van het koppelingsdeel 3 te veroorzaken. Het koppelingsdeel 3 is ook hier in hoofdzaak ovaal continu en wordt slechts voor het inbrengen in de opneemruimte 11 geëvacueerd.

In fig. 12 is een mogelijke realisatie van een deksel 34 weergegeven. Als een deksel is hiervoor een gestandaardiseerd •element 1,2 toegepast, dat in een zijdelings gedeelte voorzien is van een opneemruimte 11. De opneemruimte 11 wordt bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 12 echter niet benut, maar wordt door een kap 50 afgedekt, die zijdelings op de deksel is geschoven. Een verbinding van de kap 50 met de deksel 34 geschiedt of via een klemverbinding of via lijmen, vastlassen of vergelijkbare bevestigingswijzen. Principieel is het echter ook mogelijk in de opneemruimte 11 een koppelingsdeel 3 in te voeren dat bijvoorbeeld uit de opneemruimte 11 uitsteekt en waarvan de zijdelingse delen de deksel 34 elastisch omranden. Hierdoor wordt bij een opschuiven van de kap 50 op de deksel 34 een elastische fixering met behulp van het koppelingsdeel 3 mogelijk gemaakt.

Een doelmatige uitvoering van een bodem 51 ter vorming van een eenvoudig te monteren container toont fig. 13. De bodem 51 is daartoe voorzien van een onderste draagstructuur 52, die zijdelings is voorzien van een opneemruimte 11 voor het opnemen van een koppelingsdeel 3. Boven de draagstructuur 52 is een isolatie 53 aangebracht, die in loodrechte richting van boven door een afdekplaat 54 is afgesloten. Zijdelings is een afsluiting van de isolatie 53 bereikt door een afdekking 55.

Een doelmatige uitvoering van de koppelingsdelen 3 kan in het bijzonder met behulp van een extrusieproces worden bereikt, waardoor een strengvormig rubber, rubberachtig materiaal of flexibele kunststof wordt verwerkt. Een erg solide uitvoering kan in het bijzonder ook door een uitvoeringsvorm uit meerdere lagen worden vervaardigd. Bij een uitvoering van een gestel 33 voor een container kunnen de toegepaste koppe-lingsdelen 3 en de hoekverbindingen 32 met elkaar worden gevulcaniseerd. Door deze vulcanisering is het in het bijzonder mogelijk binnenruimten van de koppelingsdelen 3 door de hoekverbinding 32 heen met elkaar te verbinden, om hierdoor een gehele evacuatie te realiseren. Daarnaast is het echter ook denkbaar, telkens secties te voorzien binnen een dergelijk uitgevoerde totale binnenruimte, die telkens separaat kunnen worden geëvacueerd. Bij een hoogelastische uitvoering van de koppelingsdelen 3 is aanvullend op de reeds beschreven vorm-sluiting tussen de tegenprofileringen 4,5 en de verbindings- profileringen 6,7 ook mogelijk een krachtsluiting te realiseren .

Claims (16)

1. Werkwijze voor het verbinden van tenminste twee elementen door middel van een koppelingsdeel, waarbij de te verbinden elementen zijn voorzien van een verbindingsprofilering en de verbindingsprofileringen in hoofdzaak naar elkaar toegekeerd zijn aangebracht en vervolgens wordt het koppelingsdeel dat is voorzien van een tegenprofilering ter plaatse van de verbindingsprofileringen aangebracht, met het kenmerk, dat het koppelingsdeel (3) tenminste gedeeltelijk is gemaakt van een elastisch vervormbaar materiaal en voorzien van tenminste een evacueerbare binnenruimte (22), voor een samenvoeging van de elementen (1,2) wordt in de binnenruimte (22) een onderdruk aangebracht en na het aanbrengen van het koppelingsdeel (3) ter plaatse van tenminste een van de verbindingsprofileringen (6,7) wordt in de binnenruimte (22) een stroombaar medium toegevoerd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het koppelingsdeel (3) na het evacueren daarvan en voordat een stroombaar medium wordt toegevoerd, in een opneemruimte (11) wordt geplaatst, welke tenminste gedeeltelijk de verbindingsprofileringen (6,7) vormt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat aan de binnenruimte (22) omgevingslucht wordt toegevoerd.

4. Werkwijze volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat aan de binnenruimte (22) een overdruk wordt toegevoerd.

5. Werkwijze volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, dat toegevoegd aan de verbinding van de elementen (1,2) over het koppelingsdeel (3) een in hoofdzaak parallel aan het koppelingsdeel (3) werkend een vervangende starre verbinding is aangebracht.

6. Werkwijze volgens conclusie 1-5, met het kenmerk, dat het koppelingsdeel (3) gezamenlijk met hoekverbindingen (32) een gestel (33) vormt als draagstructuur voor de wanden van een container.

7. Werkwijze volgens conclusie 1-6, met het kenmerk, dat door tenminste een van de koppelingsdelen (3) een afdichting wordt gerealiseerd. Θ. Werkwijze volgens conclusie 1-7, met het kenmerk, dat door het koppelingsdeel (3) een thermische isolering van de met elkaar te verbinden elementen (1,2) relatief ten opzichte van elkaar wordt bewerkstelligd.

9. Inrichting voor het verbinden van tenminste twee elementen, welke in hoofdzaak als een strengvormig koppelingsdeel is uitgevoerd, welke met tegenprofilering in de verbindingsprofi-leringen van de elementen ingrijpt, met het kenmerk, dat het koppelingsdeel (3) tenminste gedeeltelijk uit een elastisch vervormbaar materiaal is gevormd en tenminste een evacueerbare binnenruimte (22) bezit, welke met een aansluiting voor de verbinding met een onderdrukapparaat is uitgerust en dat de binnenruimte (22) voor het.scheiden van de verbindingsprofile-ringen (6,7) en de tegenprofileringen (4,5) bij het aanbrengen van een onderdruk een verkleinbare dwarsdoorsnede heeft.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het koppelingsdeel (3) als een hoekprofiel is uitgevoerd, dat bui-tenliggende draagschouders (18,19) heeft, die een grotere wandsterkte bezitten dan een tussen de van elkaar afgekeerde einden daarvan aangebrachte verbindingswand (21), die de tegenprofileringen (4,5) vormt.

11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de verbindingswand (21) een in hoofdzaak W-vormige profielverloop heeft.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het W-vormige verloop uit twee buitenwelvingen (24,25) is gevormd, die door een middenbrug (26) met elkaar zijn verbonden.

13. Inrichting volgens conclusie 9-12, met het kenmerk, dat een door de draagschouders (18,19) gevormde hoek (20) ter plaatse van de naar de binnenruimte (22) toegekeerde verdikking is voorzien van een hoekversterking (27).

14. Inrichting volgens conclusie 9-13, met het kenmerk, dat zowel van de koppelingsdelen (3) als van de hoekverbindingen (32), welke de koppelingsdelen (3) met elkaar verbinden een gestel (33) is gevormd, welke als draagstructuur voor de plaatvormige elementen (1,2) is geconstrueerd.

15. Inrichting volgens conclusie 9-14, met het kenmerk, dat tenminste een van de koppelingsdelen (3) als een evacueerbare afdichtelement met een ovale dwarsdoorsnedevorm is uitgerust.

16. Inrichting volgens conclusie 9-15, met het kenmerk, dat tenminste een van de koppelingsdelen (3) als een afdichting met een uitstekende lamellenvormige profilering (41) is uitgerust .

17. Inrichting volgens conclusie 9-16, met het kenmerk, dat het koppelingsdeel (3) strengvormig is geëxtrudeerd.