NL9300609A - Landbouwstelsel voor het kweken van gewassen. - Google Patents

Landbouwstelsel voor het kweken van gewassen. Download PDF

Info

Publication number
NL9300609A
NL9300609A NL9300609A NL9300609A NL9300609A NL 9300609 A NL9300609 A NL 9300609A NL 9300609 A NL9300609 A NL 9300609A NL 9300609 A NL9300609 A NL 9300609A NL 9300609 A NL9300609 A NL 9300609A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
track
agricultural
coupling
support
horizontal
Prior art date
Application number
NL9300609A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Gye Sung Wi
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from KR92005921U external-priority patent/KR950006175Y1/ko
Priority claimed from KR92009829U external-priority patent/KR950006764Y1/ko
Priority claimed from KR92022816U external-priority patent/KR950004274Y1/ko
Priority claimed from KR2019930004197U external-priority patent/KR940021580U/ko
Application filed by Gye Sung Wi filed Critical Gye Sung Wi
Publication of NL9300609A publication Critical patent/NL9300609A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/14Greenhouses
    • A01G9/143Equipment for handling produce in greenhouses
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A40/00Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production
    • Y02A40/10Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production in agriculture
    • Y02A40/25Greenhouse technology, e.g. cooling systems therefor

Description

Korte aanduiding: Landbouwstelsel voor het kweken van gewassen.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een landbouwstelsel voor het kweken en behandelen van verschillende gewassen, omvattende: een grote kunst stof kas voor het verschaffen van een landbouwgebied met daarin gedefinieerde bedden; spoorbaanmiddelen en leidingmiddelen die afwisselend tussen de bedden zijn opgesteld; transportmiddelen op de spoorbaanmiddelen voor het transporteren van verschillende landbouwgereedschappen die benodigd zijn voor het kweken en de oogsten van de gewassen die op de bedden zijn gekweekt; door de transportmiddelen ondersteunde spuitmiddelen voor landbouwchemicaliën, voor het op de gewassen spuiten van verschillende landbouwchemicaliën; en temperatuurregelmiddelen voor het door de leidingmiddelen naar de op de bedden groeiende gewassen voeren van hete lucht.
Tot op heden is een geraamteconstructie voor een dergelijke kas of een broeikas voorgesteld. Enig stelsel dat geschikt is voor het kweken en behandelen van gewassen is echter niet geopenbaard.
Een gangbare holle stang die wordt gebruikt voor het opbouwen van een dergelijke kassen bezit een in hoofdzaak cirkelvormige dwarsdoorsnede. In feite bezit de stang een uitstekende veerkracht en is buigzaam, doch heeft een lage sterkte. Dienovereenkomstig dienen de afstanden tussen horizontale en vertikale stangen betrekkelijk klein te zijn om een geraamte op te kunnen bouwen, en dienen een groot aantal kolommen dicht naast elkaar te worden opgesteld om het zware geraamte te ondersteunen. Om deze reden zijn niet uitsluitend de aankoopkosten van de materialen hoog, doch is eveneens de tijdsduur die benodigd is voor het opbouwen van het geraamte zeer lang, waardoor de totale kosten hoog zullen zijn. Voorts zijn een groot aantal kolommen dicht naast elkaar opgesteld om een dergelijke kunststofkas te vormen, waardoor geen doelmatig landbouwgebiedbeheer kan worden bereikt.
Bij de constructie van een broeikas geldt hetzelfde als voor het geraamte van de kas, doch de onderhoudskosten zijn hoger, wanneer deze zich in een land bevindt waar het klimaat elke vier seizoenen verandert.
Meer in het bijzonder wordt de temperatuur in de broeikas in de lente en de herfst op een natuurlijke wijze geregeld. In de zomer stijgt de binnentemperatuur van de broeikas in hoge mate als gevolg van het feit dat de broeikas een in hoofdzaak gesloten constructie omvat. Derhalve dient een luchtbehandelingsinrichting te worden gebruikt om de temperatuur in de broeikas te regelen. Anderszins daalt de temperatuur in het winterseizoen in de broeikas aanzienlijk als gevolg van de lage buitentemperatuur, om deze reden wordt een verwarmingssamenstel gebruikt om de temperatuur in de broeikas te regelen.
Dienovereenkomstig zullen de onderhoudskosten van de broeikas betrekkelijk hoog zijn, waardoor de produktiekosten van de gewassen eveneens hoog worden en de concurrentiepositie wordt verslechterd.
Een doel van de onderhavige uitvinding is derhalve om een landbouwstelsel te verschaffen voor het kweken van verschillende gewassen, waarbij een kas zodanig is opgebouwd, dat een maximaal kweekoppervlak wordt verschaft en verschillende gereedschappen, die benodigd zijn voor het kweken van de gewassen, in de kas zijn opgesteld.
Met voordeel is de kas een kunststofkas, die is opgebouwd uit vertikale stangen en horizontale stangen, die zijn vervaardigd uit buizen met in hoofdzaak rechthoekige en bij voorkeur O-vormige doorsnede onder rechte hoeken, die op een in hoofdzaak loodrecht kruisende wijze zijn opgesteld, en koppelingsonderdelen aanwezig zijn om de ten opzichte van elkaar gekruiste horizontale en vertikale stangen te onder steunen en koppelingspennen de tegenover elkaar liggende buizen omringen en aan de desbetreffende horizontale stang of vertikale stang zijn bevestigd, waarbij de koppelings-onderdelen een stel ondersteuningsonderdelen omvatten, die tegenover elkaar zijn gedefinieerd bij de boven- en onderzijde van een vlakke plaat en aan deze ondersteuningsonderdelen, een versterkingsrand is gedefinieerd, en deze voorts een naar de vlakke plaat toe gevormde uitsparing omvatten, de koppe-lingspen is vervaardigd uit één enkele staaldraad, die aan beide einden is gekromd, met een gebogen gedeelte in het midden, terwijl één eind van de koppelingspen is gesloten en dient als een bevestigingsgedeelte en het andere is gevormd door de uiteinden van de staaldraad boogvormig uit te voeren en dient als een koppelingsgedeelte.
Volgens een voorkeursaspect van de onderhavige uitvinding zijn buizen met een oorspronkelijk cirkelvormige doorsnede, welke tot een rechthoekige dwarsdoorsnede zijn geperst, gebruikt om een geraamte van de kunststofkas op te bouwen. Bij deze vorm van de buizen wordt de druk loodrecht daarop aangelegd en wordt de sterkte aldus zeer verbeterd. Derhalve zijn geen kolommen vereist om het geraamte van de kunststofkas te ondersteunen, wanneer de kunststofkas is opgebouwd onder toepassing van dergelijke buizen, en wordt aldus doelmatig een maximaal landbouwoppervlak in de kunststof kas gewaarborgd.
In het bijzonder is de koppelingspen zodanig uitgevoerd dat het bevestigingsgedeelte in samenwerking kan worden gebracht met de horizontale stang en het koppelingsgedeelte klemmend in een koppelingsopening in de bovenste horizontale stang kan worden gebracht.
Met bijzonder voordeel zijn ondersteuningsstaven aanwezig omvattende een vertikaal type en een hellend type en de vertikale en hellende ondersteuningsstaven afwisselend zijn opgesteld, waarbij de ondersteuningsstaven een stel horizontale stangen, die zijn vervaardigd uit buizen met in hoofzaak rechthoekige en bij voorkeur O-vormige doorsnede, ondersteunen, zodat de in hoofdzaak rechthoekige doorsnede oppervlakken zich op eenzelfde vertikale lijn bevinden, teneinde een horizontaal stangengestel te vormen met een verhoogde sterkte, waarbij beide uiteinden van de desbetreffende horizontale stangen zijn voorzien van een koppelings-opening, waarbij een koppelstuk bij aangrenzende horizontale stangen is ingebracht en als één geheel aan de stangen is bevestigd door middel van bouten en moeren.
In de kunststofkas volgens de onderhavige uitvinding omvattende de spoorbaanmiddelen met voordeel spoorsegmenten, een wisseleenheid en een instelbare wisselplaat met een daarop ondersteund rechtuit-verbindingsspoorsegment of een bochtverbindingsspoorsegment.
De sporen zijn bij voorkeur uitgevoerd als een stel holle spoorstaven met in hoofdzaak rechthoekige doorsnede waaraan met regelmatige tussenruimtes rechthoekige beugels zijn bevestigd, waarbij de beugels zich aan de onderzijde van de spoorstaven bevinden, en aan de buitenzijde van de spoorstaven zijn bevestigd, gevormde beugels een naar binnen gericht gedeelte dat aan het buitenoppervlak van de desbetreffende spoorstaven is bevestigd, omvatten en een hellend versterkingsgedeelte en een gebogen gedeelte op respectievelijk hoekgedeelten en een vlakke ondersteuningsplaat van de beugel zijn gevormd om de sterkte van de beugel te vergroten, en een bevestigingsgat in het midden van de vlakke ondersteuningsplaat van de beugel aanwezig is.
Voorts is het voordelig wanneer de wisseleenheid zodanig is uitgevoerd, dat een recht spoorsegment en een bochtspoorsegment zodanig met elkaar zijn verbonden, dat een spoorstaaf van het bochtspoorsegment ononderbroken is verbonden een spoorstaaf van het rechte spoorsegment, een linker opneemkast en een rechter opneemkast bij de tegenover elkaar liggende gedeelten van het spoorsegment zijn gemonteerd, terwijl de spoorsegmenten gedeeltelijk zijn verwijderd, daar waar een binnenste rechte spoorstaaf en een buitenste gekromde spoorstaaf zijn onderbroken door een wissel- scharnierondersteuning, waarin een naar buiten stekende greep die met een wisselspoorstaaf met een in de rechter- of linker opneemkast opgenomen uiteinde is verbonden, kan scharnieren, waarbij de wisselspoorstaaf een gekromd binnenoppervlak en een recht buitenoppervlak omvat.
De middelen voor het transporteren van verschillende landbouwgereedschappen en/of oogsten omvatten een spoorwagen-tje met een elektromotor, en een krachtbron of een eenvoudig spoorwagentje, zonder krachtbron.
Het wagentje dat over de spoorbanen kan rijden, bezit boven- en onderwielen, zodanig, dat de wielen over de spoorstaven rollen, terwijl deze met de boven- en onderzijde van de spoorstaven samenwerken om te voorkomen dat het wagentje de spoorbaan verlaat dan wel omvalt.
Met bijzondere voorkeur omvat het elektrisch aangedreven wagentje een hoofdlichaam, een krachtbron voor het verschaffen van het elektrisch vermogen dat benodigd is om het spoorwagentje te laten rijden, en een aandrijf eenheid voor het aan aandrijfwielen overdragen van het vermogen, waarbij het hoofdlichaam een hoofdplaat omvat en een ondersteuningsge-stel, dat op de voor- en achterzijden van de hoofdplaat is bevestigd, terwijl het ondersteuningsgestel bestaat uit een horizontaal ondersteuningsgestel en een vertikaal ondersteuningsgestel, die als één geheel zijn gevormd en een onder-steuningsstaaf aan de onderzijde daarvan is bevestigd, daar waar het horizontale en het vertikale ondersteuningsgestel in elkaar overgaan, terwijl de krachtbron zodanig is gedefinieerd dat een elektrisch vermogen van een batterij aan een aandrijfmotor kan worden toegevoerd, waarvan de snelheid wordt verlaagd door een snelheidsverlagingskast, een aandrijf tandwiel aanwezig is, dat draaibaar met de snelheids-verlager is gekoppeld, en met de aandrijfwielen en het aandrijftandwiel door middel van een ketting is gekoppeld, en het aandrijfgedeelte zodanig is uitgevoerd, dat een stel draagassamenstellen, met daarin boven- en onderascilinders aan de onderzijde van de hoofdplaat op een gelijkmatige afstand zijn opgesteld, de draagassen in de ascilinders van het assamenstel zijn ingebracht en gemonteerd, en positio-neerwielen naar binnen toe aan de tegenoverliggende uiteinden van de desbetreffende draagassen zijn gevormd, bij de bovenzijde naast elk positioneerwiel een aandrijfwiel is opgesteld en bij de onderzijde naast elk positioneerwiel een aangedreven wiel aanwezig is. Ook kan het wagentje handmatig worden aangedreven.
Voorts kan het spoorwagentje zodanig zijn uitgevoerd, dat het draagassamenstel de aandrijfwielen en een hulpwiel omvat, op de onderzijde van de hoofdplaat, en meerdere werkbladen, gereedschapshouders, of draagkasten op het eenvoudige spoorwagentje aanwezig zijn om zaailingen, de landbouwgereedschappen, de oogsten en verschillende landbouwmachines te kunnen transporteren.
De spuitmiddelen voor landbouwchemicaliën, die op het spoorwagentje kunnen zijn geladen omvatten met voordeel, een boven- en een ondertank die door middel van bevestigings-onderdelen op het spoorwagentje zijn bevestigd en met elkaar zijn verbonden door een verbindingsleiding, een spuitleiding, die nabij de voorzijde van de spuitmiddelen aanwezig is, met een afvoerleiding is verbonden door middel van een transportleiding, waarbij een elektromagnetische klep en een regelklep met handbediening tussen de afvoerleiding en de transportleiding zijn opgesteld, terwijl de spuitleiding een groot aantal spuitmondstukken omvat met elk een afsluitklep, een drukmeter en een vloeistoftoevoerklep aanwezig zijn en een restin-houdaanwijsbuis met een inhoudaanwijsballetje, die daarin is opgenomen, op de onderste tank is aangebracht.
Bij het landbouwstelsel volgens de onderhavige uitvinding zijn de temperatuurregelmiddelen in het bijzonder uitgevoerd als een verwarmingseenheid, omvattende een basisonderdeel, dat horizontaal op een hoofdlichaam is opgesteld en meerdere wielen aan beide zijden van het basisonderdeel aanwezig zijn om de temperatuurregelmiddelen vrijelijk te kunnen verplaatsen, waarbij het hoofdlichaam een gesloten vooroppervlak bezit, waar de verwarmingsbrander zich bevindt en een geopend achter oppervlak, waar een lucht invoer-gedeelte is gevormd, een blaasinrichting bij het achteropper-vlak van het hoofdlichaam aanwezig is, de verwarmingsbrander en de blaasinrichting worden gestuurd door een regelkast, die op het vooroppervlak van het hoofdlichaam of in de nabijheid van het hoofdlichaam is opgesteld, een warmtewisselingskamer in het hoofdlichaam aanwezig is, welke warmtewisselingskamer een eerste rondvoerkamer omvat met een eenvoudige cilindervorm en ringvormige tweede en derde rondvoerkamers, die elk een verschillende diameter bezitten, en achtereenvolgens rond de eerste rondvoerkamer zijn opgesteld, waarbij de tweede en derde rondvoerkamer op afstand zijn opgesteld om luchtkanalen te definiëren en de rondvoerkamers met elkaar zijn verbonden door middel van de buis, waarbij de eerste rondvoerkamer van de warmtewisselingskamer is verbonden met een hete-luchtuit-laatbuis, die is verbonden met een uitlaat van de verwarmingsbrander, waarbij de hete-luchtuitlaatbuis zich over een bepaalde lengte in de eerste rondvoerkamer uitstrekt, terwijl de derde rondvoerkamer een luchtafvoerbuis omvat, die uit de bovenzijde daarvan steekt en aan de onderzijde van het hoofdlichaam een afvalwaterverzamelingskanaal is gevormd, en een waterafvoerklep aan de onderzijde aan één eind van het afvalwaterverzamelingskanaal is gevormd.
Bij het landbouwstelsel volgens de onderhavige uitvinding is de kunststof kas opgebouwd zonder toepassing van enige kolom, waardoor het landbouwoppervlak kan worden gemaximaliseerd en het spoorwagentje kan over de spoorbanen worden gereden, die op het landbouwoppervlak zijn geplaatst om de gewassen en/of de voor het kweken van de gewassen benodigde landbouwmachines te transporteren. Voorts regelt de verwar-mingseenheid optimaal de binnentemperatuur van de kunststof-kas in het winterseizoen om de gewassen ook bij een lage buitentemperatuur te kunnen kweken.
Bovengenoemde en andere doelen, kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden uit de volgende beschrijving, die onder verwijzing naar de bijgaande tekening wordt gegeven. De tekening omvat de volgende figuren.
Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht, dat een volledige constructie van een landbouwstelsel volgens de onderhavige uitvinding toont; fig. 2 is een gedeeltelijk uiteengenomen aanzicht, dat een geraamtesamenstel toont voor het opbouwen van een kunststof kas, die bij de onderhavige uitvinding wordt toegepast; fig. 3A is een aanzicht, dat een horizontale stang en een vertikale stang toont, die aan elkaar zijn gemonteerd in een enkele constructie om het geraamte van de in fig. 2 getoonde kunststofkas op te bouwen; fig. 3B is een aanzicht, dat een horizontale stang en een vertikale stang toont, die aan elkaar zijn gemonteerd in een dubbele constructie om het geraamte van de in fig. 2 getoonde kunststofkas op te bouwen; fig. 4 is een uiteengenomen aanzicht in perspectief, dat een samenstelconstructie van een ander voorbeeld van een kunststof kasgeraamte volgens de onderhavige uitvinding toont; fig. 5 is een aanzicht, dat een gemonteerde constructie van het in fig. 4 getoonde voorbeeld toont; fig. 6 is een aanzicht, dat de gemonteerde in fig. 4 getoonde constructie toont, gezien in langsrichting van de horizontale stang; fig. 7 is een voorbeeldaanzicht, dat een koppelingsme-thode toont van de horizontale stang en met de vertikale stang en waarbij het gemonteerde in fig. 4 getoonde voorbeeld is getoond, gezien in langsrichting van de horizontale stangen; fig. 8 is een aanzicht, dat de gemonteerde in fig. 4 getoonde constructie toont, gezien in langsrichting van de vertikale stang en waarbij een voorbeeld van een koppelings-pen, die is gekoppeld tussen de horizontale en vertikale stangen is getoond; fig. 9A is een voorbeeldaanzicht, waarbij een kunststof op het in fig. 4 getoonde geraamte is aangebracht; fig. 9B is een voorbeeldaanzicht, dat een glasplaat toont, die tussen de horizontale stangen van het in fig. 4 getoonde geraamte is opgesteld; fig. 10 is een aanzicht, dat een horizontaal stangen-gestel toont; fig. 11 is een aanzicht, dat een constructie toont die is samengesteld uit het horizontale stangengestel; fig. 12 is een vergroot aanzicht, dat een koppelingwijze van het horizontale stangengestel toont; fig. 13 is een voorbeeldaanzicht, dat het horizontale stangengestel, waaraan de vertikale stang is bevestigd, toont; fig. 14 is een perspectivisch aanzicht van een spoor segment dat gedeeltelijk is weggelaten en bij de onderhavige uitvinding is gebruikt; fig. 15A is een zijaanzicht van het in fig. 14 getoonde spoorsegment; fig. 15B is een aanzicht, dat met elkaar gekoppelde en in fig. 14 getoonde spoorsegmenten toont; fig. 16 is een voorbeeldaanzicht, dat een ander spoor-segment volgens de onderhavige uitvinding toont; fig. 17 A is een zij zicht van het in fig. 16 getoonde spoorsegment; fig. 17B is een aanzicht, dat in fig. 16 getoonde met elkaar gekoppelde spoorsegmenten toont; fig. 18A is een vooraanzicht van de spoorbaan, die bij de onderhavige uitvinding is gebruikt; fig. 18B en 18C tonen dwarsdoorsnede-aanzichten, die respektievelijk een versterkingsplaat of een zij ondersteuning omvatten, die aan de in fig. 18A getoonde spoorbaan is bevestigd; fig. 19 is een perspectivisch aanzicht van een wissel-eenheid die bij kruispunten van de spoorbaan is opgesteld; figuren 20A en 20B zijn aanzichten, die een wisseleen-heid in een bocht- en/of rechtuit toestand toont; fig. 21 is een perspectivisch aanzicht, dat de met de wisseleenheid gekoppelde spoorbanen toont; fig. 22 is een gedeeltelijk uiteengenomen dwarsdoor-snede-aanz icht, dat een koppelings voor beeld van een gedeelte "B" uit fig. 21 toont; figuren 23A en 23B zijn aanzichten in perspectief, die een rechte verbindingsspoorsegment of een bochtverbindings-spoorsegment tonen, die zijn gekoppeld bij een kruispunt van de spoorbanen volgens de onderhavige uitvinding; fig. 24 is een aanzicht in perspectief van een spoorwa-gentje volgens de onderhavige uitvinding; figuren 25A en 25B zijn een voor- en zijaanzicht van het in fig. 24 getoonde spoorwagentje; fig. 26 is een uiteengenomen dwarsdoorsnede-aanzicht, dat de belangrijkste onderdelen van het spoorwagent je toont; fig. 27 is een voorbeeldaanzicht, dat een andere uitvoering van een spoorwagent je volgens de onderhavige uitvinding toont; fig. 28 is een voorbeeldaanzicht, dat nog een andere uitvoering van het spoorwagentje toont.
fig. 29 is een aanzicht, dat een krachtoverbrengings-mechanisme van het spoorwagentje toont; fig. 30 is een aanzicht, dat een op het spoorwagentje te bevestigen werkbladondersteuning toont; fig. 31 is een aanzicht, dat de op het spoorwagentje bevestigde werkbladondersteuning toont; fig. 32 is een aanzicht in perspectief van een spuiteen-heid voor landbouwchemicaliën, die bij de onderhavige uitvinding wordt gebruikt; figuren 33A en 33B zijn een zijaanzichten en een vooraanzicht van de spuiteenheid voor landbouwchemicaliën; fig. 34 is een aanzicht in perspectief van een bij de onderhavige uitvinding gebruikte verwarmingseenheid; figuren 35A en 35B zijn een langsdoorsnede en een vooraanzicht van de in fig. 34 getoonde verwarmingseenheid; fig. 36 is een dwarsdoorsnede van de in fig. 34 getoonde verwarmingseenheid; en figuren 37A en 37B zijn voorbeeldaanzichten voor het toelichten van het toe- en afvoeren van buitenlucht aan de verwarmingseenheid.
Thans zal de onderhavige uitvinding onder verwijzing naar de figuren nader worden beschreven.
Fig. 1 toont een volledige constructie van een landbouw-stelsel voor het kweken van verschillende gewassen volgens de onderhavige uitvinding, daarin duidt verwijzing A een kunststofkas aan, die is opgebouwd zonder toepassing van enige kolom voor het ondersteunen van het geraamte van de kunststofkas volgens de onderhavige uitvinding. Meerdere bedden G zijn op een landbouwoppervlak in de kunststofkas A aanwezig en een aantal leidingen F en spoorbanen B zijn afwisselend tussen de bedden G opgesteld. De leidingen F zijn met de verwarmingseenheid E verbonden, die in de kunststof kas A is opgesteld en elk van de sporen B is met een aanloopspoor gekoppel, door een wisseleenheid 40 of een bochtverbin-dingsspoorsegment 58.
De constructie van het landbouwstelsel volgens de onderhavige uitvinding zal thans gedetailleerd worden beschreven.
Fig. 2 toont een gedeeltelijk uiteengenomen aanzicht in perspectief van een gemonteerde constructie van een gedeelte A' van de kunststof kas A en figuren 3A en 3B zijn aanzichten die een gemonteerde constructie van het in fig. 2 getoonde samenstel tonen, waarbij (3A) een aanzicht is, dat een gemonteerde constructie van een horizontale stang 2 en een vertikale stang 1 in een enkele constructie toont en (3B) een aanzicht is, dat een constructie toont, waarbij de horizontale stangen 2 aan de boven- en onderzijde van de vertikale stang 1 zijn gemonteerd.
Bij de samenstelconstructie van de kunststof kas A zijn de vertikale stang 1 en de horizontale stang 2, die elk zijn vervaardigd uit een buis met een in hoofdzaak rechthoekige en bij voorkeur O-vormige vorm, op een kruisende wijze opgesteld. Een koppelingsonderdeel 3 wordt toegepast om de onderling gekruiste horizontale en vertikale stangen 2 en 1 te ondersteunen en een koppelingspen 10 omsluit de tegenover elkaar geplaatste buizen en is aan de horizontale stang 1 of de vertikale stang 2 bevestigd, op deze wijze kan het gehele geraamte van de kunststofkas A worden opgebouwd.
Het koppelingsonderdeel 3 omvat een stel ondersteu-ningsdelen 5, die tegenover elkaar zijn gevormd aan de bovenen onderzijde van een vlakke plaat 4. Aan de ondersteunings-delen 5 is een versterkingsrand 6 gevormd en voorts bezitten deze een uitsparing 7, die naar de vlakke plaat 4 toe is gevormd. De koppelingspen 10, die is vervaardigd uit één enkele staaldraad, is aan beide einden gekromd, waarbij zich in het midden een gebogen gedeelte 11 bevindt. Eén eind van de koppelingspen 10 is gesloten en dient als een bevesti-gingsgedeelte 12 en het andere is gevormd door de uiteinden van de staaldraad boogvormig uit te voeren en dient als een koppelingsgedeelte 13.
In fig. 3A zijn de horizontale stang 2 en de vertikale stang 1 in de boven- en onder uit sparingen 7 van het koppelingsonderdeel 3 gebracht. Vervolgens is het bevestigingsge-deelte 12 van de koppelingspen 10 op zijn plaats aan de horizontale stang 2 bevestigd door het koppelingsgedeelte 13 naar links en naar rechts te openen en de koppelingspen 10 naar boven toe vanaf een zijde van de vertikale stang 1 aan te brengen, terwijl het koppelingsgedeelte 13 van de koppelingspen 10 aan een tegenoverliggende zijde van de vertikale stang 1 aan de horizontale stang 2 is bevestigd.
Nadat het geraamte volledig is gemonteerd wordt een kunststof over het geraamte aangebracht in een enkel- of dubbelwandige constructie. Volgens de onderhavige uitvinding wordt een dubbele laag kunststof over het geraamte aangebracht, zoals in de tekening is getoond. Meer in het bijzonder wordt een kunststof binnenlaag 14 direct onder de vertikale stang 1 aangebracht, terwijl een kunststof buitenlaag 15 op de horizontale stang 2 wordt aangebracht. In dit geval wordt een geringe afstand tussen de binnenlaag 14 en de buitenlaag 15 gevormd en wordt aldus de luchtruimte beperkt. Dit leidt tot een betrekkelijk kleiner isolatie-effect vergeleken met de uitvoering uit fig. 3B. Deze constructie wordt derhalve bij voorkeur gebruikt in betrekkelijk warme gebieden en/of seizoenen.
Fig. 3B toont een geval waarin de horizontale stangen 2 in een dubbele constructie met de vertikale stang 1 zijn gekoppeld. Deze montagebewerking wordt uitgevoerd op de eerder beschreven wijze. Boven- en onderkoppelingsonderdelen 3 worden op dezelfde plaats op de vertikale stang 1 gebracht. Dienovereenkomstig dienen de koppelingsonderdelen 3 zodanig te zijn uitgevoerd, dat de boven- en onderkoppelingsonderdelen 3 gemakkelijk gezamenlijk beide worden aangebracht.
Dat wil zeggen de vlakke plaat 4 van het koppelingson-derdeel 3 bezit verschillende horizontale en vertikale lengten L en W, op een zodanige wijze dat de binnenlengte van de horizontale lengte L is aangepast aan de vertikale lengte W. Wanneer de dubbele laag kunststof op de dubbel-geconstru-eerde horizontale stangen 2 wordt aangebracht, is een afstand d' tussen de kunststof binnenlaag 14 en de kunststof buitenlaag 15 groter dan die van de in fig. 3A getoonde constructie (d). Dienovereenkomstig is een tussen de kunststoflagen 14 en 15 gedefinieerde luchtruimte groter dan die bij de constructie uit fig. 3A, waardoor een beter warmte-isolerend effect wordt verkregen.
Figuren 4 tot 13 tonen andere samenstelconstructies van de kunststofkas.
De als de horizontale en vertikale stangen 2 en 1 gebruikte buizen bezitten een in hoofdzaak ovale dwarsdoorsnede. De koppelingsonderdelen 3 zijn tussen de horizontale stang 2 en de vertikale stang 1 aangebracht om deze te fixeren en de koppelingspen bevestigt de horizontale stangen die op de boven- en onderzijde van de vertikale stang 1 zijn opgesteld. Meer in het bijzonder worden de vertikale stang 1 en de horizontale stang 2 gekruist opgesteld en vervolgens gekoppeld door middel van het koppelingsonderdeel 3 om het geraamte van de kunststof kas te vormen. Meerdere koppelings-onderdelen 3 kunnen op dezelfde vertikale lijn van de naar boven en naar beneden gerichte zijden van de vertikale stang 1 zijn aangebracht. De horizontale stang 2 is in de uitsparing 7 van het desbetreffende koppelingsonderdeel 3 gebracht. De koppelingspen 16 is op zodanige wijze aangebracht, dat het koppelingsgedeelte 17 in aanraking is met de horizontale stang 2 en het koppelingsgedeelte 18 is klemmend in een koppelingsopening 2' van de bovenste horizontale stang 2 is gebracht.
Pig. 5 toont de gemonteerde constructie volgens de onderhavige uitvinding.
Fig. 6 is een aanzicht, gezien vanaf de zijkant van de in fig. 5 getoonde constructie. Fig. 7 is een voorbeeldaan-zicht, dat de horizontale stangen 2 toont, die telkens bij de boven- en onderzijde van de vertikale stang 1 zijn opgesteld, en fig. 8 toont een voorbeeldaanzicht van de in fig. 7 getoonde constructie, gezien van de zijkant van de constructie.
De koppelingsonderdelen 3 zijn aangebracht· en op dezelfde vertikale lijn van de vertikale stang l opgesteld en vervolgens zijn de horizontale stangen 2 in de desbetreffende koppelingsonderdelen 3 gebracht, en wel op een zodanige wijze dat de horizontale stangen 2 de vertikale stang 1 loodrecht kruisen. De met de koppelingsonderdelen 3 in aanraking zijnde gedeelten van de stangen 1 en 2 worden ondersteund door de uitsparingen 7, die in het middengedeelte van de verster-kingsranden 6 van de koppelingsonderdelen 3 zijn gedefinieerd. Als gevolg worden de stangen 1 en 2 stevig door de koppelingsonderdelen 3 ondersteund. Een rechthoekige ruimte is tussen de koppelingsonderdelen 3 gedefinieerd en de bovenste en onderste horizontale stangen 2 kruisen de vertiale stang 1 en worden door het koppelingsonderdeel 3 ondersteund. Dienovereenkomstig bezit het geraamte een aanzienlijk verbeterde sterkte en kan worden voorkomen dat deze wordt verwrongen of vervormd.
In het bijzonder zijn de koppelingspennen 16 op regelmatige afstanden opgesteld, zoals in fig. 8 is getoond. De koppelingsonderdelen 3 zijn tussen de koppelingspennen 16 aangebracht. Opgemerkt dient te worden dat Volgens de onderhavige uitvinding de koppelingsonderdelen 3 zich tussen de koppelingspennen 16 of elke andere koppelingspen 16 kunnen bevinden. Dat wil zeggen de koppelingspennen 16 zijn opgesteld met een betrekkelijk grote tussenruimte D, die wordt gedefinieerd door de aangrenzende koppelingsonderdelen 3. De tussenruimte D is gelijkmatig verdeeld in een kleine ruimte dl tussen het koppelingsonderdeel 3 en de koppelingspen 16 en een kleine ruimte d2 tussen de koppelingspennen 16. Derhalve zijn de ondersteuningspunten (d.w.z. de ondersteu-ningstussenruimte) dichter bij elkaar opgesteld, dan bij de koppelingsmethode waarbij de koppelingsonderdelen 3 en de koppelingspennen 16 op dezelfde lijn in de grote tussenruimte D zijn opgesteld. Dit verschaft aan het geraamte een hoge sterkte.
Volgens de onderhavige uitvinding, zoals in fig. 9A is getoond, is een kunststof op het zoals eerder vermeld gemonteerde geraamte aangebracht. De kunststof kan ook worden vervangen door glas. Fig. 9(A) is een voorbeeldaanzicht, dat een geval toont waarbij kunststof op het geraamte is aangebracht en fig. 9(B) is een voorbeeldaanzicht, dat een geval toont waarbij een glasplaat tussen de horizontale stangen 2 is gemonteerd, waarbij een siliconemateriaal 19' is gebruikt om de glasplaat aan de horizontale stangen 2 te hechten.
Wanneer horizontale staven 2 zoals in fig. 10 is getoond, die zijn vervaardigd uit een buis met een in hoofdzaak rechthoekige vorm, door middel van een ondersteuningsstaaf 10' op zodanige wijze aan elkaar zijn bevestigd dat het rechthoekige oppervlak zich op dezelfde vertikale lijn bevindt, kan de sterkte van het horizontale stangengestel verder worden verbeterd. In dit geval zijn de ondersteunings- staven ΙΟ7 uitgevoerd in de vorm van een vertikaal en een hellend type en de vertikale en hellende ondersteuningsstaven 107 zijn afwisselend tussen de horizontale stangen 2 opgesteld. Beide uiteinden van de desbetreffende horizontale stangen 2 zijn voorzien van een koppelingsopening 2”, waarin een koppelstuk 141 is gebracht welke aan de stangen 2 is bevestigd door middel van een bout en een moer. Het aldus gekoppelde en gemonteerde horizontale stangengestel is in fig. 11 getoond.
Een afzonderlijk koppelstuk 141 is in de uiteinden van de aangrenzende horizontale stangen 2 gebracht en een bout, die van de ene naar de andere zijde door elke horizontale stang 2 is gevoerd, is door een moer gefixeerd, zoals in fig. 12 is getoond.
Nadat de horizontale stangengestellen met regelmatige tussenruimten zijn opgesteld worden de vertikale stangen 1, die de horizontale stang 2 aan één zijde van het horizontale stangengestel kruisen, met regelmatige tussenruimte aan de horizontale stang 2 bevestigd. Een dergelijke bevestiging van de vertikale stang 1 wordt uitgevoerd door de koppelingson-derdelen 3 tussen de horizontale stang 2 en de vertikale stang 1 aan te brengen en deze door middel van de gebogen koppelingspen 10 te bevestigen.
Aldus wordt aan de gemonteerde constructie, die bestaat uit de horizontale stangengestellen, een verder verbeterde sterkte verschaft, waarbij een samenstel wordt verkregen met een in hoge mate verbeterde duurzaamheid. Eveneens kan, daar het horizontale stangengestel en de vertikale stang 1 met betrekkelijk grote tussenruimten zijn opgesteld, aanzienlijk op de voor het opbouwen van de kunststofkas A benodigde materialen worden bespaard en kunnen aldus de kosten worden verlaagd, terwijl toch een gemonteerde constructie, zoals een kunststofkas, met hoge sterkte wordt verkregen.
De horizontale stangen 2 en de vertikale stangen 1 voor het opbouwen van de kunststofkas A zijn buizen met rechthoekige doorsnede met een sterkte die groter is dan gangbare buizen met circelvormige doorsnede. Dienovereenkomstig is de geraamteconstructie, die is gevormd door de buizen met rechthoekige doorsnede te gebruiken, zeer sterk en kan de kunststofkas groter dan de gangbare kunststofkas worden uitgevoerd, zonder enige kolom voor het ondersteunen van het geraamte te gebruiken, waarbij het landbouwoppervlak maximaal kan worden gemaakt en de gewassen doeltreffend kunnen worden gekweekt.
Thans wordt verwezen naar figuren 14 tot 23B waarin de spoorbaanconstructie B, waarover het spoorwagentje, waarop gewassen en/of verschillende landbouwgereedschappen, zoals de spuiteenheid voor landbouwchemicaliën en dergelijke zijn geladen, kan worden gereden, toegelicht.
De spoorbaanconstructie B omvat spoorsegmenten 20, een wisseleenheid 40, rechte spoorsegmenten 57 en bochtspoorseg-menten 58. De constructie B omvat spoorstaven en beugels. Elk spoorsegment is aan de boven- en onderzijde in een rechthoekige vorm gebogen, zoals kan worden gezien in de dwarsdoorsnede daarvan en de beugels zijn gelijkmatig verdeeld aan een stel spoorstaven bevestigd om de spoorsegmenten te vormen.
Dergelijke spoorsegmenten worden met een constante lengte vervaardigd en met elkaar gekoppeld. Dienovereenkomstig kan over het spoorsegment met een rechthoekige doorsnede het spoorwagentje met de daarop geladen gewassen en/of de landbouwgereedschappen soepel rijden.
Fig. 14 is een aanzicht in perspectief, dat een voorbeeld van de spoorsegment 20 toont, waarbij het middengedeelte is weggelaten, en figuren 15A en 15B zijn zijaanzichten van het in fig. 14 getoonde spoorsegment 20 en een voorbeeld-aanzicht dat de koppeling van twee spoorsegmenten 20 toelicht. Fig. 16 is een aanzicht, dat een ander voorbeeld van het spoorsegment 20 toont en figuren 17A en 17B zijn een zijaanzicht genoemd spoorsegment 20 en een voorbeeldaanzicht van een koppeling van het in fig. 16 getoonde spoorsegment 20.
Fig. 18A is een vooraanzicht van het spoorsegment 20 en figuren 18B en 18C zijn voorbeeldaanzichten, die het spoorsegment 20 tonen met een versterkingsplaat 30 en een zijondersteuning 3lf die respektievelijk aan het onderoppervlak en het zijoppervlak daarvan aanwezig zijn.
De stellen in hoofdzaak rechthoekige spoorstaven 21 en 22 zijn bij de boven- en onderzijden daarvan gebogen en omvatten een daarin gedefinieerde opening 29'. De beugels 23, die een naar boven open vorm bezitten, zijn aan de stellen spoorstaven 21 en 22 bevestigd met een regelmatige tussenruimten teneinde het spoorsegment 20 te vormen. De beugels 23 bevinden zich aan de onderzijde van de spoorstaven 21 en 22. Een naar binnen gericht gedeelte 23' is aan het buitenoppervlak van de desbetreffende spoorstaven 21 gevormd. Een hellend versterkingsgedeelte 24 en een versterkingsgedeelte 26 zijn aan de hoekgedeelten resp. de vlakke plaat van de beugel 23 gevormd teneinde de sterkte van de beugel 23 te verhogen. Een bevestigingsgat 25 is in het hart van de vlakke plaat van de beugel 23 gevormd. Dergelijke aldus gevormde spoor segmenten 20 worden met een constante lengte vervaardigd en met elkaar gekoppeld onder toepassing van een koppelings-methode, die verderop zal worden besproken.
Allereerst worden, zoals in figuren 14 en 15A is getoond, beide uiteinden van het spoorsegment 20 op een zelfde lengte gebracht. Vervolgens wordt in elk van de uiteinden van de spoorstaven aan het uiteinde van het spoorsegment een koppelstuk 27 met een bevestigingsgat 27' daarin gebracht en die aan het andere uiteinde wordt voorzien van een opneemge-deelte 28. Dienovereenkomstig kan het voorbeeldspoorsegment 20 worden gekoppeld zoals in fig. 15B is getoond. In dit geval is het opneemgedeelte 28 voorzien van een bevestigingsgat 28' dat is uitgericht met het bevestigingsgat 27' van het koppelonderdeel 27 gevormd.
Wanneer één van de spoor segmenten 20 met het andere spoorsegment 20 wordt gekoppeld, wordt elk opneemgedeelte 28 van het spoorsegment gepositioneerd teneinde het desbetref fende koppelstuk 27 van het andere spoorsegment te omringen en een bevestigingspen (niet getoond) wordt in het bevesti-gingsgat 28' gebracht teneinde het spoorsegment te bevestigen.
Figuren 16 en 17A lichten een ander voorbeeld van een spoorsegmentkoppelingsmethode toe. In de tekening worden inzetstukken 29' in het holle gedeelte 29' van de uiteinden van de desbetreffende spoorstaven 21 en 22 van het spoorsegment gebracht. Wanneer een reeks van de spoor segmenten 20 met elkaar worden gekoppeld wordt in het holle gedeelte 29' van één spoorstaaf het inzetstuk 29 van de andere spoorstaaf gebracht, zoals in fig. 17B is getoond.
Dienovereenkomstig kan een vereiste lengte van de spoorsegmenten 20 door koppeling worden vervaardigd. In het bijzonder kunnen, wanneer de spoorsegmenten 20 verder worden verlengd, deze worden vervaardigd overeenkomstig de toestand van de ondergrond. Anderszins kunnen de spoorsegmenten 20 worden voorzien van beugels 23 met een geschikt aanvullend hulpstuk daaraan.
Fig. 18A is een voorbeeldaanzicht, dat het spoorsegment 20 toont, dat op een gangbare plaats is geïnstalleerd. Bij deze opstelling ligt de afstand tussen de spoorstaven 21 en 22 binnen een gebied van 20 cm of minder. De spoorbaan-opstelling kan worden toegepast op een klein landbouwopper-vlak en de gewassen kunnen worden gekweekt zonder te worden gehinderd door de spoorbanen 21 en 22.
In fig. 18B is een voorbeeld, waarbij de spoorbaan-opstelling op een zachte ondergrond is geïnstalleerd, toegelicht. Een versterkingsplaat 30 is aanvullend op het onderop-pervlak van de beugel 23 aangebracht, teneinde te voorkomen dat het spoorsegment 20 in de zachte ondergrond zakt.
Pig. 18C licht een voorbeeld van de spoorbaan toe, die is geïnstalleerd op een gladde ondergrond. Daartoe is een zijondersteuning 31 op de zijoppervlakken van de beugel 23 aangebracht teneinde te voorkomen dat het spoorsegment 20 wordt verschoven.
• Zoals boven is vermeld voorkomt het aanbrengen van de versterkingsplaat 30 of de zijondersteuning 31 aan de beugel 23 dat het spoorsegment 20 wordt vervormd of beschadigd als gevolg van verzakking of verplaatsing van een gedeelte van het spoorsegment 20, teneinde het semi-ononderbroken gebruik van het spoorsegment 20 te waarborgen, zonder de verbetering en herstel daarvan uit te voeren.
Volgens de onderhavige uitvinding bezit het spoorbaan-samenstel B afzonderlijke inrichtingen, die op plaatsen zijn gemonteerd, waar de sporen elkaar kruisen of aftakken, zoals in figuren 19 tot 23B is getoond,.
Fig. 19 is een aanzicht in perspectief van de wisseleen-heid 40 en figuren 20A en 20B zijn voorbeeldaanzichten, die de wisseleenheid toelichten, die is ingesteld in een bocht-toestand en een rechtuittoestand. Fig. 21 is een voorbeeld-aanzicht, dat een koppeling van het spoor 55 met de wisseleenheid 40 toelicht en fig. 22 is een uiteengenomen aanzicht, dat een koppeling van een gedeelte B' toelicht, daar waar twee spoorstaven met elkaar zijn gekoppeld. De wisseleenheid 40 bevindt zich op een plaats waar het spoor in de spoorbaan-constructie 20 vertakt is en regelt de sporen naar de bocht-of rechtuittoestand. De wisseleenheid 40 is geconstrueerd, zoals verderop zal worden beschreven.
Een recht spoor 41 en een bochtspoor 42 zijn zodanig gekoppeld, dat een spoorstaaf van het bochtspoorsegment 42 ononderbroken is gekoppeld met een spoorstaat 43 van het rechte spoorsegment 41, Een linker opneemkast 53 en een rechter opneemkast 54 zijn bij tegenover elkaar liggende gedeelten van de aldus gekoppelde sporen opgesteld. De spoorstaven zijn gedeeltelijk verwijderd daar, waar een rechte binnenspoorstaaf 43 en een gekromde buitenspoorstaaf 46 elkaar kruisen, en een wisselscharnierondersteuning 52, waarin een naar buiten uitstekende greep, die met een wissel-spoorstaaf 50, welke een eind omvat, dat is opgenomen in de rechter of linker opneemkast 54 of 53 is verbonden, kan scharnieren. Deze wisselscharnierondersteuning 52 is opge steld bij het kruispunt van de gedeeltelijk verwijderde spoorstaven. De wisselspoorstaaf 50 bezit een aan de binnenzijde gekromd oppervlak en een aan de buitenzijde recht oppervlak. Bij voorkeur omvat de wisseleenheid 40 een ondersteuningsplaat 48 waarop de spoorstaven met de beugels zijn·gemonteerd en kunnen als gestandaardiseerde artikelen worden verschaft.
De richtingsregeling van de aldus geconstrueerde wisseleenheid 40 wordt uitgevoerd zoals in figuren 20A en 20B is toegelicht.
Thans wordt verwezen naar fig. 20A, waarin de wisseleenheid 40 is getoond, die is ingesteld in een bochttoestand, waarbij het uiteinde van de wisselspoorstaaf 20 in de rechter opneemkast 54 is opgenomen om een bochtspoor te vormen. Op dit moment bezit het gekromde binnenoppervlak van de wisselspoorstaaf 50 een kromming die in hoofdzaak gelijk is aan een concentrische cirkel van de binnenste bochtspoorstaaf 45. Dienovereenkomstig wordt het spoorwagentje, dat verderop zal worden beschreven, soepel van richting veranderd, terwijl deze over de bochtspoorstaven rijdt.
Thans wordt verwezen naar fig. 20B, welke de spoorbaan-constructie 20 toelicht, die is ingesteld op een rechtuit-toestand. Het uiteinde van de wisselspoorstaaf 50 is opgenomen in de linker opneemkast 53 om een recht spoor te vormen; Een recht buitenoppervlak van de wisselspoorstaaf 50 bevindt zich in dezelfde lijn als de binnenste rechte spoorstaaf 43 en is evenwijdig aan de rechte spoorstaaf 44 opgesteld, zodat het spoorwagentje soepel over het spoor kan worden verplaatst.
Een dergelijke verandering van de rijrichting in de wisseleenheid 40 wordt gemakkelijk verkregen door middel van de greep 51. Meer in het bijzonder wordt, wanneer de greep 51 naar rechts en naar links wordt bewogen, de wisselspoorstaaf 50 in een richting tegenovergesteld aan die van de greep verplaatst en het uiteinde van de wisselspoorstaaf 50 wordt aldus in de rechter of linker opneemkast 53 of 54 opgenomen, waardoor de wisselspoorstaaf 50 gemakkelijk naar een rechtuit- of bochttoestand kan worden verplaatst.
In de wisseleenheid 40, zoals in fig. 21 is getoond, zijn de spoorsegmenten 55 en 55' aan de uiteinden van het rechte spoorsegment 41 en het gekromde spoorsegment 42 gekoppeld en in het holle gedeelte 29' van het enige spoor-segment is het inzetstuk 29 van het andere spoor segment gebracht om te worden gekoppeld bij het koppelgedeelte B' van het spoorsegment 55.
Figuren 23A en 23B lichten een ander voorbeeld van de richtingsregeleenheid toe, die bij elke vertakking van de sporen kan zijn gemonteerd. De desbetreffende uiteinden van de spoorsegmenten 55 en 55' en een wisselspoorsegment 56 zijn direct of op gangbare wijze op de wisselplaat 59 op een regelmatige afstand bevestigd. Het rechtuitverbindingsspoor-segment 57 is tussen de spoorsegmenten 55 en 55' aangebracht. Anderszins is een bochtverbindingsspoorsegment 58 tussen het spoorsegment 55 en een wisselspoorsegment 56 aangebracht om de bochtverbindingsconstructie te vormen.
Bij voorkeur transporteert het spoorwagentje C de zaailingen, de meststoffen, en de landbouwgereedschappen die nodig zijn voor het kweken van de gewassen. Dit spoorbaansa-menstel B en het spoorwagentje zijn in de kunststofkas A volgens de onderhavige uitvinding geïnstalleerd. Deze kunnen in een fruitkwekerij, een cultuurkwekerij voor speciale toepassing en een veeschuur worden geïnstalleerd.
Het spoorwagentje c omvat een spoorwagentje Cl met een elektromotor en een krachtbron alsmede een eenvoudig spoorwagentje C2 zonder krachtbron, zoals in figuren 24 tot 29 is getoond.
Fig. 24 is een aanzicht in perspectief van een voorbeeld van het spoorwagentje met een elektromotor, figuren 25A en 25B zijn een voor- en zijaanzicht, die het wagentje Cl tonen, dat is opgesteld op het spoor 20; en fig. 26 is een gedeeltelijk uiteengenomen dwarsdoorsnede-aanzicht, dat de belangrijkste onderdelen van het wagentje Cl met elektromotor toont. Het aangedreven spoorwagentje Cl omvat een hoofdlichaam, een vermogensopwek- en overdrachtsgedeelte, dat een vermogen verschaft, dat benodigd is om het spoorwagentje Cl te laten rijden en een aandrijf eenheid, welke aandrijfwielen omvat om het vermogen aan de aandrijfwielen over te dragen.
Het hoofdlichaam van het spoorwagentje omvat een hoofdplaat 60 en een ondersteuningsgestel 70, dat aan het voor-en achtergedeelte van de hoofdplaat 60 is bevestigd. In het ondersteuningsgestel 70 zijn het horizontale ondersteunings-gestel 71 en het vertikale ondersteuningsgestel 72 als één geheel gevormd en een ondersteuningsstaaf 73 is aan de onderzijde van het horizontale ondersteuningsgestel 71 bevestigd daar waar dit in het vertikale ondersteuningsgestel 72 overgaat.
In het krachtbrongedeelte wordt een elektrisch vermogen voor de batterij 61 aan een aandrijf eenheid toegevoerd. De snelheid van de motor 62 wordt verlaagd door middel van een snelheidsverlagingskast 63. Een aandrijftandwiel 63, die draaibaar met de snelheidsverlager 63 is gekoppeld, is met aandrijfwielen en een aandrijftandwiel 76 gekoppeld door middel van een ketting 65.
Het aandrijfgedeelte is onder de hoofdlichaamsplaat 60 gemonteerd en dient om het spoorwagentje C soepel over het spoorbaansamenstel B te laten rijden. In het aandrijf gedeelte zijn een stel draagassamenstellen 84 op de onderzijde van de hoofdplaat 60 op een gelijkmatige afstand aangebracht, waarin een boven- en onderascilinder 79 en 83 aanwezig zijn. Draagassen 78 en 82 zijn in de draagascylinders 79 en 83 van het draagassamenstel gebracht en gemonteerd. Voorts zijn bij de tegenover elkaar liggende uiteinden van de desbetreffende draagassen 78 en 82 positioneerwielen 75 en 81 naar binnen toe gevormd. Naast de bovenste positioneerwielen bevindt zich een aandrijfwiel, terwijl naast de onderste positioneerwielen eveneens een aandrijfwiel 80 aanwezig is.
In het spoorwagentje C, dat het hoofdlichaam, het krachtbrongedeelte en het aandrijfgedeelte omvat, zijn het spoorwagentje Cl met de elektromotor en het handmatige wagentje C2 verschillend van donstructie overeenkomstig de verschillende wijze van aandrijven. Het spoorwagentje Cl met elektromotor bezit een krachtbron en aandrijfmiddelen, die gedeeltelijk op boven- en onderzijde zijn opgesteld, zoals in figuren 25A, 25B en 26 is getoond. Het aandrijftandwiel 76 is aan het aandrijfwiel 74 bevestigd, dat zich onder het eerste tandwiel 64 bevindt. Het aandrijftandwiel 76 en het aandrijftandwiel 64 zijn verbonden door middel van een ketting 65, terwijl een samenwerkend tandwiel 76' aan de andere aandrijfwielen 76 is gemonteerd, en tandwielen 76' met elkaar zijn verbonden door middel van een ketting 77.
Het aldus geconstrueerde spoorwagent j e Cl met elektromotor kan automatisch of handmatig worden bediend. Teneinde het spoorwagentje Cl handmatig te laten rijden kan het wagentje Cl worden bediend door toepassing van een pedaal 67. Anderszins kan een automatische werking van het wagentje Cl worden verkregen door toepassing van een afstandsbediening.
Wanneer de elektrische spanning van de batterij 61 op de motor 62 wordt aangelegd door toepassing van het pedaal 67 of de afstandsbediening wordt de motor 62 in werking gesteld, terwijl de snelheid wordt verlaagd door de snel-heidsverlagingskast 63. Het tandwiel 64 wordt vervolgens afhankelijk van de draaiing van de motor 62 aangedreven. Bij draaiing van het tandwiel 64 wordt eveneens het aandrijf tandwiel 76, dat met het tandwiel 64 is gekoppeld door middel van de ketting 65 gedraaid om het aandrijfwiel 74 aan te drijven. Op dit moment worden de tandwielen 76' en de ketting 77, die met het overeenkomstige aandrijfwiel 74 zijn gekoppeld gelijktijdig aangedreven, om de resterende wielen 74 aan te drijven. Aldus rijdt het spoorwagentje Cl over het spoor 20.
In het eenvoudige spoorwagentje C2 is het draagassamen-stel 84 met de aandrijfwielen 74 en het hulpwiel 80 op de onderzijde van de hoofdplaat 60 aangebracht. In feite kan het eenvoudige spoorwagentje C2 door het spoorwagentje Cl met elektromotor of door een gebruiker worden getrokken en meerdere wagentjes C2 kunnen indien noodzakelijk tot een reeks worden gekoppeld.
Bij voorkeur zijn meerdere werkbladen, gereedschapshou-ders, of draagkasten op het eenvoudige spoorwagentje C2 aangebracht teneinde zaailingen, landbouwgereedschappen, oogsten en verschillende landbouwmachines te kunnen transporteren. Het spoorwagentje C volgens de onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het aandrijfwiel 74 en het hulpwiel 80 aan respectievelijk de boven- en onderzijde van de spoorstaaf 21 zijn opgesteld. Wanneer het spoorwagentje C over het spoor 20 rijdt, is het hulpwiel 80 in aanraking met de onderzijde van de spoorstaaf 21 en de positioneerwielen 75 en 81 van de desbetreffende wielen bevinden zich aan de binnenzijde van de spoorstaven 21, 22 om de trilling van het spoorwagentje C te beperken. Dienovereenkomstig kan worden voorkomen dat het spoorwagentje C ontspoort of omvalt terwijl deze rijdt.
Fig. 27B licht een voorbeeldaanzicht toe van een geval, waarbij wordt voorkomen dat het spoorwagentje c op het spoor 20 ontspoort of omvalt.
Bij de constructie van de aandrijf eenheid van het spoorwagentje C zijn de positioneerwielen 75 en 81 van het aandrijfwiel 74 en de hulpwielen 80 bij voorkeur aan beide zijden van de desbetreffende wielen gevormd en de spoorstaaf 21 bevindt zich tussen de desbetreffende positioneerwielen 75 en 81. Dienovereenkomstig kan de trilling van het spoorwagentje c en/of de ontsporing of het omvallen daarvan van het spoor 20 succesvol worden voorkomen. Deze uitvoering is in fig. 28 getoond.
Volgens de onderhavige uitvinding kan een krachtover-brengingsmechanisme, omvattende de aandrijfeenheid en de aangedreven eenheid, afzonderlijk aan beide zijden van het spoorwagentje C zijn opgesteld of aan slechts één zijde daarvan, zoals in fig. 28 is getoond, met het gevolg dat hetzelfde beoogde effect wordt gewaarborgd. Figuur 29 toont een uitvoering waarbij de tandwielen· 76 zich aan dezelfde zijde van het wagentje bevinden als het aandrijf tandwiel 64.
In figuren 30 en 31 is een geval toegelicht, waarin het spoorwagentje C wordt gebruikt als transportwagentje of bewerkingswagentj e.
Meer in het bijzonder is in het middengedeelte van de hoofdplaat 60 een bevestigingsopening 60' gevormd, en een kolom 90 met een groot aantal gaten 91 rechtop in de bevesti-gigingsopening 60' gebracht. Vervolgens is een ondersteu-ningsonderdeel 93 met een horizontaal verlopend ondersteu-ningsgedeelte 94 op de kolom 90 gemonteerd en een bevesti-gingspen 92 is in een gat 91 op een geschikte hoogte ingébracht teneinde de positie van het ondersteuningsonderdeel 93 in te stellen. Tussen de spoorwagentjes C, waarop het ondersteuningsonderdeel 93 met de kolom 90 is gekoppeld, zijn haakvormige pennen 96 van een werkblad 95 achter de onder-steuningsgedeelten 94 gehaakt. Meerdere werkbladen 95 kunnen in meerdere verdiepingen, naar behoefte worden aangebracht, teneinde een grote hoeveelheid landbouwgereedschappen of gewassen gelijktijdig te kunnen transporteren. Voorts kan het spoorwagent je worden gebruikt als een hulpbewerkingswagentje, zodat een gebruiker, die op het wagentje zit, de benodigde bewerking kan uitvoeren.
Volgens de onderhavige uitvinding kunnen verschillende voor het kweken van de gewassen benodigde gereedschappen op het spoorwagent je c worden geladen, zoals in figuren 32, 33A en 33B is getoond, waarbij fig. 32 een aanzicht in perspectief van een spuiteenheid D voor landbouwchemicaliën toont, die op het spoorwagentje C is geladen en figuren 33A en 33B een zijaanzicht en een vooraanzicht van de spuiteenheid D voor landbouwchemicaliën tonen.
In het algemeen worden verschillende landbouwchemicaliën van tijd tot tijd aan de gewassen toegevoerd totdat de zaailing volgroeid is. De landbouwchemicaliën zijn echter zeer giftig en schadelijk voor de gebruiker. Om deze reden dient er zeer zorgvuldig te worden gewerkt, wanneer landbouw- chemicaliën op de gewassen worden gespoten. In het bijzonder dient nog zorgvuldiger te worden gewerkt wanneer de landbouw-chemicaliën in een gesloten ruimte zoals een kunststofkas worden gebruikt.
Bij de spuiteenheid voor landbouwchemicaliën volgens de onderhavige uitvinding worden de verdunde landbouwchemicaliën en lucht in een boven- en ondertank gemengd, waarna landbouwchemicaliën door een spuitmondstuk worden verstoven teneinde een goed verstuivingseffect te verkrijgen in een gesloten ruimte zoals een kunststofkas.
De spuiteenheid D voor landbouwchemicaliën kan op het spoorwagentje Cl met elektromotor of een eenvoudig spoorwa-gentje C2 worden geladen. Wanneer het spoorwagentje Cl met elektromotor, die de spuiteenheid D voor landbouwchemicaliën draagt, een afstandsbediening omvat of het spoorwagentje C2 dat de spuiteenheid D voor landbouwchemicaliën daarop geladen heeft, wordt getrokken door een spoorwagentje Cl met elektromotor en afstandsbediening kunnen de landbouwchemicaliën automatisch worden gespoten. Anderszins kunnen, wanneer de spuiteenheid D voor landbouwchemicaliën op het eenvoudige spoorwagentje C2 is geladen, de landbouwchemicaliën handmatig op de gewassen worden gespoten.
In de spuiteenheid D voor landbouwchemicaliën volgens de onderhavige uitvinding zijn de boventank 100 en de ondertank 101 bevestigd door middel van een bevestigingson-derdelen 102 en met elkaar verbonden door een verbindingslei-ding 114.
Een spuitleiding 108 die zich aan de voorzijde van de eenheid D bevindt en een afvoerleiding 104 zijn met elkaar verbonden door een transportleiding 107 en een elektromagnetische klep 105 en een regelklep 106 met handbediening zijn tussen de afvoerleiding 104 en de transportleiding 107 opgesteld. De spuitleiding 108 bezit een groot aantal spuit-mondstukken 9 met elk een afsluitklep 110. Een drukmeter 103 en een vloeistoftoevoerklep 116 zijn op het bovenoppervlak en het achteroppervlak van de boventank 101 aangebracht en een vloeistofafvoerklep 115'en een restinhoudaanwijsbuis 112 met een daarin opgenomen inhoudaanwijskogel 113 zijn op de ondertank 102 aangebracht. In de tekening duidt het verwij-zingscijfer 111 een bevestigingsonderdeel aan.
De aldus geconstrueerde spuiteenheid D voor landbouwche-micaliën is eenvoudig in gebruik. Allereerst worden de land-bouwchemicaliën verdund door deze met water te mengen en onder druk in de boventank 100 te spuiten door de inspuitklep 116. Vervolgens wordt de lucht eveneens door de inspuitklep 116 ingespoten. Een dergelijke inspuiting van lucht kan gemakkelijk worden uitgevoerd door middel van een compressor (niet getoond) en wordt uitgevoerd totdat een voorafbepaalde druk in de tank wordt bereikt. De druk in de tank 100 wordt aangegeven door de drukmeter 103. Nadat de landbouwchemica-liën en de lucht in de tanks zijn gespoten wordt de spuiteenheid D voor landbouwchemicaliën naar een plaats bewogen, waar de landbouwchemicaliën dienen te worden gespoten. De landbouwchemicaliën kunnen automatisch of handmatig, zoals eerder beschreven, worden gespoten.
Bij de automatische spuitmethode wordt het spoorwagentje C voortbewogen en wordt de elektromagnetische klep 105 geopend door regeling van een afstandsbediening. Op dit moment worden de verdunde landbouwchemicaliën via de transportleiding 107 door middel van de inwendige druk van de tank uit de spuitleiding 108 gespoten en de hoeveelheid te spuiten landbouwchemicaliën kan worden geregeld door middel van de afsluitklep 110 en de restinhoud van de landbouwchemicaliën in de tanks 101 en 102 kan worden af gelezen door het aanwijs-balletje 113 van de restinhoudaanwijsbuis 112.
Daarentegen kan de handmatige spuitmethode worden uitgevoerd door direct de handbedieningsklep 106 te bedienen. In dit geval wordt de spuitbewerking op dezelfde wijze als bij de bovenbeschreven automatische spuitmethode uitgevoerd. Bij voorkeur wordt in hoofdzaak de automatische spuitmethode gebruikt wanneer de landbouwchemicaliën op groeiende zaailingen worden gespoten, terwijl deze direct worden bekeken; terwijl de handmatige spuitmethode hoofdzakelijk wordt gebruikt wanneer de zaailingen tot een constante afmeting zijn gegroeid of in het oogstseizoen zijn.
In het bijzonder worden de landbouwchemicaliën, die uit de spuitmondstukken 107 worden gespoten/ als een nevel verstoven, om in grote delen van de zaailingen te kunnen dringen. Dienovereenkomstig kunnen beschadigingen door plan-teziekten en schadelijke insekten aanzienlijk worden verbeterd vergeleken met gangbare methoden.
Bovendien kunnen, wanneer de automatische spuitmethode onder toepassing van de spuiteenheid D voor landbouwchemicaliën wordt uitgevoerd in een gesloten ruimte zoals een kunststof kas A in de zomer, gevaren die voortvloeien uit het gebruik van landbouwchemicaliën doelmatig worden voorkomen.
in het geval waarin verschillende gewassen in de kunst-stofkas A worden gekweekt groeien de gewassen goed bij het warme en gematigde weer tijdens de lente, de zomer en de herfst, doch zullen in de winter waarschijnlijk bevriezen.
Om het bovengenoemde nadeel te overwinnen wordt twee-of drielaags kunststof gebruikt om de kunststofkas A op te bouwen, teneinde de warmte vast te houden. De temperatuur in de kunststofkas A kan echter snel dalen. Dit leidt ertoe, dat de gewassen worden beschadigd als gevolg van de temperatuurdaling in de kunststofkas A. Om deze reden dient een geschikte verwarmingseenheid als temperatuurregelmiddel in de kunststofkas A te worden geïnstalleerd om de temperatuur daarin op een constante waarde te houden.
Volgens de onderhavige uitvinding is een hete-lucht-verwarmingseenheid E, die dient als een temperatuurregelmiddel, aanwezig, met het oog op de eerdergenoemde sitatie.
De verwarmingseenheid E volgens de onderhavige uitvinding verwarmt de lucht uit een blaasinrichting met de hete lucht uit een verwarmingsbrander en voert de verwarmde lucht in de kunststofkas A door de leiding F teneinde de temperatuur in de kunststofkas A op normale waarden te houden.
Aan de gewassen toegevoerde compost en/of kunstmest kunnen echter gemakkelijk fermenteren en aldus kunnen gemakkelijk gasvormig salpeterzuur, gasvormig salpeterig zuur, ammoniakgas en dergelijke worden gevormd. Deze gassen bezitten een soortelijk gewicht van 1,3-1,8 maal die van lucht. Uit het eerdergenoemde feit blijkt, dat, wanneer de gewassen dicht tegen elkaar zijn geplant, het moeilijk is deze gassen te verwijderen.
Volgens de onderhavige uitvinding worden de gassen gedwongen rondgevoerd en af gevoerd door een luchtrondvoerdruk die wordt opgewekt door middel van de verwarmingseenheid E.
De werking van de verwarmingseenheid E berust op het verbranden van gas. Dit gas wordt tijdens de aanvankelijke werking van de verwarmingseenheid E goed afgevoerd. Wanneer de verwarmingseenheid E echter gedurende een lange tijd werkt worden verbrandingsgas en roet op het oppervlak van de binnenwand van de warmtewisselingskamer van de verwarmingseenheid E af gezet. Als gevolg daarvan daalt het verbrandings-rendement van de verwarmingseenheid E en treedt er aldus een onvolledige verbranding van de brandstof op. De schadelijke gassen worden geleidelijk op het oppervlak van de binnenwand van de warmtewisselingskamer van de verwarmingseenheid E afgezet om daardoor het rendement van de verwarmingseenheid E ongewenst te verlagen. Voorts wordt het oppervlak van de binnenwand van de warmtewisselingskamer aangetast door zwavelig zuur, dat in de schadelijke gassen aanwezig is. Dienovereenkomstig wordt de levensduur van de verwarmingseenheid E aanzienlijk verkort. Daarnaast zullen, wanneer de zwavelige-zure-damp in de kunststofkas wordt gevoerd, niet alleen de gewassen worden beschadigd, doch eveneens de verbruikers of werklieden van het gas schade ondervinden.
Om te voorkomen dat de werklieden en de gewassen schade ondervinden als gevolg van de schadelijke gassen, omvattende het zwavelig zuur, een langere levensduur en een verbeterd verwarmingsrendement van de verwarmingseenheid E te verschaffen, is het vereist dat het inwendige van de warmtewisse- lingskamer met water wordt gewassen teneinde de schadelijke gassen en roet, die op het oppervlak van de binnenwand van de warmtewisselingskamer zijn neergeslagen, te verwijderen.
De verwarmingseenheid E volgens de onderhavige uitvinding bezit als aanvulling op het verwarmingseffect in de kunststofkas A de mogelijkheid tot het reinigen van de warmtewisselingskamer, hetgeen later zal worden beschreven.
Fig. 34 is een aanzicht in perspectief van de verwarmingseenheid E, figuren 35A en 35B zijn dwarsdoorsnede-aanzichten van de verwarmingseenheid uit fig. 34 in zij- en vooraanzicht en fig. 36 is een vertikale dwarsdoorsnede van een warmtewisselingskamer 130, gezien vanaf de voorzijde.
De verwarmingseenheid E is voorzien van een basisonderdeel 125, waarop horizontaal een hoofdlichaam 120 is aangebracht, waarbij meerdere wielen 126 aan beide zijden van het basisonderdeel 125 zijn aangebracht, zodat de verwarmingseenheid E gemakkelijk kan worden verplaatst.
In de zijden van het hoofdlichaam 120 zijn hete-lucht-uitlaatopeningen 123 gevoerd. Het hoofdlichaam 120 bezit een gesloten voor oppervlak waarbij de verwarmingsbr ander 121 zich aan de voorzijde bevindt, en een geopend achteroppervlak waarbij een luchtinvoergedeelte 128 is gevormd. De brander 121 verbrandt een lichte olie om warmte te vormen. De blaas-inrichting 129 is bij het achteroppervlak van het hoofdlichaam 120 bevestigd. De verwarmingsbrander 121 en de blaas-inrichting 129 worden geregeld door een regelkast 122, die zich op het vooroppervlak van het hoofdlichaam 120 of in de nabijheid van het hoofdlichaam 120 bevindt.
Een warmtewisselingskamer 130 bevindt zich in het hoofdlichaam 120. De warmtewisselingskamer 130 omvat een eerste rondvoerkamer 132 met een eenvoudige cilindervorm en ringvormige tweede en derde rondvoerkamers 133 en 134, die elk een verschillende diameter bezitten, en rond de eerste rondvoerkamer 132 zijn opgesteld. De tweede en derde rondvoerkamers zijn op afstand opgesteld teneinde luchtkanalen 135 en 136 te definiëren. De rondvoerkamers zijn met elkaar verbonden door middel van de buis 139.
De eerste rondvoerkamer 132 van de warmtewisselingskamer 130 is verbonden met een hete-luchtuitlaatbuis 131, die is gekoppeld met de uitlaat van de verwarmingsbrander 121. De hete-luchtuitlaatbuis 131 steekt over een bepaalde lengte in de eerste rondvoerkamer 132.
Uit de derde rondvoerkamer 134 steekt aan de bovenzijde een afvoerbuis 124 en bij de onderzijde van het hoofdlichaam 120 is een afvalwaterverzamelingskanaal 138 gevormd. Een waterafvoerklep 127 bevindt zich aan de onderzijde nabij één eind van het afvalwaterverzamelingskanaal 138.
De aldus opgebouwde verwarmingseenheid E is aan één zijde van de kunststof kas opgesteld, zoals in fig. 1 is getoond. Meer in het bijzonder bevindt het voorgedeelte van het hoofdlichaam 120, omvattende de luchtafvoerbuis 124 die met een schoorsteen is verbonden, zich in de kunststof kas A, terwijl het achtergedeelte daarvan zich aan de buitenzijde bevindt. De leiding F is verbonden met de hete-luchtuitlaat-opening 123. voorts verschaft het landbouwstelsel volgens de onderhavige uitvinding een afzonderlijke hete-luchtverwar-mingsruimte die als één geheel met de kunststof kas A is uitgevoerd in de nabijheid van het zich aan de buitenzijde bevindende gedeelte van de verwarmingseenheid E teneinde de verwarmingseenheid E te beschermen tegen uitwendige schok en/of beschadiging en om de lucht in de kunststof kas A rond te kunnen voeren door lucht die in de verwarmingseenheid E is ingevoerd of door verse lucht van buiten in de kunststof-kas A te voeren.
Zoals in fig. 37A is getoond wordt, wanneer buitenlucht in de kunststofkas A wordt gevoerd, zuurstof, stikstof, koolzuurgas etc., welke aanwezig zijn in de atmosfeer, in de kunststofkas A gevoerd en daardoor wordt het inwendige van de kunststofkas A in dezelfde toestand als de atmosfeer gehouden. Als gevolg kunnen de gewassen groeien zonder te worden beïnvloed door de toestand in de kunststofkas.
Eveneens kan, daar buitenlucht in de kunststof kas wordt gevoerd, de temperatuur en de vochtigheidsgraad in de kunststofkas geschikt worden geregeld overeenkomstig de verandering van dag en nacht of de seizoenen.
Wanneer de verwarmingsbrander 121 en de blaasinrichting 129 in werking zijn door de regelkast 122 in de AAN-toestand te schakelen, wordt de hete lucht, die het verbrandingsgas dat in de verwarmingsbrander 121 is gevormd, bevat, in de eerste rondvoerkamer 132 gevoerd door de warmte-uitlaatbuis 131. Nadat de hete lucht door de tweede en derde rondvoerka-mers 133 en 134 is gevoerd wordt de hete lucht naar buiten uit de kunststofkas gevoerd via de schoorsteen die is uitgevoerd als luchtafvoerbuis 124.
Tijdens het rondvoeren van de hete lucht door de desbetreffende rondvoerkamers 132, 133 en 134 wordt koude lucht, die door de blaasinrichting 129 wordt geblazen, verwarmd door door de luchtkanalen 135, 136 en 137 te stromen, die zijn gedefinieerd tussen de desbetreffende rondvoerkamers 132, 133 en 134, teneinde hete lucht te verkrijgen, die op zijn beurt aan de desbetreffende leidingen F wordt toegevoerd door de hete-luchtuitlaatopening 123. De aan de leidingen F toegevoerde hete lucht wordt door zeer kleine gaatjes in de desbetreffende leidingen F afgevoerd teneinde de binnentemperatuur van de kunststofkas te verhogen. Dienovereenkomstig kan, zelfs wanneer de verwarmingseenheid E bij een strenge winter werkt, het inwendige van de kunststofkas A op de geschikte normale temperatuur worden gehouden, met als gevolg dat gewassen goed kunnen worden gekweekt.
Wanneer de verwarmingseenheid E gedurende een lange tijd in werking is, kunnen gemakkelijk verschillende schadelijke gassen met inbegrip van roet op het oppervlak van de binnenwand van de desbetreffende rondvoerkamers worden af gezet. Als gevolg gaat het verwarmingsrendement van de verwarmingseenheid achteruit en wordt de levensduur daarvan ongewenst verkort. Voorts hebben de schadelijke gassen een nadelige invloed op de werklieden en/of de gewassen. Dienovereenkomstig dienen het roet en de schadelijke gassen te worden verwijderd teneinde ernstige nadelige gevolgen te vermijden.
Wanneer benzine of olie wordt verbrand wordt geschikt met water verdund zwavelzuur gebruikt om de op het oppervlak van de binnenwand van de desbetreffende kamers 132, 133 en 134 afgezette roet te verwijderen.
Wanneer zwavelzuur wordt gebruikt wordt het roet niet gemakkelijk verwijderd en kunnen de wandoppervlakken van de kamers 132, 133 en 134 gemakkelijk worden beschadigd.
Volgens de onderhavige uitvinding wordt een lichte olie in de verwarmingseenheid E verbrand. De lichte olie bevat in hoofdzaak zwavelig zuur en wanneer de olie wordt verbrand worden roet en zwavelig zuur op de onderzijde van de binnenwand van de hete-lucht-verwarmer afgezet in een verhouding van 2-1,5:1. Onder deze omstandigheden reageert spoelwater, wanneer spoelwater aan de binnenwanden wordt toegevoerd, met het op het wandoppervlak afgezette zwavelig zuur om zwavelzuur te vormen, dat dient als reinigingsmiddel. Meer in het bijzonder wordt het reinigingsmiddel gevormd door de reactie S04+H20 -* H2S04. Als gevolg kunnen roet en zwavelig zuur gemakkelijk in ongeveer 10 tot 20 min worden opgelost en verwijderd.
De verwarmingseenheid E volgens de onderhavige uitvinding is ontworpen om de daarin aanwezige schadelijke gassen of roet doelmatig te verwijderen.
Teneinde de schadelijke gassen te verwijderen worden de verwarmingsbuis en de leidingen allereerst van de luchtuit-laatbuis 124 en de hete-luchtuitlaatopening 123 ontkoppeld en de verwarmingsbrander 121 wordt vervolgens verwijderd. Nadat één uiteinde van de warmte-uitlaatbuis 131 is gesloten door middel van een geschikte methode, wordt de verwarmingseenheid E naar een geschikte plaats gebracht. In dit geval kan de verwarmingseenheid E worden verplaatst door wielen 126 die aan de onderzijde daarvan aanwezig zijn. Na verplaatsing van de verwarmingseenheid E wordt op de gesloten waterafvoer-klep 127 een slang aangebracht over een voorafbepaalde hoogte en spoelwater wordt toegevoerd door de uitlaatbuis 124. Het aldus toegevoerde waswater stroomt van de derde rondvoerkamer 134 naar de tweede en eerste rondvoerkamers 133 en 132. In dit geval wordt het waswater ononderbroken toegevoerd, totdat het waterniveau een geschikte hoogte in de tweede rondvoerkamer 124 heeft bereikt. Dit waterniveau kan worden aangegeven door een aanwijsonderdeel, dat zich op de buitenwand van de verwarmingseenheid E be-vindt. Wanneer het toevoeren van het waswater voltooid is laat men dit gedurende ongeveer 10 tot 20 min inwerken, tot-dat de schadelijke gassen, met inbegrip van het roet, zijn opgelost in het spoelwater.
Nadat de schadelijke gassen en roet zijn opgelost zullen afvalstoffen, die in de afvalwaterverzamelingsweg 138 en in de nabijheid van de weg 138 zijn afgezet, eveneens zijn opgelost. In dit geval is het waswater verontreinigd door opname van de schadelijke gassen en roet. Wanneer de schadelijke gassen en roet volledig zijn opgelost, wordt de waterafvoer-klep 127 geopend teneinde de opgeloste restmaterialen af te voeren. Nadat de afvoer van het verontreinigde waswater is voltooid wordt opnieuw waswater door de luchtuitlaatbuis 124 in de verwarmingseenheid E gevoerd teneinde de achtergebleven afvalstoffen in en rond het afvalwaterverzamelingskanaal 138 te verwijderen.
Vervolgens worden de kamers van de warmtewisselingskamer 120 volledig gereinigd en laat men deze drogen. Anderzijds kan, terwijl slechts de verwarmingsbrander 121 met de verwarmingseenheid E is gekoppeld, de verwarmingseenheid E worden ingeschakeld teneinde de kamers volledig te drogen.
De aldus gedroogde verwarmingseenheid E wordt gebruikt om de temperatuur in de kunststofkas te regelen.
Een dergelijk wassen kan worden uitgevoerd wanneer een koude periode is verstreken en de verwarmingseenheid E niet nodig is.
Het slechts één- of tweemaal wassen per jaar maakt het mogelijk om de eenheid E met hoog rendement gedurende lange tijd te gebruiken en de gebruikers en de gewassen tegen verschillende schadelijke gassen te be-schermen.
Zoals boven is beschreven omvat het landbouwstelsel voor het kweken en behandelen van verschillende gewassen volgens de onderhavige uitvinding een kunststofkas A die zeer sterk is en een groot kweekgebied zonder ondersteuningskolommen daarin omvat, een spoorbaanconstructie B en een spoorwagentje C, voor het gemakkelijk transporteren van oogsten en verschillende materialen, de benodigd zijn voor het kweken in het landbouwgebied, een spuiteenheid D voor landbouwchemica-liën, teneinde te voorkomen dat de gewassen worden beschadigd door planteziekten en schadelijke insekten, en een verwar-mingseenheid E voor het vormen van hete lucht in koude perioden en, het naar de gewassen op de bedden G voeren van de lucht door de leiding F, waardoor het kweken van de gewassen in een koude periode als gevolg van de warme binnenlucht en het vormen van de gewassen gedurende het gehele jaar ongeacht de wisselingen van de seizoenen mogelijk is.
Hoewel de onderhavige uitvinding is beschreven onder verwijzing naar de specifieke voorbeelden dient te worden begrepen dat verschillende aanpassingen en wijzigingen daarin kunnen worden aangebracht zonder buiten de geest en het kader van de uitvinding te treden.

Claims (12)

1. Landbouwstelsel voor het kweken van verschillende gewassen, omvattende: een grote kunststofkas (A) voor het verschaffen van een landbouwgebied met daarin gedefinieerde bedden (G); spoorbaanmiddelen (B) en leidingmiddelen (F) die afwisselend tussen de bedden (G) zijn opgesteld; transportmiddelen (C) op de spoorbaanmiddelen (B) voor het transporteren van verschillende landbouwgereedschappen die benodigd zijn voor het kweken en de oogsten van de gewassen die op de bedden (G) zijn gekweekt; door de transportmiddelen (C) ondersteunde spuitmiddelen (D) voor landbouwchemicaliën, voor het op de gewassen spuiten van verschillende landbouwchemicaliën; en temperatuurregelmiddelen (E) voor het door de leiding-xniddelen (F) naar de op de bedden (G) groeiende gewassen voeren van hete lucht.
2. Landbouwstelsel voor het kweken van verschillende gewassen volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de kas een kunststofkas (A) is en is opgebouwd uit vertikale stangen (1) en horizontale stangen (2), die zijn vervaardigd uit buizen met in hoofdzaak rechthoekige en bij voorkeur O-vormige doorsnede, die op een in hoofdzaak loodrecht kruisende wijze zijn opgesteld, en koppelingsonderdelen (3) aanwezig zijn om de ten opzichte van elkaar gekruiste horizontale en vertikale stangen (2, 1) te ondersteunen en koppelingspennen (10) de tegenover elkaar liggende stangen (1, 2) omringen en aan de desbetreffende horizontale stang (2) of vertikale stang (1) zijn bevestigd, waarbij de koppelingsonderdelen (3) een stel ondersteuningsonderdelen (5) omvatten, die tegenover elkaar zijn gedefinieerd bij de boven- en onderzijde van een vlakke plaat (4) en aan deze ondersteuningsonderdelen (5), een versterkingsrand (6) is gedefinieerd, en deze voorts een naar de vlakke plaat (4) toe gevormde uitsparing (7) omvatten, de koppelingspen (10) is vervaardigd uit één enkele staaldraad, die aan beide einden (12, 13) is gekromd, met een gebogen gedeelte (11) in het midden, terwijl één eind van de koppe-lingspen (10) is gesloten en dient als een bevestigingsge-deelte (12) en het andere is gevormd door de uiteinden van de staaldraad boogvormig uit te voeren en dient als een koppelingsgedeelte (13).
3. Landbouwstelsel voor het kweken van verschillende gewassen volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de koppe-lingspen (16) zodanig is uitgevoerd dat het bevestigingsge-deelte (17) in samenwerking kan worden gebracht met de horizontale stang (2) en het koppelingsgedeelte (18) klemmend in een koppelingsopening (2') in de bovenste horizontale stang (2) kan worden gebracht.
4. Landbouwstelsel voor het kweken van verschillende gewassen volgens conclusie 2, met het kenmerk dat ondersteu-ningsstaven (10') aanwezig zijn omvattende een vertikaal type en een hellend type en de vertikale en hellende ondersteu-ningsstaven (10') afwisselend zijn opgesteld, waarbij de ondersteuningsstaven (10') een stel horizontale stangen (2), die zijn vervaardigd uit buizen met in hoofzaak rechthoekige en bij voorkeur O-vormige doorsnede, ondersteunen, zodat de in hoofdzaak rechthoekige doorsnede oppervlakken zich op eenzelfde vertikale lijn bevinden, teneinde een horizontaal stangengestel te vormen met een verhoogde sterkte, waarbij beide uiteinden van de desbetreffende horizontale stangen (2) zijn voorzien van een koppelingsopening, waarbij een koppelstuk (141) bij aangrenzende horizontale stangen (2) is ingebracht en als één geheel aan de stangen (2) is bevestigd door middel van bouten en moeren.
5. Landbouwstelsel voor het kweken van verschillende gewassen volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de spoor-baanmiddelen spoorsegmenten (20), een wisseleenheid (40) en een instelbare wisselplaat (59) met een daarop ondersteund rechtuit-verbindingsspoorsegment (57) of een bochtverbin-dingsspoorsegment (58), omvatten.
6. Landbouwstelsel voor het kweken van verschillende gewassen volgens conclusie 5, net het kenmerk dat de spoor-segmenten (20) zijn uitgevoerd als een stel holle spoorstaven (21, 22) met in hoofdzaak rechthoekige doorsnede waaraan met regelmatige tussenruimtes rechthoekige beugels (23) zijn bevestigd, waarbij de beugels (23) zich aan de onderzijde van de spoorstaven (21, 22) bevinden, en aan de buitenzijde van de spoorstaven (21, 22) zijn bevestigd, de beugels een naar binnen gericht gedeelte (23f) dat aan het buitenoppervlak van de desbetreffende spoorstaven (21, 22) is bevestigd, omvatten en een hellend versterkingsgedeelte (24) en een gebogen gedeelte (26) op respectievelijk hoekgedeelten en een vlakke ondersteuningsplaat van de beugel (23) zijn gevormd om de sterkte van de beugel (23) te vergroten, en een bevestigings-gat (25) in het midden van de vlakke onder steuningsplaat van de beugel (23) aanwezig is.
7. Landbouwstelsel voor het kweken van verschillende gewassen volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de wissel-eenheid (40) zodanig is uitgevoerd, dat een recht spoorseg-ment (41) en een bochtspoorsegment (42) zodanig met elkaar zijn verbonden, dat een spoorstaaf (45) van het bochtspoorsegment (42) ononderbroken is verbonden met een spoorstaaf (43) van het rechte spoor segment (41), een linker opneemkast (53) en een rechter opneemkast (54) bij de tegenover elkaar liggende gedeelten van het spoorsegment (41) zijn gemonteerd, terwijl de spoor segmenten gedeeltelijk zijn verwijderd, daar waar een binnenste rechte spoorstaaf (43) en een buitenste gekromde spoorstaaf (46) zijn onderbroken door een wissel-scharnierondersteuning (52), waarin een naar buiten stekende greep (51), die met een wisselspoorstaaf (50) met een in de rechter- of linker opneemkast (53, 54) opgenomen uiteinde is verbonden, kan scharnieren, waarbij de wisselspoorstaaf (50) een gekromd binnenoppervlak en een recht buitenoppervlak omvat.
8. Landbouwstelsel voor het kweken van verschillende gewassen volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de middelen voor het transporteren van verschillende landbouwgereedschappen en/of oogsten een spoorwagentje (Cl) omvatten met een elektromotor (62), en een krachtbron (61) of een eenvoudig spoorwagentje (C2) zonder krachtbron.
9. Landbouwstelsel voor het kweken van verschillende gewassen volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het elektrisch aangedreven spoorwagentje (Cl) een hoofdlichaam omvat, een krachtbron voor het verschaffen van het elektrisch vermogen dat benodigd is om het spoorwagentje (C2) te laten rijden, en een aandrijfeenheid voor het aan aandrijfwielen overdragen van het vermogen, waarbij het hoofdlichaam een hoofdplaat (60) omvat en een ondersteuningsgestel (70), dat op de voor- en achterzijden van de hoofdplaat (60) is bevestigd, terwijl het ondersteuningsgestel bestaat uit een horizontaal ondersteuningsgestel (71) en een vertikaal ondersteuningsgestel (72), die als één geheel zijn gevormd en een ondersteuningsstaaf (73) aan de onderzijde daarvan is bevestigd daar waar het horizontale en het vertikale ondersteuningsgestel (71, 72) in elkaar overgaan, terwijl de krachtbron zodanig is gedefinieerd dat een elektrisch vermogen van een batterij (61) aan een aandrijfmotor (62) kan worden toegevoerd, waarvan de snelheid wordt verlaagd door een snelheidsverlagingskast (63), een aandrijftandwiel (64) aanwezig is, dat draaibaar met de snelheidsverlager (63) is gekoppeld, en met de aandrijfwielen (74) en een aandrijf-tandwiel (76) door middel van een ketting (65) is gekoppeld, en het aandrijfgedeelte zodanig is uitgevoerd, dat een stel draagassamenstellen (84), met daarin boven- en onderascilin-ders (79, 83) aan de onderzijde van de hoofdplaat (60) op een gelijkmatige afstand zijn opgesteld, de draagassen (78, 82) in de ascilinders (79, 83) van het assamenstel (84) zijn ingebracht en gemonteerd, en positioneerwielen (75, 81) naar binnen toe aan de tegenoverliggende uiteinden van de desbetreffende draagassen (78, 82) zijn gevormd, bij de bovenzijde naast elk positioneerwiel (75) een aandrijfwiel (74) is opgesteld en bij de onderzijde naast elk positioneerwiel (81) een aangedreven wiel (80) aanwezig is.
10. Landbouwstelsel voor het kweken van verschillende gewassen volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het eenvoudige spoorwagentje (C2) zodanig is, dat het draagassa-menstel (84) de aandrijfwielen (74) en een hulpwiel (80) omvat, op de onderzijde van de hoofdplaat (60) en meerdere werkbladen (95), gereedschapshouders, of draagkasten op het eenvoudige spoorwagentje (C2) aanwezig zijn om zaailingen, de landbouwgereedschappen, de oogsten en verschillende landbouwmachines te kunnen transporteren.
11. Landbouwstelsel voor het kweken van verschillende gewassen volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de spuit-middelen (D) voor landbouwchemicaliën een boven- en een ondertank (100, lol) omvatten, die door middel van bevesti-gingsonderdelen (102) op een spoorwagentje (C2) zijn bevestigd en met elkaar zijn verbonden door een verbindingsleiding (114), een spuitleiding (108), die nabij de voorzijde van de spuitmiddelen (D) aanwezig is, met een afvoerleiding (104) is verbonden door middel van een transportleiding (107), waarbij een elektromagnetische klep (105) en een regelklep (106) met handbediening tussen de afvoerleiding (104) en de transportleiding (107) zijn opgesteld, terwijl de spuitleiding (108) een groot aantal spuitmondstukken (109) omvat met elk een afsluitklep (110), een drukmeter (103) en een vloeistof toevoerklep (116) aanwezig zijn en een restinhoudaan-wijsbuis (112) met een inhoudaanwijsballetje (113), die daarin is opgenomen, op de onderste tank (101) is aangebracht .
12. Landbouwstelsel voor het kweken van verschillende gewassen volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de tempera-tuurregelmiddelen (E) een basisonderdeel (125) omvatten, dat horizontaal op een hoofdlichaam (120) is opgesteld en meerdere wielen (126) aan beide zijden van het basisonderdeel (125) aanwezig zijn om de temperatuurregelmiddelen (E) vrijelijk te kunnen verplaatsen, waarbij het hoofdlichaam (120) een gesloten vooroppervlak bezit, waar de verwarmings-brander (121) zich bevindt en 'een geopend achteroppervlak, waar een luchtinvoergedeelte (128) is gevormd, een blaasin-riehting (129) bij het achteroppervlak van het hoofdlichaam (120) aanwezig is, de verwarmingsbrander (121) en de blaasin-richting (129) worden gestuurd door een regelkast (122), die op het vooroppervlak van het hoofdlichaam (120) of in de nabijheid van het hoofdlichaam (120) is opgesteld, een warmtewisselingskamer (130) in het hoofdlichaam (120) aanwezig is, welke warmtewisselingskamer (130) een eerste rondvoerkamer (132) omvat met een eenvoudige cilindervorm en ringvormige tweede en derde rondvoerkamers (133, 134), die elk een verschillende diameter bezitten, en achtereenvolgens rond de eerste rondvoerkamer (132) zijn opgesteld, waarbij de tweede en derde rondvoerkamer (133, 134) op afstand zijn opgesteld om luchtkanalen (135, 136) te definiëren en de rondvoerkamers met elkaar zijn verbonden door middel van de buis (139), waarbij de eerste rondvoerkamer (132) van de warmtewisselingskamer (130) is verbonden met een hete-luchtuitlaatbuis (131), die is verbonden met een uitlaat van de verwarmingsbrander (121), waarbij de hete-luchtuitlaatbuis (131) zich over een bepaalde lengte in de eerste rondvoerkamer (132) uitstrekt, terwijl de derde rondvoerkamer (134) een luchtafvoerbuis (124) omvat, die uit de bovenzijde daarvan steekt en aan de onderzijde van het hoofdlichaam (120) een afvalwaterverzamelingskanaal is gevormd, en een waterafvoerklep (127) aan de onderzijde aan één eind van het afvalwaterverzamelingskanaal (138) is gevormd.
NL9300609A 1992-04-10 1993-04-07 Landbouwstelsel voor het kweken van gewassen. NL9300609A (nl)

Applications Claiming Priority (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
KR92005921U KR950006175Y1 (ko) 1992-04-10 1992-04-10 열순환실의 내벽면 세척이 가능한 온풍난방기
KR920005921 1992-04-10
KR920009829 1992-06-03
KR92009829U KR950006764Y1 (ko) 1992-06-03 1992-06-03 조립식 구축물의 골격 조립구조
KR920022816 1992-11-19
KR92022816U KR950004274Y1 (ko) 1992-11-19 1992-11-19 농작물 재배 관리용 궤도레일의 방향전환장치
KR2019930004197U KR940021580U (ko) 1993-03-20 1993-03-20 파이프를 이용한 조립식 구조물의 골격조립구조
KR930004197 1993-03-20

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9300609A true NL9300609A (nl) 1993-11-01

Family

ID=27482939

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9300609A NL9300609A (nl) 1992-04-10 1993-04-07 Landbouwstelsel voor het kweken van gewassen.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US5438794A (nl)
JP (1) JPH0789799B2 (nl)
IL (1) IL105350A0 (nl)
NL (1) NL9300609A (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9401186A (nl) * 1994-07-19 1996-03-01 Food Processing Systems Werkwijze en samenstel voor het transport van gewasprodukten vanuit een plukstraat van een warenhuis naar een losplaats.

Families Citing this family (45)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6164537A (en) * 1998-07-14 2000-12-26 Klehm Ornamentals, Llc Plant inventory, distribution and display system
NL1011615C2 (nl) * 1999-03-19 2000-09-20 Frans Van Zaal B V Loopkat of pendelwagen alsmede een warenhuis voorzien van een dergelijke loopkat of pendelwagen.
NL1014338C2 (nl) * 2000-02-10 2001-08-13 Valstar W P S B V Werkwijze en inrichting voor het oogsten van agrarische producten, in het bijzonder vruchten.
US20030126791A1 (en) * 2000-05-03 2003-07-10 Weder Donald E. Low profile commercial greenhouse
NL1019820C2 (nl) * 2001-06-07 2002-12-10 Freek Steenks Service V O F Inrichting voor het verrichten van werkzaamheden in een warenhuis, zoals het oogsten van gekweekte gewassen, oogstvoertuig ten gebruike in zo een inrichting en stabilisatie-element ten gebruike in zo een oogstvoertuig.
NL1019557C2 (nl) * 2001-12-13 2003-06-17 Ali Sinan Polat Voertuig voor het oogsten van gewas.
DE10214760B4 (de) * 2002-04-03 2005-06-02 Karin Peiter Gewächshaussystem
TWI244887B (en) * 2003-04-22 2005-12-11 Shu-Jin Chen Environmentally friendly cultivation system with clean enclosed greenhouse
US7234270B2 (en) * 2003-07-10 2007-06-26 Controlled Environments Limited Structure of a greenhouse
NL1024621C2 (nl) * 2003-10-24 2005-04-28 Klimrek I E B V Kasconstructie met railstelsel.
JP4534464B2 (ja) * 2003-10-31 2010-09-01 井関農機株式会社 農産物の収穫搬送装置
NL1027979C2 (nl) * 2005-01-07 2006-07-10 Westland En Beheer B V Werkwijze en stelsel voor het verwarmen/koelen van een kas.
US8210126B2 (en) * 2006-12-01 2012-07-03 Yik Hei Sia Swiftlets farming for production of edible bird's nests
JP5693995B2 (ja) * 2011-02-23 2015-04-01 三州産業株式会社 施設園芸用温風暖房機
JP5828541B2 (ja) * 2011-03-03 2015-12-09 国立研究開発法人農業・食品産業技術総合研究機構 植物栽培装置及び植物栽培装置における可動ベッドの運用方法
CA2866329C (en) * 2012-03-09 2020-04-28 Carlos Aznar Vidal Procedure and modular structure for continuously growing an aeroponic crop
US9510524B2 (en) 2012-06-08 2016-12-06 Living Greens Farm Ip Llc Irrigation system
WO2013185136A1 (en) * 2012-06-08 2013-12-12 Living Greens Farm, Inc. Controlled environment and method
KR200471690Y1 (ko) * 2013-08-23 2014-03-12 신미순 시설하우스용 무인방제기 및 운반기구의 이탈방지장치
US11083141B2 (en) 2014-07-31 2021-08-10 Living Greens Farm, Inc. Growing system
US11350576B2 (en) 2014-07-31 2022-06-07 Living Greens Farm, Inc. Growing system
WO2016019330A1 (en) 2014-07-31 2016-02-04 Living Greens Farm, Inc. Growing system
CN105388856A (zh) * 2014-09-08 2016-03-09 北京时代沃林科技发展有限公司 一种新型大棚智能运输平台控制系统
KR101707857B1 (ko) * 2014-10-24 2017-02-17 박재열 비닐하우스 작업용 운반장치
GB2532023A (en) * 2014-11-05 2016-05-11 Hsuan-Yi Wu Six-needle eight-thread stitch configuration
US11129344B2 (en) * 2015-01-01 2021-09-28 Aravinda Raama Mawendra Central processing horticulture
US10094116B2 (en) * 2015-01-01 2018-10-09 Aravinda Raama Mawendra Central processing horticulture
CN104944093A (zh) * 2015-06-26 2015-09-30 徐志博 一种温室大棚轨道运输系统
CN105850607B (zh) * 2016-05-04 2019-02-05 昆明理工大学 一种大棚温控自动加雾行走装置
CN106171651B (zh) * 2016-07-10 2019-06-04 上海大学 一种用于农业温室大棚的机器人自动转轨系统
CN106941977A (zh) * 2016-09-26 2017-07-14 湖北天地人和现代农业有限公司 一种机械自动化蔬菜种植系统
KR101986764B1 (ko) * 2017-05-22 2019-06-07 문영실 이동식 대차 시스템을 이용한 복합형 사육 장치 및 그의 원격제어 방법
JOP20190048A1 (ar) * 2017-06-14 2019-03-19 Grow Solutions Tech Llc أنظمة وطرق للتعلم الذاتي بحجيرة نمو
JOP20190145A1 (ar) * 2017-06-14 2019-06-16 Grow Solutions Tech Llc أنظمة وطرق لتفريع حصاد قرن إنماء
JP6991821B2 (ja) * 2017-10-10 2022-01-13 鋼鈑商事株式会社 植物用照明器具及び植物用照明装置
KR102021409B1 (ko) * 2018-02-08 2019-09-16 농업회사법인 아람주식회사 안전하게 작물 재배가능한 온실장치
EP3772902A4 (en) 2018-03-31 2022-01-05 Living Greens Farm, Inc. PLANTING SYSTEM
CN111099297B (zh) * 2018-07-15 2021-04-02 青岛开疆拓土农业装备科技有限公司 一种农业大棚果蔬种植自动输送架
GB201813025D0 (en) * 2018-08-10 2018-09-26 Jones Food Company Ltd Hydroponics growing system and method
CN109392872A (zh) * 2018-11-23 2019-03-01 安徽夏巢观光农业科技有限责任公司 一种可以调节喷洒范围的水果种植架用农药喷洒设备
LT3673726T (lt) * 2018-12-27 2021-11-25 Jacobus Alexander Jozef Lemmen Sistema grybams auginti
JP7214559B2 (ja) 2019-04-26 2023-01-30 キヤノン株式会社 電子写真感光体、プロセスカートリッジおよび電子写真装置
US11266068B2 (en) 2019-12-02 2022-03-08 FYTO, Inc. System and method for aquatic plant harvesting
FR3123177B1 (fr) * 2021-05-28 2023-05-12 Isalt Système d’outillage pour le travail au sein d’une serre, dans les rangs de culture et/ou les inter-rangs
US11343977B1 (en) * 2021-08-09 2022-05-31 Mikeal D. Jones Greenhouse shading system

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3999329A (en) * 1974-05-13 1976-12-28 Joseph Jean Pierre Brais Apparatus and method for treating flue gas and passing treated constituents into greenhouse
JPS62142246U (nl) * 1986-02-28 1987-09-08
JPS6411333A (en) * 1987-07-03 1989-01-13 Yamato Scient Co Ltd Opener of semiconductor package
FR2621448A1 (fr) * 1987-10-09 1989-04-14 Secomat Dispositif de chauffage d'une serre ou enceinte analogue

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9401186A (nl) * 1994-07-19 1996-03-01 Food Processing Systems Werkwijze en samenstel voor het transport van gewasprodukten vanuit een plukstraat van een warenhuis naar een losplaats.

Also Published As

Publication number Publication date
IL105350A0 (en) 1993-08-18
JPH0789799B2 (ja) 1995-10-04
US5438794A (en) 1995-08-08
JPH0646678A (ja) 1994-02-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9300609A (nl) Landbouwstelsel voor het kweken van gewassen.
CN1044764C (zh) 栽培管理农作物用的综合系统
CN104735969B (zh) 受控环境和方法
TWI605753B (zh) 生長系統
US9510524B2 (en) Irrigation system
KR100720621B1 (ko) 농작물 재배용 하우스형 시설의 농약 자동살포장치
DE2907725A1 (de) Gewaechshaus
FI67163B (fi) Anlaeggning foer odling av vaexter i programmerad miljoe
JP2009055829A (ja) 循環型植物栽培施設
DE19649240A1 (de) Automat zur Applikation von Pflanzenschutzmitteln
WO2007012313A1 (de) Anlage zum anbau von pflanzen
CA2875693C (en) Controlled environment and method
JP3597288B2 (ja) 育苗施設
EP0451223A1 (de) Verfahren und zugehörige einrichtungen zur schnellen heissverrottung organischer abfälle
JP3257629B2 (ja) 水耕栽培施設のムービングベンチシステム
AT521243B1 (de) Verfahren und Vorrichtung zur Verhinderung des Ammoniak-Abgasanteils einer Wärmeerzeugungsanlage (WA), der sogenannte Ammoniakschlupf (NO3) auf biotischem Weg: eine Voraussetzung zur Vermeidung des Treibhausgasausstoßes CO2 unter Einbindung von 2 Bio-Anlagen
JP2531453Y2 (ja) 接ぎ木苗活着促進用棚車
CN217986446U (zh) 一种农业多用途轨道运输植保装置
DE102004001139A1 (de) Das ressourcensparende Treibhaus, das Verfahren der Erwärmung und der Nutzung
JPS61122181A (ja) 糞尿連続発酵乾燥処理装置
JP2000203974A (ja) 有機廃棄物処理方法および設備
CN117598194A (zh) 一种适用于露天和温室的自动气雾栽培种植系统
AT264900B (de) Einrichtung zur hydroponischen Pflanzenzüchtung
CN114831004A (zh) 一种烟草种植用便携式多功能车
CN117567183A (zh) 一种适用于规模化鸡场处理鸡粪的好氧发酵系统及方法

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BX A request for additional search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BY An additional search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed