NL9201322A - Melkbox voorzien van een schoonmaakinrichting. - Google Patents

Description

MELKBOX VOORZIEN VAN EEN SCHOONMAAKINRICHTING

De uitvinding heeft betrekking op een melkbox voorzien van een schoonmaakinrichting, met behulp waarvan de vloer van de melkbox kan worden gereinigd.

Een dergelijke melkbox is beschreven in de Europese aanvrage 0384531.

In deze melkbox zijn sproeiers aangebracht, met behulp waarvan water op de vloer kan worden gespoten. In bovengenoemde melkbox is de sproei-inrichting zo opgesteld dat tijdens bedrijf water schuin achterwaarts in de richting van de achterzijde van de melkbox wordt gesproeid. Tijdens het reinigen van de vloer kan het voorkomen dat er water en/of mest opspat en op ongewenste plaatsen weer terecht komt.

De uitvinding beoogt een schoonmaakinrichting, waarbij bovengenoemd nadeel zich niet voordoet of althans in sterke mate beperkt blijft.

Hiertoe is de schoonmaakinrichting voorzien van een mestschuif en een aan één zijde van de melkbox aanwezig bedieningsmechanisme, met behulp waarvan de mestschuif heen en weer over de vloer van de melkbox wordt bewogen en waarbij de mestschuif in de ene bewegingsrichting werkzaam is en in de andere bewegingsrichting niet werkzaam is. Op deze wijze wordt de vloer van de melkbox "droog" gereinigd en wordt de mest die zich op de vloer bevindt steeds in één richting afgevoerd.

Volgens een ander facet van de uitvinding omvat het bedieningsmechanisme een stangenstelsel en een bedie-ningsorgaan, zoals bijvoorbeeld een bedieningscilinder. Met behulp van het stangenstelsel kan de mestschuif op afstand door het bedieningsorgaan worden bewogen, hetgeen het mogelijk maakt het bedieningsorgaan aan te brengen op een plaats die ver is verwijderd van de door de mest bevuilde vloer.

Volgens een nader kenmerk van de uitvinding is de mestschuif aan de onderzijde voorzien van een flexibele wisser die zich over althans het grootste deel van de breedte van de melkbox uitstrekt. Een mestschuif met een flexibele wisser is in het bijzonder gunstig wanneer het vloeroppervlak ongelijk is, bijvoorbeeld bij een roostervloer, daar het wisserblad vervormbaar is en derhalve steeds goed in contact blijft met de vloer, waardoor steeds een goede reiniging mogelijk blijft.

Om te bewerkstelligen dat de flexibele wisser van de mestschuif slechts in één bewegingsrichting werkzaam is, omvat het stangenstelsel een op de mestschuif aangebrachte eerste verdraaibare en horizontale gelegen as, die vast is verbonden met de flexibele wisser en die gedurende althans een deel van de beweging daarvan het bedieningsmechanisme wordt verdraaid.

Volgens een nader kerimerk van de uitvinding omvat het stangenstelsel tevens een op de mestschuif aangebrachte . tweede verdraaibare as, die parallel loopt aan de eerste as en die vast is verbonden met een stang van het stangenstelsel en die verder via een tussenstang, met hefboomarmen, is gekoppeld met de eerste as, zodat een verdraaiing van de tweede as zal resulteren in een verdraaiing van de eerste as en daarmee een verdraaiing van de flexibele wisser.

In een voorkeursuitvoering overeenkomstig de uitvinding is de mestschuif voorzien van een aanslag die samenwerkt met een hefboomarm en die de verdraaiing van de flexibele wisser zodanig begrenst dat, wanneer de flexibele wisser in de ene richting wordt gedraaid, deze het contact met de vloer verliest, terwijl, wanneer de wisser in de tegengestelde richting wordt gedraaid, deze in contact komt met de vloer.

Volgens een verder facet van de uitvinding is de mestschuif voorzien van geleidingselementen die in een rail lopen, welke rail is aangebracht op of in de vloer van de melkbox. Met het langs een rail geleiden van de mestschuif wordt bereikt dat de mestschuif niet afwijkt van zijn bewegingsrichting tijdens het heen en weer bewegen over de vloer, terwijl tevens wordt voorkomen dat de mestschuif naar boven toe kan uitwijken, waardoor de mestschuif het contact met de vloer zou verliezen.

Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding is de vloer van de melkbox, tussen de rails, uitgevoerd als een rooster met diagonale spijlen, met daaronder een gier-kelder. De op het rooster aanwezige mest wordt tijdens het heen en weer bewegen van de mestschuif over het rooster door de openingen tussen de spijlen in de gierkelder geduwd. Doordat de spijlen diagonaal op de bewegingsrichting van de mestschuif zijn opgesteld, wordt enerzijds bereikt dat de koe met haar poten voldoende houvast heeft op de roostervloer, terwijl anderzijds de mestschuif tijdens het heen en weer bewegen niet al teveel weerstand van de spijlen ondervindt.

Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding is de rail in de langsrichting van de melkbox aangebracht, zodat het bedieningsmechanismë aan de achterzijde van de melkbox kan worden opgesteld, waardoor het geen hinderlijk . object vormt, bijvoorbeeld tijdens het vanaf de zijkant van de koe aansluiten van het melkstel.

Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding omvat de zijkant van de melkbox een aanslag, waarop een elektroshock-installatie is aangebracht en waarbij de aanslag zodanig is opgesteld dat deze gedurende althans een deel van de verblijftijd van een dier in de melkbox tegen een deel van het dier aanligt. Met de elektroshock-installatie kan een dier worden geprikkeld om de melkbox te verlaten, als bijvoorbeeld blijkt dat het dier na het openen van de uitgangs-deur in de melkbox blijft staan.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding is de melkbox voorzien van een computer, met behulp waarvan stuursignalen kunnen worden opgewekt voor het besturen van het bedieningsorgaan en/of de elektroshock-installatie. Hierdoor is het mogelijk dat zonder tussenkomst en/of toezicht van de mens, de vloer van de melkbox met de mestschuif automatisch wordt gereinigd. Met de computer kan tevens worden worden bepaald of de vloer van de melkbox na een bepaalde tijdsinterval of na het door het dier verlaten van de melkbox wordt gereinigd.

Volgens weer een ander facet van de uitvinding is de melkbox voorzien van een inrichting voor het automatisch melken van dieren, zoals koeien, welke een melkrobot omvat, met behulp waarvan een melkstel automatisch op de spenen van de uier van het dier kan worden aangesloten.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren.

Figuur 1 toont een bovenaanzicht van de melkbox met daarin een schoonmaakinrichting voor het reinigen van de vloer van de melkbox;

Figuur 2 toont een zijaanzicht van de schoonmaakinrichting volgens Figuur 1;

Figuur 3 geeft op vergrote schaal een deel van de mestschuif volgens Figuur 2 weer;

Figuur 4 toont een bovenaanzicht van de mestschuif volgens de pijl IV in Figuur 3;

Figuur 5 toont, net als Figuur 3 een zijaanzicht . van de mestschuif met het verschil dat de mestschuif in tegengestelde richting wordt bewogen.

Figuur 1 toont in bovenaanzicht een koe 1 in een melkbox 2 die is voorzien van een toegangsdeur 3 en een uitgangsdeur 4 om de koe 1 in en uit de melkbox 2 te laten. Voor de besturing van de toegangsdeur 3 en de uitgangsdeur 4 zijn bedieningscilinders 5 aanwezig, die zijn aangebracht tussen de deuren en een verder deel van het freem van de melkbox 2. De toegangsdeur 3 omvat nabij de onderzijde 6 een schuin, in de richting van het midden van de melkbox 2 afgebogen deel 6. Met het schuin afgebogen deel 6 van de toegangsdeur 3 wordt de ruimte waar de koe 1 met haar achterpoten kan staan, begrensd, waardoor de koe 1 met de achterpoten in een gedefinieerde stand komt te staan. Op de toegangsdeur 3 en de tegenoverliggende zijde van het freem van de melkbox 2 zijn om in hoofdzaak verticale assen 7 schar-nierbare aanslagen 8 aangebracht, die na het sluiten van de toegangsdeur 3 tegen een desbetreffende flank van de koe 1 aanliggen. Op de aanslagen 8 is, met behulp van een elektrische leiding 10, een elektroshock-installatie 9 aangesloten. Met de elektroshock-installatie 9 kunnen de aanslagen 8 onder stroom worden gezet. Om te voorkomen dat er naast de aanslagen 8 ook andere delen van de melkbox 2 onder stroom komen te staan, zijn de scharnierassen 7 van de aanslagen 8 geïsoleerd en wordt de hoek waarover de aanslagen 8 om de assen 7 kunnen worden verdraaid, begrensd door eveneens geïsoleerde begrenzingselementen 11.

Nabij de voorzijde van de melkbox 2 is een voederbak 12 aangebracht, waarin de koe 1 tijdens het verblijf in de melkbox 2 voeder kan worden verstrekt. Op enige afstand van de achterzijde van de melkbox 2 is een schot 13 op de vloer 14 van de melkbox 2 aangebracht. Het schot 13 is evenwijdig aan de achterzijde van de melkbox 2 en begrenst de verblijfsruimte van de koe 1 in de melkbox 2 aan de achterzijde. De breedte van het schot 13 bedraagt ongeveer 1/3 van de breedte van de melkbox 2.

In de ruimte tussen het schot 13 en de achterzijde van de melkbox 2 is een schoonmaakinrichting 15 opgesteld. . Verder is er in de vloer 14 van de melkbox 2 een gierkelder 16 aangebracht, die zich in de langsrichting van de melkbox 2 uit strekt tot nabij het midden van de melkbox 2. Op de plaats waar het dier in de melkbox 2 staat, is de gierkelder 16 afgedekt met een rooster 17 dat op gelijke hoogte met de vloer 14 is gelegen en dat spijlen omvat die schuin ten opzichte van de lengterichting van de melkbox 2 zijn gelegen.

Nabij de achterzijde van de melkbox 2 is tegen de zijkant van het freem een computer 18 aangebracht. Met de computer 18 kunnen stuursignalen worden opgewekt voor het besturen van de elektroshock-installatie 9, de schoonmaakinrichting 15 en de besturingscilinders 5. De stuursignalen worden door de computer 18 over de elektrische leidingen 19 aan het desbetreffende bedieningsorgaan afgegeven.

De schoonmaakinrichting 15 is, zoals in Figuur 2 is weergegeven, voorzien van een mestschuif 20 die met behulp van een bedieningsmechanisme 21 heen en weer over het rooster 17 wordt bewogen. Het bedieningsmechanisme 21 omvat een stangenstelsel 22 en een bedieningsorgaan 23. Het bedieningsorgaan 23 is in het uitvoeringsvoorbeeld uitgevoerd als een pneumatische bedieningscilinder. De bedieningscilinder 23 is met één uiteinde scharnierbaar verbonden met een horizontale as 24 die aan een bovenbalk 25 van het freem van de melkbox 2 is aangebracht en met het andere uiteinde scharnierbaar ver bonden met een verdere horizontale as 26, die is aangebracht op een eerste arm 27 van het stangenstelsel 22.

De eerste arm 27 is met één uiteinde scharnierbaar verbonden met een horizontale as 28 die aan een staander 29 van het freem van de melkbox 2 is aangebracht. Aan het andere uiteinde van de eerste arm 27 is een om een horizontale as 30 scharnierbare tussenstang 31 aangebracht. De tussenstang 31 is met zijn andere uiteinde draaibaar verbonden met een horizontale as 32 die is aangebracht, op het uiteinde van een tweede arm 33 van het stangenstelsel 22. De tweede arm 33 is met zijn andere.uiteinde vast verbonden met een buis 34. De buis 34 is draaibaar om een horizontale as 35 die onder de vloer 14 van de melkbox 2 en nabij het achtereinde van de melkbox 2 door steunen 3 6 aan de vloer 14 is aangebracht. Op de zich over de breedte van de gierkelder 16 uitstrekkende buis 34 zijn op afstand van elkaar twee strippen 37 aangebracht. De strippen 37 verlopen vanaf de buis 34 recht en gaan dan over in een V-vormig deel. Aan elk van de V-vormige uiteinden van de strippen 37 is een bedieningsstang 38 aangebracht, die draaibaar is om een horizontale as 39. De twee op afstand van elkaar gelegen bedieningsstangen 38 zijn aan het andere uiteinde vast verbonden met een buis 40 van de mestschuit 20 (Figuur 4). Aan elk uiteinde van de buis 40 is een stripvormige hefboomarm 41 aangebracht, met daarop loodrecht een asstomp 42 (zie Figuur 3-5). De asstompen 42 zijn ieder door een opstaande zijwand 43 van een geleidingsorgaan 44 gestoken. De asstompen 42 zijn verschuifbaar langs een in de zijwand 43 horizontaal aangebracht sleufgat 45. De beide zijwanden 43 van het geleidingsorgaan 44 zijn met elkaar vast verbonden door een horizontaal aangebracht kokerbalkje 46. De zijwanden 43 omvatten elk nabij de onderzijde een haaks aangebrachte strip 47 die samenwerkt met een rail 48 welke is aangebracht op de vloer 14 van de melkbox 2. De rail 48 is uitgevoerd als een gekanteld U-profiel.

Tussen de zijwanden 43 is een verdraaibare as 49 aangebracht, waarop op afstand van elkaar twee parallelle strippen 50 zijn aangebracht (Figuur 5). Tussen de twee parallelle strippen 50 is een flexibele wisser 51 ingeklemd.

De flexibele wisser 51 is bij voorkeur vervaardigd uit rubber. Op enige afstand van elk van de uiteinden van de as 49 is een stripvormige hefboomarra 52 aangebracht. Nabij het vrije uiteinde van de hefboomarm 52 bevindt zich loodrecht op de hefboomarm 52 een asstomp 53. De asstomp 53 is door middel van een tussenstang 54 gekoppeld met de asstomp 42. De tussen de twee hefboomarmen 41 en 52 aangebrachte tussenstang 54 omvat aan beide uiteinden kogelschamieren 55. De lengte van de tussenstang 54 kan worden ingesteld door verdraaiing van de kogelschamieren 55 om de tussenstang 54.

De wepking van de mestschüif 20 zal nader worden toegelicht aan de hand van de Figuren 2-5.

Nadat een dier in de melkbox 2 is behandeld, wordt de uitgangsdeur 4 geopend, waarna het dier de melkbox 2 kan verlaten. Met een overigens niet weergegeven koeherkennings-systeem kan worden nagegaan of het dier ook daadwerkelijk de melkbox 2 heeft verlaten. Mocht na verloop van tijd blijken dat het dier zich nog steeds in de melkbox 2 bevindt, dan geeft de computer 18 een stuursignaal af, met behulp waarvan de elektroshock-installatie 9 in werking wordt gebracht. Het dier ontvangt dan via de aanslagen 11 een stroomstoot, waardoor het wordt geprikkeld de melkbox te verlaten.

Wanneer de melkbox 2 leeg is, geeft de computer 18 een stuursignaal aan de schoonmaakinrichting 15 af, waarna het bedieningsorgaan 23 wordt bekrachtigd. Dit resulteert erin dat de eerste arm 27 naar beneden wordt verzwenkt om de horizontale as 28, terwijl de bedieningsstangen 38 door de strippen 37 naar voren worden geduwd, hetgeen in Figuur 2 is aangegeven met pijl 56. Gedurende het eerste deel van de beweging van de bedieningsstang 38 wordt de mestschüif niet verplaatst langs de rail 48. De buis 40 verschuift gedurende dit deel van de beweging met zijn asstompen 42 vanaf de in Figuur 5 getekende stand in het sleufgat 45 naar de in Figuur 3 getekende stand. Tijdens het verschuiven van de buis 40 langs de sleufgaten 45 wordt de flexibele wisser 51 door verdraaiing van de as 49 omhoog gezwenkt (Figuur 3). Als de asstompen 42 tegen het einde van de sleufgaten 45 aanliggen, wordt de mestschüif 20 door de bedieningsstang 38 meebewogen in de richting van de pijl 56. De mestschuit 20 wordt langs de rail 48 tot aan het einde van het rooster 17 verplaatst, zoals in Figuur 2 is weergegeven met onderbroken lijnen. Vervolgens geeft de computer 18 opnieuw een stuursignaal aan de schoonmaakinrichting 15 af, waarna het bedieningsorgaan 23 de bedieningsstang -38 in de richting aangegeven met pijl 57 beweegt (Figuur 3, 5). Gedurende het eerste deel van de beweging van de bedieningsstang 38 in de richting van pijl 57 wordt de flexibele wisser 51 naar beneden gezwenkt,· totdat de asstompen 42 aan de andere zijde van het sleufgat 45 komen te liggen. In deze_stand rust het uiteinde van de flexibele wisser 51 op het rooster 17 van de vloer 14. Vervolgens wordt de mestschuif 20 door de bedieningsstang 38 in de richting aangegeven met pijl 57 verplaatst. Daarbij duwt de flexibele wisser 51 mest, die zich op het rooster 17 bevindt, tussen de spijlen van het rooster 17, waarna de mest in de gierkelder 16 terecht komt. Bij een sterke vervuiling van het rooster 17 kan de mestschuif 20 nogmaals heen en weer over het rooster 17 worden gehaald.

Nadat het rooster 17 is gereinigd, kan de toegangsdeur 3 worden geopend, waarna een ander dier kan plaatsnemen in de melkbox 2.

Claims (12)

1. Melkbox voorzien van een schoonmaakinrichting, met behulp waarvan de vloer van de melkbox kan worden gereinigd, met het kenmerk, dat de schoonmaakinrichting is voorzien* van een mestschuif en een aan één zijde van de melkbox aanwezig bedieningsmechanisme, met behulp waarvan de mestschuif heen en weer over de vloer van de melkbox wordt bewogen en waarbij de mestschuif in de ene bewègingsrichting werkzaam is en in de andere bewegingsrichting niet werkzaam is,

2. Melkbox volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bedieningsmechanisme een stangenstelsel en een bedie-ningsorgaan, zoals bijvoorbeeld een bedieningscilinder, omvat.

3. Melkbox volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de mestschuif aan de onderzijde is voorzien van een flexibele wisser, die zich over althans het grootste deel van de breedte van de melkbox uitstrekt.

4. Melkbox volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het stangenstelsel een op de mestschuif aangebrachte eerste verdraaibare en horizontaal gelegen as omvat, die vast is verbonden met de flexibele wisser, en die gedurende althans een deel van de beweging van het bedieningsmechanisme wordt verdraaid.

5. Melkbox volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het stangenstelsel een op de mestschuif aangebrachte tweede, verdraaibare as omvat, die parallel loopt aan de eerste as, en die vast is verbonden met een stang van het stangenstelsel en die verder via een tussenstang, met hefboomarmen, is gekoppeld met de eerste as, zodat een verdraaiing van de tweede as zal resulteren in een verdraaiing van de eerste as en daarmee een verdraaiing van de flexibele wisser.

6. Melkbox volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de mestschuif is voorzien van een aanslag die samenwerkt met een hefboomarm en die de verdraaiing van de flexibele wisser zodanig begrenst dat, wanneer de flexibele wisser in de ene richting wordt verdraaid, deze het contact met de vloer verliest, terwijl, wanneer de wisser in de tegengestel- de richting wordt verdraaid, deze in contact komt met de vloer.

7. Melkbox volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de mestschuit is voorzien van geleidingsele-menten die in een rail lopen, welke rail is aangebracht op of in de vloer van de melkbox.

8. Melkbox volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de vloer van de melkbox, tussen de rails, is uitgevoerd als een gierkelder die is afgedekt door een rooster met diagonale spijlen.

9. Melkbox volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de rail in de langsrichting van de melkbox is aangebracht .

10. Melkbox volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een zijwand van de melkbox een aanslag omvat, waarop een elektroshock-installatie is aangebracht, en waarbij de aanslag zodanig is opgesteld dat deze gedurende althans een deel van de verblijftijd van een dier in de melkbox tegen een deel van het dier aanligt.

11. Melkbox volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de melkbox is voorzien van een computer, met behulp waarvan stuursignalen kunnen worden opgewekt voor het besturen van het bedieningsorgaan en/of de elektroshock-installatie.

12. Melkbox volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de melkbox is voorzien van een inrichting voor het automatisch melken van dieren, zoals koeien, welke een melkrobot omvat, met behulp waarvan een melkstel automatisch op de spenen van de uier van het dier kan worden aangesloten.