NL8800079A

NL8800079A - Draaiend klauwsamenstel voor verpakkingsmachines, in het bijzonder verpakkingsmachines voor buisvormige verpakkingen voor het aan de lopende band verpakken of een dergelijk soort.

Info

Publication number: NL8800079A
Application number: NL8800079A
Authority: NL
Original assignee: Cavanna Spa
Priority date: 1987-04-28
Filing date: 1988-01-14
Publication date: 1988-11-16
Also published as: FR2614603B1; DE3800943C2; GB8801101D0; GB2203987A; JP2575774B2; IT1208411B; ES2006262A6; JPS63272639A; GB2203987B; CH671199A5; US4862673A; DE3800943A1; FR2614603A1; IT8767358A0

Description

3r N034925 1 Λ

Draaiend klauwsamenstel voor verpakkingsmachines, in het bijzonder verpakkingsmachines voor buisvormige verpakkingen voor het aan de lopende band verpakken of een dergelijk soort._ 5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op draaiende klauwsa-menstellen voor verpakkingsmachines en heeft in het bijzonder betrekking op een draaiend klauwsamenstel met een paar klauwen welke samen een overbrengingsgebied bepalen voor de verpakkingen en elk voorzien zijn van ten minste een actief orgaan dat rond een respectievelijke 10 hartlijn draait teneinde samen te werken met een actief orgaan van de andere klauw teneinde de verpakkingen in een gebied tussen de twee samenwerkende actieve organen te sluiten.

KIauwsamenstellen van het hierboven genoemde soort zijn bekend in de stand van de techniek en worden tegenwoordig gebruikt in verpak-15 kingsmachines voor het uitvoeren van sluit- en snijhandelingen op een continu buisvormig verpakkingsorgaan waarin de te verpakken produkten op vaste intervallen worden ingestoken, teneinde aparte verpakkingen te vormen die elk een produkt bevatten. Bij het gebruik van dergelijke draaiende klauwen is gebleken dat de kwaliteit van de afdichtbewerking 20 geleidelijk aan achteruitgaat wanneer de snelheid of de werkfrequentie van de machine wordt vergroot.

Bij een meer gebruikelijke toepassing, waarbij de actieve organen van de klauwen bijbehorende verwarmingselementen dragen voor het plaatse! ijk smelten en derhalve afdichten van twee gedeelten van het buis-25 vormige verpakkingsmiddel die tegen elkaar gedrukt worden, zal direct duidelijk zijn dat een toename van de snelheid of werkfrequentie van de draaiende klauwen tot een daaruit voortvloeiende vermindering van de tijdsintervallen leidt gedurende welke de actieve organen van de samenwerkende klauwen op het verpakkingsmiddel werken teneinde het afdichten 30 te verkrijgen.

Teneinde voor dit probleem een oplossing te verschaffen is in het verleden voorgesteld (zie b.v. het Zwitserse octrooi 554.260) de constructie van de draaiende klauwen zodanig te veranderen dat de actieve organen bij wijze van spreken gedurende een bepaald tijdsinterval de 35 verpakking volgen die voortbewogen wordt tussen de klauwen, waardoor de kwaliteit van de afdichthandeling wordt verzekerd. Bijvoorbeeld is voorgesteld om de actieve organen van de twee klauwen te monteren op geleidingen die zich radiaal uitstrekken ten opzichte van de klauwen zodat zij, terwijl zij rond hun resp. draaihartlijnen cirkelen, tegen 40 elkaar aangedrukt worden (met daar tussen het verpakkingsmiddel dat ge- .8800079 Ρ 2 sloten en afgedicht wordt) tijdens de afdichthandeling, en zodoende langs een gemeenschappelijk koorde van hun bewegingsbanen bewegen rond hun resp. draai hartlijnen tijdens het verloop van de afdichthandeling.

Bij deze oplossing doen zich echter grote moeilijkheden voor, in 5 het bijzonder met betrekking tot de noodzaak de electrische voeding van de verwarmingselementen gemonteerd op de actieve organen te verzekeren, die in een radiale richting ten opzichte van de klauwen moeten bewegen. Een andere moeilijkheid is bijvoorbeeld de noodzaak om de actieve organen ten opzichte van de klauwen te smeren. Verder moet genoemd worden 10 dat op bepaalde gebieden waar verpakkingsmachines worden gebruikt, zoals de voedingsmiddelen of de farmaceutische industrie, het gebruik van smeermiddelen in het gebied waar de te verpakken produkten doorheen lopen, zeer beperkt is.

Doel van de onderhavige uitvinding is derhalve een draaiend klauw-15 samenstel te verschaffen voor verpakkingsmachines waarmee een constante werkkwaliteit wordt verzekerd doch waarmee de hiervoor genoemde problemen niet optreden.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt dit doel bereikt door middel van een draaiend klauwsamenstel van het hierboven beschreven soort, 20 gekenmerkt doordat ten minste een van de klauwen een bijbehorende scharnierende steunconstructie bezit welke de genoemde van de klauwen een heen en weer gaande cirkelbeweging kan verschaffen ten opzichte van de andere klauw, zodat de genoemde klauw het gebied van de verpakkingen tijdens hun doorgang door het draaiende klauwsamenstel kan volgen.

25 Bij voorkeur bezit het ten minste ene actieve orgaan van de andere klauw een draai straal die groter is dan de draai straal van het ten minste ene actieve orgaan van de genoemde van de klauwen.

Het toepassen van een klauw (gewoonlijk die op de laagste plaats) met een grotere straal dan die van de andere klauw heeft in wezen ten 30 doel de mogelijkheid te vermijden dat het deel van de verpakking dat gegrepen wordt tussen de actieve organen van de klauwen en daar tussen vastgehouden wordt gedurende een bepaald tijdsinterval tijdens de 1 asbehandeling, tijdelijk langs een zeer gekromde weg wordt geleid, waaruit een verticale schudbeweging van het gehele verpakkingsmiddel voort-35 vloeit.

De keuze van een draai straal voor de onderste klauw van bij benadering 1,5 maal de draai straal van de actieve organen van de andere klauw bleek zeer geschikt in dit verband.

Teneinde de synchronisatie tussen de beweging van de klauwen te 40 kunnen handhaven, leidt de keuze van de verschillende draai stralen ook .8800079 3 tot de keuze van een aantal verschillende actieve organen van de twee klauwen. Onder verwijzing naar de verhouding tussen de hierboven genoemde stralen, bleek een bijzonder geschikte keuze die te zijn waarbij het aantal actieve organen op de twee klauwen dezelfde verhouding ver-5 toont als die van de stralen. Gewoonlijk worden in het geval van een verhouding tussen de stralen van 1,5, drie actieve organen gemonteerd op de klauw met de grotere straal, terwijl de klauw met een kleinere straal twee actieve organen bezit.

De scharnierende steunconstructie welke de heen en weer gaande be-10 weging van een van de klauwen ten opzichte van de andere regelt bezit bij voorkeur bijbehorende aandrijfmiddelen waarmee zijn heen en weer gaande cirkelbeweging ingesteld kan worden op verschillende snelheden in resp. richtingen en wel dezelfde als, alsmede tegengesteld aan, de richting van het overbrengen van de verpakkingen door het klauwsamen-15 stel, met een grotere snelheid tijdens beweging in dezelfde richting als de doorgang van de verpakkingen. Deze beweging met verschillende snelheden wordt verkregen door beweging van de scharnierende steunconstructie door middel van een koppelmechanisme.

De uitvinding zal nu, slechts als niet beperkend voorbeeld, worden 20 beschreven aan de hand van de bijgevoegde tekeningen.

Fig. 1 toont een algemeen aanzicht in perspectief van een verpakkingsmachine waarop een draaiend klauwsamenstel volgens de uitvinding is gemonteerd.

Fig. 2 toont een aanzicht in perspectief van een draaiend klauwsa-25 menstel volgens de uitvinding, waarbij verschillende delen verwijderd zijn en/of in doorsnede getoond zijn in verband met de duidelijkheid.

Fig. 3 toont een ideale verticale langsdoorsnede van het samenstel afgebeeld in fig. 2.

Fig. 4 toont een andere doorsnede van het bovenste rechter gedeel-30 te van fig. 3 op grotere schaal, waarbij het werkingsbeginsel van een klauwsamenstel volgens de uitvinding is afgebeeld.

Fig. 1 toont in zijn algemeenheid een verpakkingsmachine ter vervaardiging van verpakkingen van het soort dat goed bekend staat onder de aanduiding "lopende band verpakkingen", elk met een resp. produkt.

35 De verpakkingen worden gevormd uit een continue reeks produkten P die aan een invoeruiteinde 2 van de machine 1 toegevoerd worden, en uit een folie 3 van aluminium of transparant materiaal dat van bovenaf continu afgewikkeld wordt.

Volgens wel bekende criteria, wordt een continu buisvormig verpak-40 kingsmiddel gevormd van de folie 3, waarin de produkten P met constante .8800079 Η 4 intervallen worden toegevoerd.

De continue buis wordt toegevoerd naar een sluitstation 5 waarvan de functie in wezen het platmaken is van het buisvormige verpakkingsmiddel in de ruimten tussen twee opeenvolgende produkten P, alsmede het 5 vormen van afdichtgebieden in deze ruimten teneinde de aparte produkten P te scheiden en af te dichten. Het verpakkingsmiddel wordt dan onderworpen aan een snijhandeling in de afdichtfase, waardoor de verpakkingen van elkaar worden gescheiden.

De onderhavige uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op de 10 uitvoering van het sluitstation 5 van de machine 1.

Zoals het best te zien is in de fig. 2 en 3 zijn twee draaiende klauwsamenstellen 6 en 7 bij station 5 geplaatst, resp. bovenstrooms en benedenstrooms in de richting van het toevoeren van de produkten P door de machine 1.

15 Het benedenstroomse samenstel 7 is op conventionele wijze uitge voerd. Hij bevat twee overeenkomstige draaiende klauwen, een bovenste 8 en een onderste 9 resp..

Elke klauw bestaat in wezen uit een as 8a, 9a die in draaiing gebracht wordt door aandrijfmiddelen (niet afgebeeld) en waarop een of 20 meer (twee in het afgebeelde voorbeeld) actieve orgaan 8b, 9b zijn gemonteerd die niet afgebeelde bijbehorende verwarmingselementen dragen.

In het specifieke voorbeeld zijn beide klauwen 8 en 9 voorzien van een paar actieve organen 8b, 9b die diametraal tegenover elkaar zijn gemonteerd, waarvan de vrije uiteinden, die over het algemeen afgerond 25 zijn en mogelijk voorzien zijn van groeven voor het grijpen van het verpakkingsmiddel, snijorganen (bladen) 10 dragen welke samenwerken in verband met het doorsnijden van het afgedichte gebied tussen achtereenvolgende verpakkingen die gevormd worden door het bovenstroomse samenstel 6 en zodoende de aparte verpakkingen scheiden.

30 De assen 8a en 9a zijn op bekende wijze aan elkaar verbonden door een tandwielmechanisme zodanig dat zij in tegengestelde richtingen verdraaien. Dit leidt ertoe dat de actieve organen 8b, 9b in tegengestelde richtingen cirkelen, waarbij een van de actieve organen 8b van de bovenste klauw 8 van tijd tot tijd naar beneden beweegt teneinde samen te 35 werken met een naar boven bewegend actief orgaan 9b van de onderste klauw 8, teneinde het verpakkingsmiddel door te snijden en de twee verpakkingen te scheiden. Daartoe zijn de actieve organen 8b en 9b voorzien van bladen 10. Wanneer de laatsten in aanraking met elkaar komen snijden zij het verpakkingsmiddel door dat zacht gemaakt is door de in-40 vloed van de verwarmingselementen van de klauwen.

.8800079 ' ί 5

De functie van het bovenstroomse klauwsamenstel 6, aan de andere kant, is het vooraf vormen van het afgedichte gebied dat doorgesneden wordt door het samenstel 7. Het afgedichte gebied wordt gevormd door het samendrukken van het gebied van het buisvormige verpakkingsmiddel 5 tussen 2 produkten P waarbij het verpakkingsmiddel tegelijkertijd wordt verwarmd, teneinde een warmte-afdichting te verkrijgen tussen de twee delen van de verpakkingsinrichting die tegen elkaar aangedrukt worden.

Daartoe bezit het samenstel 7 een bovenste klauw 11 en een onderste klauw 12 elk met een draaiende as 11a, 12a waarop resp. de actieve 10 organen 11b, 12b zijn gemonteerd, eveneens met afgeronde vrije uiteinden en eventueel met groeven voor het grijpen van het verpakkingsmiddel.

De bovenste klauw 11 van het samenstel 6 is in wezen dezelfde als de klauwen 8 en 9 van het samenstel 7, met dat verschil dat op klauw 11 15 (zoals op klauw 12) geen bladen 10 aanwezig zijn zoals dat wel het geval is op de klauwen van het samenstel 7.

De actieve organen 11b, 12b van de klauwen 11 en 12 zijn ook voorzien van verwarmingselementen (niet afgebeeld) waarvan het doel is om de gedeelten van de actieve organen 11b, 12b die op het verpakkingsmid-20 del werken op een temperatuur te brengen geschikt voor het plaatselijk smelten en derhalve het afdichten van de twee delen van het verpakkingsmiddel dat vastgehouden wordt tussen de twee klauwen 11 en 12 tijdens de afdichthandeling.

De bovenste klauw 11 van het samenstel 6 bezit praktisch dezelfde 25 afmetingen als die van de klauwen 8 en 9 van het benedenstroomse samenstel 7.

De onderste klauw 12 is aan de andere kant voorzien van actieve organen 12b waarvan de hoogte (gemeten in een radiale richting met betrekking tot de as 12a) groter is dan die van de actieve organen van de 30 andere klauwen en van de klauw 11 in het bijzonder.

Volgens een bijzonder voordelige uitvoering wordt de hoogte van de actieve organen 12b en van de klauw 12 zo gekozen dat de cirkelvormige weg waarlangs de vrije uiteinden van de actieve organen 12b verdraaid worden door het draaien van de as 12a bij benadering 1,5 maal de straal 35 van de bijbehorende cirkelvormige weg is die beschreven wordt door de vrije uiteinden van de actieve organen 11b van de klauw 11.

Een keuze van afmetingen die bijzonder voordelig gebleken is, is die met een draai straal van 5 cm voor de bovenste klauw 11 en een draaistraal van 7,5 cm voor de onderste klauw 12.

40 De onderste klauw 11 verschilt ook van de andere klauwen wat be-

. 8 8 0 0 0 7 S

>* 6 treft het verschillend aantal gekozen actieve organen 12b, waarvan er drie zijn en die zich op 120° hoekafstand van elkaar bevinden.

Het is direct duidelijk dat de 3/2-verhouding tussen het aantal actieve organen 12b van de onderste klauw 12 en het aantal actieve or-5 ganen 11b van de bovenste klauw 11 overeenkomt met de verhouding 1,5 tussen de hierboven genoemde draai stralen.

Door deze keuze is een nauwkeurige synchronisatie verzekerd tussen de bewegingen van de actieve organen 11b en 12b, terwijl dezelfde hoek-draaisnel heden bewaard blijven voor de assen 11a en 12a. In dit geval 10 wordt ook een gesynchroniseerde beweging van de klauwen 11 en 12 in tegengestelde richtingen bereikt door middel van een tandwielmechanisme, dat niet precies afgebeeld is, aangedreven door een hoofdaandrijfas.

De mogelijke keuze voor de onderste klauw 12 van een grotere draai straal van de actieve organen 12b met betrekking tot die van de 15 andere klauwen zal hieronder toegelicht worden.

Zoals te zien is in fig. 3, zijn, terwijl de klauwen 8 en 9 van het benedenstroomse samenstel 7 op praktisch vaste plaatsen gemonteerd zijn met betrekking tot het gestel van de machine 1 (met uitzondering natuurlijk van de mogelijkheid van het nauwkeurig instellen van de re-20 latieve standen van de klauwen en een mogelijke beperkte capaciteit voor een relatieve scharnierbeweging van de klauwen tijdens hun beweging, teneinde vastlopen te vermijden) de klauwen 11 en 12 van het samenstel 6 echter gemonteerd op het gestel 1 waartussen een scharnierende of zwaaiende steunconstructie 13 geplaatst is bewogen door een kop-25 pelmechanisme 14.

Onder verwijzing naar fig. 3 is een hartlijn die horizontaal loopt (of in zijn algemeenheid evenwijdig aan de draai hartlijnen van alle klauwen van de machine) en waaromheen de constructie 13 een zwaaiende of scharnierende heen en weer gaande beweging kan uitvoeren, zoals aan-30 geduid door de pijl in de tekening, aangeduid met X12· In feite valt deze hartlijn samen met de hartlijn X12 rond welke de onderste klauw 12 draait. Xn aan de andere kant toont de positie, met betrekking tot de constructie 11, van de draaihartlijn van de klauw 11 ondersteund door de constructie 13 zelf.

35 In de praktijk bestaat de constructie 13 uit twee zijgestellen 15 gemonteerd aan tegenover elkaar liggende zijden van de machine 1, en scharnierend rond de hartlijn X12·

De twee zijgestellen 15 kunnen bijvoorbeeld naast de as 12a of een gelijkwaardig orgaan worden aangebracht en op deze plaats worden gehou-40 den door een veer (niet afgebeeld in de tekeningen) die tussen het . 8 8 0 0 0 7 1· 7 steunorgaan en een dwarsorgaan 18 is gemonteerd aan het uiteinde van elk zijgestel 15 teneinde hun twee onderste vrije uiteinden te verbinden.

Een schroef-en-wiginrichting (niet in de tekeningen afgebeeld) 5 verschaft de mogelijkheid om de monteringspositie van deze gestellen 15 nauwkeurig in te stellen.

Het is direct duidelijk dat tengevolge van de scharnierbeweging van de twee zijgestel!en 15 rond hun hartlijn X^» de bovenste klauw 11 een heen en weer gaande cirkelscharnierbeweging of zwaaibewe-10 ging ten opzichte van de onderste klauw uitvoert.

Het schema van fig. 4 toont verschillende mogelijke posities van de bovenste klauw 11 ten opzichte van de onderste klauw 12 tijdens een zwaaibeweging met een amplitude α van bijvoorbeeld 60°, symmetrisch ten opzichte van een verticaal vlak.

15 De functie van het koppelmechanisme 14, dat door middel van een verbindingsstang 20 werkend op een steun 21 uitstekend ten opzichte van het onderste gedeelte van de constructie 13 verbonden is aan de steun-constructie 13, is het aandrijven van de zwaaibeweging van de constructie 13 (en van de klauw 11 ten opzichte van de klauw 12) met verschil-20 lende snelheden in twee zwaairichtingen.

In het bijzonder de positie van de bevestiging van de scharnieras 22 en de vork 23 van de koppeling, samen met de positie en de draairichting van de as waarop het wiel 24 dat de aandrijfpen 25 van de koppeling ondersteunt is gemonteerd, is zodanig gekozen dat de snelheid 25 van de naar voren gerichte zwaaibeweging van de constructie 13 (d.w.z. de beweging in de richting welke de bovenste klauw 11 dichter bij het snijsamenstel 7 brengt) groter is dan de zwaaisnel heid in de tegengestelde richting.

De zwaaibeweging van de constructie 13 bezit dezelfde frequentie 30 als die waarmee de produkten P door de twee klauwsamenstellen 6 en 7 lopen, d.w.z. in overeenstemming met de snelheid waarmee de klauwen 11 en 12 de verpakkingen moeten afdichten.

Onder verwijzing, in verband met de eenvoud, naar het geval waarin de verpakkingen een enkel produkt P moeten bevatten, wordt voor elk 35 produkt P dat verpakt wordt een volledige voorwaartse-achterwaartse zwaaicyclus van de constructie 13 uitgevoerd.

Het doel van de zwaaibeweging is de mogelijkheid te verschaffen dat de bovenste klauw 11 het deel van het buisvormige verpakkingsmiddel tussen twee opeenvolgende produkten P "volgt" zodanig dat hij -in alle 40 omstandigheden- daarmee in aanraking kan blijven gedurende een tijdsin- .8800079 8 terval dat voldoende lang is om het verpakkingsmiddel op de juiste wijze door middel van warmte af te dichten en te sluiten.

In het bijzonder wordt de zwaaibeweging van de constructie 13 op bekende wijze gesynchroniseerd met de draaisnelheid van de klauwen 11 5 en 12 teneinde, tijdens de vorming van elk afdichtgebied, de volgorde te verkrijgen van de relatieve standen van de actieve organen 11b en 12b van de twee klauwen zoals schematisch afgebeeld in fig. 2.

In deze figuur kan in verband met de duidelijkheid aangenomen worden dat de verpakkingen van rechts naar links tussen de twee klauwen 11 10 en 12 door bewegen, dat de bovenste klauw 11 in de richting van de wijzers van de klok draait en dat de onderste klauw 12 tegen de richting van de wijzers van de klok in draait.

De zwaaibeweging van de constructie 13 wordt zodanig uitgevoerd dat elk actief orgaan 11b de aanvankelijke aanraakstand met het bijbe-15 horende actieve orgaan 12b van de onderste klauw 12, teneinde de af-dichthandeling te starten, precies bereikt wanneer de constructie 13 zich in de meest achterwaartse zwaaistand bevindt (d.w.z. weg van het snijsamenstel 7) zoals schematisch aangeduid door een onderbroken lijn in het rechter gedeelte van fig. 4.

20 Vanwege de draaiing van de twee klauwen 11 en 12, waaraan de zwaaibeweging van de constructie 13 wordt toegevoegd, zetten dezelfde actieve organen 11b en 12b de afdichthandeling voort wanneer zij in de stand komen dat zij verticaal op een lijn liggen zoals aangeduid met de doorgetrokken lijn in fig. 2.

25 Bij de verdere verdraaiing van de klauwen 11 en 12 en de voorwaartse zwaaibeweging van de constructie 13, voltooien dezelfde actieve organen 11b en 12b de afdichthandeling en worden tenslotte in de stand gebracht die met onderbroken lijnen met dubbele punten aangeduid is in het linker gedeelte van fig. 2. Dit is de stand waarin de constructie 30 13 zijn voorste zwaaistand heeft bereikt, terwijl de twee actieve organen 11b en 12b van elkaar af bewegen, de een (11b) naar boven en de ander (12b) naar beneden.

Tegelijkertijd bewegen de twee andere actieve organen, de een (11b) naar beneden en de ander (12b) naar boven, zodanig dat zij in de 35 sluitstand komen op het volgende gedeelte van het te sluiten verpakkingsmiddel. Het tijdelijk scheiden van de actieve organen van de twee klauwen 11 en 12 dat op dit moment optreedt, maakt het mogelijk om het produkt P dat in de verpakking gestoken is, tussen de twee klauwen 11 en 12 zelf door te bewegen. Op dit moment wordt ook de constructie 13 40 naar achteren gezwaaid teneinde zijn aanvankelijke werkstand in te ne- . 8 8 0 C 0 7 9 9 men, aangeduid met onderbroken lijnen tn het linkerdeel van fig. 2.

Uit deze fig. is duidelijk dat, volgens de uitvinding, het verpakkingsmiddel van de verpakking onderworpen wordt aan de verwarmings- en afdichthandeling van de actieve organen van de twee klauwen 11 en 12 5 gedurende het gehele tijdsinterval tussen de rechter (onderbroken lijnen) en linker (onderbroken lijnen met dubbele punten) eindstanden van fig. 4.

De lengte van dit interval hangt af van de amplitude van de hoek α van de scharnierbeweging van de klauw 11 ten opzichte van de klauw 12 10 en kan zodoende nauwkeurig worden geregeld, onafhankelijk van de werk-snelheid van de inrichting (frequentie van de afdichthandeling).

Tijdens hun doorgang door het klauwsamenstel 6, volgen de verpakkingsmiddelen (of nauwkeuriger de delen daarvan welke onderworpen worden aan de afdichthandelingen) een weg die overeenkomt met die aange-15 duid door de kettinglijn H in fig. 2. Dit is een weg welke, overeenkomstig het klauwsamenstel 6, een over het algemeen gekromd verloop bezit waarvan de straal bepaald wordt door de draai straal van de actieve organen 12b van de onderste klauw 11.

Aangezien deze een weinig gekromde weg overeenkomt met een soort 20 verticale ruk van het verpakkingsmiddel en de produkten P, is het voordelig om de krommingsstraal van dit gekromde gedeelte zo groot mogelijk te maken.

Dit wordt bereikt door een overeenkomstige vergroting van de straal van de onderste klauw 12, volgens de hierboven beschreven crite-25 ria.

Het toepassen van twee draaibare klauwsamenstel!en 6, 7 die achter elkaar zijn aangebracht vormt een voorkeursuitvoering met betrekking tot de kwaliteit van de afdicht- en snijhandeling van de verpakkingen.

In de beschreven uitvoering, voert het samenstel 6 de afdichthan-30 deling uit, waarbij de verpakkingen over de gehele doorgangsweg van de verpakkingen door het samenstel nauwkeurig worden geregeld. Het samenstel 7, is, hoewel dit uitgerust kan worden voor het uitvoeren van een verdere afdichthandeling, in beginsel bestemd om de snij- en schei-dingshandeling van de achtereenvolgende verpakkingen uit te voeren.

35 Natuurlijk is het ook mogelijk om zowel de afdicht- alsmede de snijfunctie onder te brengen in een enkel klauwsamenstel met de constructie van het hierboven beschreven samenstel 6. In dat geval moeten de snij-organen, overeenkomstig de organen 10 die hierboven beschreven zijn onder verwijzing naar het samenstel 7, aangebracht worden op de 40 actieve organen 11b en 12b van de twee klauwen.

. 880C074? 10

In het geval dat twee opeenvolgende klauwsamenstellen 6 en 7 worden gebruikt, wordt bij voorkeur een samenstel 26 voor het stabiliseren van de beweging van de verpakkingen waarvan de uiteinden reeds afgedicht zijn doch niet doorgesneden zijn, aangebracht tussen de twee sa-5 menstellen 6 en 7.

In de afgebeelde uitvoering bevat het samenstel 26 een onderste orgaan 27 bestaande uit een gemotoriseerde ketting of bandtransporteur met een actief part 28 op een lijn met het vlak waarin de verpakkingen verschoven worden, en een bovenste orgaan 29 bestaand uit een vrije rol 10 gemonteerd op een horizontale as 30.

De functie van de gemotoriseerde transporteur 27 is het positief geleiden van de produkten in de reeds afgedichte verpakkingen tussen het afdichtsamenstel 6 en snijsamenstel 7.

De functie van de rol 29, die gewoonlijk uit materiaal met een la-15 ge wrijving bestaat zoals polytetrafluoro-ethyleen, is in wezen het vormen van een bovenste tegenhoudversperring teneinde overmatig buigen van de keten verpakte produkten tussen de twee samenstellen 6 en 7 te verhinderen. Bij voorkeur is de positie van de bevestiging van de as 30 en de straal van de rol 29 zo gekozen dat de rol 29 normaal gesproken 20 niet in aanraking komt met de bovenzijden van de produkten, doch slechts bestemd is om abnormale optil verschijnsel en tegen te gaan.

Natuurlijk kunnen, terwijl het beginsel van de uitvinding bewaard blijft, de details van de uitvoeringen en vormen van de inrichting aanzienlijk gevarieerd worden met betrekking tot de beschreven en afge-25 beelde, zonder daardoor buiten de omvang van de onderhavige uitvinding te treden.

.8800079

Claims

1. Draaiend klauwsamenstel voor verpakkingsmachines (1) bevattende een paar klauwen die tezamen een doorgangsgebied vormen voor de verpak-5 kingen en elk voorzien van ten minste een actief orgaan dat draait rond een resp. hartlijn teneinde samen te werken met een actief orgaan van de andere klauw teneinde de verpakkingen te sluiten in een gebied tussen twee samenwerkende actieve organen, met het kenmerk dat ten minste een (11) van de klauwen een bijbehorende scharnierende steunconstructie 10 (13) bezit welke de ene (11) van de klauwen een heen en weer gaande cirkelbeweging kan verschaffen ten opzichte van de andere klauw (12), zodat de genoemde ene (11) van de klauwen het genoemde gebied van de verpakkingen kan volgen tijdens doorgang door het draaiende klauwsamen-stel (6).

2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste een actief orgaan (12b) van de andere klauw (12) een draaistraal bezit die groter is dan de draai straal van ten minste een actief orgaan (11b) van de genoemde ene (11) van de klauwen.

3. Samenstel volgens conclusie 2, met het kenmerk dat ten minste 20 een actief orgaan (12b) van de andere klauw (12) een draaistraal bezit van bij benadering 1,5 maal de draaistraal van ten minste een actief orgaan (11b) van de genoemde ene (11) van de klauwen.

4. Samenstel volgens een van de conclusie 1 tot en met 3, met het kenmerk dat de andere klauw (12) voorzien is van een groter aantal ac- 25 tieve organen (12b) dan de genoemde ene (11) van de klauwen.

5. Samenstel volgens conclusie 2 en 4, met het kenmerk dat de verhouding tussen het aantal actieve organen (12b) van de andere klauw (12) en het aantal actieve organen (11b) van de genoemde ene (11) van de klauwen bij benadering gelijk is aan de verhouding tussen hun resp. 30 draaistralen.

6. Samenstel volgens een van de conclusie 1 tot en met 5 met het kenmerk dat de scharnierende steunconstructie (13) bijbehorende aan-drijfmiddelen (14) bezit geschikt voor het aandrijven van de heen en weer gaande cirkelbeweging met verschillende snelheden in resp. rich- 35 tingen die dezelfde zijn en tegengesteld aan de richting van de doorgang van de verpakkingen door het draaibare klauwsamenstel (6), waarbij de snelheid groter is tijdens de scharnierbeweging in dezelfde richting als de richting van de doorgang door het draaibare klauwsamenstel (6).

7. Samenstel volgens conclusie 6 met het kenmerk dat het aandrijf- 40 middel (14) een koppelmechanisme (20 tot 25) bevat. ,8800079 *

8. Samenstel volgens een van de conclusie 1 tot en met 7 met het kenmerk dat hij eerste (6) en tweede (7) paren draaibare klauwen (11, 12; 8, 9) bevat aangebracht resp. bovenstrooms en benedenstrooms ten opzichte van de doorgangsrichting van de verpakkingen, en dat de schar- 5 nierende steunconstructie (13) slechts voorzien is voor het eerste paar (6) van de klauwen (11, 12).

9. Samenstel volgens conclusie 8 met het kenmerk dat de klauwen (8, 9) van het tweede paar (7) voorzien zijn van snijmiddelen (10) voor het doorsnijden van de verpakkingen.

10. Samenstel volgens conclusie 8 of 9 met het kenmerk dat, tussen de eerste (6) en tweede (7) paren transporteursamenstelklauwen, een verpakkingstransporteursamenstel (26) is voorzien bevattende: - een onderste aangedreven transporteurelement (27) zonder einde met een part voor het transporteren van de verpakkingen, in wezen op 15 een lijn met de richting van de doorgangsbeweging van de verpakkingen, en - een bovenste transporteurelement (29) dat vrij draaibaar is ten gevolge van aanraking met de verpakkingen die doorgevoerd worden. 20 ===== ,8800079