NL8000895A - Inrichting voor het uit een deegbaan produceren van een aantal trapezoidale stukken deeg met dezelfde gerichtheid. - Google Patents

Inrichting voor het uit een deegbaan produceren van een aantal trapezoidale stukken deeg met dezelfde gerichtheid. Download PDF

Info

Publication number
NL8000895A
NL8000895A NL8000895A NL8000895A NL8000895A NL 8000895 A NL8000895 A NL 8000895A NL 8000895 A NL8000895 A NL 8000895A NL 8000895 A NL8000895 A NL 8000895A NL 8000895 A NL8000895 A NL 8000895A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
conveyor
dough
pieces
conveyor assembly
assembly
Prior art date
Application number
NL8000895A
Other languages
English (en)
Other versions
NL189386C (nl
NL189386B (nl
Original Assignee
Rheon Automatic Machinery Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rheon Automatic Machinery Co filed Critical Rheon Automatic Machinery Co
Publication of NL8000895A publication Critical patent/NL8000895A/nl
Publication of NL189386B publication Critical patent/NL189386B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL189386C publication Critical patent/NL189386C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A21BAKING; EDIBLE DOUGHS
    • A21CMACHINES OR EQUIPMENT FOR MAKING OR PROCESSING DOUGHS; HANDLING BAKED ARTICLES MADE FROM DOUGH
    • A21C11/00Other machines for forming the dough into its final shape before cooking or baking
    • A21C11/10Other machines for forming the dough into its final shape before cooking or baking combined with cutting apparatus
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A21BAKING; EDIBLE DOUGHS
    • A21CMACHINES OR EQUIPMENT FOR MAKING OR PROCESSING DOUGHS; HANDLING BAKED ARTICLES MADE FROM DOUGH
    • A21C3/00Machines or apparatus for shaping batches of dough before subdivision
    • A21C3/06Machines for coiling sheets of dough, e.g. for producing rolls
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A21BAKING; EDIBLE DOUGHS
    • A21CMACHINES OR EQUIPMENT FOR MAKING OR PROCESSING DOUGHS; HANDLING BAKED ARTICLES MADE FROM DOUGH
    • A21C9/00Other apparatus for handling dough or dough pieces
    • A21C9/08Depositing, arranging and conveying apparatus for handling pieces, e.g. sheets of dough
    • A21C9/085Separating, spacing, orienting or aligning discrete dough pieces, e.g. after passing a cutting device
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T83/00Cutting
    • Y10T83/465Cutting motion of tool has component in direction of moving work
    • Y10T83/4699Combined with other type cutter
    • Y10T83/4702With slitter
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T83/00Cutting
    • Y10T83/647With means to convey work relative to tool station
    • Y10T83/6476Including means to move work from one tool station to another
    • Y10T83/6489Slitter station
    • Y10T83/6491And transverse cutter station

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Manufacturing And Processing Devices For Dough (AREA)
  • Bakery Products And Manufacturing Methods Therefor (AREA)

Description

•ΐ *
Inrichting voor het uit een deegbaan produceren van een aantal trapezoidale stukken deeg met dezelfde gerichtheid.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uit êén enkele deegbaan produceren van een aantal trapezoidale stukken deeg met dezelfde gerichtheid, welke stukken deeg moeten worden verwerkt voor gebak, brood en dergelijke. Een bijzonder ken-5 merk van de uitvinding wordt aangetroffen in het samenvoegen van het uitsnijden van trapezoidale stukken deeg met twee tegengestelde gerichtheden uit een deegbaan, die onafgebroken in de inrichting wordt gevoerd, en het veranderen van de voortbewegingsrichting van de uitgesneden stukken met een gerichtheid.
10 De volgens de uitvinding bereide en geplaatste stukken deeg kunnen worden verwerkt tot een willekeurig gewenst bakprodukt op een ononderbroken wijze met een willekeurige verwerkingsmachine, die benedenstrooms van de onderhavige inrichting is verbonden. Een voorbeeld is de produktie van een opgerold gebakprodukt, dat spiraal-15 vormig in doorsnede is, zoals croissants of soortgelijke broodjes.
Bij het in het algemeen produceren van croissants en soortgelijke broodjes, worden vooraf stukken deeg bereid met driehoekige of trapezoidale gedaanten, welke stukken deeg vervolgens worden opgerold vanaf de basis daarvan. Het bereiden van de stukken 20 deeg wordt gewoonlijk uitgevoerd door het uitsnijden van een brede deegbaan met een dikte van bijvoorbeeld 2-5 mm, tot driehoekige of trapezoidale stukken deeg.
Teneinde stukken deeg in massa te produceren onder het tot een minimum beperken van deegverliezen, wordt gewoonlijk een 25 onafgebroken toegevoerde deegbaan in gelijkbenig-driehoekige stukken 80 0 0 8 95 #·' ''ü 2 waarbij de bases van de stukken evenwijdig zijn geplaatst aan de voortbewegingsri-chting van de deegbaan, en zodanig dat elk willekeurig paar driehoeken in tegengestelde richtingen is gericht. Teneinde derhalve de driehoekige strikken mechanisch en ononderbroken 5 vanaf de bases daarvan op te rollen is het voorafgaande aan het oprollen nodig de gerichtheden van alle stukken gelijkmatig te maken door een richtinrichting of met de hand. Een dergelijke werking heeft echter nadelen, doordat deze niet met een hoge snelheid kan worden uitgevoerd, en verder een zeer ingewikkeld mechanisme ΊΟ vereist.
Een doel van de uitvinding is het oplossen van de voorgaande moeilijkheid, en het verschaffen van een inrichting voor het uit een onafgebroken toegevoerdedeegbaan met hoge snelheden en een eenvoudig mechanisme produceren van trapezoïdale stukken deeg 15 met dezelfde gerichtheid.
Met de onderhavige inrichting wordt een deegbaan, die onafgebroken in de inrichting wordt gevoerd, opeenvolgend uitgesneden voor het verschaffen van een aantal trapezoïdale stukken deeg van dezelfde grootte, voorzien van twee soorten standen in onder-20 ling tegengestelde richtingen, waarna de stukken deeg van êén soort worden gescheiden van de rest tijdens het transport daarvan, en dan worden omgekeerd, waardoor alle stukken met dezelfde gerichtheid kunnen worden geplaatst.
Wanneer alle trapezoïdale stukken deeg zodanig zijn ge-25 plaatst, dat de lange onderzijden van de trapezoïden in de voort- bewegingsrichting daarvan zijn gericht, kunnen zij automatisch worden opgerold door een oprolinrichting, die benedenstrooms van de onderhavige inrichting is aangebracht voor het vormen van opgerolde massa's, die in doorsnede spiraalvormig zijn, welke opgerolde massa’s 30 vervolgens tot croissantsvormige deegprodukten kunnen worden verwerkt.
Overeenkomstig de uitvinding wordt gedetailleerd een deegbaan tweemaal onderworpen aan het uitsnijden, te weten bij een eerste draaibaar cilindrisch snijorgaan en bij een tweede draaibaar 35 ; cilindrisch snijorgaan. De deegbaan wordt opeenvolgend uitgesneden 80 0 0 8 95 •v * 3 door het eerste snijorgaan op een eerste transporteursamenstel voor het vormen van twee soorten lengtelijnen met trapezoïdale stukken deeg, die afwisselend in zijdelingse richting zijn gericht. Een eerste soort lijn bestaat uit trapezoïdale stukken deeg met dezelfde 5 grootte en gedaante, welke stukken deeg kop aan staart onderling zijn verbonden. Een tweede soort lijn bestaat uit trapezoïdale stukken deeg met dezelfde grootte en gedaante als die van de eerste soort lijn, maar in tegengestelde richting gericht en gescheiden van elkaar. De twee soorten lijnen met trapezoïdale stukken deeg, jq worden na het zijn uitgesneden daarvan door het eerste snijorgaan, vertikaal van elkaar gescheiden. De onderling verbonden stukken deeg in de eerste soort lijn worden geleid op een achterste gedeelte van een tweede transporteursamenstel, welke achterste gedeelte boven het bovenste part is geplaatst van het eerste transporteursamenstel en 15 op een afstand daarvan, die althans gelijk is aan de dikte van de deegbaan, waarbij het bovenste part van het achterste gedeelte van het tweede transporteursamenstel schuin naar boven loopt in beneden-stroomse richting. Aan de andere kant worden de gescheiden stukken deeg in de tweede soort lijn getransporteerd op het eerste transpor-2o teursamenstel langs het achterste gedeelte van het tweede transporteursamenstel. De onderlinge verbonden stukken deeg op het tweede transporteursamenstel worden opeenvolgend doorgesneden voor het scheiden daarvan bij de verbindingsgedeelten daarvan door het tweede snijorgaan, dat boven en bij het bovenste part is geplaatst van het 25 tweede transporteursamenstel.
Teneinde in dit verband de onderling verbonden stukken deeg gelijkmatig en doeltreffend te kunnen doorsnijden door het tweede snijorgaan bij de verbindingsgedeelten daarvan, moeten de transportsnelheden van de eerste en tweede transporteursamenstellen 30 in althans het bereik tussen het gebied van het eerste transporteursamenstel, samenwerkende met het eerste snijorgaan, en het gebied van het tweede transporteursamenstel, samenwerkende met het tweede snijorgaan, gelijk zijn.
De trapezoïdale stukken deeg, gescheiden door het tweede 35 snijorgaan, worden vervolgens gedwongen opeeenvolgend te vallen, 800 0 8 95
V
k doordat zij langs een in doorsnede gebogen oppervlak bewegen, welk oppervlak zich bevindt bij het voorste einde van het tweede transporteursamenstel, tot op het eerste transporteursamenstel onder het omkeren van de gerichtheid daarvan. Dit voorste einde is boven 5 het bovenste part geplaatst van het eerste transporteursamenstel.
Te zien is dus, dat alle trapezoïdale stukken deeg uiteindelijk dezelfde gerichtheid kunnen hebben op het eerste transporteursamenstel.
Voor het doeltreffend uitvoeren van de uitvinding, is de 10 valafstand van de trapezoïdale stukken deeg vanaf het voorste einde van het tweede transporteursamenstel op het bovenste part van het eerste transporteursamenstel, zodanig uitgevoerd, dat de stukken op het bovenste part van het eerste transporteursamenstel kunnen landen met omkering van de gerichtheid daarvan zonder de gedaante daarvan 15 te beschadigen.
Overeenkomstig de uitvinding is een inrichting verschaft voor het uit een deegbaan produceren van een aantal trapezoïdale stukken deeg met dezelfde gerichtheid, welke inrichting een eerste transporteursamenstel omvat voor het transporteren van de deegbaan, 20 welk samenstel een of meer, in hoofdzaak horizontaal opgestelde transporteurs bevat, verder een tweede transporteursamenstel, dat boven het bovenste part van het eerste transporteursamenstel in het middengedeelte daarvan is opgesteld en op een afstand daarvan, die althans gelijk is aan de dikte van de stukken deeg, welk samen-25 stel een of meer transporteurs bevat, voorzien van een voorste gedeelte aangebracht bij het voorste einde daarvan met een in doorsnede gebogen oppervlak, en van een achterste gedeelte, waarvan het bovenste part schuin naar boven helt in benedenstroomse richting, een eerste draaibaar cilindrisch snijorgaan, aangebracht bij het 30 bovenste part van het eerste transporteursamenstel in samenwerking daarmee en bovenstrooms van het tweede transporteursamenstel, welk snijorgaan op het cilindrische oppervlak daarvan is voorzien van messen, die uit de deegbaan twee soorten lengtelijnen met stukken deeg kunnen snijden, die in zijdelingse richting in lijn 35 liggen, waarvan een eerste soort lijn bestaat uit trapezoïdale 800 0 8 95 * % 5 stukken deeg met dezelfde grootte en gerichtheid en kop aan staart onderling verbonden, en een tweede soort lijn, bestaande uit stukken deeg met dezelfde grootte en gedaante als die van de eerste soort lijn, maar in tegengestelde gerichtheid in lijn liggende en van 5 elkaar gescheiden, en een tweede draaibaar cilindrisch snijorgaan, aangebracht aan het tweede transporteursamenstel in samenwerking daarmee, en op het cilindrische oppervlak daarvan voorzien van aessen, die de verbindingsgedeelten kunnen doorsnijden van de onderling verbonden stukken deeg in de eerste soort lijn, welke stukken deeg op 10 het tweede transporteursamenstel zijn geleid, teneinde deze van elkaar te scheiden, waarbij het voorste einde van het tweede transporteursamenstel zich op een zodanige hoogte met betrekking tot het bovenste part van het eerste transporteursamenstel bevindt, dat de door het tweede snijorgaan gescheiden en door het tweede transpor-15 teursamenstel getransporteerde, trapezoïdale stukken deeg, van het voorste einde kunnen afvallen op het eerste transporteursamenstel onder het omkeren van de gerichtheid daarvan, en de transportsnel-heden van de eerste en tweede transporteursamenstellen gelijk zijn ingesteld in althans het bereik tussen een gebied van het eerste 20 transporteursamenstel, samenwerkende met het eerste snijorgaan, en het gebied van het tweede transporteursamenstel, samenwerkende met het tweede snijorgaan.
Wanneer het voorste einde van de deegbaan, die opeenvolgend door het eerste snijorgaan wordt uitgesneden en wordt getransporteerd 25 door het eerste transporteursamenstel, het achterste einde nadert van het tweede transporteursamenstel, worden alleen de voorste einden van de onderling verbonden stukken deeg afgeleid naar het tweede transporteursamenstel. Deze werking kan gemakkelijk in een aantal handbedienings- of mechanische stappen tot stand worden gebracht.
30 Wanneer de voorste einden van de onderling verbonden stukken deeg met de hand moeten worden getransporteerd naar het tweede transporteursamenstel, wordt de beweging van de inrichting tijdelijk op een juist moment onderbroken, waarbij de voorste einden een voor een met de handen kunnen worden opgenomen of met behulp van passende gereed-35 schappen voor het plaatsen daarvan op het tweede transporteursamenstel.
80 0 0 8 95 6
De voorste einden van de twee soorten lijnen kunnen ook gezamenlijk worden opgeheven door passende middelen voor het plaatsen daarvan op het tweede transporteursamenstel, waarna de gescheiden stukken deeg in het voorste einde worden gescheiden door hun 5 eigen gewicht van de daarmee verbonden stukken deeg om op het eerste transporteursamenstel te vallen zonder te kunnen blijven hechten aan het tweede transporteursamenstel.
Elk der gescheiden stukken deeg, waarvan het grootste gedeelte in hoofdzaak op het tweede transporteursamenstel is geplaatst, 10 wordt hierdoor getransporteerd, maar kan echter gemakkelijk door passende middelen op passende plaatsen daarvan worden verwijderd.
Bij een uitvoeringsvorm kan althans het achterste gedeelte van het tweede transporteursamenstel draaibaar worden bewogen in vertikale richtingen, tussen een stand, waarin het in aanraking is 15 met het bovenste part van het eerste transporteursamenstel, en een stand, waarin het op afstand daarvan ligt voor samenwerking met het tweede snijorgaan, waardoor wanneer het achterste einde de eerste stand inneemt, het automatisch daarop het voorste einde kan opnemen van de deegbaan, die opeenvolgend is uitgesneden door het eerste 20 snijorgaan, en door het eerste transporteursamenstel getransporteerd, zodat het voorste einde op het tweede transporteursamenstel kan lopen, en wanneer het achterste einde naar boven is bewogen voor het innemen van de tweede stand, de gescheiden stukken deeg op het voorste einde, welke stukken deeg op het punt staan op het tweede transpor-25 teursamenstel te bewegen, worden gescheiden door hun eigen gewicht van de daarmee verbonden stukken deeg om op het eerste transporteursamenstel te vallen zonder feitelijk te kunnen worden getransporteerd op het tweede transporteursamenstel. Verder kunnen alleen de onderling verbonden stukken deeg op het tweede transporteursamenstel worden 30 getransporteerd. In dit verband verdient het de voorkeur, dat het achterste einde van het achterste gedeelte van het tweede transporteursamenstel in hoofdzaak puntvormig is voor het vergemakkelijken van het daarop opnemen van het voorste einde van de deegbaan. Opgemerkt moet echter worden, dat zelfs indien dit achterste einde niet punt-35 vormig is, het voorste einde gemakkelijk kan worden opgenomen door 80 0 0 8 95.
* « 7 het tweede transporteursamenstel voor het daarop lopen, omdat het tweede transporteursamenstel in dezelfde richting loopt als het eerste transporteursamenstel voor het zodoende daarop leiden van de stukken deeg.
5 Het eerste transporteursamenstel kan bestaan uit een enke le transporteur, maar kan twee of meer achter elkaar opgestelde transporteurs omvatten. Het achterste gedeelte van het tweede transporteursamenstel kan boven het bovenste part zijn geplaatst van de bovenstroomse transporteur, waarbij het eerste snijorgaan kan samen-10 werken met het bovenste part van de bovenstroomse transporteur. Nog een transporteur kan benedenstrooms zijn geplaatst van de bovenstroomse transporteur en daaraan grenzend voor het opnemen van de stukken deeg, uitgesneden door het eerste snijorgaan, waarop de transportsnelheid van de benedenstroomse transporteur hoger ligt 15 dan die van de bovenstroomse transporteur. De transportsnelheid van de benedenstroomse transporteur is bij voorkeur meer dan 2 maal die van de bovenstroomse transporteur, zodat de trapezoïdale stukken deeg van elkaar kunnen worden gescheiden over een afstand, die althans gelijk is aan de lengte van elk stuk in lengterichting van de trans-20 porteur. De snelheid van elk der transporteurs kan op passende wijze worden aangepast aan het onderhavige doel.
Het tweede transporteursamenstel kan bestaan uit een enkele trabsporteur of kan een aantal transporteurs omvatten, bijvoorbeeld een samenvoeging van een voorste transporteur en een achterste 25 transporteur. De voorste transporteur kan een willekeurige constructie hebben, zolang deze geschikt is voor het transporteren van stukken deeg. De voorste transporteur kan bijvoorbeeld een transportband zijn of een enkele rol. De voorste transporteur wordt aangepast op een transportsnelheid, die dezelfde als of hoger ligt dan die van 30 de achterste transporteur. Het voorste einde van het tweede transporteursamenstel kan boven het eerste transporteursamenstel zijn geplaatst of boven een van de benedenstroomse transporteurs in het geval, dat meer dan een benedenstroomse transporteur aanwezig is.
In het algemeen kan door het op passende wijze regelen van 35 de lengte van het bovenste part van het tweede transporteursamenstel 80 0 0 8 95 8 en/of de transportsnelheid van het eerste transporteursamenstel, dus worden voorkomen, dat de trapezoïdale stukken deeg, gescheiden door het tweede snijorgaan en opeenvolgend van het tweede transporteursamenstel, dat langs het gebogen oppervlak daarvan beweegt, gevallen 5 op het eerste trabsporteursamenstel onder omkering van de gerichtheid daarvan, de trapezoïdale stukken deeg overlappen, die ononderbroken op het eerste transporteursamenstel worden toegevoerd.
Indien het tweede transporteursamenstel bestaat uit een voorste en een achterste transporteur,kan het voorgaande voorkomen 10 van het overlappen van de stukken deeg worden bereikt door het op passende wijze regelen van de lengte van het bovenste part en/of de transportsnelheid van de voorste transporteur samen met een passende regeling van de transportsnelheid van het eerste transporteursamenstel, in het bijzonder een van de benedenstroomse transporteurs 15 daarvan. De transportsnelheid van het bovenste part van een gedeelte van het tweede transporteursamenstel, benedenstrooms van het tweede snijorgaan, kan ook worden aangepast voor het voldoen aan het voorgaande doel.
Het voorkomen van het overlappen is echter niet altijd 20 nodig.
Trapezoïdale stukken deeg kunnen dus op het eerste transporteursamenstel worden verkregen, welke stukken deeg alle zijn geplaatst met dezelfde gerichtheid, en indien nodig zonder overlappende gedeelten. Wanneer in dit geval de lange onderzijden van de 25 trapezoïden zijn gericht in de voortbewegingsrichting van de stukken deeg, kunnen deze automatisch worden opgerold door een oprolinrich-ting, zoals een gebruikelijk kettingvormig net voor het vormen van opgerolde massa's, die spiraalvormig in doorsnede zijn. Zelfs indien echter de trapezoïdale stukken deeg, die uiteindelijk op het eerste 30 transporteursamenstel zijn geplaatst, elkaar gedeeltelijk overlappen en een schubvormig uiterlijk vertonen, kunnen zij, zolang de lange onderzijden van alle trapezoïden in de voortbewegingsrichting zijn gericht van de stukken deeg, worden opgerold door middel van een banden rolsamenstel, omdat zij êên voor êén vanaf de lange onderzijden 35 daarvan kunnen worden opgenomen zonder belemmering door de daaropvolgende, 80 0 0 8 95 9 gedeeltelijk overlappende stukken deeg.
Voor het verzekeren van de snijwerkingen van de eerste en tweede snijorganen verdient het de voorkeur draagplaten aan te brengen onder de bovenste parten van de eerste en tweede transports teursamenstellen, waar de platen samenwerken met de eerste en tweede snijorganen.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: de fig. 1 en 2 deegbanen tonen, die onafgebroken worden 10 toegevoerd en waaruit met gebruikelijke snijwerkwijzen driehoekige stukken deeg worden gesneden, de fig. 1A en 2A twee rijen driehoekige stukken deeg tonen, gescheiden van de door de gebruikelijke snijwerkwijzen, weergegeven in de fig. 1 en 2, uitgesneden deegbanen, 1 cj fig. 3 een deegbaan toont, die onafgebroken wordt toege voerd en waaruit trapezoïdale stukken deeg worden gesneden door een eerste snijorgaan, aangebracht in de onderhavige inrichting, fig. k de twee soorten lijnen met trapezoïdale stukken deeg weergeeft, welke stukken deeg in elke soort lijn zijn gescheiden 2o en op een kleine onderlinge afstand geplaatst na het uitsnijden door de onderhavige inrichting, fig. 5 een zijaanzicht is van de onderhavige inrichting, fig. 6 een zijaanzicht is van een gedeelte van de inrichting, waarbij de verschillende toestanden zijn weergegeven van de 25 trapezoïdale stukken deeg, die worden overgebracht vanaf een transporteur op een andere, daaronder geplaatste transporteur, en fig. 7 een ruimtelijk aanzicht is van een met de onderhavige inrichting verkregen produkt.
Tot nu toe, zoals is weergegeven in de fig. 1 en 2 worden 30 driehoekige stukken deeg onafgebroken gesneden uit een deegbaan, die onafgebroken wordt toegevoerd in de richting van de pijl a. In beide gevallen zijn de bases b en V van de driehoeken evenwijdig aan de voortbewegingsrichting a van de deegbaan 1, die onafgebroken wordt toegevoerd.
35 Deze uitvoering is gebruikt voor het vergamekkelijken van 80 0 0 8 95 10 de mechanische richtingsveranderingen van de driehoekige stukken deeg. Het van richting veranderen van de stukken deeg wordt uitgevoerd door het mechanisch opnemen daarvan en daarna omkeren of anderszins veranderen van de richting. Het gebruikelijk veranderen van de rich-5 ting heeft echter nadelen, doordat het een zeer ingewikkeld mechanisme vereist en een hoge produktiesnelheid niet kan worden bereikt.
In tegenstelling tot het gebruikelijke snijden, weergegeven in de fig. 1 en 2, wordt overeenkomstig de uitvinding een deegbaan in twee stappen gesneden door de werking van twee snijorganen, welk 10 snijden hierna gedetailleerd uiteen wordt gezet met betrekking tot fig. 5. Fig. 3 toont een deegbaan, die in de eerste stap is uitge- sneden door een eerste snijorgaan, waarbij twee soorten lengtelijnen 3' en U' met trapezoidale stukken deeg afwisselend in zijdelings richting in lijn liggen, en de lijnen x volgens de bases van de 15 trapezoidale stukken deeg in hoofdzaak loodrecht staan op de voort-bewegingsrichting a van de deegbaan. Een eerste soort lijn bestaat uit snoeren 3' met trapezoidale stukken deeg, die kop aan staart onderling zijn verbonden, waarbij een tweede soort lijn bestaat uit reeksen U’ met trapezoidale stukken deeg U, die van elkaar zijn 2o gescheiden. In de tweede stap wordt de eerste soort lijn 3' met trapezoidale stukken deeg bij de verbindingsgedeelten doorsneden voor het produceren van de van elkaar gescheiden trapezoidale stukken deeg 3. Elk der stukken deeg 3 in de eerste soort lijn heeft een korte bovenkant p, die is gericht in de voortbewegingsrichting van 25 de deegbaan, waarbij elk der stukken deeg ^ in de tweede soort lijn een lange onderzijde c heeft, die is gericht in de voortbewegingsrichting van de deegbaan. Fig. U geeft de standen weer van de trapezoidale stukken deeg 3 en U, welke stukken elk eniszins van elkaar zijn gescheiden.
30 Fig. 5 toont schematisch de onderhavige inrichting. Een bovenstroomse transporteur 12 van een eerste transporteursamenstel is gemonteerd aan een tafel 8 bij de linkerzijde daarvan in fig. 5, waarbij de band van de transporteur 12 over een linkergedeelte 12 loopt van het bovenoppervlak, weergegeven door de onderbroken lijn, 35 van de tafel 8, en is geslagen rond een aantal rollen, op passende 80 0 0 8 95 11 wijze gemonteerd aan de tafel 8.
Een eerste cilindrisch snijorgaan 9 is aangebracht boven het bovenoppervlakgedeelte 20 van de tafel 8 in drukaangrijping op het bovenste part van de band van de transporteur 12. De omtreks-5 snelheid van het snijorgaan 9 moet dezelfde zijn als de loopsnelheid van de band van de transporteur 12. Het eerste cilindrische snijorgaan 9 is bevestigd aan een gestel van de inrichting en draaibaar rond 'de hartlijn daarvan, en is opgenomen in een kap 11, bevestigd aan het gestel. Het eerste snijorgaan 9 is langs het cilindrische 10 oppervlak daarvan voorzien van messen 13, aangebracht volgens een patroon, dat sneden d, e en f kan aanbrengen in de deegbaan, zoals is weergegeven in fig. 3, in samenwerking met de band van de bovenst roomse transporteur, gedragen door de tafel 8. De sneden d en e lopen afwisselend schuin in verschillende richtingen, waarbij de 15 sneden f zich op onderlinge afstanden uitstrekken op de lijn x en daartussen de ruimten g laten. De sneden d en e komen overeen met de tegenover elkaar liggende zijden van de trapezoïdale stukken deeg 3 en k, waarbij de sneden 5 in hoofdzaak overeenkomen met de bovenkanten en onderkanten daarvan. De voorgaande plaatsing van de 2o messen 13 verschaft reeksen V met afzonderlijk uitgesnedoistukken deeg, en snoeren 3'met stukken deeg, die in lengterichting ononderbroken zijn verbonden.
Een achterste transporteur 15 van een tweede transporteur-samenstel is benedenstrooms van het snijorgaan 9 geplaatst en boven 25 het bovenste part van de transporteur 12 op een afstand daarvan, die althans gelijk is aan de dikte van de deegbaan. De achterste transporteur 15 kan vast zijn gemonteerd aan het gestel van de inrichting. Het bovenste part van de achterste transporteur 15 loopt schuin naar boven in de voortbewegingsrichting a van de deegbaan.
30 De band van de transporteur 15 is geslagen rond een rol 22 en een plaat 2kt die de band draagt bij het achterste eindgedeelte van de transporteur 15, welke plaat 2k is bevestigd aan het gestel.
Een tweede cilindrisch snijorgaan 10 is bevestigd aan één gestel van de inrichting en draaibaar rond de hartlijn daarvan, en 35 opgenomen in de kap 11. Het snijorgaan 10 is in drukaangrijping op 80 0 0 8 95 12 het "bovenste part van de band van de transporteur 15, en is op het cilindrische oppervlak daarvan voorzien van rechtlijnige messen 14, die zich evenwijdig aan de hartlijn van het cilindrische lichaam daarvan uitstrekken voor het doorsnijden van de gedeelten g, die on-5 gesneden zijn gelaten door het snijorgaan 9» in samenwerking met de band van de achterste transporteur, gedragen door de plaat 2U, bevestigd aan het gestel van de inrichting voor het zodoende tot afzonderlijke stukken deeg 3 scheiden van de snoeren 3'.
Afhankelijk van het geval kan de transporteur 15 zijn uit-10 gevoerd om draaibaar te zijn rond de hartlijn van de rol 22, zodat het achterste einde h daarvan kan bewegen tussen een stand, zoals is weergegeven door de onderbroken lijn 15' en waarin het achterste einde in aanraking is met het bovenoppervlak van de band in het bovenste part van de transporteur 12, en een stand waarin het bovenste part 15 van de transporteur 15 het snijorgaan 10 aangrijpt. In dit geval verdient het om hierna te beschrijven redenen de voorkeur, dat het achterste einde h van de transporteur 15 in hoofdzaak puntvormig is voor het vergemakkelijken van het door de transporteur 15 opnemen van het voorste einde van de deegbaan, die opeenvolgend is uitgesneden 2o door het snijorgaan 9, en getransporteerd door de transporteur 12.
Een benedenstroomse transporteur 6 van het eerste transpor-teursamenstel is gemonteerd aan de tafel 8 benedenstrooms van de bovenstroomse transporteur 12 en daaraan grenzende, waarbij een minimum spleet 30 overblijft tussen de tegenover elkaar liggende einden van de banden op het bovenste part van de transporteurs 12 en 6 voor het zodoende vergemakkelijken van het daartussen overbrengen van de stukken deeg De banden van de transporteurs 12 en 6 kunnen bewegen door een sleuf, voorzien in het middengedeelte van het bovenoppervlak van de tafel 8. De band van de transporteur 6 loopt over een rechter-30 gedeelte 28 van het bovenoppervlak van de tafel 8, en is geslagen rond een aantal rollen, op passende wijze gemonteerd aan de tafel 8.
De loopsnelheid van de band van de transporteur 6 is verstelbaar en ligt bij voorkeur twee maal hoger dan die van de band van de transporteur 12 om hierna te vermelden redenen.
35 Een voorste transporteur 5 van het tweede transporteursamen- 80 0 0 8 95 13 stel is geplaatst boven het bovenste part van de benedenstroomse transporteur 6 en benedenstrooms van de achterste transporteur 15, zodat het bovenstroomse einde van het bovenste part van de transporteur 5 dicht bij het benedenstroomse einde ligt van het bovenste 5 part van de transporteur 15 waardoor de trapezoïdale stukken deeg 3, door het snijorgaan 10 gescheiden van de snoeren 3', gelijkmatig kunnen worden overgebracht vanaf de transporteur 15 op de transporteur 5· De band van de transporteur 5 is geslagen rond een aantal rollen en een draagplaat 26 voor het dragen van het bovenste part 10 van de band, welke plaat 26 de spleet tussen de bovenste parten van de banden van de transporteurs 15 en 5 tot een minimum beperkt.
De rollen en de draagplaat 26 kunnen zijn bevestigd aan het gestel. Enige van de of alle rollen kunnen echter verplaatsbaar zijn om zodoende het in lengte vergroten of verkleinen mogelijk te maken 15 van het bovenste part van de voorste transporteur. De draagplaat 26 kan worden vervangen door een rol, indien gewenst. De transportsnel-heid van de band van de transporteur 5 is verstelbaar. Deze band loopt sneller dan die van de transporteur 15 om hierna uiteen te zetten redenen. De voorste eindrol 5' vande transporteur 5 ver-20 schaft een doorsnede gebogen oppervlak voor het daaromheen laten vallen van de stukken deeg 3 op de benedenstroomse transporteur 6.
Een oprolinrichting 7 is gemonteerd aan de tafel 8 in het middengedeelte van het bovenste part van de transporteur 6 en benedenstrooms van de transporteur 5 voor het oprollen van de stukken deeg 25 3 en U, die door de transporteur 6 worden gedragen, tot opgerolde massa's A met een spiraalvormige doorsnede.
De inrichting 7 kan een kettingvormig net zijn, dat is opgehangen aan een dwarsrichting zich uitstrekkende horizontale staaf, die aan de einden daarvan wordt vastgehouden door steunen, 30 bevestigd aan de tafel 8, of kan van een willekeurige andere soort zijn. De inrichting kan bijvoorbeeld een band- en rolsamenstel zijn, dat is aangebracht bij het benedenstroomse einde van het bovenste part van de benedenstroomse transporteur 6, en waarbij de rol en de band met verschillende snelheden worden gedreven en op een onderlinge 35 afstand liggen, die gelijk is aan de dikte van de stukken deeg voor 80 0 0 8 95 11» * het mogelijk maken van het daartussendoor bevegen van de stukken deeg en het doen omkrullen daarvan. Hoewel het merendeel van de voornoemde transporteurs is beschreven als transportbanden, kunnen enkele daarvan geheel of gedeeltelijk bestaan uit rollen- of ketting-5 transporteurs.
Opgemerkt moet weer worden, dat de voorste transporteur 5 van het tweede transporteursamenstel en de benedenstroomse transporteur 6 van het eerste transporteursamenstel, zoals hiervoor beschreven, niet essentieel zijn, maar de voorkeur verdienen. Indien 10 er slechts een enkele transporteur aanwezig is in het tweede transporteursamenstel, zijn in een dergelijke enkelvoudige transporteur natuurlijk verschillende van de hiervoor genoemde kenmerken in verband met de voorste transporteur en achterste transporteur, samengevoegd. Het voorste einde bijvoorbeeld van een dergelijke enkelvoudige 15 transporteur is voorzien van het gebogen einde voor het op het eerste transporteursamenstel laten vallen van de stukken deeg.
Tijdens bedrijf wordt een vooraf bereide deegbaan 1 onafgebroken toegevoerd op de bovenstroomse transporteur 12. De deegbaan 1 wordt opeenvolgend uitgesneden door het eerste snijorgaan 9 in 20 "twee soorten lengtelijnen met stukken deeg, die afwisselend in zijdelingse richting liggen, vanwelke lijnen er êên bestaat uit snoeren 3' met trapezoïdale stukken deeg, die kop aan staart onderling zijn verbonden, en de andere uit reeksen U' met afzonderlijke, gescheiden, trapezoïdale stukken deeg h. Afzonderlijk uitgesneden trapezoïdale 25 stukken deeg zijn met de lange onderkanten c daarvan in de voortbe-wegingsrichting a daarvan geplaatst, waarbij de snoeren 3’ met trapezoïdale stukken deeg zodanig zijn geplaatst, dat elk trapezoïdaal stuk deeg convergeert in de voortbewegingsrichting a daarvan.
Wanneer het voorste einde van de deegbaan 1, die opeen-30 volgend wordt uitgesneden door het eerste snijorgaan 9» en wordt getransporteerd door de bovenstroomse transporteur 12, het achterste einde h nadert van de achterste transporteur 15, wordt de werking van de machine tijdelijk stil gezet, waarbij de voorste einde van de snoeren 3' met de hand of door passende middelen worden opgeno-35 men om op de achterste transporteur 15 te worden geplaatst. Daarna 80 0 0 8 95 15 wordt de werking van de machine weer aangezet, zodat dlleen de snoeren 3' worden afgeleid naar het tweede transporteursamenstel, waarbij de reeksen V met afzonderlijke, gescheiden stukken deeg verder worden getransporteerd op de bovenstroomse transporteur 5 langs het achterste einde h van de achterste transporteur 15·
In het geval, dat de transporteur 15 draaibaar is uitgevoerd rond de hartlijn van de rol 22, zoals is weergegeven in fig.
5, kan het voorste einde van de deegbaan 1 automatisch worden opgenomen door de achterste transporteur 15 om daarop te worden geplaatst 1° wanneer dit achterste einde een stand inneemt, waarin het in aanraking is met het bovenste part van de band van de bovenstroomse transporteur 12, zoals is weergegeven door de onderbroken lijn 15'. Het is duidelijk, dat het voorste einde gemakkelijk kan worden opgenomen door de achterste transporteur 15, omdat deze in dezelfde 15 richting loopt als de bovenstroomse transporteur 12, waarbij indien het achterste einde h van de achterste transporteur 15 in hoofdzaak puntvormig is, het voorste einde nog gemakkelijker kan worden opgenomen .
Wanneer het achterste einde h naar boven wordt gezwaaid 20 rond de hartlijn van de rol 22 voor het innemen van een stand, waarin het in aangrijping is met het tweede snijorgaan 10, worden
vervolgens de afzonderlijk uitgesneden trapezoïdale stukken deeg U
in het voorste einde, welke stukken op het punt staan op de achterste transporteur 15 te lopen, gescheiden door hun eigen gewicht vertikaal 25 vanaf de snoeren 3' om te vallen op het bovenste part van de transporteur 12 zonder verder te kunnen bewegen op de achterste transporteur 15· Enkele van de stukken deeg h kunnen tevens op de achterste transporteur 15 lopen om daardoor te worden getransporteerd maar kunnen gemakkelijk worden verwijderd uit het stelsel door passende 30 middelen op passende plaatsen.
Uiteindelijk worden alleen de snoeren 3’ voortbewogen op de achterste transporteur 15·
Wanneer de snoeren 3' voortbewegen, worden de verbindings-gedeelten g daarvan doorsneden door het tweede snijorgaan 10, 35 waardoor de afzonderlijk uitgesneden trapezoïdale stukken deeg 3 80 0 0 8 95 * 16 worden verkregen. De uitgesneden stukken deeg 3 bewegen voort op de achterste transporteur 15 en worden overgebracht op de voorste transporteur 5·
De trapezoidale stukken deeg 3 vallen rond het gebogen 5 einde, gevormd door de eindrol 5’ van de achterste transporteur 5 onder omkering van de gerichtheid daarvan, zoals is weergegeven in fig. 6, en landen op de benedenstroomse transporteur 6, gericht in dezelfde richting als de trapezoidale stukken deeg h met de bases of lange onderkanten f van alle trapezoïden naar voren geplaatst 10 of in de voortbewegingsrichting a van de deegbaan 1.
Dit verschijnsel kan tot stand worden gebracht dankzij het feit, dat wanneer in fig. 6 het trapezoidale stuk deeg 3 op de transporteur 5 op het punt staat van het gebogen eindgedeelte, gevormd door de rol 5', af te vallen, de bovenkant P van het stuk 3 15 door zwaartekracht in hoofdzaak in de vertkale, door de pijl v aangegeven richting daarvan naar beneden hangt als gevolg van de vormbaarheid van het deegmateriaal. Tijdens het doorgaan van het vallen, overwint de op het stuk deeg 3 werkzame zwaartekracht, de wrijvingsweerstand, geproduceerd tussen het stuk 3 en het gebogen 20 oppervlak van het eindgedeelte van de band van de transporteur 5, zodat het stuk deeg 3 dus de neiging heeft op hte gebogen oppervlak te verschuiven en met verhoogde snelheid naar beneden te vallen. De versnelde valbeweging vergroot de centrifugaal kracht, opgewekt op het achterste eindgedeelte c van het trapezoidale stuk deeg 3, 25 wanneer dit rond het gebogen oppervlak beweegt, zodat dus het achterste eindgedeelte c doeltreffend van het gebogen oppervlak wordt weggestoten onder het naar voren schuin gaan staan weg vanaf de vertikale richting v, gedurende welke tijd het voorste eindgedeelte van het stuk 3 in hoofdzaak vertikaal verdergaat. Omdat het achterste 30 eindgedeelte van het stuk 3 tijdens het vallen een traagheidskracht heeft in de door de pijl v' weergegeven richting wanneer de bovenkant P van het stuk 3 op het punt staat in aanraking te komen met de transporteur 6, neemt het stuk 3 de stand 3^ aan om vervolgens op het bovenste -part van de transporteur 6 te bewegen in de in fig.
35 6 weergegeven stand 32, waarin de basis of onderkant c van het 80 0 0 8 95 > 17 trapezoïdale stuk deeg 3 in de voortbewegingsrichting is gericht van de deegbaan 1, welke stand 3g dezelfde is als die van de stukken deeg U.
Overeenkomstig onderzoekingen is vastgesteld, dat een 5 stabiel omkeren van de stukken deeg zelfs wordt verkregen wanneer de eindrol 5' een maximum straal heeft, die tweemaal de lengte is van het trapezoïdale stuk deeg 3, in lengterichting, en een minimum straal, die 1/10 daarvan is. Voor wat betreft de afstand, waarover het stuk deeg valt, is gebleken, dat het de voorkeur verdient de 10 afstand in te stellen op 1 1/2 tot 3 maal de lengte in lengterichting van het trapezoïdale stuk deeg 3. Voor wat betreft de transportsnelheid van de transporteur 5 is verder gebleken, dat een wijd snelheidsbereik van 1 tot 100 m/min. voldoende werkzaam is.
Wanneer de trapezoïdale stukken deeg 3 worden overgebracht 15 van de transporteur 5 op de transporteur 6, lopen zij opeenvolgend op het bovenste part van de transporteur 6 zonder de trapezoïdale stukken deeg ^ te overlappen, toegevoerd vanaf de bovenstroomse transporteur 12 direkt op de benedenstroomse transporteur 6, door het op passende wijze regelen van de transportsnelheid en/of de 20 lengte van het bovenste part van de voorste transporteur 5, en de traaportsnelheid van de benedenstroomse transporteur 6, welke snelheid in dit geval meer dan 2 maal die van de bovenstroomse transporteur 12 moet zijn. Voorkomen kan dus worden, dat de stukken deeg 3 en ^ elkaar onderling hinderen, waarbij zij gemakkelijk kunnen wor-25 den opgerold vanaf de bases of lange onderkanten c daarvan door de oprolinrichting 7, zoals het hiervoor omschreven kettingvormige net zonder belemmering daartussen voor het zodoende vormen van opgerolde massa's A met een spiraalvormige doorsnede.
Afhankelijk van het geval kunnen de trapezoïdale strikken 30 deeg op de benedenstroomse transporteur 6 in lijn liggen en elkaar gedeeltelijk overlappen voor het vertonen van een schubvormig uiterlijk. Zelfs in dit geval kunnen de stukken deeg worden opgerold onder gebruikmaking van een hiervoor genoemd band- en rolsamenstel door het verstellen en verhogen van de snelheden van de band en de 35 rol in het samenstel voor het alleen opnemen van de voorste stukken 80 0 0 8 95 18 deeg en het oprollen daarvan voordat de volgende stukken deeg aankomen bij het samenstel voor het oprollen.
Hoewel de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zodanig is beschreven, dat de trapezoïdale stukken deeg 3 en b c- beide in lijn liggen op de benedenstroomse transporteur 6, zodat de lange onderkanten c van de trapezoïden in voorwaartse richting a zijn gericht, moet worden opgemerkt, dat de uitvinding het geval omvat van het produceren van de trapezoïdale stukken deeg met dezelfde gerichtheid, waarbij de korte bovenkanten p van de trape-1q zoïden in de voorwaartse richting a zijn gericht. Het is duidelijk, dat in dit geval een eerste snijorgaan moet zijn uitgevoerd voor het verkrijgen van een snijpatroon uit de deegbaan, welk patroon de omgekeerde gedaante heeft van die, welke is weergegeven in fig. 3.
Het is duidelijk, dat veranderingen en verbeteringen kunnen worden aangebracht zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
800 0 8 95

Claims (9)

1. Inrichting voor het uit een deegbaan produceren van een aantal trapezoïdale stukken deeg met dezelfde gerichtheid, gekenmerkt door .een eerste transporteursamenstel voor het transports teren van de deegbaan, welk samenstel een of meer in hoofdzaak horizontaal geplaatste transporteurs omvat, verder door een tweede transporteursamenstel, waarboven het bovenste part van het eerste transporteursamenstel in het middengedeelte daarvan is geplaatst en op een afstand, die althans gelijk is aan de dikte van de stukken 10 deeg, welk samenstel een of meer transporteurs omvat, die een voorste gedeelte bevatten, aangebracht bij het voorste einde daarvan met een in doorsnede gebogen oppervlak, en een achterste gedeelte, waarvan het bovenste part schuin naar boven loopt in de beneden-stroomse richting, door een eerste draaibaar cilindrisch snijorgaan, 15 aangebracht bij het bovenste part van het eerste transporteursamenstel in aangrijping daarmee en bovenstrooms van het tweede transporteursamenstel, welk' snijorgaan op het cilindrische oppervlak is voorzien van messen, die uit de deegbaan twee soorten lengtelijnen met deegstukken kunnen snjjden, die zijdelings in lijn liggen, 2o waarvan een eerste soort lijn bestaat uit trapezoïdale stukken deeg met dezelfde grootte en gerichtheid en kop aan staart verbonden, en een tweede soort lijn bestaat uit stukken deeg met dezelfde grootte en gedaante als die van de eerste soort lijn, maar volgens een omgekeerde gerichtheid in lijn liggend en van elkaar gescheiden, 25 en door een tweede draaibaar cilindrisch snijorgaan, aangebracht bij het tweede transporteursamenstel in aangrijping daarmee en op het cilindrische oppervlak daarvan voorzien van messen, die de verbin-dingsgedeelten kunnen doorsnijden van de onderling verbonden stukken deeg in de eerste soort lijn, welke stukken deeg op het tweede trans-30 porteursamenstel zijn geleid, voor het van elkaar scheiden daarvan, waarbij het voorste einde van het tweede transporteursamenstel zich op een zodanig hoogte ten opzichte van het bovenste part van het eerste transporteursamenstel bevindt, dat de trapezoïdale stukken deeg, gescheiden door het tweede snijorgaan en getranspor-35 teerd door het tweede transporteursamenstel, vanaf het voorste einde 80 0 0 8 95 op het eerste transporteursamenstel kunnen vallen onder omkering van de gerichtheid daarvan, en de transportsnelheden van de eerste en tweede transporteursamenstellen in althans het bereik tussen een gebied van het eerste transporteursamenstel in aangrijping met het 5 eerste snijorgaan, en een gebied van het tweede transporteursamen-stel in aangrijping met het tweede snijorgaan, gelijk zijn.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat wanneer het voorste einde van de deegbaan, die opeenvolgend wordt uitgesneden door het eerste snijorgaan en wordt getransporteerd 10 door het eerste transporteursamenstel, het achterste einde nadert van het tweede transporteursamenstel, alleen de onderling verbonden stukken deeg in de eerste soort lijn met de hand of door passende middelen op het tweede transporteursamenstel worden geleid, waarbij de gescheiden stukken deeg op het eerste transporteursamenstel 15 worden getransporteerd.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het achterste gedeelte van het tweede transporteursamenstel zodanig draaibaar is gemonteerd, dat het achterste einde daarvan . kan bewegen tussen een stand, waarin het in aanraking is met het 20 bovenste part van het eerste transporteursamenstel, en een stand, waarin het op afstand daarvan ligt voor het aangrijpen van het tweede snijorgaan, waardoor wanneer het achterste einde de eerste stand inneemt, het automatisch het voorste einde kan opnemen van de deegbaan, die opeenvolgend wordt uiige sneden door het eerste snij-25 orgaan en wordt getransporteerd door het eerste transporteursamenstel, zodat het voorste einde op het tweede transporteursamenstel kan lopen, en wanneer het achterste einde naar boven is bewogen voor het innemen van de laatste stand, de gescheiden stukken deeg, die zijn opgenomen door maar nog niet in hoofdzaak lopen op het 30 eerste transporteursamenstel, door hun eigen gewicht worden gescheiden van de onderling verbonden stukken deeg in de eerste soort lijn om op het eerste transporteursamenstel te vallen en daardoor te worden getransporteerd, waarbij alleen de onderling verbonden stukken deegq? het tweede transporteursamenstel kunnen worden getranspor-35 teerd. 80 0 0 8 95 Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het achterste einde van het achterste gedeelte van het tweede transporteursamenstel in hoofdzaak puntvormig is voor het vergemakkelijken van het opnemen van het voorste einde van de deegbaan. 5 5· Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste transporteursamenstel bestaat uit een bovenstroomse transporteur, waarvan het bovenste part onder het achterste gedeelte is geplaatst van het tweede transporteursamenstel, en het eerste snijorgaan aangrijpt, en uit een benedenstroomse 10 transporteur, die benedenstrooms van de bovenstroomse transporteur en daarop aansluitend is geplaatst voor het opnemen van de door het eerste snijorgaan uitgesneden stukken deeg, waarbij de trans-portsnelheid van de benedenstroomse transporteur hoger ligt dan die van de bovenstroomse transporteur. 15 $. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de transportsnelheid van de benedenstroomse transporteur meer dan 2 maal die van de bovenstroomse transporteur is.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tweede transporteursamenstel bestaat uit 20 een achterste transporteur en een voorste transporteur, voorzien van eenzelfde snelheid als of een hogere dan de achterste transporteur.
8. Inrichting volgens conclusie 7» met het kenmerk, dat het voorste einde van het tweede transporteursamenstel boven de 25 benedenstroomse transporteur is geplaatst, waarbij de transportsnelheid en/of de lengte van het bovenste part van de voorste transporteur en de transportsnelheid van de benedenstroomse transporteur zodanig worden ingesteld, dat de trapezoïdale stukken deeg, gescheiden door het tweede snijorgaan en opeenvolgend vanaf de voorste 30 transporteur, die rond het gebogen oppervlak daarvan beweegt, op de benedenstroomse transporteur gevallen met omkering van è gerichtheid daarvan, in hoofdzaak niet de trapezoïdale stukken deeg, opeenvolgend toegevoerd vanaf de bovenstroomse Iransporteur op de benedenstroomse transporteur, kunnen overlappen.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 80 0 0 8 95 met het kenmerk, dat de messen van het eerste snijorgaan zodanig zijn gevormd, dat de trapezoïdale stukken deeg in eerste soort lijn, die door dit orgaan zijn uitgesneden, met de kortere bodemzijden van de trapeζοΐden in de voortbewegingsrichting van de deegbaan kunnen 5 zijn geplaatst.
10. Inrichting volgens conclusie 9» met het kenmerk, dat een oprolinrichting is aangebracht bij een benedenstrooms gedeelte van het eerste transporteursamenstel, velke inrichting daar dwars op staat en zich naar voren bevindt ten opzichte van het tweede 10 transporteursamenstel voor het oprollen van de trapezoïdale stukken deeg, die door het eerste transporteursamenstel worden gedragen, tot opgerolde massa's met een spiraalvormige doorsnede.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conslusies, met het kenmerk, dat draagplaten zijn aangebracht onder de bovenste 15 parten van de eerste en tweede transporteursamenstellen, waar de platen de eerste en tweede snijorganen aangrijpen voor het verzekeren van de snijwerking daarvan.
12. Inrichting in hoofdzaak zoals.in de beschrijving beschreven en in de tekening weergegevn. 20 80 0 0 8 95
NLAANVRAGE8000895,A 1979-03-08 1980-02-13 Inrichting voor het uit een deegbaan produceren van een aantal trapezoidale stukken met eenzelfde orientatie. NL189386C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP2735079 1979-03-08
JP2735079A JPS55120737A (en) 1979-03-08 1979-03-08 Dough molding method and apparatus for croissant

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8000895A true NL8000895A (nl) 1980-09-10
NL189386B NL189386B (nl) 1992-11-02
NL189386C NL189386C (nl) 1993-04-01

Family

ID=12218583

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8000895,A NL189386C (nl) 1979-03-08 1980-02-13 Inrichting voor het uit een deegbaan produceren van een aantal trapezoidale stukken met eenzelfde orientatie.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US4318678A (nl)
JP (1) JPS55120737A (nl)
AU (1) AU521244B2 (nl)
CA (1) CA1123271A (nl)
DE (1) DE3008842A1 (nl)
FR (1) FR2450562A1 (nl)
GB (1) GB2045195B (nl)
IT (1) IT1194616B (nl)
NL (1) NL189386C (nl)

Families Citing this family (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS55156543A (en) * 1979-05-24 1980-12-05 Rheon Automatic Machinery Co Apparatus for changing advancing direction of dough strip
IT1157862B (it) * 1982-02-12 1987-02-18 C I M Srl Dispositivo di convogliamento e posizionamento senza ribaltamento di triangoli di pasta alimentare in macchine avvolgitrici di cornetti
FR2550056A2 (fr) * 1982-09-27 1985-02-08 Chandioux Michel Perfectionnement aux machines automatiques pour laminer, decouper, former et allonger les pates destinees a la fabrication des croissants
FR2547486B1 (fr) * 1982-09-27 1986-09-05 Chandioux Michel Machine automatique pour laminer, decouper, former, allonger les pates destinees a la fabrication des croissants et petits pains
CA1291370C (en) * 1986-06-18 1991-10-29 Torahiko Hayashi Apparatus and method for rolling croissant dough pieces
JPS6452471U (nl) * 1987-09-25 1989-03-31
JP2567296B2 (ja) * 1990-10-23 1996-12-25 レオン自動機 株式会社 クロワッサン生地片の拡開、方向変換方法及び装置
AT396728B (de) * 1991-11-13 1993-11-25 Sari Walter Einrichtung zum ausstechen von formen aus flächigen körpern
JP3009132B2 (ja) * 1996-12-04 2000-02-14 レオン自動機株式会社 食品生地の搬送方法、及び食品生地搬送機
DE19723614A1 (de) * 1997-06-05 1998-12-10 Fritsch A Gmbh & Co Kg Ausgangsteigstück für gewickelte Teigprodukte
EP1005793A1 (de) * 1998-12-04 2000-06-07 A. FRITSCH GMBH & CO. KG Verfahren und Anordnung zur Brezelherstellung
DE19922988A1 (de) * 1999-05-19 2000-11-23 Langnese Iglo Gmbh Verfahren zur Herstellung eines Brotproduktes
US6393974B1 (en) * 2001-03-21 2002-05-28 Central Impulsora, S.A. De C.V. Apparatus for production of a small tortilla
EP1677609B1 (en) * 2003-10-10 2011-06-22 Lawrence Equipment, Inc. Dual line conveyor system and method
US7112053B1 (en) 2004-03-01 2006-09-26 General Mills, Inc. Roll forming apparatus and system
WO2006002252A2 (en) * 2004-06-21 2006-01-05 General Mills Marketing, Inc. Croissants and method for forming same
US7156642B2 (en) * 2004-09-22 2007-01-02 Frito-Lay North America, Inc. Dough rolling apparatus and method
US8434404B1 (en) * 2009-03-23 2013-05-07 Casa Herrera, Inc. Sheeter with spiraled stripper wire and conveyer belt with landing zone
JP5926625B2 (ja) * 2011-11-24 2016-05-25 株式会社イシダ 物品整列装置
US8668485B1 (en) 2012-11-01 2014-03-11 Frito-Lay North America, Inc. Dough rolling apparatus, method and product

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR620270A (fr) * 1926-08-14 1927-04-19 Machine à découper la pâte à croissants
AT134640B (de) * 1930-08-29 1933-09-11 Theodor Renier Neutelings Teigausstechvorrichtung.
FR904094A (fr) * 1943-03-26 1945-10-25 Betterfood Products P V B A Procédé et installation à mouler et à cuire des produits faits d'une matière plastique, tels que des biscuits, de petits gâteaux et d'autres produits similaires
DE1029764B (de) * 1957-02-09 1958-05-14 Werner & Pfleiderer Teigstueck-Kerbvorrichtung
US3398701A (en) * 1965-06-30 1968-08-27 Fritsch Kg A Device for forming crescent rolls and similar baked goods
CH455678A (de) * 1966-05-06 1968-07-15 Seewer Gustave A Teigausroll- und -wirkmaschine mit einer Zusatzeinrichtung für die weitere Verarbeitung des aus der Maschine austretenden Walzgutes
FR1594557A (nl) * 1968-06-18 1970-06-08
US3704664A (en) * 1971-08-10 1972-12-05 Mckee Baking Co Apparatus for forming swiss rolls

Also Published As

Publication number Publication date
JPS55120737A (en) 1980-09-17
JPS5629494B2 (nl) 1981-07-08
FR2450562B1 (nl) 1983-09-02
IT8020468A0 (it) 1980-03-10
GB2045195A (en) 1980-10-29
US4318678A (en) 1982-03-09
NL189386C (nl) 1993-04-01
IT1194616B (it) 1988-09-22
AU521244B2 (en) 1982-03-25
DE3008842A1 (de) 1980-09-18
GB2045195B (en) 1982-12-08
AU5550980A (en) 1980-10-16
FR2450562A1 (fr) 1980-10-03
DE3008842C2 (nl) 1988-01-28
CA1123271A (en) 1982-05-11
NL189386B (nl) 1992-11-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8000895A (nl) Inrichting voor het uit een deegbaan produceren van een aantal trapezoidale stukken deeg met dezelfde gerichtheid.
EP1217894B1 (en) Dough forming apparatus and methods
US5687641A (en) Handling sheet material
US4518617A (en) Process for continuously making an endless wafer laminate of uniform width, consisting of individual wafer sheet layers and intervening cream layers
JPH0448692B2 (nl)
AU742325B2 (en) Apparatus and method for handling dough pieces
US4703679A (en) Apparatus and method for selectively determining orientation of dough pieces
NL8901613A (nl) Broodsnijmachine.
US3427910A (en) Pastry table product separating conveyor
NL192658C (nl) Samenstel voor het vervaardigen van croissant-vormige deegprodukten.
US7980381B2 (en) Alignment mechanism for food products
EP1192863A2 (en) Apparatus for the automatic rotation of bakery doughs during their manufacture
EP0712699A1 (fr) Installation pour le tranchage de pâtés en croûte et autres aliments présentés en pains
EP0634100B1 (en) Cannelloni production
US4324326A (en) Discharge assembly for an oven
US4244460A (en) Process and equipment to form modules of biscuits or other like products
JP2834373B2 (ja) トーストスライス製造装置
NL9000814A (nl) Inrichting voor het regelen van de lengte van deegstrengen, alsmede voor het overzetten van de op lengte gebrachte deegstrengen.
EP1123883A1 (en) Method and apparatus for turning food products
CA1215587A (en) Apparatus for tining foodstuffs
NL8300815A (nl) Inrichting voor het opmaken van brooddeeg.
DE1611878C3 (de) Vorrichtung zur Überführung einer Anzahl von nebeneinanderliegenden Reihen dicht benachbarter einzelner Wareneinheiten In eine einzige Reihe, insbesondere an einer Verpackungsanlage
WO1993009674A1 (en) Method and apparatus for making baked products
NL8203753A (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van een stapel.
DE1149662B (de) Vorrichtung zum Ordnen einer Vielzahl nicht kreisfoermiger, untereinander im wesentlichen aehnlicher flacher Gegenstaende

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19950901