NL1019557C2 - Voertuig voor het oogsten van gewas. - Google Patents

Description

Voertuig voor het oogsten van gewas.

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een voertuig voor het 5 oogsten van gewassen, voorzien van een door loopwielen ondersteund gestel, dat is voorzien van een werkplateau.

Bij het oogsten van in het algemeen in kassen of dergelijke opgekweekte gewassen, zoals bijvoorbeeld paprika, maakt men gebruikelijk gebruik van een voertuig, dat verrijdbaar is over in het algemeen door 10 verwarmingsbuizen gevormde rails. Een dergelijk voertuig is voorzien van een met behulp van een schaarconstructie in hoogterichting verstelbaar werkplateau waarop een of meer personen voor het plukken van het gewas kunnen plaatsvinden. De afgeplukte gewassen worden daarbij gebruikelijk in op het plateau staande kisten of dergelijke neergelegd. Een nadeel van 15 het gebruikmaken van een dergelijk voertuig is, dat met verhoudingsgewijs korte tussenruimte de gevulde kisten moeten worden afgevoerd waartoe in het algemeen het voertuig naar een uiteinde van de kas of dergelijke wordt gereden om daar de kisten van het werkplateau af te nemen. Hiermede gaat veel tijd verloren.

20 Volgens de uitvinding is nu het werkplateau boven een een deel van het voertuig uitmakende opneemruimte voor het opnemen van het gewas opgesteld, waarbij deze opneemruimte is voorzien van een vanaf het werkplateau toegankelijke invoeropening en van een afsluitbare afvoeropening.

25 Bij toepassing van een dergelijk voertuig kan een op het werkplateau staand persoon het geplukte gewas via de invoeropening in de opneemruimte, welke een verhoudingsgewijs groot volume kan hebben, inbrengen. Door gebruikmaking van een dergelijk deel van het voertuig uitmakende, een verhoudingsgewijs groot volume bezittende opneemruimte 30 kan in deze opneemruimte een grote hoeveelheid geoogst gewas worden opgenomen voordat deze opneemruimte via de afvoeropening moet worden 1 c\ ’,·* 2 geleegd. Dientengevolge kan het oogsten aanzienlijk sneller plaatsvinden, daar in vergelijking met de bekende stand van de techniek eerst na een veel langer tijdsverloop dan tot nu toe gebruikelijk het oogsten moet worden onderbroken voor het afvoeren van de geoogste producten hetgeen 5 een aanzienlijke tijdwinst met zich meebrengt.

Bij voorkeur is in de opneemruimte een onder veerbelasting staand vangdoek opgesteld. Door toepassing van een dergelijk vangdoek kan worden bewerkstelligd, dat aanvankelijk het vangdoek op dichte afstand van de invoeropening is gelegen, zodat te oogsten producten slechts over 10 een kleine afstand in de opvangruimte vallen, terwijl onder invloed van de belasting van het geoogste materiaal het vangdoek geleidelijk kan doorzakken om tussen de bovenste laag van geoogste materiaal en de invoeropening voldoende ruimte te verschaffen voor verdere invoer van geoogste gewassen.

15 De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuur waarin schematisch een langsdoorsnede door een voertuig volgens de uitvinding is weergegeven.

Het in de figuur weergegeven voertuig omvat een door loopwielen 1 ondersteund gestel, dat in hoofdzaak een inwendige ruimte 20 vormt, welke wordt begrensd door een bodemplaat 2, een voorwand 3, een een deur vormende achterwand 4, een tweetal zijwanden 5 en een tweetal op verschillende niveaus gelegen, werkplateaus vormende bovenwanden 6 en 7. Daarbij is tussen het van de voorwand 3 afgekeerde uiteinde van het werkplateau 6 en het naar de voorwand 4 toegekeerde uiteinde van het 25 hoger dan het werkplateau 6 gelegen werkplateau 7 een verdere zich schuin omhoog en naar voren uitstrekkende wand 8 aangebracht.

De door bovengenoemde wanden begrensde ruimte is in een tweetal van elkaar gescheiden opneemruimtes 9 en 10 voor het opnemen van gewas verdeeld met behulp van een schot 11, dat zich vanaf het 30 aansluitpunt tussen het werkplateau 6 en het wanddeel 8 onder een kleine hoek ten opzichte van de horizontaal schuin naar beneden uitstrekt in de 3 richting van de deur 4.

In ieder van de opneemruimtes 9 en 10 is een opneemdoek 12 resp. 12' opgesteld. Daarbij is een uiteinde van het opneemdoek 12 vastgezet aan het nabij de deur 4 gelegen uiteinde van het tussenschot 11 5 en is het vrije uiteinde van het opneemdoek 12' bevestigd aan het nabij de deur 4 gelegen uiteinde van de bodemplaat 3. In de in de figuur weergegeven, niet door gewas belaste stand strekken opvangdoeken 12 en 12' zich vanaf hun vastgezette uiteinden schuin omhoog door de desbetreffende opneemruimtes 9 en 10 uit en zijn gewikkeld om trommels 13 10 resp. 13', die op korte afstand onder de vooreinden van de werkplateaus 7 resp. 6 zijn opgesteld.

De trommels 13 en 13' zijn voorzien van niet nader weergegeven veermechanismen, die zodanig zijn uitgevoerd, dat zij trachten de trommels, gezien in de figuur, tegen de wijzers van de klok 15 in te verdraaien, zodat een zekere spankracht op de opvangdoeken wordt uitgeoefend teneinde te trachten deze in de in de figuur weergegeven stand te houden.

Indien gewenst kan het voertuig zijn voorzien van een bijvoorbeeld door een batterij 14 gevoede elektromotor 15, welke via een 20 overbrengingsmechanisme 16 een loopwiel 1 kan aandrijven voor verplaatsing van het voertuig over in het algemeen door verwarmingsbuizen gevormde rails 17 waarover de wielen 1 kunnen afrollen.

Verder kunnen in zijwanden van het voertuig naar wens doorzichtige, vensters vormende delen 18 op gewenste plaatsen worden 25 aangebracht teneinde de inhoud in de opneemruimtes 9 en 10 te kunnen observeren.

Zoals verder in de figuur is weergegeven is in ieder van de werkplateaus een gat 19 aangebracht, dat dienst doet als invoeropening via welke geoogst gewas in de opneemruimte 9 resp. 10 kan worden 30 ingebracht.

Bij voorkeur wordt hierbij door de lossende persoon gebruik / 4 gemaakt van een flexibele toevoerbuis 20. Aan zijn bovenzijde kan deze toevoerbuis zijn voorzien van beugels 21 met behulp waarvan de toevoerbuis op te hangen is aan een op het werkplateau 6 resp. 7 staande persoon, die de oogstwerkzaamheden uitvoert, in het bijzonder aan zijn 5 schouders.

Tijdens het oogsten van gewas, bijvoorbeeld paprika's, kan het voertuig over de rails 17 langs de het te oogsten gewas dragende planten worden gereden. Een op een werkplateau 6 of 7 staand persoon kan de geoogste producten, zoals bijvoorbeeld de paprika's, in het boveneinde 10 van de aan zijn schouders hangende buis 20 afgeven, waarbij deze paprika's of dergelijke door de buis 20 naar beneden en op het opvangdoek 12 resp. 12' zullen vallen. Door in het inwendige van de buis uitstekende haren 22, verende vingers of dergelijke aan te brengen kan men de val beweging van het gewas door de buis 20 af remmen om beschadiging van 15 het gewas te voorkomen.

Op het boveneinde van het opneemdoek 12 resp. 12' vallend gewas zal langs dit opvangdoek in de richting van de deur 4 bewegen. Bij toenemende hoeveelheid gewas in de opneemruimte 9 resp. 10 zal onder invloed van het gewicht van dit gewas het opvangdoek 12 resp. 12' 20 geleidelijk doorzakken en zich tegen het tussenschot 11 resp. de bodemplaat 2 aan vleien onder het handhaven van een korte valafstand tussen het ondereinde van de buis 20 en het daaronder gelegen deel van het opvangdoek 12 resp. 12' resp. het reeds op deze doeken liggend gewas. Op deze wijze kan een geleidelijk vullen van beide opneemruimtes worden 25 bewerkstelligd onder het vermijden van ongewenste beschadigingen van het gewas.

Doordat de flexibele buis 20 met enige speling in het gat 19 is opgenomen en aan de schouders van de oogstende persoon hangt kan deze persoon zich vrij over het plateau bewegen, terwijl het voor de 30 invoer van het gewas bestemde boveneinde van de buis 20 steeds goed onder handbereik blijft.

5

Doordat het plateau 7 boven het plateau 6 uitsteekt liggen de bijvoorbeeld bij een uiteinde van een kas nabij een kaswand staande planten ook binnen handbereik van een op het plateau 7 staande persoon.

Nadat de opneemruimtes 9 en 10 met gewas gevuld zijn kan 5 het voertuig naar een gewenste plaats worden gereden om na openen van de deur 4 het gewas uit het voertuig te storten, bijvoorbeeld op een transportband of dergelijke. Hiertoe kan het voertuig eventueel zijn voorzien van nabij de voorzijde van het voertuig gelegen heforganen met behulp waarvan het voertuig om een zich dwars op de lengterichting van 10 het voertuig verlopende denkbeeldige as kan worden verzwenkt.

Na het leegstorten van de beide opneemruimtes 9 en 10 zullen de beide opvangdoeken 12 en 12' weer de in de figuur weergegeven stand innemen doordat onder invloed van desbetreffende veermechanismen het doek weer om de draaibaar in het gestel gelegerde trommels 13 resp. 15 13' zal worden gewikkeld.

Uiteraard zijn er binnen de geest en de beschermingsomvang van de uitvinding aanvullingen en/of wijzigingen op bovenomschreven constructie denkbaar. Zo kan men bijvoorbeeld het werkplateau 7 en/of het werkplateau 6 in hoogtenchting instelbaar maken ter aanpassing aan de 20 hoogte waarop de te plukken gewassen zich bevinden.

Om het voertuig behalve over de rails 17 ook over vloeren te kunnen verrijden kan bij de voorzijde van het voertuig een bestuurbaar wiel 23 zijn aangebracht, terwijl nabij de achterzijde en/of nabij het midden van het voertuig wielen 24 zijn, bij voorkeur zeif-instel 1 end zijn 25 aangebracht. Verder zijn met de aangedreven wielen 1 verdere wielen 25 verbonden, die met de wielen 24 zodanig zijn uitgevoerd, dat de onderste punten van de wielen 24 en 25 lager zijn gelegen dan de onderste punten van de wielen 1.

De wielen 24 en 25 zijn nabij de zijkanten van het voertuig 30 opgesteld, waarbij de wielen 24 eventueel enigszins verend kunnen zijn aangebracht. Het nabij het midden van het voertuig opgestelde wiel 23 is f 6 bij voorkeur voorzien van een niet nader weergegeven verend mechanisme, dat het wiel omhoog dringt vanuit de stand waarin het wiel 23 met de wielen 24 en 25 over de grond rolt. In deze omhoog bewogen stand kan het wiel 23 bewegen over een de verwarmingsbuizen 17 onderling verbindende 5 buis. Met behulp van een stuurstang 26 kan het wiel 23 voor gebruik tegen de werking van het verend mechanisme naar beneden worden gedrongen.

Verder kunnen de diverse de opneemruimtes 9 en 10 begrenzende wanden zijn voorzien van stoot dempend materiaal als verdere maatregel voor het verhinderen van ongewenste beschadiging van het 10 geoogste gewas.

Om het voertuig gemakkelijk tussen de zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende rijen planten door te kunnen rijden kan het in sommige gevallen gewenst zijn om, gezien in dwarsdoorsnede in een vlak loodrecht op het vlak van tekening, de opstaande wanden enigszins schuin 15 omhoog naar elkaar toe te laten verlopen.

Claims (10)

1. Voertuig voor het oogsten van gewas, voorzien van een door loopwielen ondersteund gestel, dat is voorzien van een werkplateau, met 5 het kenmerk, dat het werkplateau boven een een deel van het voertuig uitmakende opneemruimte voor het opnemen van het geoogste gewas is opgesteld, waarbij deze opneemruimte is voorzien van een vanaf het werkplateau toegankelijke invoeropening en van een afsluitbare afvoeropening.

2. Voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de opneemruimte een onder veerbelasting staand vangdoek is opgesteld.

3. Voertuig volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het vangdoek zich uitstrekt tussen een nabij de afvoeropening gelegen punt en een ter hoogte van het andere uiteinde van de opneemruimte op korte 15 afstand onder het boven deze opneemruimte gelegen werkplateau gelegen punt.

4. Voertuig volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het vangdoek aan een uiteinde gewikkeld is op een trommel, die samenwerkt met een veermechanisme, dat tracht het opvangdoek in een gespannen stand te 20 houden.

5. Voertuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de invoeropening gelegen is ter hoogte van het hoogste punt van het opvangdoek in de opneemruimte.

6. Voertuig volgens een der voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat het voertuig is voorzien van een tweetal althans gedeeltelijk onder elkaar gelegen opneemruimtes en de bij de beide opneemruimtes behorende, naast elkaar opgestelde werkplateaus in hoogterichting op afstand van elkaar zijn gelegen.

7. Voertuig volgens een der voorgaande conclusies, met het 30 kenmerk, dat althans een deel van een een opneemruimte begrenzende wand uit doorzichtig materiaal is uitgevoerd.

8. Voertuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op een invoeropening een toevoerbuis uit flexibel materiaal is aangesloten.

9. Voertuig volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de buis 5 is voorzien van een ophangorgaan met behulp waarvan de buis aan het lichaam van een op het plateau staand persoon kan worden opgehangen.

10. Voertuig volgens een der voorgaande conclusies 6-9, met het kenmerk, dat het bovenste plateau boven het onderste plateau uitstrekt.