NL9202298A - Transportinrichting voor het in verschillende richtingen langs een transportvlak verplaatsen van voorwerpen. - Google Patents
Transportinrichting voor het in verschillende richtingen langs een transportvlak verplaatsen van voorwerpen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9202298A NL9202298A NL9202298A NL9202298A NL9202298A NL 9202298 A NL9202298 A NL 9202298A NL 9202298 A NL9202298 A NL 9202298A NL 9202298 A NL9202298 A NL 9202298A NL 9202298 A NL9202298 A NL 9202298A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- belt
- transport
- driven
- transport wheel
- pulley
- Prior art date
Links
- 239000000463 material Substances 0.000 claims description 5
- 230000007423 decrease Effects 0.000 claims description 3
- 210000003462 vein Anatomy 0.000 claims 1
- 239000000725 suspension Substances 0.000 description 4
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 3
- 230000001419 dependent effect Effects 0.000 description 3
- 238000006073 displacement reaction Methods 0.000 description 3
- 238000005452 bending Methods 0.000 description 2
- 229910000831 Steel Inorganic materials 0.000 description 1
- 239000004760 aramid Substances 0.000 description 1
- 229920006231 aramid fiber Polymers 0.000 description 1
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 1
- 239000003365 glass fiber Substances 0.000 description 1
- 239000010959 steel Substances 0.000 description 1
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65G—TRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
- B65G13/00—Roller-ways
- B65G13/02—Roller-ways having driven rollers
- B65G13/06—Roller driving means
- B65G13/07—Roller driving means having endless driving elements
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65G—TRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
- B65G13/00—Roller-ways
- B65G13/08—Roller-ways of curved form; with branch-offs
- B65G13/10—Switching arrangements
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Structure Of Belt Conveyors (AREA)
- Rollers For Roller Conveyors For Transfer (AREA)
- Handcart (AREA)
Description
Korte aanduiding: Transportinrichting voor het in verschillende richtingen langs een transportvlak verplaatsen van voorwerpen
De uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting volgens de aanhef van conclusie 1.
Een dergelijke transportinrichting is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0 311 699.
Bij een dergelijke transportinrichting wordt een langs het transportvlak te verplaatsen voorwerp door de traneport-wielen ondersteund. Het voorwerp kan worden verplaatst door de transportwielen aan te drijven, zodat deze om hun hartlijnen roteren. Verandering van transportrichting is mogelijk door de transportwielen te zwenken om de bijbehorende, loodrecht op het transportvlak gerichte stuurassen.
Elk van de genoemde transportwielen is aandrijfbaar door middel van een snaar die over een aandrijvende en een aangedreven snaarschijf. De aangedreven snaarschijf, die telkens met een bijbehorend transportwiel zwenkbaar is om de stuuras, is verdraaibaar ten opzichte van de aandrijvende snaarschijf die uitsluitend om zijn hartlijn verdaaibaar is. De aandrijf-snaar laat een bepaalde hoekverdraaiing van de hartlijnen van de aandrijvende en de aangedreven snaarschijf ten opzichte van elkaar toe, waardoor de transportwielen over een zelfde hoek bestuurbaar is.
Een bezwaar van deze bekende inrichting is, dat de lengte van de snaar aanzienlijk toeneemt naarmate de hoek tussen de assen van een aangedreven snaarschijf en een bijbehorende, aangedreven snaarschijf toeneemt. Teneinde deze verlenging mogelijk te maken dient de snaar een aanzienlijke elasticiteit te hebben, hetgeen echter ten koste gaat aan de nauwkeurigheid van de aandrijving van het transportwiel en van de over te brengen krachten.
Een verder bezwaar van deze bekende inrichting is, dat de snaar, wanneer de hartlijnen van de aandrijvende en de aangedreven snaarschijf ten opzichte van elkaar verdraaid zijn, in axiale richting over de aandrijvende snaarschijf verschuift wanneer deze roteert. Dit veroorzaakt een aanzienlijke slijtage van de snaar.
De uitvinding heeft als doel een transportinrichting te verschaffen, waarbij bij verdraaien van de aangedreven snaarschijf ten opzichte van de aandrijvende snaarschijf de lengte van de snaar in minder verandert dan bij de bekende inrichting en waarbij minder slijtage van de snaar optreedt.
Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt, door bij een transportinrichting van het in de aanhef beschreven type, de snaar tussen de aandrijvende en de aangedreven snaarschijf, in het gebied van de stuuras van een door die snaar aangedreven transportwiel over omleidingsrollen te laten verlopen.
Door de omleidingswielen wordt de snaar tussen de aandrijvende en de aangedreven snaarschijf langs posities in het gebied van de stuuras geleid. De lengte van de snaargedeeltes tussen de omtrek van de aangedreven snaarschijf en die posities in het gebied van de stuuras zijn minder afhankelijk van de hoek tussen de hartlijnen van de aangedreven en de aandrijvende snaarschijf dan wanneer de snaar van de aangedreven snaarschijf rechtstreeks naar posities op afstand van de stuuras zou verlopen. Hierdoor is de lengtevariatie van de snaar bij verdraaien van de aangedreven snaarschijf om de stuuras minder groot dan bij de bekende inrichting en kan een snaar uit relatief rekarm materiaal worden toegepast. Een verder voordeel van de uitvinding is, dat relatief grote snaar-schijven als aangedreven en aandrijvende snaarschijf kunnen worden toegepast. Hierdoor kunnen relatief grote koppels worden overgebracht en kunnen hoge toerentallen van de snaar-schijven alsmede kleine buigradiï van de snaar worden vermeden.
Voorts is de richting waarin de snaar zich uitstrekt vanaf de aandrijvende snaarschijf, ten minste minder variabel dan bij de bekende inrichting, waardoor de aandrijvende snaarschijf eenvoudig zo kan worden opgehangen, dat de snaar tussen die snaarschijf en de omleidingsrollen in hoofdzaak loodrecht op de hartlijn van die snaarschijf verloopt. Hierdoor wordt slijtage van de snaar door het genoemde axiaal verschuiven van de snaar of door aanlopen van de snaar tegen een flens van de aandrijvende snaarschijf tegengegaan.
Een verder voordeel van de uitvinding is, dat de afstand tussen de aandrijvende en de aangedreven snaarschijf relatief klein kan zijn, zonder dat dit leidt tot verhoudingsgewijs grote lengteveranderingen van de snaar bij zwenken van de aangedreven snaarschijf om de bijbehorende stuuras.
Navolgend wordt de uitvinding nadere toegelicht aan de hand van enige uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding, waarbij wordt verwezen naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede van een transportwiel met aandrijfmiddelen volgens een eerste uit-voeringsvoorbeeld van de uitvinding, fig. 2 een schematisch opengewerkt zijaanzicht van een transportwiel met aandrijfmiddelen volgens een tweede uitvoe-ringsvoorbeeld van de uitvinding, fig. 3 een schematisch opengewerkt zijaanzicht van een transportwiel met aandrijfmiddelen volgens een derde uitvoe-ringsvoorbeeld van de uitvinding, fig. 4 een schematisch opengewerkt zijaanzicht van een paar transportwielen met gemeenschappelijke aandrijf middelen volgens een vierde uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, en fig. 5 een schematisch opengewerkt zijaanzicht van drie transportwielen met gemeenschappelijke aandrijfmiddelen volgens een vijfde, de meeste voorkeur genietend uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding.
In de tekening zijn overeenkomende onderdelen van de verschillende uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.
De weergegeven uitvoeringsvoorbeelden vormen elk een deel van een transportinrichting voor het in verschillende richtingen langs een transportvlak verplaatsen van voorwerpen met ten minste een nagenoeg vlakke zijde. Een complete inrich- ting zal meerdere aangedreven transportwielen omvatten, zoals bijvoorbeeld bekend is uit de Europese octrooiaanvrage 0 311 699. Het transportvlak is in de figuren weergeven door een streeppuntlijn 1.
Elk van de weergegeven transportwielen 2 is roteerbaar om zijn hartlijn 3 en zwenkbaar om een loodrecht op het transportvlak 1 gerichte stuuras 4 opgehangen, voorts is elk van de transportwielen 2 aandrijfbaar door een snaar 5, die over een aandrijvende snaarschijf 6 en een aangedreven snaarschijf 7 (fig. 1) loopt voor het aandrijven van een transportwiel 2.
Bij de uitvoeringsvoorbeelden volgens de figuren 2-5 vormt het transportwiel 2 tevens de aangedreven snaarschijf. De aangedreven snaarschijf 2, 7 en het transportwiel 2 zijn zwenkbaar om de stuuras 4.
De snaar 5 verloopt telkens tussen de aandrijvende en de aangedreven snaarschijf, in het gebied van de stuuras 4 van een door die snaar 5 aangedreven transportwiel 2 over omlei-dingsrollen 8.
Door de omleidingswielen 8 wordt de snaar 5 tussen de aandrijvende en de aangedreven snaarschijf 6 resp. 2, 7 langs posities nabij of samenvallend met de stuuras 4 geleid. De lengte van de snaargedeeltes tussen de omtrek van de aangedreven snaarschijf 2, 7 en die posities nabij of samenvallend met de stuuras 4 varieert slechts zeer weinig of praktisch helemaal niet wanneer de hoek tussen de hartlijnen van de aangedreven en de aandrijvende snaarschijf 2, 7 resp. 6 wordt gevarieerd. Hierdoor is de lengtevariatie van de snaar 5 bij verdraaien van de aangedreven snaarschijf 2, 7 om de stuuras 4 dienovereenkomstig klein en kan een snaar 5 uit relatief re-) kana materiaal worden toegepast.
De aangedreven en aandrijvende snaarschijven 2, 7 resp.
6 kunnen een relatief grote diameter hebben zonder dat dit leidt tot aanzienlijke lengtevariaties van de snaar bij rotatie van een transportwiel 2 en de bijbehorende, aangedreven 5 snaarschijf 2, 7 om de stuuras 4. Hierdoor kunnen relatief grote koppels worden overgebracht en kunnen hoge toerentallen van de snaarschijven 2, 6, 7 alsmede kleine buigradiï van de snaar worden vermeden.
De richting waarin de snaar 5 zich uitstrekt vanaf de aandrijvende snaarschijf 6 is, afhankelijk van het uitvoe-ringsvoorbeeld, weinig of in het geheel niet afhankelijk van de hoek tussen de aangedreven en aandrijvende snaarschijf 2, 7 resp. 6. Bij een geschikte oriëntatie van de aandrijvende snaarschijf waarbij de snaar 5 tussen die snaarschijf 6 en de omleidingsrollen 8 in hoofdzaak loodrecht op de hartlijn van die snaarschijf 6 verloopt wordt aldus slijtage van de snaar 5 door axiaal verschuiven van de snaar 5 of door aanlopen van de snaar 5 tegen een flens van de aandrijvende snaarschijf 6 tegengegaan .
De afstand tussen de aandrijvende en de aangedreven snaarschijven 6 resp. 2, 7 kan relatief klein zijn, zonder dat dit leidt tot verhoudingsgewijs grote lengteveranderingen van de snaar 5 bij zwenken van een transportwiel 2 mat de aangedreven snaarschijf 2, 7 om de bijbehorende stuuras 4.
De ophanging van de transportwielen kan op verschillende wijzen zijn uitgevoerd, waarbij onder meer kan worden gekozen uit verschillende uit de stand der techniek bekende voorbeelden.
Bij de in de fign. 1 en 4 weergegeven uitvoeringsvoor-beelden zijn de transportwielen 2 elk opgehangen in een tweedelige houder 9 die roteerbaar om de stuuras 4 is opgehangen in een opening 10 in een zich evenwijdig aan het transportvlak 1 uitstrekkende afdekplaat 11. Een soortgelijke ophanging is beschreven in aanvraagsters Europese octrooiaanvrage gepubliceerd onder nr. 0 438 820, waarnaar hierbij verwezen wordt.
Bij de uitvoeringsvoorbeelden volgens de fign. 2 en 3 is elk van de transportwielen 2 opgehangen in een houder 12, die roteerbaar is opgehangen in een op afstand onder het transportvlak 1 gelegen ondersteuning 13. Ook in het in fig. 5 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld kan een dergelijke ophanging worden toegepast.
Zoals getoond in de fign. 2 en 4 verloopt de snaar 5 ter hoogte van de omleidingsrollen 8 langs met de stuuras 4 van een bijbehorend transportwiel 2 coaxiale posities 14 op verschillende afstanden van het transportvlak 1. Doordat de snaar 5 aldus aan weerszijden van het aangedreven snaarwiel 2 naar een met de stuuras samenvallende positie is gespannen treedt nagenoeg geen variatie van de lengte van de snaar 5 op indien het transportwiel 2 om de stuuras 4 wordt gezwenkt. Voorzover lengtevariatie van de snaar 5 optreedt, wordt deze veroorzaakt, doordat de plaats waar de snaar 5 tegen de omleidings-rollen 8 aanligt afhankelijk is van de oriëntatie van de hartlijn 3 van de aangedreven snaarschijf 2.
Bij de in de fign. 2 en 5 weergegeven uitvoeringsvoor-beelden is het aangedreven snaarwiel 2 telkens zodanig opgehangen, dat de bijbehorende stuuras 4 in het effectieve middenvlak daarvan is gelegen. Voorts zijn de assen van bij een bepaald transportwiel 2 behorende omleidingsrollen 8 telkens op gelijke afstand van het transportvlak 1 opgehangen en wordt de snaar ter hoogte van beide omleidingsrollen 8 langs posities op eenzelfde afstand van de stuuras 4 van het bijbehorende transportwiel 2 geleid. Door deze maatregelen neemt de lengte van de snaargedeeltes tussen de aangedreven snaarschijf 2 en de omleidingsrollen aan weerszijden van elke aangedreven snaarschijf 2 bij verdraaien van die snaarschijf 2 om de stuuras 4 in dezelfde mate toe of af. Hiermee wordt op zijn beurt bereikt, dat stuurbewegingen van de transportwielen 2 geen rotatie van die transportwielen 2 om de hartlijnen 3 daarvan veroorzaakt. Dergelijke rotaties zouden verplaatsingen of wijzigingen in de oriëntatie van op de transportwielen 2 steunende voorwerpen veroorzaken, welke effecten voor verschillende toepassingen, zoals het transport van vellen papier, het probleem met zich meebrengen, dat de positie en de oriëntatie van het voorwerp niet of althans moeilijk beheersbaar is.
Bij de in de fign. 1, 4 en 6 weergegeven uitvoerings-voorbeelden is de aandrijvende snaarschijf 6 roteerbaar om een as 15 op afstand van de stuuras 4 van het bijbehorende trans-portwiel 2. Hierdoor kan de bouwhoogte van de inrichting verder worden beperkt, omdat de aandrijvende snaarschijf 6 niet onder de omleidingsrollen 8 hoeft te zijn aangebracht. Voorts kunnen aldus transportwielen 2 aan weerszijden van en op verschillende afstanden van een aan het transportvlak 1 evenwijdige aandrijfas via die aandrijfas worden aangedreven.
De snaren 5 van de in de fign. 4 en 5 getoonde uitvoe-ringsvoorbeelden verlopen bovendien vanaf een omleidingsrol 8 behorend bij een eerste transportwiel 2 naar een omleidingsrol 8 behorend bij een volgend transportwiel 2, zodat het eerste en het volgende transportwiel 2 door eenzelfde snaar 5 kunnen worden aangedreven. Aldus kan het aantal onderdelen van de inrichting worden beperkt. Beschouwing van fig. 5 leert voorts, dat het aantal door eenzelfde snaar aan te drijven transportwielen 2 eenvoudig kan worden uitgebreid door toevoeging van verdere transportwielen 2 en omleidingswielen 8 in configuraties overeenkomstig de linker twee transportwielen 2 en bijbehorende omleidingswielen 8.
Rek van de snaar 5 is lastafhankelijk. Daarbij neemt de belasting en derhalve de rek van de snaar 5 in omlooprichting van de snaar gezien toe met het passeren van elke aangedreven snaarschijf 2. Hierdoor roteren bij rek in de snaar 5 snaar-schijven 2 sneller naarmate zij in omlooprichting van de snaar 5 dichter bij de aandrijvende snaarschijf 6 21jn gelegen. Het is derhalve, in het bijzonder indien meerdere transportwielen 2 worden aangedreven door eenzelfde snaar 5, het voordelig indien de snaar rekarm materiaal, zoals staaldraad, glasvezels of aramidevezels omvat.
Verschillen in rotatiesnelheid tussen verschillende door eenzelfde snaar aangedreven transportwielen kunnen worden voorkomen door de snaar 5 te voorzien van uitstekende elementen, zoals bollen met een, bij een bepaalde snaarspanning, constante onderlinge tussenafstand. Ook bij toepassing van dergelijke uitstekende elementen is het echter voordelig indien de snaar rekarm materiaal omvat, omdat anders een zoda- nige rek op kan treden, dat de bollen niet goed in de corresponderende profileringen in de snaarschijven vallen.
Indien de bij zwenken van de transportwielen optredende lengtevariaties van de snaar zodanig zijn, dat toepassing van i een voldoende rekarme snaar leidt tot onacceptabele spannings-variaties, kan de inrichting worden voorzien van een snaarspanner, bijvoorbeeld in de vorm van een veerkrachtig opgehangen, tegen de snaar drukkend omleidingswiel. Bij voorkeur wordt dan één van de omleidingsrollen 8 als snaarspanner ge-i bruikt.
Bij de in de fign. 2 en 3 weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zijn de omleidingsrollen 8 zwenkbaar in een vlak evenwijdig aan de assen van die omleidingsrollen 8. Hierdoor kunnen de omleidingsrollen 8 de zwenkingen van de aangedreven i snaarschijf 2 enigszins volgen, waardoor op zijn beurt de snaar 5 beter over de omleidingsrollen 8 loopt. Bij beide uitvoerings voorbeelden zijn de omleidingsrollen 8 zwenkbaar, doordat deze zijn opgehangen in een houder 16 die roteerbaar is opgehangen.
) Volgens fig. 1 is de aangedreven snaarschijf 7 coaxiaal met het bijbehorende transportwiel 2 en op afstand daarvan opgehangen. Daarbij is het transportwiel ten opzichte van het transportvlak 1 zodanig schuin opgehangen, dat de hartlijn 3 van het transportwiel 2 het transportvlak 1 aan de van de bij-5 behorende aangedreven snaarschijf 7 af gelegen zijde van het transportwiel 2 snijdt. Vanaf de aangedreven snaarschijf 7 naar de omleidingswielen 8 neemt de afstand tussen de snaar 5 en de stuuras 4 af.
Dankzij deze maatregelen kan bij een transportwiel 2 dat D zwenkbaar is om een stuuras 4 die door het raakpunt van dat wiel 2 en het transportvlak 1 gaat aangedreven worden door een aparte op afstand van het transportwiel 2 gelegen snaarschijf 7, terwijl de snaar toch in het gebied van de stuuras 4 over omleidingsrollen 8 loopt, waardoor bij zwenken van het trans-5 portwiel 2 slechts geringe lengtevariaties van de snaar 5 optreden. Dit is in het bijzonder voordelig indien de inrichting is bestemd voor gebruik in een vuile omgeving, waarbij het van belang is, dat de aandrijving afgeschermd achter de afdekplaat 11 is ondergebracht. Door de naar de snaarschijf 7 toe van het transportvlak 1 divergerende oriëntatie van de as 3 van het transportwiel 2 en de snaarschijf 3 is tussen de as 3 en de houder 9 relatief veel ruimte voor de snaarschijf 7 beschikbaar.
Bij de inrichtingen volgens de in de fign. 2-5 getoonde uitvoeringsvoorbeelden verloopt de snaar 5 telkens over de buitenomtrek van het transportwiel 2. Een dergelijke constructie is eenvoudig van opbouw en vooral geschikt voor lichte toepassingen in een relatief schone omgeving, zoals het transporteren van vellen papier»
Binnen het raamwerk van de uitvinding zijn nog vele andere uitvoeringen denkbaar. In het bijzonder zijn de onderling verschillende kenmerken van de getoonde uitvoeringsvormen in het algemeen ook op andere wijzen te combineren, voor het verkrijgen van verdere uitvoeringsvormen van de uitvinding.
Afhankelijk van de eisen die de beoogde toepassing van de transportinrichting volgens de uitvinding met zich meebrengt, is het ook mogelijk is slechts een aantal van de transportwielen van een inrichting aandrijfbaar en bestuurbaar uit te voeren en de andere transportwielen uit te voeren als vrij lopende en meezwenkende casterwielen. Eventueel kan ook een aantal van de transportwielen uitsluitende bestuurbaar en niet aandrijfbaar zijn uitgevoerd.
Claims (10)
1. Transportinrichting voor het in verschillende richtingen langs een transportvlak (1) verplaatsen van voorwerpen met ten minste een nagenoeg vlakke zijde, welke inrichting is voorzien van een aantal aangedreven transportwielen (2) die elk roteerbaar om een hartlijn (3) daarvan en zwenkbaar om een bijbehorende, loodrecht op het transportvlak (1) gerichte stuuras (4) zijn opgehangen, en ten minste één snaar (5), die over een aandrijvende en een aangedreven snaarschijf (6 resp. 2, 7) loopt voor het aandrijven van een transportwiel (2), waarbij de aangedreven snaarschijf (2, 7) telkens met het bijbehorende transportwiel (2) mee zwenkbaar is om de bijbehorende stuuras (4), met kenmerk, dat de snaar (5) tussen de aandrijvende en de aangedreven snaarschijf (6 resp. 2, 7), in het gebied van de stuuras (4) van een door die snaar (5) aangedreven transportwiel (2) over omleidingsrollen (8) verloopt.
2. Transportinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de snaar (5) ter hoogte van de omleidingsrollen (8) verloopt langs met de stuuras (4) van een bijbehorend transportwiel (2) coaxiale posities (14) op verschillende afstanden van het transportvlak (1).
3. Transportinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aangedreven snaarschijf (5) zodanig is opgehangen, dat de stuuras (4) in het effectieve middenvlak daarvan is gelegen, assen van bij een bepaald transportwiel (2) behorende omleidingsrollen (8) op gelijke afstand van het transportvlak (1) zijn gelegen en de snaar (5) ter hoogte van beide omleidingsrollen (8) langs een positie op eenzelfde afstand van de stuuras (4) van bedoeld transportwiel (2) wordt geleid.
4. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aandrijvende snaarschijf (6) roteerbaar is om een as (15) op afstand van de stuuras (4) van het bijbehorende transportwiel (2).
5. Transportinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de snaar (5) vanaf een omleidingsrol (8) behorend bij een eerste transportwiel (2) naar een omleidingsrol (8) behorend bij een volgend transportwiel (2) verloopt, zodat het eerste en het volgende transportwiel (2) door eenzelfde snaar (5) kunnen worden aangedreven.
6. Transportinrichting volgens conclusie 5, mat het kenmerk, dat de snaar (5) rekarm materiaal omvat.
7. Transportinrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de snaar is voorzien van uitstekende elementen met een, bij een bepaalde snaarspanning, constante onderlinge tussenafstand.
8. Transportinrichting volgens één der conclusies 4-7, met het kenmerk, dat de omleidingsrollen (8) zwenkbaar zijn in een vlak evenwijdig aan de assen van die omleidingsrollen (8).
9. Transportinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één vein de aangedreven snaarschijven (7) coaxiaal met het bijbehorende transportwiel (2) en op afstand daarvan is opgehangen, de hartlijn (3) van het transportwiel (2) het transportvlak (1) aan de van de bijbehorende aangedreven snaarschijf (7) af gelegen zijde van het transportwiel (2) snijdt, en vanaf de aangedreven snaarschijf (7) naar de omleidingsrollen (8) de afstand tussen de snaar (5) en de stuuras (4) afneemt.
10. Transportinrichting volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de snaar (5) over de buitenomtrek van het transportwiel (2) verloopt.
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9202298A NL9202298A (nl) | 1992-12-31 | 1992-12-31 | Transportinrichting voor het in verschillende richtingen langs een transportvlak verplaatsen van voorwerpen. |
DE69314614T DE69314614T2 (de) | 1992-12-31 | 1993-12-30 | Fördervorrichtung zum Bewegen von Gegenständen in verschiedenen Richtungen entlang einer Förderfläche |
US08/175,547 US5415266A (en) | 1992-12-31 | 1993-12-30 | Conveying apparatus for displacing articles in different directions along a transport surface |
EP93203728A EP0605064B1 (en) | 1992-12-31 | 1993-12-30 | A conveying apparatus for displacing articles in different directions along a transport surface |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9202298 | 1992-12-31 | ||
NL9202298A NL9202298A (nl) | 1992-12-31 | 1992-12-31 | Transportinrichting voor het in verschillende richtingen langs een transportvlak verplaatsen van voorwerpen. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9202298A true NL9202298A (nl) | 1994-07-18 |
Family
ID=19861710
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9202298A NL9202298A (nl) | 1992-12-31 | 1992-12-31 | Transportinrichting voor het in verschillende richtingen langs een transportvlak verplaatsen van voorwerpen. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5415266A (nl) |
EP (1) | EP0605064B1 (nl) |
DE (1) | DE69314614T2 (nl) |
NL (1) | NL9202298A (nl) |
Families Citing this family (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5890582A (en) * | 1996-06-25 | 1999-04-06 | Fmc Corporation | Ball deck |
US5971133A (en) * | 1997-05-08 | 1999-10-26 | Hk Systems, Inc. | Conveyor assembly incorporating a pop-up swivel wheel diverter |
US6991082B2 (en) * | 2003-12-10 | 2006-01-31 | Goodrich Corporation | Ball panel |
CN108945948B (zh) * | 2018-09-25 | 2023-12-01 | 林同棪国际工程咨询(中国)有限公司 | 市政给排水用送管装置 |
CN112777192B (zh) * | 2019-11-07 | 2024-08-13 | 伊东电机株式会社 | 搬送装置和搬送方向变更装置 |
Family Cites Families (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE1289778B (de) * | 1964-12-12 | 1969-02-20 | Heinemann | Roellchenbahnweiche |
US4180150A (en) * | 1977-10-27 | 1979-12-25 | Moore Archie S | Multi-directional transfer device |
FR2407150A1 (fr) * | 1977-10-28 | 1979-05-25 | Berthelat Et Fils Ets | Aiguillage a rouleaux entraines pour systeme de convoyage continu |
US4264002A (en) * | 1978-05-16 | 1981-04-28 | Ermanco Incorporated | Divider switch for roller conveyors |
US4598815A (en) * | 1984-07-23 | 1986-07-08 | Conveyor Corporation Of America, Inc. | Powered roller diverter |
US4792034A (en) * | 1985-08-26 | 1988-12-20 | Versa Corporation | Twisted flat belt drive for line shaft conveyors |
US4746003A (en) * | 1986-09-10 | 1988-05-24 | The Buschman Company | Diverting conveyor |
DE3777827D1 (de) * | 1987-10-12 | 1992-04-30 | Schenck Ag Carl | Transporteinrichtung zur umlenkung von stueckguetern in einer ebene. |
US5228585A (en) * | 1991-08-28 | 1993-07-20 | Minnesota Valley Engineering, Inc. | Variable capacity vehicle-mounted cryogenic storage vessels and method of making same |
-
1992
- 1992-12-31 NL NL9202298A patent/NL9202298A/nl unknown
-
1993
- 1993-12-30 US US08/175,547 patent/US5415266A/en not_active Expired - Lifetime
- 1993-12-30 EP EP93203728A patent/EP0605064B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1993-12-30 DE DE69314614T patent/DE69314614T2/de not_active Expired - Fee Related
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0605064A1 (en) | 1994-07-06 |
DE69314614D1 (de) | 1997-11-20 |
DE69314614T2 (de) | 1998-02-12 |
EP0605064B1 (en) | 1997-10-15 |
US5415266A (en) | 1995-05-16 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
KR100337094B1 (ko) | 물품의 분기분류장치 | |
JPS6326041B2 (nl) | ||
JP2015027918A (ja) | コンベア | |
US6142287A (en) | Product inverting and diversion system | |
US6405854B1 (en) | Belt tracking assembly | |
TW201425188A (zh) | 橫移輸送機及分類設備 | |
NL8105908A (nl) | Mechanisme voor het over een bepaalde hoek draaien van een voorwerp om een vertikale as. | |
US3367474A (en) | Conveyor apparatus | |
NL8903070A (nl) | Transporttafel. | |
RU2027648C1 (ru) | Пространственный конвейер | |
AU776052B2 (en) | Improved steering system | |
NL9202298A (nl) | Transportinrichting voor het in verschillende richtingen langs een transportvlak verplaatsen van voorwerpen. | |
SE456818B (sv) | Anordning foer laengsgaaende styrning av en aendloes bana | |
US6260425B1 (en) | Inspection machine for bottles or similar | |
US11046521B2 (en) | Curved conveyor | |
US5314057A (en) | Flight bar path having a large radius | |
NL8601621A (nl) | Transportinrichting. | |
US7637366B2 (en) | High speed diverter | |
NL9200819A (nl) | Transportinrichting. | |
US6457623B1 (en) | Roll quadrant with strip centering action | |
WO2003068638A1 (en) | Conveyor belt training idler roller and installations including same | |
US4565283A (en) | Means and process for extracting power from a passing cable | |
JPH085143Y2 (ja) | 高速仕分機 | |
JPH065282Y2 (ja) | 方向転換装置 | |
JPH028900Y2 (nl) |