NL1004226C2 - Inrichting voor het behandelen van het oppervlak van bol- of knolvormige vruchten. - Google Patents

Description

Titel: Inrichting voor het behandelen van het oppervlak van bol- of knolvormige vruchten

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het behandelen van het oppervlak van bol- of knolvormige vruchten, welke inrichting is voorzien van een in hoofdzaak kokervormig behandelingskanaal, dat zich in hoofdtransport-5 richting hellend opwaarts uitstrekt en voorzien is van een bovenwand en een onderwand, waarbij de onderwand is samengesteld uit een aantal aandrijfbare rollen, welke rollen met geringe onderlinge tussenruimten, evenwijdig aan elkaar en dwars op de hoofdtransportrichting zijn opgesteld en aan hun 10 omtrek zijn voorzien van behandelingsorganen, zoals borstels of profileringen, en de bovenwand bestaat uit het onderpart van een aandrijfbare, om omkeerrollen lopende, eindloze transportband, en waarbij de bovenwand en de onderwand voor het kunnen wijzigen van de inwendige hoogte van het behande-15 lingskanaal ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het op naam van aanvraagster staande NL-C-166386. De roterende rollen dragen daarbij zorg voor het transport van de te behandelen producten, waarbij de transportband bij voorkeur tegengesteld aan 20 de hoofdtransportrichting wordt aangedreven, hetgeen de mogelijkheid biedt tot een optimale instelling van de verblijfstijd van de te behandelen producten in de inrichting. In het bijzonder als schilverwijderapparaat van met stoom voorbewerkte knolvruchten heeft die bekende inrichting zijn 25 nut in de loop der jaren bewezen. De inwendige hoogte van het behandelingskanaal wordt daarbij aangepast aan de te behandelen producten; een relatief grote hoogte voor bijvoorbeeld koolrabi en knolselderie en een relatief kleine hoogte voor bijvoorbeeld kleine aardappeltjes en worteltjes. 30 Daarbij kunnen zich in het bijzonder bij het verwerken van relatief kleine producten problemen voordoen door het niet op de juiste wijze tussen de bandbovenwand en rollenonder- 1 004226 2 wand geraken van die producten met als gevolg verstoppingen bij de inlaat van het behandelingskanaal.

Met de uitvinding wordt beoogd de werking van de in de aanhef omschreven behandelingsinrichting te verbeteren.

5 Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt als de bovenwand en de onderwand tevens ten opzichte van elkaar zodanig in kanaallangsrichting verplaatsbaar zijn dat bij het vergroten van de hoogte van het behandelingskanaal de bovenwand ten opzichte van de onderwand in hoofdtransport-10 richting verplaatsbaar is, en omgekeerd. Bij proefnemingen is gebleken dat door het nemen van deze maatregelen en het daarmee aanpassen van de inlaat aan de gewijzigde hoogte van het behandelingskanaal, dat wil zeggen bij een kleinere kanaalhoogte ook een corresponderend smallere inlaat in te 15 stellen en omgekeerd, het op de juiste wijze in het kanaal terecht komen van de producten wordt bevorderd en zodoende verstoppingen worden voorkomen.

Het aanpassen van de inlaat aan een gewijzigde kanaalhoogte is op eenvoudige en snelle wijze te realiseren, als 20 overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding een verplaatsing voor het wijzigen van de inwendige hoogte van het behandelingskanaal automatisch gepaard gaat met een verplaatsing van de wanden ten opzichte van elkaar in langs-richting. Constructief gezien verdient het daarbij de 25 voorkeur, dat de onderwand stationair is opgesteld en de bovenwand is voorzien van een verstelmechanisme dat een gelijktijdige verplaatsing van de bovenwand in langs- en hoogterichting van het behandelingskanaal bewerkstelligt, waarbij dat verstelmechanisme overeenkomstig een verdere 30 uitvoeringsvorm van de uitvinding op voordeelbiedende wijze is te realiseren als het verstelmechanisme is voorzien van vijzelmiddelen die onder een hoek met de hoofdtransport-richting zijn opgesteld, waarbij die hoek uiteraard zo zal zijn gekozen dat inlaat en kanaalhoogte verhoudingsgewijs op 35 dezelfde wijze veranderen bij het in werking zetten van het verstelmechanisme.

1004226 3

In het bijzonder bij het verwerken van relatief kleine producten is een storingsvrije werking van de inrichting verder te bevorderen, als naast optimalisering van de afmetingen van het behandelingskanaal met zijn inlaat ook de 5 configuratie van die inlaat zodanig is dat het vormen van dode hoeken wordt voorkomen. Om die reden verdient het overeenkomstig een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat de eerste rol met zijn hartlijn zodanig is opgesteld, dat die hartlijn steeds voor het 10 voorste punt van de, de bovenwand vormende transportband is gesitueerd, waarbij althans een deel van het bovenpart ter plaatse van de onderste omkeerrol een eerste wand van een invoerkanaal vormt en een daar tegenover gelegen tweede wand van het invoerkanaal onder een steile hoek met de horizon-15 taal op die eerste rol aansluit. Door deze maatregelen wordt bewerkstelligd, dat al de via het invoerkanaal bij de inlaat terecht komende producten rechtstreeks op een rol vallen dan wel door zwaartekrachtwerking via de steile wand, zodat verzekerd is dat al de producten die langs de tegengesteld 20 aangedreven transportband omlaag vallen met de in de hoofd-transportrichting draaiende bovenzijde van de rol in contact komen en zodoende niet in of bij de inlaat kunnen blijven liggen en eventueel door brugvorming een verstopping zouden kunnen veroorzaken.

25 Om het gewenste effect nog verder te bevorderen, kan er overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding in voorzien zijn, dat de onderwand in hoofdzaak wordt gevormd door rollen waarvan de hartlijnen in één gezamenlijk vlak zijn gelegen, waarbij de hartlijnen van althans de 30 eerste rol in de richting van de bovenwand boven dat gezamenlijke vlak is gelegen, een en ander zodanig dat het eerste deel van de onderwand een opvangbakvormige configuratie heeft. Dit is op eenvoudige wijze te verwezenlijken, als de hartlijnen van de eerste twee rollen boven het gezamen-35 lijke vlak liggen, waarbij de hartlijn van de eerste rol verder van dat gezamenlijke vlak af is gelegen dan die van de tweede rol. Daarbij kan het eerste, onderste deel van de 1 004226 4 onderwand van het behandelingskanaal corresponderend aan de bovenwand worden uitgevoerd, als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm de hartlijn van de "tweede rol is gesitueerd onder een vlak dat door de hartlijn van de eerste en van de 5 derde rol wordt bepaald.

Onder verwijzing naar een in de enkele figuur van de tekening schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zal de behandelingsinrichting volgens de uitvinding thans nader worden besproken en toegelicht.

10 De in de tekening weergegeven behandelingsinrichting is voorzien van een in hoofdzaak gesloten, schematisch weergegeven huis 1 met een toevoeropening 2, een afvoertrechter 3 en een door een deksel 4 afgesloten afvoer voor afval. Het huis 1 is verder voorzien van twee oren 5 die via assen 6 15 zijn verbonden met een korte staander 7 en een lange staander 8 samengesteld uit telescopisch in elkaar schuifbare delen 8a en 8b.

In het huis 1 is hellend een transportband 9 opgesteld die om een stel omkeerrollen 10, 11 loopt die roteerbaar 20 zijn gemonteerd op een frame 12. De transportband 9 is door niet weergegeven aandrijfmiddelen in de richting van pijl 13 verplaatsbaar, waarbij derhalve het onderpart omlaag en het bovenpart omhoog loopt. Het frame 12 is opgehangen aan spindels 14 van vijzelorganen 15, die bevestigd zijn aan het 25 huis 1, zodat het frame 12 via de spindels 14 in het huis 1 is te verplaatsen. Verder is in het huis 1 een aantal rollen 16 draaibaar gemonteerd, waarbij elke rol 16 om zijn as 17 door niet weergegeven aandrijfmiddelen in de richting van pijl 18 aandrijfbaar is. Elke rol is verder over zijn gehele 30 omtrek bezet met borstelharen 19. De rollen 16 zijn zodanig opgesteld, dat hun hartlijnen alle in eenzelfde vlak zijn gelegen, welk vlak zich evenwijdig aan het onderpart van de transportband 9 uitstrekt. Verder is een tweetal soortgelijke rollen 16a en 16b roteerbaar aandrijfbaar in het huis 35 1 gemonteerd, van welke rollen 16a en 16b de hartlijnen zijn gelegen boven het vlak waarin de hartlijnen van de overige rollen 16 zijn gelegen, waarbij de hartlijn van rol 16a in 1004226 5 verticale richting boven de hartlijn van de rol 16b is gelegen en zich op eenzelfde horizontale niveau bevindt als de hartlijn van de onderste rol 16. Zodoende vormt deze onderste rol 16 tezamen met de rollen 16a en 16b een soort 5 opvangbak 20 onder de keerrol 10, waarbij het vooruiteinde van die opvangbak 20 op enige afstand voor het voorste punt van de keerrol 10 is gelegen. De door de rollen gevormde opvangbak 20 vindt zijn voortzetting in een op de rol 16a aansluitend steil hellend huisdeel la. Zodoende wordt een 10 behandelingskanaal verkregen met een inlaat tussen de keerrol 10 en het huisdeel la en dat verder wordt begrensd door in hoofdzaak het onderpart van de transportband 9 en de rollen 16a, 16b en 16, welk behandelingskanaal eindigt bij de afvoertrechter 3.

15 Afhankelijk van de grootte van de te behandelen producten is de hoogte van het behandelingskanaal in te stellen met behulp van de vijzelorganen 14. Dienen kleine producten te worden behandeld, dan wordt de kanaalhoogte verkleind door het frame 12 via de spindels 14 te laten 20 zakken. Doordat de spindels 14 een hoek afwijkend van 90°, in het uitvoeringsvoorbeeld 45°, insluiten met zowel het boven- en onderpart van de transportband 9 als het vlak waarin de hartlijnen van de rollen 16 zijn gelegen, zal bij het zakken van het frame 12 niet alleen de afstand tussen de 25 rollen 16 en het onderpart van de transportband 9 kleiner worden, maar op evenredige wijze ook de afstand tussen de omkeerrol 10 en de rollen 16a en 16b, zodat ook de hoogte van het behandelingskanaal in de opvangbak 20 en bij de inlaat ter hoogte van het huisdeel la gelijktijdig met de 30 kanaalhoogte boven de rollen 16 wordt verkleind.

De werking van de behandelingsinrichting is als volgt. De te behandelen producten worden via de toevoeropening 2 in het huis 1 gebracht en vallen omlaag waarbij de producten ofwel direct op de rol 16a vallen dan wel via het steil 35 hellende huisdeel la op de rol 16a terecht komen en verder worden getransporteerd door de rol 16b en de rollen 16 naar de afvoertrechter 3.

1004226 6

De gewenste behandeling van de producten vindt dan plaats door het contact met de borstelharen 19 van de draaiende borstels, waarbij de tegehgesteld lopende transportband 9 er voor zorg draagt dat opspringende producten 5 worden geremd en teruggekaatst naar de borstels, zodat de verblijfstijd in de inrichting en de contacttijd met de borstels het gewenste behandelingseffect geven.

Naast de snelheid van de transportband 9, de hoogte van het behandelingskanaal en de stugheid van de borstelharen 19 10 is de bewerking van de producten nog te beïnvloeden door de helling waaronder het huis 1 is opgesteld. Deze helling is te wijzigen met behulp van de lange staander 8 door het uiteen schuiven van de telescopische delen 8a en 8b.

Het spreekt voor zich dat er binnen het kader van de 15 uitvinding als neergelegd in de bijgaande conclusies nog vele wijzigingen en varianten mogelijk zijn. Zo kunnen de rollen in plaats van met borstelharen bekleed zijn met andere geprofileerde behandelingsorganen en -profileringen. Ook is het mogelijk het huisdeel la te vervangen door nog 20 een verdere rol. Hoewel technisch minder aantrekkelijk, zouden ook de rollen in een verplaatsbaar frame kunnen worden gemonteerd ten behoeve van het wijzigen van de kanaalhoogte. Desgewenst kan ook de transportband 9 worden voorzien van behandelingsorganen of -profileringen. Ook zijn 25 allerlei andere verstelmiddelen dan de weergegeven vijzel-organen met spindels mogelijk. Al deze verstelmiddelen kunnen desgewenst motorisch bediend en elektronisch gestuurd worden.

1004226

Claims (8)

1. Inrichting voor het behandelen van het oppervlak van bol- of knolvormige vruchten, welke inrichting is voorzien van een in hoofdzaak kokervormig behandelingskanaal, dat zich in hoofdtransportrichting hellend opwaarts uitstrekt en 5 voorzien is van een bovenwand en een onderwand, waarbij de onderwand is samengesteld uit een aantal aandrijfbare rollen, welke rollen met geringe onderlinge tussenruimten, evenwijdig aan elkaar en dwars op de hoofdtransportrichting zijn opgesteld en aan hun omtrek zijn voorzien van behan-10 delingsorganen, zoals borstels of profileringen, en de bovenwand bestaat uit het onderpart van een aandrijfbare, om omkeerrollen lopende, eindloze transportband, en waarbij de bovenwand en de onderwand voor het kunnen wijzigen van de inwendige hoogte van het behandelingskanaal ten opzichte van 15 elkaar verplaatsbaar zijn, met het kenmerk, dat de bovenwand en de onderwand tevens ten opzichte van elkaar zodanig in kanaallangsrichting verplaatsbaar zijn dat bij het vergroten van de hoogte van het behandelingskanaal de bovenwand ten opzichte van de onderwand in hoofdtransportrichting ver-20 plaatsbaar is, en omgekeerd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een verplaatsing voor het wijzigen van de inwendige hoogte van het behandelingskanaal automatisch gepaard gaat met een verplaatsing van de wanden ten opzichte van elkaar in langs- 25 richting.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de onderwand stationair is opgesteld en de bovenwand is voorzien van een verstelmechanisme dat een gelijktijdige verplaatsing van de bovenwand in langs- en hoogterichting 30 van het behandelingskanaal bewerkstelligt.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het verstelmechanisme is voorzien van vijzelmiddelen die onder een hoek met de hoofdtransportrichting zijn opgesteld.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met 35 het kenmerk, dat de eerste rol met zijn hartlijn zodanig is 1004226 opgesteld, dat die hartlijn steeds voor het voorste punt van de, de bovenwand vormende transportband is gesitueerd, waarbij althans een deel van het bóvenpart ter plaatse van de onderste omkeerrol een eerste wand van een invoerkanaal 5 vormt en een daar tegenover gelegen tweede wand van het invoerkanaal onder een steile hoek met de horizontaal op die eerste rol aansluit.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de onderwand in hoofdzaak wordt gevormd door rollen waarvan de 10 hartlijnen in één gezamenlijk vlak zijn gelegen, waarbij de hartlijnen van althans de eerste rol in de richting van de bovenwand boven dat gezamenlijke vlak is gelegen, een en ander zodanig dat het eerste deel van de onderwand een opvangbakvormige configuratie heeft.

7. Inrichting‘volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de hartlijnen van de eerste twee rollen boven het gezamenlijke vlak liggen, waarbij de hartlijn van de eerste rol verder van dat gezamenlijke vlak af is gelegen dan die van de tweede rol.

8. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de hartlijn van de tweede rol is gesitueerd onder een vlak dat door de hartlijn van de eerste en van de derde rol wordt bepaald. 1004226