NL8203753A - Werkwijze en inrichting voor het vormen van een stapel. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het vormen van een stapel. Download PDF

Info

Publication number
NL8203753A
NL8203753A NL8203753A NL8203753A NL8203753A NL 8203753 A NL8203753 A NL 8203753A NL 8203753 A NL8203753 A NL 8203753A NL 8203753 A NL8203753 A NL 8203753A NL 8203753 A NL8203753 A NL 8203753A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
stack
engaging
uniform
engaging means
receiving position
Prior art date
Application number
NL8203753A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Mayer Oskar Foods
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Mayer Oskar Foods filed Critical Mayer Oskar Foods
Publication of NL8203753A publication Critical patent/NL8203753A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H31/00Pile receivers
    • B65H31/34Apparatus for squaring-up piled articles

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Attitude Control For Articles On Conveyors (AREA)
  • Stacking Of Articles And Auxiliary Devices (AREA)
  • Delivering By Means Of Belts And Rollers (AREA)
  • Registering Or Overturning Sheets (AREA)
  • Details Of Cutting Devices (AREA)

Description

ψ, . . -. :-------- ------ - c* & t N.O. 31383 1
Werkwijze en inrichting voor het vormen van een stapel.
De uitvinding heeft in zijn algemeenheid betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het vormen van een stapel van platte arti-kelen. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze en inrichting voor het vormen van een in hoofdzaak uitgelijn-5 de en uniforme stapel van platte artikelen.
Alhoewel de uitvinding geschikt is voor toepassing bij diverse platte artikelen, is ze bijzonder geschikt voor toepassing bij het vormen van een in hoofdzaak uitgelijnde en uniforme stapel van in plakken gesneden voedselprodukten, zoals plakken worstprodukten (bologna, sala-10 mi, zomerworst, enzovoort). Deze platte artikelen kunnen een verschil-lende vorm hebben, zoals rond, vierkant en rechthoekig.
Terwille van de illustratie van een bijzondere uitvoeringsvorm zal de uitvinding worden beschreven refererend aan toepassing bij in plakken gesneden worstprodukten.
15 Een kenmerkende procedure tijdens de vervaardiging van in plakken gesneden worstprodukten is het snijden van de plakken vanaf een lange worst of rol door een met hoge snelheid roterend snijmes, waardoor de plakken worden geleverd in niet uniforme stapels van de gewenste hoe-veelheid en gewicht. Voordat de stapels kunnen worden ingebracht in de 20 nauwsluitend passende holten van voorgevormde vertakkingen moeten de plakken worden gerangschikt in een in hoofdzaak uitgelijnde configura-tie; overlappende of overhangende plakken zouden anders het insteken van de stapels in de verpakkingen belemmeren. Bovendien is een uniforme, vertikaal uitgelijnde stapel, die duidelijk zichtbaar is door een 25 heldere verpakking, meer aantrekkelijk en vormt voor de gebruiker een indicatie dat er grote aandacht besteed is aan de produktkwaliteit.
Tot nu toe wordt het rangschikken van de plakken in een in hoofdzaak vertikale uitgelijnde configuratie met de hand uitgevoerd. Alhoewel dit in een bevredigend gereed produkt heeft geresulteert wenst de 30 Industrie dergelijke handelingen te automatiseren teneinde de kosten te verminderen, de produktiesnelheid op te voeren en de uniformiteit van het produkt alsmede de kwaliteitskonstrole te verbeteren.
Het is derhalve een doelstelling van de uitvinding een werkwijze en een inrichting te verschaffen voor het vormen van een in hoofdzaak 35 uitgelijnde en uniforme stapel van platte artikelen uitgaande van een niet uniforme stapel.
Een andere doelstelling van de uitvinding is het verschaffen van een dergelijke werkwijze en inrichting voor toepassing bij in plakken 8203753 t · s 2 gesneden worstprodukten, zoals luchworst, salami, bologna en dergelij-ke.
Deze en andere doelstellingen zullen duidelijk worden aan de hand van de navolgende gedetailleerde beschrijving van de uitvinding.
5 In overeenstemming met de onderhavige uitvinding kan de werkwijze voor het vormen en uitlijnen van de stapel worden uitgevoerd door het positioneren van de niet uniforme stapel tussen tenminste een paar sta-pelaangrijpingselementen, die beweegbaar zijn in dezelfde richting maar met verschillende snelheden teneinde de tegenover liggende zijden van 10 de stapel in te sluiten of in de richting van deze zijden te converge-ren waardoor de plakken in een vertikaal uitgelijnde configuratie worden bewogen tijdens het transport van de stapel stroomafwaarts van de snij-inrichting. Bij voorkeur worden de stapelaangrijpingselementen in-termitterend bewogen waarbij het herhaald stoppen en starten bijdraagt 15 aan een beweging van de plakken tot een een vertikaal uitgelijnde configuratie. Alhoewel de stapel kan worden getransporteerd door de stapen aangrijpingselementen wordt de stapel bij voorkeur gedragen door een onder liggende transporteur, die continu beweegt in dezelfde richting als de stapelaangrijpingselementen, met een grotere snelheid teneinde 20 de stapel voortdurend tegen de voorste van de stapel aangrijpingselementen te duwen. Bovendien kunnen convergerende zijrails aangebracht zijn langs de bewegingsweg van de stapel teneinde eventuele aan de zij-kant overhangende artikelen in uitlijning te brengen.
Volgens een vender kenmerk van de uitvinding zijn de zijrails, op 25 het punt waar de stapelaangrijpingselementen geconvergeerd zijn tot de gewenste stapelbreedte, geplaatst op een tussenafstand die enigszins kleiner is dan de stapelbreedte teneinde een laterale kracht uit te oefenen in de richting van de stapel. Deze laterale kracht, tesamen met een simultane neerwaarts gerichte vasthoudkracht die op de stapel wordt 30 uitgeoefend door een andere inrichting, draagt er verder toe bij dat de artikelen in de vertikaal uitgelijnde configuratie komen.
Deze en verdere aspecten van de onderhavige uitvinding worden ver-duidelijkt in de navolgende gedetailleerde beschrijving van een voor-keursuitvoeringsvorm, die tevens getoond is in de bijgaande tekenin-35 gen.
Figuur 1 toont een bovenaanzicht van een inrichting waarin de uitvinding wordt toegepast voor het vormen van in hoofdzaak vertikale en uniforme stapels van gesneden vleesprodukten.
Figuur 2 toont een zijaanzicht volgens de lijn 2-2 in figuur 1.
40 Figuur 3 toont een horizontale doorsnede volgens de lijn 3-3 in 8203753 r- ' 7 .
+- + - 3 figuur 2.
Figuur 4 toont op andere schaal een gedeeltelijk bovenaanzicht volgens de lijn 4-4 in figuur 2 uit welke figuur duidelijk blijkt op welke plaats de in hoofdzaak vertikale en uniforme stapel is gevormd.
5 Figuur 5 toont een vertikale doorsnede volgens de lijn 5-5 uit fi guur 4.
Figuur 5a toont een vergroot aanzicht voor een deel van figuur 5 ter nadere illustratie van een van de onderliggende stapeltransporteurs en van de sleuf in de stilstaande plaat waarin de transporteur be-10 weegt.
Figuur 6 toont een schematisch aanzicht van de beweging van de stapelaangrijpingspennen terwijl deze bewegen van rechts naar links op de transporteurinrichting van figuur 1.
De uitvinding wordt, in het kort gezegd, in zijn algemeenheid be-15 lichaamd in een transporteurinrichting 10 met een langgerekt draagframe 12, dat een aantal eindloze transporteurbanden of gordels 14 draagt die worden aangedreven door een motoreenheid 16 voor het transporteren van stapels 18 Van in plakken gesneden worst, lunchworst en dergelijke. De stapels 18 worden ontvangen op de transporteurbanden 14 aan de rechter 20 zijde van de inrichting zoals deze getoond is in de figuren 1 en 2 in een niet uniforme toestand, hetgeen het resultaat is van een stroomop-waartse snijbewerking en/of weegbewerking (in de figuren niet getoond). .
In overeenstemming met de uitvinding worden de plakken van de sta-25 pels 18 geleidelijk aan bewogen naar een in hoofdzaak vertikaal uitge-lijnde configuratie terwijl de stapels worden getransporteerd over de transporteurinrichting 10 door eerste en tweede, voorafgaande en vol-gende stapelaangrijpingselementen in de vorm van opstaande pennen 20 en 22. Deze pennen zijn beweegbaar vanaf een stroomopwaartse positie (in 30 zijn algemeenheid aangeduid met A in figuur 1) waarin ze op een vol-doende onderlinge afstand staan om een niet uniforme stapel te ontvangen, naar een stroomafwaartse positie (in zijn algemeenheid aangeduid met B in figuur 1) waarin ze geleidelijk aan zijn geconvergeerd vanwege de grotere aandrijfsnelheid van de pennen 22. De grotere aandrijfsnel-35 heid maakt het mogelijk om de pennen 20 en 22 te laten aangrijpen op de voor- en achterranden van de plakken en de plakken te bewegen tot een in hoofdzaak vertikaal uitgelijnde configuratie zodat een uniforme stapel wordt verkregen. De pennen 20 en 22 worden bij voorkeur intermitte-rend aangedreven, waarbij elke groep van pennen stopt in de nabijheid 40 van de positie A voor het ontvangen van een niet-uniforme stapel van 8203753 4 * 4 plakken.
Bij relatief hoge produktiesnelheden draagt de vibratie, die ont-staat door het snelle stoppen en starten van de pennen, bij tot de vor-ming van een uniforme vertikaal uitgelijnde stapel van plakken. Een 5 verdere bijdrage bij het in de vertikale uitlijning brengen van de plakken is afkomstig van een paar convergerende zijrails 24 die gemon-teerd zijn aan tegenover liggende zijden van de transporteurbanden 14, en bestemd zijn om in aanraking te komen met de zijranden van de plakken en deze geleidelijk aan naar een vertikaal uitgelijnde configuratie 10 te dwingen.
In positie P, waarin de pennen 20 en 22 naar elkaar toegekomen zijn of geconvergeerd zijn tot de gewenste tussenafstand voor een uniforme stapel hebben de rails 24 bij voorkeur een tussenafstand die enigszins kleiner is dan de uiteindelijke voorkeursbreedte van de uni-15 forme stapel. Deze tussenafstand veroorzaakt een compressie van de stapel (die het best gelllustreerd is in de figuren 4 en 5), hetgeen samen met een neerwaartse vasthoudkracht uitgeoefend door een roller 26 die gemonteerd is boven de stapel, verder bijdraagt aan de vorming van een in hoofdzaak vertikaal uitgelijnde stapel.
20 In het volgende zal nu een meer gedetailleerde beschrijving worden gegeven van de transporteurinrichting 10 die als geheel waarschijnlijk het best te zien is in de figuren 1 en 2. Het steunframe 12 van de transporteurinrichting kan iedere willekeurige gewenste lengte hebben voldoende voor het transporteren van de stapels vanaf een stroomop-25 waartse snij- en/of weeginrichting (in de figuren niet getoond) naar een stroomafwaartse inrichting of naar werkstations voor verdere ver-pakkingsbewerkingen. Bovenop het steunframe van de transporteur is een stilstaande plaat 30 gemonteerd die, vanwege de in verband met de voed-selbewerking te stellen hygienische eisen, bij voorkeur vervaardigd is 30 uit polyetheen met een hoge dichtheid of een soortgelijk materiaal dat eenvoudig te reinigen is en tevens een relatief lage wri jvingsco'effici-ent heeft.
De stapels van plakken worden getransporteerd van de rechter zijde van de transporteurinrichting 10 naar de linker zijde door de eindloze 35 transporteurbanden 14 die (zie ook figuur 2) verlopen tussen eindrollen 32 en over de vrijlopende rollen 34 en 38 alsmede de aangedreven rol 36. In deze beschrijving wordt met de term "niet-uniform" bedoeld een stapel waarin de plakken zich niet in een voldoend vertikaal uitgelijnde configuratie bevinden om vervolgens te kunnen worden ingestoken in 40 de nauwsluitende passende holten van voorgevormde verpakkingen. Voor de 8203753 ψ........... :............ . ; . ' '...........
5 * %.
uitvinding echter moeten de plakken van een niet-uniforme stapel ten-minste een gedeeltelijk overlappende relatie hebben ten opzichte van elkaar.
Zoals het beste te zien is in de figuren 5 en 5a hebben de trans-5 porteurbanden 14, die de stapels 18 dragen, bij voorkeur een in zijn algemeenheid cirkelvormige doorsnede en bewegen deze banden in longitu-dinale sleuven in het bovenoppervlak van de stilstaande plaat 30. De transporteurbanden 14 kunnen echter ook een platte configuratie hebben. Alhoewel een veelheid aan materialen kan worden gebruikt worden de 10 transporteurbanden 14 bij voorkeur vervaardigd uit polyurethaan.
Zoals blijkt uit figuur 2 worden de transporteurbanden 14 aange-dreven met een continu.vooraf gekozen snelheid (die groter is dan die van de pennen 20 of 22) door middel van een motoreenheid 16 via de transmissie-eenheid 42 en de aandrijfketting 44. Aan het stroomopwaart-15 se uiteinde van de transportteurinrichting is een verder paar van bui-tenste transporteurbanden 14’ aangebracht voor het vergroten van de breedte van het transporteuroppervlak in het gebied, waarin de banden 14 de artikelen ontvangen van de snij- en/of weeginrichting. Deze ver-dere banden kunnen al dan niet noodzakleijk zijn afhankelijk van de ma-20 te van overlap van de plakken wanneer ze vanaf de stroomopwaartse be-werkingseenheid worden ontvangen.
De plakken van de niet uniforme stapels 18 worden bewogen naar de in hoofdzaak vertikaal uitgelijnde configuratie door pennen 20 en 22 die bewegen in dezelfde richting als de transporteurbanden maar met 25 verschillende respectievelijke snelheden teneinde geleidelijk aan dich-ter naar elkaar toe te bewegen of te convergeren terwijl ze voortgaan langs de transporteurinrichting.
Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de inrichting wordt nu verwezen naar de figuren 3, 5 en 6 waaruit blijkt dat de voorste 30 pennen 20 met onderling gelijke afstanden zijn geplaatst op een cen-traal gepositioneerde doorlopende ketting 46, die is gespannen tussen de eindkettingwielen 48 en 50 en gepositioneerd is onder de stilstaande plaat 30. De pennen 20 steken naar boven uit door een centrale sleuf 52 in de stilstaande plaat zodat ze de stapel 18 kunnen aanraken en bevin-35 den zich op een voldoende onderlinge tussenafstand om een niet uniforme stapel te kunnen ontvangen tussen aangrenzende pennen.
De centrale ketting 46, die de rechtop staande pennen 20 draagt, wordt geflankeerd door een paar kettingen 54 die de uitgelijnde volg-pennen 22 draagt die eveneens onderling dezelfde tussenafstand bezit-40 ten. De kettingen 54 zijn gespannen tussen een stroomopwaarts ketting- 8203753 4 * 6 wiel 56, gemonteerd op dezelfde as 57 als het stroomopwaartse ketting-wiel 58 van de centrale ketting 46, en stroomafwaartse kettingwielen 58 die geplaatst zijn voorbij het kettingwiel 50 van de centrale ketting. Evenals de centrale ketting verlopen de zijkettingen 54 onder de stil-5 staande plaat 30 en steken pennen 22 omhoog door sleuven 60 in deze stilstaande plaat.
Zoals het beste te zien is in de figuren 2, 3 en 6 zijn de pennen 22 van de kettingen 54 zij aan zij uitgelijnd en hebben de pennen 22 van elke ketting 54 een onderlinge vooraf gekozen tussenafstand die 10 groter is dan de tussenafstand tussen de pennen 20 op de centrale ketting 46. Deze relatieve onderlinge tussenafstand, in zijn algemeenheid aangeduid als de "steek" van de pen, zorgt er samen met de hogere aan-drijfsnelheid van de pennen 22 voor dat er een graduele convergerende beweging ontstaat tussen de pennen 20 en 22 vanaf de ontvangstpositie 15 A, waarin de tussenafstand onderling groot is naar de geconvergeerde positie B waarin de stapel is gevormd.
De kettingen 46 en 54 worden aangedreven door de motoreenheid 16, die via de aandrijfband 62 en de koppeling 64 verbonden is met de aan-drijfketting 66 (zie figuur 2). De aandrijfketting 66 drijft direct het 20 stroomafwaartse kettingwiel 58 van de langere kettingen 54 aan en drijft verder via een tussenliggende ketting 68 indirect het stroomafwaartse kettingwiel 50 van de centrale ketting 46 aan. Alle drie de kettingen worden derhalve (ofwel direct ofwel indirect) aangedreven door de motor 16 via de koppeling 64.
25 Zoals in het bovenstaande aan de hand van de figuren 1 en 3 reeds kort werd opgemerkt zijn de pennen 22 op de buitenste ketting 54 paars-gewijze zij aan zij gepositioneerd en elk paar heeft een tussenafstand ten opzichte van aangrenzende paren op de kettingen 54 die groter is dan de tussenafstand tussen de aangrenzende pennen 20 op de centrale 30 ketting 46. Met andere woorden, de steek van de volgpennen 22 op de buitenste kettingen is groter dan de steek van de voorste pennen 20 op de centrale ketting. De buitenste kettingen 54, die de pennen 22 dra-gen, worden aangedreven met een grotere snelheid dan de centrale ketting, zodat elk zij aan zij paar van pennen 22 beweegt in de richting 35 van of convergeert naar de volgende stroomafwaartse centrale pen 20 teneinde de niet uniforme stapels om te vormen tot in hoofdzaak uniforme stapels waarvan de plakken in hoofdzaak zijn uitgelijnd. De ver-schillende snelheden worden verkregen door aandrijfkettingwielen van verschillende afmetingen voor de transporteurkettingen te gebruiken.
40 In de voorkeursuitvoeringsvorm zijn de kettingwielen 56 en 58 voor 8203753 I.............. 'fi.......!ίΐιρΐ|!!!·;!ΐ|πιιΐ!!ΐΐ!' .·........
7 ·’ % de buitenste kettingen 54 groter dan de kettingwielen 48 en 50 voor de centrale ketting 46. De kettingwielen voor beide kettingen roteren met hetzelfde toerental en derhalve zullen de buitenste kettingen sneller bewegen. Het relatieve snelheidsverschil van de kettingen is zodanig 5 dat de aan de buitenzijde gelegen volgpennen 22 kunnen convergeren in de richting van een voorafgaande centrale pen 20, waardoor een positie wordt bereikt waarin de afstand tussen de buiten gelegen pennen en de centrale pen gelijk is aan de gewenste breedte of diameter van de uit-gelijnde stapel op het tijdstip dat de pennen de positie B bereiken.
10 De lengten van de kettingen 46 en 54 zijn met betrekking tot de onder-linge tussenafstand tussen de pennen zodanig gekozen dat een paar pennen 22 zich bevindt bij de stroomopwaartse kettingwielen 48 en 56 op hetzelfde tijdstip dat een van de centrale pennen 20 daar arriveert (zie figuren 1 en 6). Als de pennen daarna langs de bovenzijde van de 15 transporteurinrichting bewegen van positie A naar positie B dan zullen de aan de buitenzijde gelegen pennen 22 geleidelijk aan bewegen in de richting van de eerstvolgende stroomafwaartse centrale pen 20. Deze relatieve beweging is schematisch gelllustreerd in figuur 6 voor een paar van volgpennen 22 ten opzichte van de voorste pennen 20.
20 De koppeling 64 die de beweging van de kettingen 46 en 54 bepaalt is verbonden met een elektrisch oog of een andere detectie-eenheid voor het detecteren van de aanwezigheid van een stapel 18 op de positie ge-toond in figuur 2. Bij het detecteren van de aanwezigheid van een stapel wordt de koppeling door het elektrische oog bekrachtigd teneinde de 25 kettingen aan te drijven over een korte afstand totdat de volgende groep van pennen 20 en 22 zich bevindt boven de stroomopwaartse kettingwielen 48 en 56. Terwijl de pennen 20 en 22 intermitterend worden bewogen worden de transporteurbanden 14’ continu bewogen zodat de sta-pels tegen de centrale pennen 20 worden geduwd. Omdat de transporteur-30 banden een cirkelvormige doorsnede bezitten en slechts een klein kon-taktoppervlak hebben met de stapels zullen ze vrij onder de stapels doorglijden wanneer een verdere voortgaande beweging van de stapel wordt verhinderd doordat de stapel tegen de pen 20 aankomt. Het her-haald starten en stoppen van de intermitterende beweging wanneer de in-35 richting op produktiesnelheid is doet de plakken van de stapels vibre-ren, hetgeen bijdraagt tot het vormen van vertikaal uitgelijnde stapels van plakken door de pennen 20 en 22. De plakken 18 zijn bij voorkeur gesneden van een bevroren worst of rol, zodat ze gemakkelijker langs elkaar kunnen glijden dan ontdooide plakken.
40 Als een verder hulpaiddel bij het vormen van de stapels 18 zijn 8203753 8 zijrails 24 gemonteerd aan tegenover liggende zijden van het draagframe 12 van de transporteur teneinde eventuele plakken, die zich lateraal buiten de stapel bevinden, tot in de vertikaal uitgelijnde configuratie te dwingen. Deze zijrails zijn evenals de stilstaande plaat 30 bij 5 voorkeur vervaardigd uit polyetheen met een hoge dichtheid, zowel van-wege hygienische redenen als vanwege de lage wri jvingscoef fici'dnt. De zijrails strekken zich bij voorkeur uit langs de gehele lengte van de transporteureenheid en convergeren geleidelijk aan in de richting van de positie B, waarin de pennen 20 en 22 de vooraf gekozen gewenste tus-10 senafstand hebben overeenstemmend met de vertikaal uitgelijnde stapels plakken. In deze positie hebben de binnenwanden van de zijrails een on-derlinge tussenafstand die enigszins kleiner is dan de normale breedte van een vertikaal uitgelijnde stapel. Het resultaat daarvan is een laterale compressie van de stapel met een resulterende buiging van de 15 plakken zoals gelllustreerd is in figuur 5. Het is gebleken dat een dergelijke procedure bijdraagt om de plakken in een stapel in de vertikaal uniforme configuratie te brengen. Deze compressie en het plotse-linge reduceren van de compressie als de stapel beweegt langs de eind-randen van de zijrails resulteert, naar aangenomen wordt, in een schud-20 dende en enigszins optillende werking in de stapel waardoor eventuele wrijvingsweerstanden tussen aangrenzende plakken worden overwonnen zo-dat een bijdrage wordt geleverd aan het uitlijnen van de op elkaar ge-legen plakken. De positie P, waarin de pennen 20 en 22 een onderlinge tusenafstand hebben die gelijk is aan de geselecteerde breedte van de 25 stapel, en waarin de zijrails een tussenafstand hebben die enigszins kleiner is dan de uiteindelijke stapelbreedte, bevindt zich direct stroomopwaarts van het punt waarin de voorste pennen 20 beginnen te be-wegen rond het eindkettingwiel 50.
In combinatie met de laterale door de zijrails 24 uitgeoefende 30 compressiekracht wordt een neerwaarts werkende vasthoudkracht uitge-oefend op de stapel in de positie B door de rol 26 (zie figuur 2), die beweegt over de bovenzijde van de stapel 18 terwijl de stapel tegelij-kertijd lateraal wordt samengedrukt door de zijrails. Alhoewel het ge-wicht van de rol voldoende is om een bijdrage te leveren aan het vormen 35 van een uniforme stapel kan de rol tevens onder veerspanning staan of op andere wijze een neerwaartse kracht op de stapel uitoefenen.
Het functioneren van deze stapel vormende werkwijze en inrichting wordt waarschijnlijk het best begrepen aan de hand van de figuren 1 en 6. De plakken, waaruit iedere stapel 18 bestaat, zijn bij voorkeur be-40 vroren en zijn gesneden door een snij-inrichting van een bevroren worst 8203753 : 9 of rol. De bevroren toestand maakt het niet alleen mogelljk om uniform te snijden maar maakt het, in verband met de onderhavige uitvinding, mogelijk dat de plakken ten opzichte van elkaar gemakkelijk glijden waardoor het uitlijnen van de plakken eenvoudiger wordt.
5 Wanneer de inrichting 10 in bedrijf is dan wordt een stapel 18 (gelllustreerd met stippellijnen in figuur 1) gepositioneerd tussen el-ke groep van aangrenzende stapelaangrijppennen 20 en 22, die zich be-vinden langs het transporteuroppervlak. Voordat een nieuwe stapel arri-veert bevinden de pennen 20 en 22 zich in een statische toestand. Aan 10 het stroomopwaartse uiteinde A staan de pennen 20 en 22 in het algemeen zij aan zij uitgelijnd te wachten op de aflevering van een nieuwe stapel 18 vanaf de snij- of weegbewerkingseenheid. Langs de transporteur worden stapels, die eerder zijn gearriveerd, op afstand gehouden tussen de aangrenzende groepen van voorste en volgpennen 20 en 22. Hoe verder 15 de stapel langs de transporteur is bewogen, hoe dichter elk uitgelijnd paar van volgpennen 22 zich bevindt bij de respectievelijke stroomaf-waartse voorste pen 20, omdat de pennen 22 geleidelijk aan convergeren naar positie B, waarin ze een tussenafstand hebben gelijk aan de ge-wenste breedte van de uiteindelijke vertikale stapel.
20 Als een nieuwe stapel wordt bewogen door de transportbanden 14 naar en tegen de meest stroomopwaartse pen 20, die zich direct bevindt boven het kettingwiel 48, dan zal de stapel het elektrische oog of het andere detectiemiddel 70 activeren waardoor de koppeling 64 wordt be-krachtigd zodat de motoreenheid 16 de kettingen 46 en 54 over een in-25 crement in voorwaartse richting zal bewegen totdat een nieuwe groep van pennen 20 en 22 rond de stroomopwaartse kettingwielen is opgekomen. Daama ontkoppelt de koppeling en komen de transporteurkettingen tot stilstand totdat een andere stapel in positie is bewogen vanaf de snij-of weeginrichting door de transportbanden 14. Alhoewel de transportban-30 den 14 continu worden aangedreven kunnen de stapels niet bewegen voor-bij de centrale voorste pennen 20, en de transportbanden 14 glijden on-der de stapels langs. De cirkelvormige dwarsdoorsnede van de polyure-thaan banden 14 en de resulterende lage wrijvingskontakten tussen de banden en de stapels minimaliseren een eventuele beschadiging aan het 35 vlees. Als de stapels bewegen van rechts naar links dan zullen eventu-eel zijdelings niet uitgelijnde plakken in de stapel aankomen tegen de zijrails 24 die deze plakken dwingen naar de vertikaal uitgelijnde positie in de stapel.
Voor de stapel 18, die zich bevindt in de positie B zal, wanneer 40 de transporteurkettingen over een verder increment in voorwaartse rich- 8203753 10 ting bewegen, de voorste pen 20 die zich bevindt voor de stapel direct bewegen rond zijn eindkettingwiel 50 zodat de stapel vrij komt voor een voorwaartse beweging via de onderliggende transportbanden 14, welke voortdurend bewegen met een snelheid die groter is dan die van de pen-5 nen 20 of 22. Als de voorste pen 20 heeft vrijgegeven, dan dragen de transportbanden 14 de gevormde vertikale stapel weg van de achterste pennen 22, zodat wanneer deze pennen bewegen rond hun respectievelijke eindkettingwielen 58, ze de achterste randen van de stapel niet aanra-ken of beschadigen. Alhoewel de stapel tijdens deze procedure kan aan-10 komen tegen het eerstvolgende stroomafwaartse paar van volgpennen 22, leidt dat niet tot een verstoring of ontregeling van de uitlijning in de stapel.
Bij het vormen van uniforme stapels van bologna met een plakdiame-ter van 10,795 cm hebben de pennen 20 een tussenafstand van 22,86 cm en 15 hebben de pennen 22 een tussenafstand van 20,32 cm. De aangedreven ket-tingwielen 56 en 58 voor de kettingen 54, die de pennen 22 dragen hebben 18 tanden in vergelijking met 16 tanden voor de aangedreven ket-tingwielen 48 en 50 voor de centrale ketting 46. De pennen 22 bewegen derhalve 9/8 ofwel 1,125 x sneller dan de pennen 20. De lengte van de 20 kettingen 46 en 54 is zodanig dat de pennen 20 en 22 kunnen convergeren tot op een afstand van 10.795 cm in de positie P terwijl ze verder ge-durende de terugkeerweg onder de transporteur opnieuw in fase en uitge-lijnd aan het bovenstroomse uiteinde van de kettingen kunnen komen. Als verdere bijdrage aan de vorming van een uitgelijnde stapel convergeren 25 de rails 24 naar een tussenafstand van 10.4775 cm in positie B teneinde een lichte compressie op de stapel 18 uit te oefenen terwijl een neer-waartse vasthoudkracht wordt uitgeoefend door het gewicht van de poly-etheenrol 26.
Alhoewel de uitvinding is beschreven aan de hand van een voor-30 keursuitvoeringsvorm kan ze in diverse andere vormen worden uitgevoerd en moet derhalve worden uitgelegd en begrensd binnen het kader van de bijgaande conclusies.
8203753

Claims (22)

1. Inrichting voor het vormen van in hoofdzaak trLtgelijnde en uni-forme stapel van platte artikelen die, uitgaande van een niet uniforme stapel, elkaar terminate gedeeltelijk overlappen, gekenmerkt door een 5 langgerekte steunstruktuur, eerste en tweede longitudinaal beweegbare stapelaangrijpmiddelen die worden gedragen door de steunstruktuur, mid-delen voor het bewegen van de eerste en tweede stapelaangrijpmiddelen in dezelfde richting langs de steunstruktuur tussen een ontvangstposi-tie, waarin de eerste en tweede stapelaangrijpmiddelen een tussenaf-10 stand hebben die voldoende is om een niet uniforme stapel te ontvangen en een positie waarin de stapel is gevormd welke positie zich bevindt op afstand van de ontvangstpositie, waarbij de bewegingsmiddelen aange-past zijn voor het bewegen van de eerste en tweede stapelaangrijpmiddelen met voldoend verschillende snelheden zodanig dat de stapelaangrijp-15 middelen convergeren teneinde de artikelen aan te grijpen en om te vormen tot een in hoofdzaak vertikaal uitgelijnde stapel als de stapelaangrijpmiddelen voorwaarts bewegen naar de positie waarin de stapel is gevormd.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de trans-20 portmiddelen voorzien zijn van een in zijn algemeenheid horizontaal bo- vengelegen artikeldragend oppervlak waarop de niet-uniforme stapels kunnen worden ontvangen, dat de transportmiddelen worden gedragen door de steunstruktuur en longitudinaal kunnen bewegen in dezelfde richting als de eerste en tweede stapel aangrijpmiddelen, en dat de transport-25 middelen beweegbaar zijn met een snelheid die groter is dan de snelheid van zowel de eerste als de tweede stapelaangrijpmiddelen.
3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat verder zijkantaangrijpmiddelen aanwezig zijn die gedragen worden door de steunstruktuur en die gepositioneerd zijn om in aanraking te komen met 30 de tegenover liggende zijkanten van de stapel teneinde bij te dragen aan het vormen van de uniforme stapel terwijl de stapel en de stapelaangrijpmiddelen bewegen in de richting van de positie waarin de stapel is gevormd.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de zij-35 kantaangrijpmiddelen bestaan uit tenminste een paar van zijrails die convergeren in de bewegingsrichting van de stapel en op de vooraf geko-zen positie een tussenafstand hebben die kleiner is dan de breedte van de uniforme stapel.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat verder 40 middelen aanwezig zijn voor het uitoefenen van een neerwaartse vast- 8203753 houdkracht op de bovenzijde van de stapel In de vooraf gekozen positie in welke positie de zijkantaangrijprails een tussenafstand hebben die kleiner is dan de breedte van de uniforme stapel.
6. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een aantal eer-5 ste stapelaangrijpmiddelen met onderling gelijke tussenafstanden en een aantal tweede stapelaangrijpmiddelen met onderlinge gelijke tussenafstanden afwisselend gepositioneerd langs de steunstruktuur voor het ontvangen van de ruwe stapels tussen aangrenzende exemplaren van de eerste en tweede stapelaangrijpmiddelen, waarbij de afstand tussen aan-10 grenzende exemplaren van de tweede stapelaangrijpmiddelen groter is dan de afstand tussen aangrenzende exemplaren van de eerste stapel aan-grijpmiddelen en de bewegingsmiddelen de tweede stapelaangrijpmiddelen sneller doen bewegen dan de eerste stapelaangrijpmiddelen·
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de bewe-15 gingsmiddelen de eerste en tweede stapelaangrijpmiddelen in een inter- mitterende beweging doen bewegen, de eerste en.tweede stapelaangrijpmiddelen doen stoppen aangrenzend aan de ontvangstpositie voor het ontvangen van een stapel artikelen tussen elk aangrenzend paar van de eerste en tweede stapelaangrijpmiddelen.
8. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de platte artikelen bestaan uit in plakken gesneden voedselprodukten.
9. Inrichting voor het vormen van een in hoofdzaak uitgelijnde en uniforme stapel van worstplakken, die elkaar tenminste gedeeltelijk overlappen, gekenmerkt door langgerekte steunmiddelen, een reeks van 25 eerste stapelaangrijpmiddelen, onderling op gelijke afstand en gedragen door de steunmiddelen, een reeks van tweede stapelaangrijpmiddelen, onderling op gelijke afstand en gedragen door de steunmiddelen en aangrenzend aan een parallel aan de reeks van eerste stapelaangrijpmiddelen, waarbij de tussenafstand tussen de opvolgende tweede stapelaan-30 grijpmiddelen groter is dan de tussenafstand tussen de opvolgende eerste stapelaangrijpmiddelen, en de eerste en tweede stapelaangrijpmiddelen in hun algemeenheid afwisselend zijn gepositioneerd langs de steunmiddelen, middelen voor het aandrijven van de eerste en tweede stapelaangrijpmiddelen in dezelfde richting tussen een ontvangstpositie, 35 waarin de naburige eerste en tweede stapelaangrijpmiddelen een voldoen-de afstand bezitten om een niet uniforme stapel te' kunnen ontvangen en een positie, waarin de stapel is gevormd, welke positie zich bevindt op afstand van de genoemde ontvangstpositie, aandrijfmiddelen die bestemd zijn voor het aandrijven van de eerste en tweede stapel aangrijpmidde-40 len met een voldoend verschillende snelheid zodanig dat elk van de aan- 8203753 F. 7v ^ grenzende eerste en tweede stapel aandrijfmiddelen convergeert teneinde de plakken aan te grijpen en in een in hoofdzaak vertikaal uitgelijnde configuratie te brengen terwijl de stapel aangrijpmiddelen bewegen in de richting van de positie waarin de stapel is gevormd.
10. Inrichting volgens conclusie 9, gekenmerkt door transportmid- delen gedragen door de steunmiddelen en parallel verlopend aan de reek-sen van eerste en tweede stapel aangrijpmiddelen, welke transportmidde-len zich in de ontvangstpositie bevinden onder de daar te ontvangen stapels, terwijl verder middelen aanwezig zijn voor bet aandrijven van 10 de transportmiddelen in dezelfde richting en sneller dan de eerste en tweede stapelaangrijpmiddelen.
11. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat verder middelen aanwezig zijn die in benedenwaartse richting in aanraking ko-men met de bovenzijde van de stapel terwijl de stapel beweegt naar de 15 positie waarin de stapel is gevormd.
12. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de aan-drijfmiddelen de eerste en tweede stapel aangrijpelementen in een in-termitterende beweging aandrijven en de eerste en tweede stapel aangrijpelementen laten stoppen in de ontvangstpositie voor het' ontvangen 20 van een stapel.
13. Inrichting voor het vormen van een in hoofdzaak uitgelijnde en uniforme stapel van worstplakken die elkaar tenminste gedeeltelijk overlappen, gekenmerkt door transportmiddelen gedragen door de steunmiddelen en beweegbaar met een continue vooraf gekozen snelheid voor 25 het transporteren van stapels worstplakken tussen een ontvangstpositie, waarin de stapels worden geplaatst op de transportmiddelen, en een positie waarin de stapel is gevormd, welke positie zich bevindt op af-stand van de ontvangstpositie, een aantal eerste en tweede stapelaan-grijpelementen die afwisselend op afstand van elkaar zijn aangebracht 30 langs de transportmiddelen en parallel aan de transportmiddelen kunnen bewegen, waarbij elk paar van aangrenzende eerste en tweede stapelaangri jpelementen een stapelaangrijpset definieert, waarbij het eerste stapelaangrijpelement van elke set zodanig geplaatst is dat dit element de voorzijde van een langs de transportmiddelen bewegende stapel aan-35 grijpt en het tweede stapelaangrijpelement van elke set zodanig is geplaatst dat deze de achterzljde van dezelfde stapel aangrijpt; en ver-.der middelen voor het bewegen van de eerste en tweede stapelaangrijp-elementen in dezelfde richting als de transportmiddelen tussen de ontvangstpositie en de positie waarin de stapel is gevormd, waarbij de 40 eerste stapelaangrijpelementen langs de transportmiddelen een onderling 8203753 - ‘ 14 gelijke afstand bezitten en de tweede stapelaangrijpelementen langs de transportmiddelen een onderling gelijke afstand bezitten die groter is dan de onderlinge afstand van de eerste stapelaangrijpmiddelen, en de bewegingsmiddelen zodanig zijn uitgevoerd dat de tweede stapel aan-5 grijpmiddelen worden bewogen met een snelheid die groter is dan die van de eerste stapelaangrijpmiddelen zodanig, dat de eerste en tweede orga-nen van elke set een voldoende onderlinge afstand hebben om een niet uniforme stapel te kunnen ontvangen in de ontvangstpositie en vervol-gens convergeren teneinde de plakken aan te grijpen en een in hoofdzaak 10 vertikaal uitgelijnde uniforme stapel te vormen terwijl de stapel be-weegt in de richting van de positie waarin de stapel is gevormd.
14. Werkwijze voor het vormen van een in hoofdzaak uitgelijnde en uniforme stapel van platte artikelen, welke elkaar tenminste overlap-pen, gekenmerkt door het positioneren van een niet uniforme stapel van 15 platte artikelen tussen tenminste een paar op onderlinge afstand ge-plaatste stapelaangrijpelementen die longitudinaal beweegbaar zijn in dezelfde richting tussen een ontvangstpositie voor het ontvangen van een niet uniforme stapel en een positie waarin de stapel is gevormd, en het doen bewegen van de stapelaangrijpelementen in dezelfde longitudi- 20 nale richting tussen de ontvangstpositie en de positie waarin de stapel is gevormd met voldoend snelheidsverschil zodanig dat de stapelaangri jpelementen convergeren teneinde de artikelen aan te grijpen en te vormen tot een in hoofdzaak vertikaal uitgelijnde configuratie terwijl de stapel beweegt in de richting van de positie waarin de stapel is ge- 25 vormd.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de platte artikelen bestaan uit gesneden voedselprodukten.
16. Werkwijze volgens conclusie 14, gekenmerkt door een stap waarin de stapel lateraal wordt samengedrukt als bijdrage aan het vormen 30 van een in hoofdzaak uitgelijnde en uniforme stapel.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, verder gekenmerkt door een stap waarin een neerwaartse vasthoudkracht wordt uitgeoefend op de stapel in hoofdzaak gedurende dezelfde periode waarin de stapel lateraal wordt samengedrukt.
18. Werkwijze volgens conclusie 16, gekenmerkt door een stap waar in het samendrukken- wordt uitgevoerd door het bewegen van de stapel tussen een paar vaste aan de zijkant aangrijpende elementen die een tussenafstand hebben die enigszins kleiner is dan de normale breedte van een uniforme stapel.
19. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de sta- 8203753 j^pyr~ ' ~ · - -'*· -· ·. *:· v* pelaangrijpelementen intermitterend worden bewogen in de longitudinale richting.
20. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de stapel gepositioneerd is op een onderliggende transporteur die de stapel 5 voortdurend in dezelfde richting wil voortbewegen terwijl de stapelaan-grijpelementen bewegen, welke transporteur met een grotere snelheid functioneert dan de snelheid van de stapelaangrijpelementen.
21. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de neer-waartse houdkracht wordt uitgeoefend door een rol die gepositioneerd is 10. zodanig dat ze aangrijpt op de bovenzijde van de stapel terwijl deze beweegt naar de positie waarin de stapel is gevormd.
22. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de sta~ pelaangrijpelementen worden bewogen in een intermitterend bewegingspro-ces tussen de ontvangstpositie en de positie waarin de stapel is ge- 15 vormd. ********* 8203753
NL8203753A 1981-09-28 1982-09-28 Werkwijze en inrichting voor het vormen van een stapel. NL8203753A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US30641881A 1981-09-28 1981-09-28
US30641881 1981-09-28

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8203753A true NL8203753A (nl) 1983-04-18

Family

ID=23185210

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8203753A NL8203753A (nl) 1981-09-28 1982-09-28 Werkwijze en inrichting voor het vormen van een stapel.

Country Status (7)

Country Link
JP (1) JPS5869626A (nl)
BE (1) BE894514A (nl)
CA (1) CA1196882A (nl)
DE (1) DE3235873A1 (nl)
ES (1) ES8401899A1 (nl)
FR (1) FR2513610B1 (nl)
NL (1) NL8203753A (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4235413A1 (de) * 1992-10-21 1994-04-28 Bielomatik Leuze & Co Positioniervorrichtung für Stückgut

Family Cites Families (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB410817A (en) * 1932-11-18 1934-05-18 John Henry William Smith Improvements relating to conveyors or elevators
DE617222C (de) * 1933-09-30 1935-08-15 Koenig & Bauer Schnellpressfab Vorrichtung zum Ablegen und Stapeln
US2687301A (en) * 1949-05-24 1954-08-24 Gardner Board & Carton Co Device for handling printed sheets
US2834388A (en) * 1954-10-04 1958-05-13 Us Slicing Machine Co Inc Slicing machine slicer, stacker, and weigher
US2805757A (en) * 1955-10-31 1957-09-10 Cutler Hammer Inc Newspaper conveyors
US3516657A (en) * 1968-08-06 1970-06-23 Moore Business Forms Inc High capacity stackers
DE6918651U (de) * 1969-05-06 1969-09-25 Hesser Ag Maschf Vorrichtung zum taktrichtigen einfuehren von gegenstaenden in maschinen
US3842965A (en) * 1973-03-08 1974-10-22 Sickinger Co H Sheet pile feeding device
US3964598A (en) * 1974-04-19 1976-06-22 Strachan & Henshaw Limited Stacking mechanism and method
DE2437665C3 (de) * 1974-08-05 1979-01-11 Windmoeller & Hoelscher, 4540 Lengerich Vorrichtung zum Abtransportieren eines Stapels flacher Werkstücke, insbesondere Schlauchabschnitte oder Säcke
US4015843A (en) * 1975-10-14 1977-04-05 Tennant James R Newspaper streamliner
US4193489A (en) * 1977-11-14 1980-03-18 Rockwell International Corporation Exit conveyor system for newspaper mail room
FR2480727A1 (fr) * 1980-04-17 1981-10-23 Mccorquodale Mach Syst Appareil pour transporter des piles de feuilles et effectuer des operations sur ces piles

Also Published As

Publication number Publication date
JPH0371335B2 (nl) 1991-11-12
DE3235873A1 (de) 1983-04-14
BE894514A (fr) 1983-01-17
ES515941A0 (es) 1984-01-01
ES8401899A1 (es) 1984-01-01
FR2513610B1 (fr) 1986-11-14
FR2513610A1 (fr) 1983-04-01
DE3235873C2 (nl) 1992-10-29
JPS5869626A (ja) 1983-04-25
CA1196882A (en) 1985-11-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3894627A (en) Conveyor for interspacing articles
CA2007193C (en) Product alignment device
CA1268158A (en) Packing machine
JPH08324777A (ja) ローラ運搬装置
US6766898B2 (en) Surface conveyor with variable delivery rate for bagging bakery products
NL8000895A (nl) Inrichting voor het uit een deegbaan produceren van een aantal trapezoidale stukken deeg met dezelfde gerichtheid.
KR20030024610A (ko) 개별 상품을 포장하는 장치 및 방법
US4529082A (en) Stack forming method and apparatus
JPH0369771B2 (nl)
EP0530388B1 (en) Rolling machine
NL8203753A (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van een stapel.
NL8105411A (nl) Wikkelmachine.
EP0845212B1 (en) Apparatus and method for forming a continuous dough strip
US3693319A (en) Wrapping individual slices of food
JP4387886B2 (ja) スライス食パンの包装設備。
EP0403217A1 (en) A dough-twisting machine
EP0186986A1 (en) Conveyor
US20050178255A1 (en) Device for eliminating end trimmings from a rool or the like
EP0062618A2 (en) Belt conveyor device, particularly for conveying elongate articles arranged transverse the direction of conveyance
JP3639961B2 (ja) 2つ折り加工食品の製造装置
JP5759327B2 (ja) 食パンスライサーにおける食パンの搬送方法および装置
EP0120650A2 (en) Apparatus for transferring articles into product buckets of a cartoner
JPH028717Y2 (nl)
JP6634227B2 (ja) ピロー包装機
JPH04279431A (ja) 包装品、特に容器のために設計された機械の改良

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed