NL9300812A

NL9300812A - Inrichting voor het snijden van vezels.

Info

Publication number: NL9300812A
Application number: NL9300812A
Authority: NL
Original assignee: Takehara Kikai Kenkyusho Kk
Priority date: 1992-05-28
Filing date: 1993-05-12
Publication date: 1993-12-16
Also published as: GB2267294A; ITRM930332A0; DE4316127A1; CN1079262A; GB2267294B; IT1266526B1; CH687530A5; TW200537B; JP3243652B2; JPH05331714A; ITRM930332A1; GB9308815D0; US5373763A; KR930023504A

Description

Inrichting voor het snijden van vezels.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het snijden van vezels, die bijvoorbeeld aan de achterzijde van de kneeproller van een kroesmachine geplaatst is, om de door een kroesmachine gekroesde vezelbundel in een lengte naar keuze te snijden.

Tot de stand der techniek van dit soort conventionele snij-inrichtingen behoren inrichtingen van het buitenbaantype, zoals bijvoorbeeld de vooronderzochte octrooiaanvrage Sho.59(1984)-27405, de niet-vooronderzochte octrooiaanvrage Sho.56(1981)-73118, de niet-vooronderzochte octrooiaanvrage Sho.56(1981)-73119 en de niet-vooronderzochte octrooiaanvrage Sho.57(1982)-95314. De inrichtingen zijn ontworpen om een snijblad te verschaffen op de omtrek van een rotatieschijf, een vezelbundel zodanig toe te voeren dat deze zich rond de schijf windt en de aldus opgewonden vezelbundel op een lengte door te snijden die overeenkomt met de tussenruimte van de bladen, met behulp van een drukrol die buiten de schijf aangebracht is.

Er zijn ook enkele andere types. Eén hiervan is het binnenbaantype, bijvoorbeeld de niet-vooronderzochte octrooiaanvrage Sho.50(1975)-116723, die ontworpen is met snij bladen, die in een cirkel met hun randen naar binnen gericht geplaatst zijn, en de vezelbundel tussen deze bladen en een daarbuiten voorziene drukrol doorsnijdt. Een ander type combineert de binnen- en buitenbaan, en is ontworpen met een combinatie van een schijf met snijbladen op zijn omtrek en een ring met snijbladen op zijn binnen-oppervlak, om de vezelbundel tussen de twee stellen bladen door te snijden.

Snij-inrichtingen van het conventionele type zijn allen ontworpen om de vezelbundel op afstand van de bladen die in een cirkel opgesteld zijn, door te snijden.

Daaruit vloeit voort dat het onvermijdelijk is, dat een deel van de vezelbundel slap tussen de bladen hangt, of dat vlokken ontstaan, hetgeen toe te schrijven is aan het schaven van de bladen door de beweging van de vezelbundel. Verder was het, in het geval van een hogesnelheidkroes-inrichting met een kneepversnellingssnelheid van 6000 m per minuut, zoals in de niet-voorgepubliceerde octrooiaanvrage Hei.1(1989)-201540, een probleem een snij-inrichting te ontwikkelen om de vezelbundel accuraat bij hogere snelheid door te snijden, om om te kunnen gaan met een dergelijke hoge kroescapaciteit.

Daarom biedt de onderhavige uitvinding een inrichting voor het snijden van vezels, die door een kroesmachine gekroesd zijn, omvattend: een rotor om een vezelbundel van een kroesmachine te ontvangen, welke rotor bisymmetrische vingerschijven met rotatie-oppervlakken omvat, met een groot aantal haakvormige vingers op hun omtrekken, zodanig dat deze vingers op afwisselende wijze op deze omtrekken aangebracht zijn, en met een hartlijn die in het midden geknikt is om de rotatie-oppervlakken naar elkaar toe te laten hellen, waarbij de rotatie-oppervlakken met dezelfde snelheid in dezelfde richting roteerbaar zijn, en welke rotor bisymmetrische klemschijven omvat die respectievelijk aan de rugzijde van de vingerschijven zijn aangebracht, en die met dezelfde snelheid in dezelfde richting als de vingerschijven roteerbaar zijn; een in-grijpingsgebied, dat aan een eind van de omtreksrichting, waar de rotatie-oppervlakken van de symmetrische vingerschijven elkaar naderen, gevormd is door de vingers die respectievelijke toppen hebben die in een haakvorm naar de rug van de vingerschijven gebogen zijn en afwisselend en opvolgend ineengrijpen, en dat gebruikt wordt als een ingang voor de vezelbundel; een zigzag hakend gebied dat in de rotatierichting na het ingrijpingsgebied gevormd is, om de vezelbundel door de vingers, die in overeenstemming met het uiteengaan van de rotatie-oppervlakken van de twee vingerschijven naar rechts en naar links uitééngaan, zigzaggend te haken; een klemgebied, dat op het tegenover het ingrijpingsgebied liggende einde in de omtreksrichting gevormd is, om de uiteengebogen delen van de vezelbundel tussen de toppen van de vingers van beide zijden en de randen van de klemschijven te houden; en een snijblad om de zigzaggende vezelbundel, die in het klemgebied tussen de twee vingerschijven gespannen is, door te snijden.

In de inrichting volgens de onderhavige uitvinding met een opbouw zoals hierboven omschreven is, wordt het ingrijpingsgebied, dat gevormd wordt door de toppen van de vingers langs de omtrek, waar de rotatie-opper-vlakken van de twee vingerschijven elkaar naderen, gebruikt als een ingang voor de vezelbundel, en daardoor kan de vezelbundel zonder moeilijkheden opgenomen worden. De door de ingang opgenomen vezelbundel wordt achter de vingers gehaakt, die naar links en naar rechts uiteengaan en vrijkomen uit de ineengegrepen situatie wanneer de rotatie-oppervlakken van de twee vingerschijven zich voorwaarts, in de rotatierichting van de rotor van elkaar scheiden, en roteert samen met de rotor als één lichaam in een zodanige toestand dat het zigzaggend gebogen wordt.

Bij een klempositie waarin de rotatie-oppervlakken van de vingerschijven die naar elkaar hellen het meest uiteenstaan, is de zigzagamplitude van de vezelbundel tot de grootste waarde toegenomen,en is de vezelbundel gespannen en worden zijn gebogen delen respectievelijk tussen de vingers en de randen van de klemschijven vastgehouden.

De onderhavige uitvinding is ontworpen om de gespannen vezelbundel in de ruimte bij deze klempositie door te snijden.

Bij de onderhavige uitvinding zijn twee uitvoeringen mogelijk: volgens de eerste wordt de vezelbundel, die in de klempositie geplaatst is, met een rechts en links gelijke afstand tot het midden van de twee gescheiden vingerschijven doorgesneden, en volgens de tweede wordt de vezelbundel bij een ofwel naar rechts ofwel naar links verschoven positie doorgesneden, om ongelijke af ge- sneden lengten te vervaardigen.

In een andere uitvoering volgens de uitvinding worden de symmetrische vingerschijven en klemschijven gekoppeld door verbindingen met gelijke snelheid, die respectievelijk aangebracht zijn op de bovenkant van de rotatie-as van de klemschijven. Deze inrichting is voordelig met betrekking tot de vereenvoudiging van de opbouw van de rotor om op vloeiende wijze de vezelbundel te ontvangen en de rotatie over te dragen.

In een verdere uitvoering volgens de uitvinding is één van de rotatie-assen van de symmetrische klemschijven op een zodanige wijze aangebracht, dat deze in dezelfde richting als de geknikte hartlijn van de vingerschijf gekanteld kan worden, en is de zigzagamplitude van de vezelbundel, die tussen de vingers van de vingerschijven gevormd moet worden, variabel gemaakt door de hellingshoek van de hartlijn van de rotatie-as te veranderen. Deze inrichting heeft een voordeel door het mogelijk te maken een gesneden vezellengte, die bepaald is door de zigzagamplitude, te veranderen, zonder onderdelen van vingerschijven en klemschijven te vervangen.

Uitvoeringsvoorbeelden van de onderhavige uitvinding worden hieronder beschreven onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen.

Figuur 1 is een gedeeltelijke doorsnede om de opbouw van het uitvoeringsvoorbeeld 1 van de onderhavige uitvinding te tonen.

Figuur 2 is een gedeeltelijke doorsnede om de opbouw van het uitvoeringsvoorbeeld 2 van de onderhavige uitvinding te tonen.

Figuur 3 is een illustratie van een voorbeeld van de opstelling van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding, en figuur 4 is een aanzicht van de vingers om een zigzag hakend gebied te tonen.

Uitvoeringsvoorbeeld 1 zoals getoond in figuur 1 toont een uitvoering, waarin een hartlijn L van het bisym- metrische paar klemschijven 3, die een rotor R vormen, op een horizontale rechte lijn geplaatst is.

In de tekeningen zijn verwijzingscijfers 1 rotatie-assen van klemschijven 3, waaraan aandrijfrollen 2 respectievelijk aan hun buitenste uiteinde vastgemaakt zijn, en die aangedreven worden door motoren die niet in de tekeningen getoond zijn; 4 zijn vingerschijven die samen met de klemschijven 3 roteerbaar als één lichaam aangedreven worden, door verbindingen met gelijke snelheid 5 die respectievelijk aan de binnenste uiteinden van de rotatie-as verschaft zijn.

De vingerschijven 4 zijn verschaft met een groot aantal haakvormige vingers 6 op gelijke afstanden op hun respectievelijke omtrek, en de haakvormige vingers 6 zijn op zodanige wijze symmetrisch aangebracht dat zij op de omtrek van de beide vingerschijven in elkaar grijpen, door de vingers aan één zijde ten opzichte van die aan de andere zijde over een halve onderlinge afstand te verschuiven. Verder hebben deze symmetrische vingerschijven 4’ een hartlijn s, die in het midden overeenkomstig de hel-lingshoek, gevormd door de verbindingen met gelijke snelheid 5, knikt, en hellen hun rotatie-oppervlakken r naar elkaar toe en roteren zij respectievelijk met dezelfde snelheid in dezelfde richting.

De vingers 6 hebben respectievelijk een top 7 die in haakvorm gebogen is naar de achterzijde van de schijf. Op één uiteinde van de omtrekken waar de rotatie-oppervlakken r van de symmetrische vingerschijven 4 elkaar naderen, is een ingrijpingsgebied a gevormd, waar de vingers 6 op beide schijven 4 afwisselend van rechts en links ineengrijpen. In de inrichting volgens de onderhavige uitvinding, wordt de binnenzijde van het ingrijpingsgebied a gebruikt als een ingang 8 voor de vezelbundel.

Voorwaarts in de rotatierichting van het ingrijpingsgebied a, is een zigzag hakend gebied b gevormd, waar de vingers 6 van beide zijden rechts en links uitééngaan vanuit de ineengegrepen situatie, in overeenstemming met het van elkaar uiteengaan van de hellende rotatie-oppervlakken r van de vingerschijven 4.

De vezelbundel T die is toegevoerd door de ingang 8 wordt zigzaggend gehaakt, terwijl de bundel gebogen delen t vormt buiten iedere vinger 6f in overeenstemming met de verandering van de situatie van de vingers 6 van ineengrijpen naar uiteengaan, en de bundel begint samen met de vingerschijven 4 als één lichaam te roteren.

Aan het tegenoverliggende uiteinde van de diameter van de schijven 4 die het ingrijpingsgebied a aan één uiteinde vormen, is een klemgebied c gevormd, waarbij de rotatie-oppervlakken r van de hellende vingerschijven het meeste van elkaar gescheiden zijn.

Dat wil zeggen, dat de vingers 6 zich in een rij respectievelijk langs de rotatie-oppervlakken r van beide vingerschijven uitstrekken en in dit klemgebied c het meeste uiteen gaan, en de rand 9 van de klemschijven 3 naderen, die bij een uniforme snelheid op de rugzijde van de vingerschijf 4 roteren en de gebogen delen t van de vezelbundel T, die het klemgebied c tussen de vingers 6 en de randen 9 van de klemschijven 3 bereikt, vasthouden.

Dankzij de expansieruimte tussen deze vingers 6 van beide zijden, en dankzij het vasthouden door de klemschijven, wordt de zigzagvezelbundel T het meeste in het klemgebied c gespannen, en terwijl deze gespannen toestand gehandhaafd wordt, wordt hij doorgesneden door een schijfvormig snijblad 10 dat roteert en buiten het midden van de twee vingerschijven 4 geplaatst is.

In het hier getoonde uitvoeringsvoorbeeld is het snijblad 10 bevestigd aan een as 14 van een motor M, die gemonteerd is op een voetstuk 13, dat ondersteund wordt door een schroefspil 11 en rails 12.

In het geval dat het snijblad 10 aangebracht is in het midden de twee vingerschijven, wordt de vezelbundel T in het midden van de amplitude van de zigzag doorgesneden, hetgeen de afgesneden lengte aan vezel aan beide zijden gelijk maakt. Terwijl wanneer de positie van het snijblad 10 naar links of naar rechts bewogen wordt, de afgesneden lengte aan vezel aan beide zijden ongelijk wordt. Verder wordt het mogelijk de afgesneden lengte aan vezel binnen de amplitude van de zigzag continu te wijzigen, door de schroef spil 11 bij een snelheid naar keuze heen en weer te verdraaien, en zo het snijblad 10 heen en weer te bewegen om de vezelbundel te snijden, en daardoor vezels te verkrijgen met naar keuze gemengde snijlengten.

De vingers 6 die het klemgebied (respectievelijk de snijpositie) gepasseerd zijn, gaan van de klemschijven 3 vandaan en successievelijk naar de ingang 8 om een ingrijpingsgebied a te vormen, terwijl zij de afgesneden vezels van de geklemde situatie loslaten om hen te laten vallen.

Het uitvoeringsvoorbeeld 2 getoond in figuur 2 verduidelijkt het geval waarin één (de linker in de tekening) van de rotatie-assen 1 van de symmetrische klemschijven 3 zodanig aangebracht is, dat het in dezelfde richting als de geknikte hartlijn s van de vingerschijf 4 gekanteld kan worden.

In het uitvoeringsvoorbeeld 2 wordt de helling van de rotatie-as 1 gevolgd door de helling van de vingerschijf 4 samen met de klemschijf 3, en de rotatie-opper-vlakken r van de symmetrische vingerschijven 4 worden bijna parallel gebracht, en daardoor varieert de zigzagam-plitude van de vezelbundel T die. in het zigzag hakende gebied b geproduceerd moet worden.

wanneer de hellingshoek van de vingerschijf 4 variabel gemaakt is, kan de zigzagamplitude gevarieerd worden, en door de vezels in het midden van de zodanig gevarieerde zigzagamplitude door te snijden wordt het mogelijk naar keuze gelijke snijlengten te verkrijgen. Verder wordt het mogelijk, door het snijblad naar links of naar rechts te bewegen, variabel snijden uit te voeren. Daardoor is het niet nodig onderdelen zoals een rotor met een snijblad te verwisselen, en dus neemt de werkeffici-entie toe en gaan de werkkosten naar beneden.

Dat wil zeggen, dat in het uitvoeringsvoorbeeld 1 de hellingshoek van de vingerschijf 4 vast is, zodat de zigzagamplitude van de vezelbundel T die tussen de vingers 6 van beide zijden vervaardigd moet worden, uniform is. Terwijl in het uitvoeringsvoorbeeld 2 het mogelijk is, zowel de zigzagamplitude als de snij lengte van de vezel te veranderen door de hellingshoek A van de vingerschijf 4 variabel te maken. Wat betreft de rest van de opbouw en functie van dit voorbeeld is uitleg hier verder achterwege gelaten, aangezien dit hetzelfde is als in het uitvoeringsvoorbeeld 1.

Verder zijn in deze uitvoeringsvoorbeelden de randen 9 gevormd door ringen van synthetische hars met een hoge anti-slijtagekwaliteit te monteren.

Zoals duidelijk blijkt uit de voorgaande uitleg, is de rotor R volgens de uitvinding ontworpen om de vezelbundel T met behulp van de symmetrische vingerschijven 4 en de klemschijven 3 op hun rugzijde te ontvangen.

Zoals getoond in figuur 3 is de inrichting volgens de onderhavige uitvinding met de bovengenoemde opbouw achter de voedingsrollers 15 geplaatst om de vezelbundel T die gekroesd is door een kroesinrichting (die in de tekening achterwege gelaten is) over te brengen, en is deze aangebracht om het afvoermondstuk 16 naar de ingang 8 te geleiden.

Zoals hierboven beschreven is, bestaat de onderhavige uitvinding uit het aanbrengen van een groot aantal haakvormige vingers op de omtrekken van de symmetrische vingerschijven, die hun rotatie-oppervlakken respectievelijk laten hellen, waarbij het ingrijpingsgebied gevormd wordt door de vingers van beide zijden, als de ingang voor de vezelbundel, het zigzaggend haken van de vezelbundel tussen de vingers die alternerend ineengrijpen, het in een positie waar de zigzagamplitude van de vezelbundel het grootst wordt vasthouden van de gebogen delen van de vezelbundel door de rand van de klemschijf die geplaatst is aan de achterzijde van de vingerschijf, en het door- snijden van de vezelbundel tussen de twee vingerschijven. Overeenkomstig een dergelijke opbouw verandert de vezelbundel van een rechte vorm naar een zigzagvorm, door de vingers die op de omtrekken van de vingerschijven aan beide zijden verschaft zijn, in de loop van het halverwege roteren vanaf de tijd wanneer de vezelbundel door de rotor ontvangen werd tot de tijd wanneer hij de snijpositie bereikt. Aldus is het mogelijk de omtreksnelheid van de rotor lager te zetten dan de kroessnelheid en het hoofd te bieden aan een hoge verwerkingssnelheid van een kroesmachine.

De onderhavige uitvinding garandeert het accuraat doorsnijden van vezels wanneer de te buigen vezelbundel zigzagsgewijs geklemd wordt, door de beide einden van de vingers die van binnenuit uiteengaan en de randen van de vingerschijven die van de buitenzijde steunen, en gesneden wordt in een ruimte waar hij links en rechts gespannen wordt.

Verder maakt de onderhavige uitvinding een verandering naar keuze van de snij lengte van de vezels mogelijk, is het niet nodig onderdelen zoals een rotor met een snijblad te vervangen, en wordt de behandelingseffi-ciëncy verbeterd. De onderhavige uitvinding maakt het ook mogelijk de zigzagamplitude en de snijlengte van de vezel te veranderen door de hellingshoek van de vingerschijf variabel te maken.

Zoals hierboven beschreven, is de onderhavige uitvinding zeer bruikbaar voor het snijden van vezels en de verandering en instelling van de snijlengte van vezels.

Γ

Claims

1. Inrichting voor het snijden van vezels, die door een Kroesmachine gekroesd zijn, gekenmerkt door: een rotor (R) om een vezelbundel (T) van een kroesmachine te ontvangen, welke rotor bisymmetrische vin-gerschijven (4) met rotatie-oppervlakken (r) omvat, met een groot aantal haakvormige vingers (6) op hun omtrekken, zodanig dat deze vingers op afwisselende wijze op deze omtrekken aangebracht zijn, en met een hartlijn (s) die in het midden geknikt is om de rotatie-oppervlakken (r) naar elkaar toe te laten hellen, waarbij de rotatie-oppervlakken met dezelfde snelheid in dezelfde richting roteerbaar zijn, en welke rotor bisymmetrische klemschijven (3) omvat die respectievelijk aan de rugzijde van de vingerschijven (4) zijn aangebracht, en die met dezelfde snelheid in dezelfde richting als de vingerschijven (4) roteerbaar zijn, een ingrijpingsgebied (a) , dat aan een eind van de omtreksrichting, waar de rotatie-oppervlakken (r) van de symmetrische vingerschijven (4) elkaar naderen, gevormd is door de vingers (6) die respectievelijke toppen (7) hebben die in een haakvorm naar de rug van de vingerschijven (4) gebogen zijn, en afwisselend en opvolgend ineen-grijpen, en dat gebruikt wordt als een ingang (8) voor de vezelbundel (T), een zigzag hakend gebied (b), dat in de rotatie-richting na het ingrijpingsgebied (a) gevormd is, om de vezelbundel (T) door de vingers (6) , die in overeenstemming met het uiteengaan van de rotatie-oppervlakken (r) van de twee vingerschijven (4) naar rechts en naar links uiteengaan, zigzaggend te haken, een klemgebied (c) , dat op het tegenover het ingrijpingsgebied (a) liggende einde in de omtreksrichting gevormd is, om de uiteengebogen delen (t) van de vezelbun-del (T) tussen de toppen (7) van dé vingers (6) van beide zijden en de randen (9) van de klemschijven (3) te houden, en een snijblad (10) om de zigzaggende vezelbun-del (T), die in het klemgebied tussen de twee vingerschij-ven (4) gespannen is, door te snijden.

2. Inrichting voor het snijden van vezels volgens conclusie 1, gekenmerkt door het aanbrengen van rotatie-assen (l) van de symmetrische klemschijven (3) die kantelbaar zijn in dezelfde richting als de geknikte hartlijn (s) van de vinger schijven (4) , en door het veranderen van de kantelhoek (A) van een hartlijn (L) van de rotatie-assen (1), om de zigzagamplitude van de vezelbundel (T) die tussen de vingers (6) van de vingerschijven (4) gevormd moet worden te variëren.

3. Inrichting voor het snijden van vezels volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt door verbindingen met gelijke snelheid, die op de bovenkant van de rotatie-assen van de klemschijven (3) zijn aangebracht, en die de vingerschijven (4) en de klemschijven (3) koppelen.

4. Inrichting voor het snijden van vezels volgens conclusie 1, 2 of 3, gekenmerkt door middelen om het snijblad (10) in het klemgebied tussen de twee vingerschijven (4) te verplaatsen om naar keuze ongelijke af gesneden vezellengten te verkrijgen.