NL1019471C2 - Inrichting voor het behandelen van bolvormige of knolvormige producten. - Google Patents

Description

Inrichting voor het behandelen van bolvormige of knolvormige producten

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het behandelen van bolvormige of knolvormige producten in verband met het verwijderen van de buitenste 5 laag daarvan, welke inrichting een kanaal omvat waar doorheen de producten transporteerbaar zijn tussen een toevoer en een afvoer die zich op verschillende niveaus bevinden, welk kanaal is begrensd door een eerste reeks naast elkaar opgestelde, zich dwars op de transportrichting uitstrekkende roteerbare behandelingselementen, alsmede door een tegenover de reeks behandelingselementen lopende tegenbegrenzing.

10 Een dergelijke inrichting is bekend uit het Nederlandse octrooischrift 166386 en wordt gebruikt voor het droogborstelen van stoom- of looggeschilde knollen, bij voorbeeld aardappelen. Deze bekende inrichting bezit een schuin geplaatst behandelingskanaal waarvan de onderwand wordt gevormd door een reeks aandrijfbare borstelrollen en de bovenwand door het onderpart van een aandrijfbare transportband 15 zonder eind. De borstelrollen transporteren de knollen vanaf het laagste eind van het behandelingskanaal naar het hoogste eind daarvan. Het onderpart wordt tegengesteld aan de transportinrichting van de borstelrollen aangedreven.

Nadeel van deze bekende inrichting is dat deze vrij complex en kostbaar is, zowel in aanschaf als in onderhoud. De borstelrollen hebben een vrij agressieve 20 uitwerking op de knollen, waardoor veel knolmateriaal verloren gaat. Bovendien slijten de borstelrollen zelf ook vrij sterk.

Een verder nadeel is dat het transport van de knollen vrij gevoelig is voor de knolafmetingen. Daardoor kan gemakkelijk verstopping optreden, en moet de inrichting voortdurend worden bewaakt. Dit doet afbreuk aan de bedrijfszekerheid van de 25 inrichting.

Tevens blijkt het lastig om de verblijftijd van de knollen in de inrichting te regelen. Deze wordt hoofdzakelijk bepaald door de omwentelingssnelheid van de borstelrollen, die echter gedicteerd wordt door de eis dat de schil van de knollen goed moet worden verwijderd. Verder blijkt de bekende inrichting niet eenvoudig te kunnen 30 worden gereinigd.

Doel van de uitvinding is daarom een inrichting van het hiervoor genoemde type te verschaffen die deze nadelen niet of in mindere mate heeft. Dat doel wordt bereikt doordat de tegenbegrenzing is bepaald door een tweede reeks roteerbare n i r' · ! u 3 y 2 behandelingselementen, en doordat de toevoer op een hoger niveau is gelegen dan de afvoer.

Bij de inrichting volgens de uitvinding bewegen de producten onder invloed van de zwaartekracht naar beneden in het kanaal tussen de twee reeksen 5 behandelingselementen, vanaf de relatief hoog gelegen toevoer naar de relatief laag gelegen afvoer. Bij voorkeur loopt dit kanaal verticaal.

Door deze opstelling van de behandelingselementen langs een in wezen verticaal kanaal kan het transport van de producten op de gewenste wijze worden geregeld. De verblijfstijd van de producten in het kanaal, en daarmee de duur van de 10 behandeling waaraan zij worden onderworpen, kan worden beïnvloed door de omwentelingssnelheid van de behandelingselementen te regelen. Eventueel kunnen deze met verschillende rotatiesnelheden worden bedreven teneinde het naar beneden door het kanaal bewegen van de producten meer of minder te vertragen.

De reeksen behandelingselementen kunnen op verschillende manieren zijn 15 uitgevoerd. Volgens een eerste mogelijkheid zijn in elke reeks de behandelingselementen afwisselend zigzagvormig verschoven. Zij sluiten dan een eveneens zigzagvormig verlopend kanaal in, dat een intensieve behandeling van de producten mogelijk maakt.

Als alternatief kunnen de reeksen recht zijn. Aldus wordt een in hoofdzaak recht 20 kanaal verkregen. Verder kunnen de behandelingselementen afwisselend zigzagvormig verschoven zijn. Daarbij wordt een enigszins zigzagvormig kanaal verkregen. Dat is ook het geval volgens een verder alternatief waarbij ten minste de reeksen over een afstand kleiner dan de onderlinge steekafstand tussen twee behandelingselementen evenwijdig ten opzichte van elkaar verschoven zijn.

25 De inrichting volgens de uitvinding zoals hiervoor beschreven kan functioneren zonder dat spoelwater behoeft te worden toegevoerd in verband met het verwijderen van de buitenlaag van de producten. Soms kan het toch voor bepaalde producten nodig zijn om een aanvullende behandeling van dit type uit te voeren. Daartoe kunnen onder de eerste twee reeksen behandelingselementen verdere reeksen behandelingselementen 30 aanwezig zijn, welke verdere reeksen zijn gecombineerd met een vloeistoftoevoer voor het spoelen van de producten.

3

In de inrichting kan een huis zijn voorzien met twee buitenwanden waartussen de reeksen behandelingselementen zijn opgesloten, welke buitenwanden het materiaal opvangen dat afkomstig is van de producten. Aan de onderzijde van dat huis bevinden zich gescheiden afvoeren voor de behandelde producten en voor het daarvan 5 verwijderde materiaal.

De behandelingselementen kunnen op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Allereerst kunnen deze rotatiesymmetrische borstels oiiivatten. Verder kunnen de behandelingselementen een omwentelingssymmetrische soepele buitenlaag omvatten met een abrasief oppervlak. Daarbij kan zich onder de soepele buitenlaag een 10 schuimvulling bevinden, dan wel kan de soepele buitenlaag een gas- of vloeistofdichte kamer begrenzen die is gevuld met een al of niet onder een overdruk staand medium.

Onder verwijzing naar in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zal de behandelingsinrichting volgens de uitvinding thans nader worden toegelicht

Fig. 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting in zijaanzicht.

15 Fig. 2 toont een tweede uitvoeringsvorm.

Fig. 3 toont een derde uitvoeringsvorm.

Fig. 4 toont een vierde uitvoeringsvorm met een gecombineerde droogborstel- en nawasmachine in zijaanzicht.

Fig. 5 toont een vijfde uitvoeringsvorm.

20 Fig. 6 toont de doorsnede van een abrasieve rol voor toepassing in de inrichting.

Fig. 7 toont een met gas of vloeistof gevulde rol.

Fig. 8 toont een rol met een indrukbare borstel onder de buitenlaag.

De in fig. 1 weergegeven droogontvelinrichting 2 is voorzien van een toevoeropening 1 welke is aangebracht in een huis 3, met aan weerskanten van en 25 dwars op de verticale hartlijn van dit huis, twee groepen of reeksen 4 en 5 met rollen 7 welke elk roteerbaar zijn rond een as 6. Langs hun omtrek zijn de rollen 7 elk voorzien van een bekleding, bijvoorbeeld borstels. De hartlijnen van elk paar tegenover elkaar liggende borstels van respectievelijk groep 4 en 5, liggen in hetzelfde horizontale vlak.

De rollen 7 van de groepen 4 en 5 worden gezamenlijk door respectievelijk motor 30 9 en motor 10 in fig. 2 gezien alle linksom ofwel alle rechtsom aangedreven, zodanig, dat tussen de groepen 4, 5 de omtrekssnelheden van beide groepen 4, 5 tegengesteld gericht zijn.

. 10 1’? - 1 4

Het huis 3 is aan weerskanten onder voorzien van twee materiaalafvoeropeningen 12 en een afvoeropening 11 voor de schoongeborstelde producten.

Bij de in fig. 2 weergegeven uitvoering liggen de hartlijnen van elk paar tegenoverliggende rollen of borstels 7 van respectievelijk groep 4 en 5 eveneens in een 5 horizontaal vlak, maar zijn de paren om en om een halve borsteldiameter ten opzichte van elkaar in horizontale richting verschoven, zodanig, dat het behandelingskanaal 8, dat zich tussen de groepen 4 en 5 bevindt, zigzagvormig wórdt.

Bij de in fig. 3 weergegeven voorkeursuitvoering zijn de groepen rollen 4 en 5 respectievelijk onderling zodanig in een vlak opgesteld, dat de hartlijn van de groep 10 rollen 4 zich in verticale richting halverwege de hartlijn van de groep rollen 5 bevindt en er tussen twee naast elkaar gelegen borstels 7 van groep 4, respectievelijk groep 5 een geringe vrije tussenruimte overblijft. Aldus wordt het behandelingskanaal 8 zigzagvormig.

Bij de in fig. 4 weergegeven inrichting is een nawasgedeelte aan de 15 droogontvelinrichting toegevoegd, door onder de bestaande borstelgroepen 4 en 5 identieke borstelgroepen 17 en 18 te plaatsen, elk weer aangedreven door respectievelijk motor 14 en 15. Door middel van een watersproei-inrichting 16 wordt water toegevoerd, zodat het laatste restje materiaal met water wordt afgeborsteld en afgevoerd via uitvoeropening 20. De schoongeborstelde en gewassen producten worden 20 afgevoerd via opening 11. Het geheel is opgehangen in frame 19.

De lageringen en aandrijvingen van de rollen 7 bevinden zich alle buiten het huis 3 van de droogontvelinrichting 2. Dit huis 3 is verder nog aan de onderzijde voorzien van een afvoeropening 11 voor de geschilde knollen en van twee afvoeropeningen 12 voor de afgeborstelde schillen. De afstand tussen de rollen 7 kan, afgestemd op de te 25 verwerken knoldiameter, door een verstelinrichting 13 worden ingesteld, zodanig, dat één van de twee framedelen 19 in horizontale richting kan worden bewogen.

Bij de in fig. 5 weergegeven inrichting is de borstelopstelling als in fig. 3, echter uitgebreid met een extra borstelgroep, zodanig, dat de tegenoverliggende borstels van de 2 buitenste groepen 4 en 5 in hetzelfde horizontale vlak liggen en de middelste groep 30 22 in verticale richting een halve borsteldiameter is verschoven t.o.v. de twee buitenste groepen.

De groepen 4 en 5 zijn opgehangen in de horizontale verstelbare framedelen 19. De groep 22 is opgehangen in het vaste framedeel 20 en wordt aangedreven door motor 5 21. Door de toegevoegde extra groep 22 kan op eenvoudige wijze de verwerkingscapaciteit verdubbeld worden.

De werking van de hiervoor beschreven inrichtingen is als volgt, met de verwerking van gewassen als voorbeeld.

5 In een voorbewerkingsinrichting worden de schillen van de knollen op een bekende manier met behulp van stoom of loog weekgemaakt en daarna via een doseerinrichting gelijkmatig in de toevoeropening 1 van de droogontvelinrichting 2 gevoerd. Door de zwaartekracht vallen de knollen in het behandelingskanaal 8, waarin zij beurtelings door de groepen 4 en 5 uit rollen 7 worden geborsteld. De afgeborstelde 10 schillen worden door de tussen de borstels aanwezige geringe tussenruimten afgevoerd en door de centrifugaalkracht tegen de wand van het huis 3 geslingerd. Door de zwaartekracht stroomt de schilmassa naar de schilafvoeropeningen 12 om vandaar afgevoerd te worden naar een opslaginrichting. De van him schil ontdane en schoongeborstelde knollen vallen onder invloed van de zwaartekracht en het verschil 15 tussen de omtrekssnelheden van de rollen 7 in de afvoeropening 11 om vervolgens naar een opslag- of verwerkingsinrichting te worden gevoerd. De verblijftijd van de knollen in het behandelingskanaal is afhankelijk van de resultante van de zwaartekracht en de respectieve wrijvingskrachten van de rollen 7 op de knollen. Door de toerentallen van de rollen 7 te variëren kan de verblijfstijd worden geregeld.' 20 In fig. 6 is een abrasieve rol weergegeven, welke bestaat uit een as 31 met aan weerskanten een binnenste en een buitenste klemplaat 33 respectievelijk 32 die een flexibele mantel 34 inklemmen. Die flexibele mantel 34 is aan de buitenzijde bekleed met een abrasieve laag 35. Tussen de kern 36 en de flexibele mantel 34 is een schuimvormige, zachte laag 37 aangebracht.

25 Bij de in fig. 7 weergegeven abrasieve rol is de flexibele buitenmantel 34 gevuld met een gas of vloeistof 38, welke toegevoerd wordt door ventiel 39.

Bij de in fig. 8 weergegeven abrasieve rol bevindt zich onder de flexibele buitenmantel 34 een indrukbare borstel 40.

30 10'! ’ '

Claims (19)

1. Inrichting voor het behandelen van bolvormige of knolvormige producten in verband met het verwijderen van de buitenste laag daarvan, omvattende een kanaal (8) 5 waar doorheen de producten transporteerbaar zijn tussen een toevoer (1) en een afVoer (11) die zich op verschillende niveaus bevinden, welk kanaal (8) is begrensd door een eerste reeks (4) naast elkaar opgestelde, zich dwars op de transportrichting uitstrekkende roteerbare behandelingselementen (7), alsmede door een tegenover de reeks (4) behandelingselementen (7) lopende tegenbegrenzing (3), met het kenmerk dat 10 de tegenbegrenzing is bepaald door een tweede reeks (5) roteerbare behandelingselementen (7), en dat de toevoer (1) op een hoger niveau is gelegen dan de afvoer (11).

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de eerste en tweede reeksen (4, 5) behandelingselementen (7) in wezen evenwijdig aan elkaar zijn.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de reeksen (4, 5) behandelingselementen (7) verticaal zijn gericht.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de behandelingselementen (7) uit de tweede reeks (5) evenwijdig zijn aan de behandelingselementen (7) uit de eerste reeks (4).

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij in elke reeks (4, 5) de behandelingselementen (7) afwisselend zigzagvormig verschoven zijn.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de reeksen (4, 5) identiek zigzagvormig zijn en een behandelingselement (7) uit de ene reeks (4) telkens direct naast een behandelingselement (7) uit de andere reeks (5) ligt.

7. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 4, waarbij beide reeksen (4, 5) behandelingselementen (7) recht zijn.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de reeksen (4, 5) over een afstand ongeveer gelijk aan de onderlinge steekafstand tussen twee behandelingselementen (7) evenwijdig ten opzichte van elkaar verschoven zijn.

9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ten minste drie zich naast elkaar uitstrekkende reeksen (4, 5, 22) behandelingselementen (7) zijn voorzien die onderling twee kanalen (8,23) begrenzen. l· ' # «

10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij onder de eerste twee reeksen behandelingselementen (4, 5) verdere reeksen (17, 18) behandelingselementen (7) aanwezig zijn, welke verdere reeksen (17, 18) zijn gecombineerd met een vloeistoftoevoer (16) voor het spoelen van de producten.

11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de draaizin van alle behandelingselementen (7) gelijk is.

12. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij twee buitenwanden (24, 25) zijn voorzien waartussen de reeksen (4, 5, 22) behandelingselementen (7) zijn opgesloten, welke buitenwanden (24, 25) aan de onderzijde zijn voorzien van een 10 afvoer (12) van materiaal dat afkomstig is van de producten.

13. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de behandelingselementen (7) rotatiesymmetrische borstels omvatten.

14. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de behandelingselementen (7) een omwentelingssymmetrische soepele buitenlaag (34) 15 omvatten met een abrasief oppervlak (35).

15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij zich onder de soepele buitenlaag (34) een schuimvulling bevindt. **

16. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij de soepele buitenlaag (34) een gasof vloeistofdichte kamer begrenst die is gevuld met een medium (8).

17. Inrichting volgens een van de conclusies 14-16, waarbij zich binnen de soepele buitenlaag (34) een massa bevindt die onder invloed van de bij rotatie van de behandelingselementen (4, 5) optredende centrifugale kracht tegen de binnenkant van de soepele laag (34) drukt.

18. Inrichting volgens één van de conclusies, waarbij de afstand tussen de reeksen 25 (4, 5, 22) behandelingselementen instelbaar is.

19. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het toerental per behandelingselement (7) instelbaar is. 30