NL8601621A - Transportinrichting. - Google Patents

Description

<· * * i- ----- ..

-1- 25611/CV/tl

Korte Aanduiding: Transportinrichting.

• De uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting voorzien van een gestel,van door het gestel ondersteunde aandrijfbare transport-5 middelenden van een afleidmechanisme met althans een aantal om draaiings-assen draaibare wielen,welke gezien in een richting dwars op de transport-richting van de transportmiddelen althans in hoodzaak achter elkaar zijn gelegen,terwijl de wielen om verstelassen verzwenkbaar zijn tussen een onwerkzame stand en een werkzame stand waarin de draaiingsassen van de 10 wielen een van 90° afwijkende hoek met de transportrichting van de transportmiddelen insluiten.

Een dergelijke transportinrichting is bekend uit het Nederlandse octrooi 174.930 (fig.1 - 4). Bij gebruikmaking van een dergelijke transportinrichting zullen met behulp van de transportmiddelen van de transport-15 inrichting verplaatste voorwerpen in de door de transportmiddelen bepaalde transportrichting blijven doorbewegen indien de wielen van het af-leidmechanisme een onwerkzame stand innemen,terwijl deze voorwerpen onder een hoek ten opzichte van de genoemde transportrichting zullen worden verplaatst indien de wielen van het afleidmechanisme in de werkzame stand 20 staan,waardoor de desbetreffende voorwerpen vanaf de transportinrichting aan een andere transportinrichting,een afvoergoot of dergelijke kunnen worden afgegeven.

Bij de bekende inrichting nemen de wielen van het afleidmechanisme een vaste hoogteligging in ten opzichte van de transportmiddelen,waarbij 25 deze wielen ten alle tijde een weinig boven de transportmiddelen uitsteken, ook indien de wielen in onwerkzame stand zijn en de wielen dus ook met de door de transportmiddelen verplaatste voorwerpen in aanraking zullen komen,indien zij in de onwerkzame stand zijn en deze voorwerpen door de wielen een weinig zullen worden opgelicht cm vervolgens weer op de trans-30 portmiddelen terug te vallen. Het zal duidelijk zijn,dat een dergelijk onnodig contact tussen verplaatste voorwerpen en wielen van het afleidmechanisme nadelig is.

Anderzijds is het uit het genoemde Nederlandse octrooi 174.930 (fig.5 en 6) bekend om de wielen van het afleidmechanisme in hoogterich-35 ting instelbaar te maken,zodat de wielen in de onwerkzame stand kunnen worden teruggetrokken in een positie,waarin zij niet met de door de trans- £60 162 i ♦** i * · $ -2- 25611/CV/tl portmiddelen geplaatste voorwerpen in aanraking zullen komen. Daarbij is echter de ligging van de draaiingsassen van de wielen niet instelbaar.

In de praktijk is echter het instelbaar zijn van de stand van de draaiingsassen van de wielen vaak gewenst ten einde de richting waarin de 5 voorwerpen in de werkzame stand van de wielen ten opzichte van de transportmiddelen worden verplaatst te kunnen beïnvloeden.

Volgens de uitvinding is nu een wiel evenwijdig aan zijn verstelas verstelbaar ,waarbij het wiel of het gestel is voorzien van een nokvormig orgaan en het gestel of het wiel van een geleidingsvlak,dat onder een 10' van 90° afwijkende hoek wordt gekruisd door de verstelas,een en ander zodanig, dat bij het verdraaien van het wiel om de verstelas vanuit de onwerkzame stand het nokvormig orgaan en het geleidingsvlak relatief ten opzichte van elkaar verschuiven en zodoende een verplaatsing van het wiel evenwijdig aan de verstelas bewerkstelligen.

15 Door toepassing van de constructie volgens de uitvinding kan worden bewerkstelligd,dat bij het verstellen van het wiel vanuit de onwerkzame stand in de werkzame stand gelijktijdig een instelling van de draaiingsas en een hoogteinstelling wordt bewerkstelligd,zodat in de onwerkzame stand het wiel niet in aanraking zal komen met een door de transportmiddelen 20 verplaatst voorwerp,terwijl bij het naar de werkzame stand brengen van het wiel dit niet alleen op de gewenste hoogte ten opzichte van de transportmiddelen wordt gebracht,maar tevens met zijn draaiingsas onder een gewenste hoek kan worden opgesteld.

Bij de transportinrichting volgens het bovengenoemde Nederlandse 25- octrooi 174.930 worden de transportmiddelen gevormd door rollen,die in draaiing te brengen zijn om hun zich loodrecht op de beoogde verplaat-singsrichting van de voorwerpen uitstrekkende draaiingsassen. De transportmiddelen kunnen echter binnen de geest en beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding ook door andere middelen worden gevormd. Zo openbaart 30 bijvoorbeeld het Nederlandse octrooi 169.852 een transportinrichting ,waarbij het transportmiddel wordt gevormd door een eindloze riem. Ook bij deze bekende transportinrichting is een afleidmechanisme aangebracht voorzien van wielen,waarvan de draaiingsassen ten opzichte van de transport-richting van de transportmiddelen een vaste stand innemen ,terwijl de 35 wielen eventueel in hoogterichting instelbaar kunnen zijn.

ήίξΠ 1 A *) 1 ·-.·*· 'S V «* ^ Sr· -..-4 -3- 25611/CV/tl

Een verdere uitvoeringsvorm van een dergelijke inrichting is weergegeven in het Amerikaanse octrooischrift 4.328.889. Hierbij worden de transportmiddelen gevormd door een tweetal in eikaars verlengde liggende transportbanden,terwijl het afleidmechanisrae tussen de nabij elkaar 5 gelegen uiteinden van de transportbanden is opgesteld.

Het zal duidelijk zijn,dat zo een transportinrichting op verschillende manieren kan worden opgebouwd,maar daar de verdere opbouw van de transportinrichting geen deel uitmaakt van de uitvinding zal in de onderstaande beschrijving van enige uitvoeringsvoorbeelden van de con-10 structie volgens de uitvinding slechts een uiteenzetting worden gegeven omtrent de opbouw van het afleidmechanisme .

Fig. 1 toont schematisch de opstelling van een enkel wiel,dat in hoogterichting instelbaar is onder gelijktijdige verstelling van de draaiingsas van dit wiel.

15 Fig. 2 toont schematisch de opstelling van een aantal naast elkaar opgestelde wielen voor een afleidmechanisme volgens de uitvinding.

Fig. 3 toont schematisch een tweede uitvoeringsvorm voor de opstelling van een aantal wielen voor een afleidmechanisme volgens de uitvinding.

20 Zoals in fig.1 is weergegeven is een wiel of rol 1 om een draaiings as 2 draaibaar gelegerd in de zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende benen van een U-vormige beugel 3. De beugel 3 is bevestigd aan het boveneinde van een verstelas 4,die om zijn hartlijn draaibaar is opgenomen in een legerbus 5· 25 Op korte afstand onder de beugel zijn aan de verstelas 4 zich lood recht op deze as uitstrekkende astappen 6 bevestigd waarop kogellegers 7 zijn aangebracht.

De vrij draaibare buitenringen van deze nokvormige organen vormende kogellegers 7 werken samen met het het uiteinde van de legerbus 5 begren-30 zende eindvlak van deze legerbus. Zoals uit fig.1 blijkt zijn daarbij in dit uiteinde van de legerbus twee diametraal tegenover elkaar gelegen uitsparingen aangebracht,welke ieder een min of meer V-vormig geleidings-vlak 8 vormen voor de met deze geleidingsvlakken 8 samenwerkende nokvormige organen 7,waarbij de hartlijn van de verstelas 4 de vanaf het 35 laagste punt van het geleidingsvlak schuin omhoog uitstrekkende delen van het geleidingsvlak kruist onder een van 90° afwijkende hoek.

\‘3i? ï 3? ** '* m - ·*» · -4- 25611/CT/tl J. * «

De boveneinden van de geleidingsvlakken 8 zijn onderling verbonden door verdere geleidingsvlakken 9,die zich loodrecht op de hartlijn van de verstelas uitstrekken.

Het zal duidelijk zijn,dat indien de verstelas 4 met behulp van niet 5 nader weergegeven verstelmiddelen vanuit de in fig.1 weergegeven stand in de ene of de andere richting wordt verdraaid ora zijn hartlijn,zoals aangeduid met behulp van de dubbele pijl A de nokvormige organen 7 over de geleidingsvlakken 8 worden verplaatst,zodat de verstelas 4"niet alleen om zijn hartlijn wordt verdraaid,maar tevens in hoogterichting omhoog 10 wordt geschoven totdat de nokvormige organen 7 op de verdere geleidingsvlakken 9 komen te liggen.

In een gebruikelijk afleidmechanisme zullen een aantal rollen of wielen 1 naast elkaar staan opgesteld,zoals schematisch aangeduid in fig.2. De rollen 1 zullen daarbij met behulp van snaar 10 kunnen worden 15 aangedreven, bijvoorbeeld op een van de manieren beschreven in bovengenoemde publicaties.

Het in fig.2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn in plaats van de astappen 6 aan de verstelassen 4 rechtstreeks met de geleidingsvlakken 8 samenwerkende assen 11 bevestigd,waarvan de uiteinden 12 haaks naar 20 beneden toe zijn af gebogen. De omgebogen uiteinden 12 behorende bij in een rij opgestelde wielen of rollen 1 zijn draaibaar opgenomen in corresponderende gaten,die zijn aangebracht in een deze omgebogen einden 12 verbindende koppelstang 13. Het zal duidelijk zijn,dat door verstellen van de koppelstang 13 in zijn lengterichting met behulp van niet nader 25 weergegeven verstelmiddelen de rollen of wielen 1 vanuit hun in fig.2 weergegeven niet werkzame stand ,waarin de draaiingsassen van de rollen zich althans nagenoeg loodrecht op de verplaatsingsrichting van de met behulp van de niet nader weergegeven transportmiddelen verplaatste voorwerpen zullen uitstrekken,kunnen worden gebracht in een stand waarin deze 30 draaiingsassen van de rollen of wielen 1 een van 90° afwijkende hoek met genoemde verplaatsingsrichting insluiten,terwijl de wielen of rollen 1 tevens omhoog zijn gedrukt om boven de desbetreffende transportmiddelen uit te steken en op de voorwerpen aan te kunnen grijpen. .

Het zal duidelijk zijn,dat daarbij door regeling van de grootte 35 van de slag van de koppelstang 13 ook de grootte van de hoek,welke de draaiingsassen van de wielen of rollen 1 met de transportrichting van de 3601621 ' ** .v -5- ...... 25611/CV/tl transportmiddelen insluiten kan worden geregeld.

Verder is bij de in fig.2 weergegeven constructie voor iedere rol of wiel 1 een hiendoorde as 11 gevormd nokvormig orgaan en een daarmee samenwerkend geleidingsvlak aangebracht.

5 In fig.3 is een uitvoeringsvorm weergegeven, waar bij van een aantal in een rij opgestelde wielen of róllen slechts de buitenste wielen of rollen zijn aangebracht op verstelassen. Daarbij zijn de omgebogen uiteinden 12 van de met deze verstelassen 4 verbonden assen 11 onderling weer gekoppeld door een koppelstang 14.

10 Aan de van de assen 11 afgekeerde zijden van de verstelassen 4 zijn in het verlengde van de assen 11 gelegen,nokvormige organen vormende assen 15 bevestigd,waarvan haaks naar beneden af gebogen uiteinden 16 onderling zijn gekoppeld door een zich evenwijdig aan de koppelstang 14 uitstrekkende koppelstang 17-Hoewel dit niet uit fig.3 blijkt zijn voor de 15 beide nokvormige organen of assen 15 in de boveneinden van de desbetreffende legerbussen 5 ook geleidingsvlakken 8 aangebracht.

Zoals verder uit fig.3 blijkt zijn met de beide zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende koppelstangen 14 en 17 de uiteinden van een aantal verbindingsstangen 18 scharnierend gekoppeld met behulp van zich even-20 wijdig aan de afgebogen uiteinden 12 en 16 uitstrekkende scharnierpennen 19« Op ieder van de verbindingsstangen is weer een rol 1 ondersteunende beugel 3 bevestigd.

Het zal duidelijk zijn,dat ook bij deze uitvoeringsvorm door het verplaatsen van de koppelstang 14 of de koppelstang 17 in zijn lengterich-25 ting een verstelling van de draaiingsassen van de wielen en tevens een gelijktijdig op en neer bewegen van alle wielen of rollen 1 zal plaatsvinden.

Uiteraard zijn binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding variaties en/of aanvullingen op boven beschreven en in de figuren 30 afgebeelde uitvoeringsvormen mogelijk.

Zo zijn bij de weergegeven uitvoeringsvormen de verstelassen 5 vanuit de onwerkzame stand van de rollen of wielen 1 in twee richtingen verstelbaar .Het zal echter ook denkbaar zijn de uitvoering zodanig te maken,dat de wielen of rollen vanuit deze onwerkzame stand slechts in een richting 35 verstelbaar zijn. Daarbij is het een voordeel van de uitvinding dat onder gebruikmaking van dezelfde onderdelen de grootte van de hoek waar- -· t -i -3 . . - 1 :**» j **’ — -6- 25611/CV/tl - rz 'i.

over de draaiingsassen van de nollen 1 kan worden versteld gemakkelijk te^egelen is. Dit is bijvoorbeeld van belang indien in de transportrich-ting gezien het afleidmechanisrae meerdere achter elkaar opgestelde rijen van afleidrollen omvat waarbij de draaingsassen van de rollen van een 5 meer stroomopwaarts gelegen rij in het algemeen over een kleinere hoek vanuit de onwerkzame stand moeten worden verzwenkt dan de draaiingsassen van de rollen van een meer stroomafwaarts gelegen rij.

Verder snijden in de weergegeven uitvoeringsvoorbeelden de hartlijnen van de verstelassen 5 de draaiingsassen van de daarboven gelegen rol-10 len 1, maar er is ook een uitvoeringsvorm mogelijk,waarbij de hartlijnen van de verstelassen 5 de draaiingsassen van de rollen 1 kruizen.

Ook kunnen geleidingsvlakken met de rollen en nokvormige organen met het gestel zijn verbonden.

8601821

Claims (6)

1. Transportinrichting voorzien van een gestel,van door het gestel ondersteunde aandrijfbare transportmiddelen en van een afleidmechanisme met althans een aantal om draaiingsassen draaibare wielen ,welke gezien in een richting dwars op de transportrichting van de transportmiddelen 5 althans in hoofdzaak achter elkaar zijn gelegen,terwijl de wielen om verstelassen verzwenkbaar zijn tussen een onwerkzame stand en een werkzame stand,waarin de draaiingsassen van de wielen een van 90° afwijkende hoek met de transportrichting van de transportmiddelen insluiten,met het kenmerk,dat een wiel evenwijdig aan zijn verstelas verstelbaar is , 10 waarbij het wiel of het gestel is voorzien van een nokvormig orgaan en het gestel of het wiel van een geleidingsvlak,dat onder een van 90° afwijkende hoek wordt gekruisd door de verstelas,een en ander zodanig,dat bij verdraaiing van het wiel om de verstelas vanuit de onwerkzame stand het nokvormige orgaan en het geleidingsvlak relatief ten opzichte van 15 elkaar verschuiven en zodoende een verplaatsing van het wiel evenwijdig aan de verstelas bewerkstelligen.

2. Transportinrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat een wiel vanuit zijn onwerkzame stand met behulp van de verstelas in twee tegengestelde richtingen verdraaibaar is.

3. Transportinrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat de verstelas is gelegerd in een legerbus,waarvan het boveneinde is voorzien van althans een geleidingsvlak,dat samenwerkt met een aan de verstelas bevestigd nokvormig orgaan.

4. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het 25 kenmerk,dat de in een rij opgestelde draaibare wielen onderling zijn gekoppeld met een koppelstang zodanig dat zij gezamenlijk vanuit de onwerkzame stand in een werkzame stand en terug kunnen worden versteld.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat voor ieder van de in een rij opgestelde draaibare wielen een nokvor- 30 mig orgaan en een geleidingsvlak is aangebracht.

6. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de in een rij opgestelde wielen worden ondersteund door dragers, die scharnierend zijn gekoppeld met behulp van een tweetal koppelstangen ,zodanig,dat de dragers en de koppelstangen een parallelogram- 35 mechanisme vormen, terwijl de dragers van een tweetal nabij de uiteinden van het parallellogrammechanisme gelegen wielen de nokvormige organen vormen. 8801321