NL9000046A - Sorteerinrichting. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Sorteerinrichting.

De uitvinding betreft een sorteerinrichting, in het bijzondervoor land- en tuinbouwvruchten, voorzien van tenminste twee samenwer-kende, om evenwijdige assen draaibaar naast ékaar gelegen, in hoofd¬zaak cilindrische rollen roet in de langsrichting daarvan op gelijkeafstand aangebrachte, althans over een deel van elke groef onder eenkleinere hoek dan 90° roet de rol- hartlijn verlopende groeven.

Dergelijke inrichtingen zijn bekend, bijvoorbeeld uit de Europe¬se octrooiaanvrage 88200606.7. Daarbij vormen alle rollen paren, waar¬van de rollen per paar tegengesteld roteren en eikaars spiegelbeeldzijn. Sorteren is daarbij alleen mogelijk tussen rollen waarvan denaar elkaar toegekeerde zijden naar boven bewegen.

Volgens de uitvinding nu is het mogelijk met minder sorteerrol-len van bovenstaand type toch een uitstekende sorteerwerking te ver¬krijgen en wel door alle rollen identiek uit te voeren, dus allerechtsgangig of liriksgangig uit te voeren, en de rollen in dezelfderichting te draaien.

De uitvinding verschaft derhalve een inrichting waarbij de rol¬len identiek zijn en de cppervlakdelen respectievelijk rugdelen vaneen rol tussen de groeven gelijkmatig verlopen tussen een maximum eneen minimum radiale afstand tot de rolhartlijn, waarbij de rollen zo¬danig ten opzichte van elkaar zijn geplaatst dat de groeven in hetvlak door de rolhartlijnen midden tussen twee rollen periodiek sor-teeropeningen voor de vruchten vormen en zijn ingericht cm met gelijkerotatiesnelheid in dezelfde rotatierichting te worden geroteerd, waar¬bij de lagere rugdelen resp. groefwanddelen overgang toelaten van nogniet doorgelaten vruchten naar een in de langsrichting van de rol ver¬der gelegen sorteeropening.

Een voordeel hiervan ten opzichte van de bekende inrichting, isdat slechts één soort rol per soorteermaat nodig is. Doordat gewoon¬lijk de rollen door spuitgieten worden vervaardigd betekent dit éénmatrijs per sorteermaat, d.w.z. de helft van de (hoge) matrijskosten.Dit is belangrijk omdat bijvoorbeeld voor bloembollen in 72 matenwordt geclassificeerd, nl. 3 - 20 mm met telkens daartussen kwartma-ten, zoals 3h, 3h, 3 3/4.

Een verder groot voordeel van de nieuwe inrichting is dat tussenelke twee naast elkaar liggende rollen gesorteerd wordt, in tegenstel¬ling tot de bekende inrichting, waarbij tussen elk paar rollen gesor¬teerd wordt. Voor drie soorteergangen zijn volgens de uitvinding dus slechts vier rollen nodig in tegenstelling tot vroeger zes, terwijlbijvoorbeeld voor zeven sorteergangen met acht rollen in plaats vanveertien rollen kan worden volstaan.

De prijs van een inrichting met een bepaalde capaciteit daalthierdoor belangrijk ten opzichte van die van de bovengenoemde bekendeinrichting, met behoud van de goede werking.

Bij een gelijk aantal rollen per sorteermaat, is de sorteercapa-citeit van de nieuwe inrichting ongeveer verdubbeld ten opzichte vande bekende inrichting.

Een verder voordeel van de nieuwe inrichting is gelegen in deboven aangegeven vorm van de groeven, waardoor geleidingselementen diehet produkt naar de volgende sorteermaat doen bewegen wanneer het desorteeropeningen van de betreffende rollen niet kan passeren, wordengevormd door verlaagde delen van de groefwanden. Deze maatregel bevor¬dert een soepele beweging van de produkten.

Het verdient aanbeveling de samenwerkende rollen in onderling infase verschaven hoekposities te plaatsen.

Bij voorkeur variëert de langsrichting van elke groef twee maalin hoek met de rolhartlijn, van 90® tot een kleinere hoek dan 90® enterug naar 90® en liggen de bodems van de groeven cp een constanteradiale afstand tot de rolhartlijn, terwijl de cppervlakdelen tussende groeven, ofwel de groefwanden hun maximale radiale afstand hebbenin de delen die onder 90® met de rolhartlijn staan.

Het sorteren wordt nog meer bevorderd, d.w.z. de sorteersnelheidkan vergroot worden zonder beschadiging van het produkt, wanneer degroefwanddelen met kleinere dan de maximale afstand tot de rolhartlijnzijn afgerond cm de produktovergang te vergemakkelijken.

Het aantal maten waarqp gesorteerd kan worden, zal afhangen vanhet produkt. De inrichting is daartoe uitbreidbaar, doordat cp elkerol axiaal op een lijn daarmee, één of meer gelijke rollen volgen,waarvan de maat van de sorteeropeningen groter is dan van de voorgaan¬de rollen.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de handvan de tekening, waarin een uitvoeringsvorm van de nieuwe inrichtingis weergegeven.

Fig. 1 is een aanzicht in perspectief van twee samenwerkende, indezelfde richting aangedreven sorteermollen; fig. 2 toont op grotere schaal twee naast elkaar gelegen rollen; fig. 3 is een dwarsdoorsnede volgens het groeiverloop in het middendeel van de groeven, volgens III-III van fig. 2.

fig. 4 toont een schematische dwarsdoorsnede door de beide sa¬menwerkende rollen, waarbij de onderlinge hoekpositie tot het maximumin fase is verschoven.

In fig. 1 is een tweetal samenwerkende sorteerrollen 1 weergege¬ven, die gemonteerd zijn op twee evenwijdige assen 2 of aseinden vol¬gens de langshartlijn 3 van elke rol. De rollen 1 zijn in hoofdzaakcilindrisch, maar in het cilindervlak ervan zijn een aantal opvolgendeevenwijdige groeven 4 aangebracht, (¾) onderling gelijke afstand in derichting van de langshartlijn 3. Deze groeven vormen een aantal, bij¬voorbeeld vier van links naar rechts verlopende groef gangen. Elke"winding" van elk van deze groefgangen bestaat daarbij uit twee aanoverstaande zijden van de rol gelegen, in hoofdzaak loodrecht qp derolhartlijn 1 gelegen delen (die dus in feite door delen van een cir¬kelvormige amtreksgroef worden gevormd) met daartussen gelegen, min ofmeer volgens delen van een "schroeflijn" verlopende delen. De schroef¬lijnvormige delen hébben bijvoorbeeld een zodanige spoed, dat uitgaan¬de van een loodrecht staand groefdeel x aan de ene zijde van een rolhet op dit groefdeel aansluitend schroeflijnvormige groefdeel verbindtmet loodrecht groefdeel x + 2 aan de andere zijde van de rol, terwijlhet daarop aansluitende schroeflijnvormige groefdeel weer aansluit ophet loodrechte groefdeel x + 4 aan de eerste rolzijde enz.

De naast elkaar liggende rollen 1 zijn identiek van vorm en zodicht naast elkaar geplaatst, dat periodiek sorteeropeningen 5 zijngevormd door de tegenover elkaar liggende groeven 4, zoals weergegevenin fig. 1, welke cpeningen telkens in het gemeenschappelijke horizon¬tale vlak door de rolhartlijnen 3 worden geformeerd. Door deze sor¬teeropeningen kunnen vruchten, b.v. bloembollen van een bepaalde maatpasseren.

De constructie van de sorteerrollen 1 blijkt uit fig. 2, waarintwee naast elkaar liggende rollen "in fase" zijn weergegeven. Daar derollen identiek zijn, zal alleen de linker rol besproken worden. In desituatie van fig. 2 heeft elke groef 4 in bovenaanzicht een ongeveergolfvormig verloop, waarbij de golf begrensd wordt door een schroef¬lijnvormige cmtréksrug 6 tussen de groeven 4. De cmtreksrug 6 begintlinks in de figuur en verloopt zodanig ten opzichte van de langshart¬lijn, dat een eerste deel 7 een hoek van 90° met de rolhartlijn 3maakt, een middendeel 8 met een gemiddeld kleinere hoek van bijvoor¬beeld 45° verloopt en een einddeel 9 weer onder een hoek van 90° t.o.v. de hartlijn staat. Van dat punt verloopt de groef 4 op soort¬gelijke wijze aan de onderzijde van de rol zoals met gebroken lijnen10 in fig. 2 is aangegeven.

De loodrechte delen van de groeven 4 hebben een in hoofdzaakhalf-cirkelvormige dwarsdoorsnedevorm, waarbij de groeibodems een con¬stante radiale afstand tot de hartlijn 3 hébben. Van de schroeflijn-vormige verbindingsdelen 7, 8, 9 tussen de loodrechte groef delen neemtde radiale hoogte geleidelijk af, met dien verstande, dat de rugdelen7 en 9 die de maxiamle hoek met de langshartlijn maken de grootstehoogte hébben, terwijl de rug in het middendeel 8, dat de kleinstehoek met de langshartlijn heeft, de kleinste radiale hoogte heeft. Derughoogte neemt daarbij geleidelijk toe en af in het verloop van degroef.

Dit blijkt duidelijker uit fig. 3, die een doorsnede is volgensIII - III van fig. 2, waarin het theoretische oppervlak van de cilin¬der, waarvan de rol is gevormd, is aangegeven met 12, terwijl hethoogste rugdeel of groefwanddeel 6 is aangegeven met 13. De radialeafstand van de groeibodem 11 is aangegeven met de straal A en de radi¬ale afstand van de rug met B.

De geringere hoogte van de ruggen wordt verkregen door verwijde¬ren van materiaal van het theoretische cmtrekscppervlak 12. Natuurlijkmoet dit' wegnemen van materiaal niet letterlijk worden genomen, daarhet beschreven profiel ook verkregen kan worden en bij voorkeur ver¬kregen wordt door het vormen van de rol 1 direct in deze vorm. Eenpractische wijze van vervaardigen is die waarbij een cilindrische rol,die voorzien is van een reeks in de rolasrichting naast elkaar gelegengesloten omtreksgroeven, aan twee overstaande zijden volgens tweeevenwijdige koordevlakken worden "afgevlakt", waarna op de verkregenkoordevlakken vormstukken worden bevestigd waarin de verbindendegroefdelen zijn geformeerd.

Het langstransport van produkten die de sorteercpeningen 5 vande rollen niet kunnen passeren vindt plaats doordat de produkten dandoor de lagere groefwanddelen kunne overgaan naar een volgende groef.De randen van de groefwanddelen worden bij voorkeur afgerond cm deovergang te vergemakkelijken en cm beschadiging van de produkten doorscherpe kanten te vermijden. Daarbij zal telkens een vrucht die op eenzéker ogenblik niet door een cp dat ogenblik aangeboden sorteeropeningheen kan vallen worden opgevangen door een cmhoog komende, cp dat mo¬ment schuin naar beneden in de transportrichting wijzend groeflijnvor- mig rugdeel en door dit rugdeel worden geleid naar een volgende sor-teeropening.

In fig. 4 zijn de loodrecht op de rolhartlijn staande groefdelenschematisch met a en de verbindende, voor het transport van de niet(direct) doorvallende vrachten dienende "schroeflijnvormig'1 verlopendegroefdelen schematisch met b aangegeven. In de in de tekening weerge¬geven positie zijn de sorteeropeningen 5 aanwezig. Het zal duidelijkzijn dat een ogenblik later een schuin naar beneden hellende rug offlank van de rechts gelegen rol naar boven kcmt en de vrucht vervol¬gens naar een verder gelegen sorteeropening zal geleiden. De linksgelegen rol presenteert daarbij in het begin nog de benodigde volledoorlaatruimte van het betreffende half-cirkelvormige rechte groefdeela.

De rollen worden op geschikte wijze zodanig gemonteerd dat deassen of aseinden 2 verbonden zijn met een aandrijfbron zodanig datzij met gelijke rotatiesnelheid worden geroteerd, in dezelfde rotatie-richting, aangeduid roet 14 in fig. 2. De rollen worden vervaardigd vaneen willekeurig geschikt materiaal, maar worden bij voorkeur gevormddoor spuitgieten van een geschikte kunststof, bijvoorbeeld polyvinyl-chloride.

In een sorteerinrichting wordt tenminste een overeenkomstig stelrollen axiaal geplaatst ten opzichte van het eerste stel, zoals sche¬matisch aangeduid in fig. 1, waarbij elk opvolgend stel grotere sor-teercpeningen heeft.

Het is duidelijk dat wijzigingen binnen het kader van de conclu¬sies kunnen worden aangebracht.

Claims (5)

1. Sorteer inrichting, in het bijzonder voor land- en tuinbouwvruch-ten, voorzien van tenminste twee samenwerkende, cm evenwijdige assendraaibaar naast ekaar gelegen, in hoofdzaak cilindrische rollen met inde langsrichting daarvan (¾) gelijke afstand aangebrachte, althans overeen deel van elke groef onder een kleinere hoek dan 90° met de rol-hartlijn verlopende groeven, met het kenmerk, dat de rollen (1) iden¬tiek zijn en de cppervlakdelen respectievelijk rugdelen (8) van eenrol tussen de groeven (4) gelijkmatig verlopen tussen een maximum eneen minimum radiale afstand tot de rolhartlijn (3), waarbij de rollenzodanig ten opzichte van elkaar zijn geplaatst, dat de groeven (4) inhet vlak door de rolhartlijnen (3) midden tussen twee rollen periodieksorteercpeningen (5) voor de vruchten vormen en zijn ingericht om metgelijke rotatiesnelheid in dezelfde rotatierichting te worden gero¬teerd, waarbij de lagere rugdelen respectievelijk groefwanddelen over-gang toelaten van nog niet doorgelaten vruchten naar een in de langs¬richting van de rol verder gelegen sorteeropening.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de langs¬richting van elke groef (4) twee maal in hoek met de rolhartlijn (3)variëert van 90° tot een kleinere hoek dan 90® en terug naar 90“ en debodems (11) van de groeven op een constante radiale afstand tot derolhartlijn (3) liggen, terwijl de cppervlakdelen (8) tussen de groe¬ven, ofwel de groefwanden hun maximale radiale afstand hébben in dedelen die ander 90° met de rolhartlijn staan.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat degroefwandelen met kleinere dan de maximale afstand tot de rolhartlijn(3) zijn afgerond cm de produktovergang te vergemakkelijken.

4. Inrichting volgens conclusies l -3, met het kenmerk, dat derollen onderling in fase verschoven hoekposities innemen.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het ken¬merk, dat op elke rol (1), axiaal op een lijn daarmee, één of meersoortegelijke rollen (1) volgen, waarvan de maat van de sorteercpenin¬gen (5) groter is dan van de voorgaande rollen.