NL8501798A - Inrichting voor het slachten van dieren, zoals varkens. - Google Patents

Description

* *. * -1- 24748/CV/tl

Korte Aanduiding: Inrichting voor het slachten van dieren,zoals varkens.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het slachten van dieren,zoals varkens, voorzien van een door zijwanden begrensd hok 5 voor het opnemen van een dier en van middelen voor het bedwelmen van een zich in het hok bevindend dier.

Bij bekende inrichtingen van bovengenoemde soort wordt het dier gebruikelijk in het hok bedwelmd,waarna het hele hok wordt gekanteld om het dier in een voor aankopoelen aan een transportketting geschikte ^ stand te brergen,waarop het dier wordt gestoken.

Een nadeel hiervan is ,dat het hok dientengevolge gedurende een vrij lange tijd door eenzelfde dier in beslag wordt genomen,hetgeen een vlot productieproces tegengaat. Een verder nadeel is,dat het hok door bloed kan worden besmeurd,hetgeen een indrijven van een volgend dier in het hok 15 kan bemoeilijken.

Volgens de uitvinding is nu het hok voorzien van een opklapbare zijwand en een duworgaan met behulp waarvan een dier op een naast het hok opgestelde transporteur kan worden geduwd met behulp waarvan het dier naar een nabij de transporteur opgestelde steekinrichting kan 20 worden gevoerd.

Door toepassing van de constructie volgens de uitvinding kan een snelle verwerking van de dieren worden gewaarborgd.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoeringsvorm van 25 een inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een bovenaanzicht op de inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een aanzicht op fig.1,gezien volgens de pijl II in i fig.1.

30 | Fig. 3 toont een aanzicht op fig.1,gezien volgens de pijl III in fig.1.

Fig. 4 toont een doorsnede over fig.1,gezien volgens de lijn IV- IV in fig.1.

Fig. 5 toont een bovenaanzicht op een bodemplaat van het hok.

35 · Fig. 6 toont een doorsnede over fig.5 gezien volgens de lijn VI-VI in fig.5.

8501738 t > -2- 24748/CV/tl

De in fig.1 weergegeven inrichting omvat een hok of zogenaamde bedwelmingsval 1,welke aan dë onderzijde wordt begrensd door een bodem-/plaat 2,die om een horizontale,zich in de lengterichting van de val 1 'uitstrekkende scharnieras 3 verzwenkbaar is met behulp van een verstel-5 cilinder 4. Aan de bovenzijde wordt de val 1 begrensd door een rechthoekig uit balken opgebouwd raam 5 waaraan een zich naar beneden toe uitstrekkende,een gesloten zijwand 6 van de val is bevestigd.

Bij de tegenover de door de zijwand 6 gelegen zijkant van de bedwelmingsval 1 is een vast opgestelde zijwand 7 aangebracht, 10 welke zich schuin naar beneden in de richting van de balk 6 uitstrekt.

Het ondereinde van de balk 6 is afgebogen in de richting van de wand 7> een en ander zoals is weergegeven in fig.2.

Het raam 5 met de daaraan bevestigde wand 6 is om een zich in de lengterichting van de val uitstrekkende scharnieras 8,die ter hoogte 15 van het raam 5 is gelegen ,verzwenkbaar met behulp van een verstelcilin-der 9 ·

De val is vanaf een door een hekwerk 10 begrensde gang voor in de richting volgens pijl A lopende dieren,in het bijzonder varkens,toegankelijk via een tweetal deuren 11,die zijn bevestigd aan armen 12,die 20 verzwenkbaar zijn om verticaal staande assen 13. Door juiste bediening van de deuren 11 kunnen de dieren één voor één in de val 1 worden toegelaten. Nabij het,gezien in de looprichting volgens pijl A van de dieren gelegen vooreinde van de val 1 is een zogenaamde bedwelmingsautomaat 14 aangebracht die met behulp van een verstelcilinder 15 al of niet in een 25 gebogen lijn op en neer beweegbaar is.

Onder de verzwenkbare bodem 2 van de val 1 is het uiteinde gelegen van een horizontaal opgestelde transportband 16,welke zich dwars op de lengterichting van de bedwelmingsval uitstrekt. Nabij het midden van deze transportband 16,op enige afstand van de bedwelmingsval 1 is een 30 ( steekautomaat 17 opgesteld,welke een met behulp van een verstelcilinder ; 18 horizontaal heen en weer beweegbaar steeklans 19 omvat. De opstelling is daarbij zodanig,dat de lengteas van de steeklans 19 een hoek van ongeveer 45° insluit met de lengterichting van de transportband 16 en de in hoogterichting instelbare steeklans op enige afstand boven het bovenste 35 part van de transportband heen en weer : beweegbaar is.

Nabij de van de steekinrichting 17 afgekeerde zijde van de transportband is het laagst opgestelde uiteinde van een zich over een groot gedeelte van een lengte schuin omhoog uitstrekkende eindloze ketting- 85 0 1 7 S 8 4r 4 -3- 24748/CV/tl transporteur of zogenaamde verbloedingstransporteur 20 opgesteld.De transporteur 20 omvat een gestel 21,waarin een eindloos meeneemorgaan 22 met behulp van een niet nader weergegeven aandrijf orgaan in de richting volgaas pijl B verplaatsbaar is. Aan het meeneemorgaan zijn op regel-5 matige afstand van elkaar de uiteinden van aanhaakkettingen 23 opgehangen.

De aanhaakkettingen 23 zijn gevoerd door bussen 24 en de onder de bussen 24 uitstekende uiteinden van deze kettingen 23 zijn vastgezet aan aan de bussen 24 bevestigde oren 25. De boveneinden van de bussen zijn voorzien van uitstekende flenzen 26.

10 Zoals verder uit de figuren blijkt zijn nabij het laagste uiteinde van de kettingtransporteur 20 een tweetal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende hefprofielen 27 opgesteld,welke profielen 27 met zich verticaal uitstrekkende balken 28 zijn verbonden met een verticaal opgestelde hefcilinder 29. Daarbij zijn,zoals in het bijzonder uit fig.1 15 blijkt, de hefprofielen zodanig opgesteld,dat de tijdens bedrijf in de richting volgens pijl B verplaatste bussen 24 tussen de hefprofielen door kunnen bewegen en met behulp van de op de onderzijden van de flenzen 26 aangrijpende hefprofielen omhoog kunnen worden bewogen.

Nabij de hefprofielen is ook een min of meer L-vormige hefarm 30 20 aangebracht,welke met behulp van een horizontale,zich evenwijdig aan de lengterichting van de transportband uitstrekkende scharnieras 31 aan het gestel 21 van de transporteur 20 is gekoppeld. Met behulp van een verstel-cilinder 32 kan de hefarm 30 om de as 31 worden heen en weer gezwenkt.

De werking van de hierboven omschreven inrichting is als volgt.

25 De te slachten dieren zoals varkens kunnen één voor één het hok of bedwelmingsval 1 binnentreden.

Indien het dier het hok geheel is binnengetreden zullen de voorpoten van het dier zich bevinden op een in de bodemplaat aangebrachte klep 33, die ten opzichte van de bodemplaat verzwenkbaar is om een zich loodrecht 30 op de scharnieras 3 uitstrekkende scharnieras 34. tegen de werking van een onder de klep 33 opgestelde veer 34'in. Een aan de klep 33 bevestigde arm 35,bedient,indien de klep 33 verzwenkt onder invloed van het gewicht van het dier, een schakelorgaan 36, met behulp waarvan middelen voor het _ sluiten van de deuren 11 worden geactiveerd om deze deuren te sluiten,zo-35 dat het dier niet door daaropvolgende dieren wordt gehinderd. Tevens wordt de verstelcilinder 4 geactiveerd,zodanig,dat de bodem 2 naar de in fig.2

r* * * Ί *7 Λ O

z*; 11 i ' :i */ V t é _* V

-4- 2A7A8/CV/tl • * met gestippelde lijnen weergegeven stand zal verzwenken. Hierdoor wordt het dier klemgezet tussen de zijwanden 6 en 7 en vervolgens zal het bedwelmingsapparaat 5 omlaag worden bewogen in contact met de kop van het dier waarna gedurende - 1 sec. met behulp van het bedwelmingsappa-5 raat 5 een stroom van 300 volt of meer door de hersens van het dier wordt gevoerd,zodat het dier dan volledig bedwelmd en bewegingsloos is.

Door vervolgens het raam 5 en de zijwand 6 naar de in fig.2 met stippellijnen weergegeven stand te verzwenken zal de zijwand van de val worden geopend en zal het als duworgaan werkende raam 5 het dier 10 doen kantelen,zodat het dier op zijn zijkant op de transportband 16 komt te liggen in een stand dwars op de lengterichting van de transportband. Met behulp van de transportband wordt het dier over een bepaalde afstand verplaatst tot het,zoals in de figuren aangeduid ter hoogte van de steekautomaat komt te liggen.Indien het dier in deze stand is aange-15 komen zal de hefarm 30 worden verzwenkt om de bovenste achterpoot van het dier op te lichten,waarbij het geheven uiteinde van deze poot in bovenaanzicht gezien onder de hefprofielen 27 is gelegen. Met behulp van deze hefprofielen is een bus van een zich ter hoogte van de hefprofielen bevindende aanhaakketting 23 opgeheven,zodat deze aanhaakketting onder de 20 bus een verhoudingsgewijs grote lus vormt die bij verplaatsing van de aanhaakketting in de richting volgens pijl B om de geheven poot van het dier zal grijpen,zoals is aangegeven in fig.4.

Nadat de bus de hefprofielen is gepasseerd zal de bus weer langs de | ketting naar beneden glijden en zodoende de ketting strak aantrekken 25 om de poot,zodat het varken kan worden opgelicht,zoals weergegeven in fig.2.

Na afloop van of gelijktijdig met het aanhaken van de achterpoot i ! van het dier zal de steekinrichting 17 in werking worden gesteld,zodat de steeklans 19 in het lichaam van het dier wordt gestoken en weer daaruit 30 wordt teruggetrokken.

De boven beschreven bewegingen en werkingen van de verschillende onderdelen van de inrichting worden,nadat de inrichting eenmaal door het dier in werking is gesteld bij het binnentreden van het hok automatisch in een gewenste volgorde en met de vereiste tussenruimtes in werking ge- 35 steld,waarbij bijvoorbeeld de transportband 16 en de verbloedingstranspor-teur steeds intermitterend over een bepaalde vaste afstand worden verplaatst.

8501798 -5- 24748/CV/tl V' 4

Het zal dan ook duidelijk zijn,dat onder toepassing van de hierboven beschreven inrichting volgens de uitvinding een snelle continue verwerking van de te slachten dieren kan worden bewerkstelligd onder zo gunstig mogelijke omstandigheden en met een minimum aan benodigd personeel.

5 Opgemerkt wordt nog dat de wanden 6, 7,de binnenzijden van de deuren 11, de bodemplaat 2 en eventuele andere onderdelen,waarmede het zich in het hok of de bedwelmingsval bevindende dier in aanraking kan komen met isolatie-materiaal zijn bekleed,zodat tijdens de bedwelming geen lek-stroom-verliezen zullen optreden.

10 l ♦ t -n T f' * "7 Λ <3 3 3 μ i j y o

Claims (10)

1. Inrichting voor het slachten van dieren zoals varkens,voorzien van een door zijwanden begrensd hok voor het opnemen van een dier en van middelen voor het bedwelmen van een zich in het hok bevindend dier,met het kenmerk,dat het hok is voorzien van een opklapbare zij- 5 wand en een duworgaan met behulp waarvan een dier op een naast het hok opgestelde transporteur kan worden geduwd met behulp waarvan het dier naar een nabij de transporteur opgestelde steekinrichting kan worden gevoerd.

2. Inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat het duworgaan 10 vast is verbonden met de opklapbare zijwand en in de gesloten stand van de zijwand een nagenoeg horizontale bovenste begrenzing van het hok vormt.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat het hok is voorzien van een wegklapbare bodem en althans delen van tegenover 15 elkaar gelegen zijwanden schuin naar beneden in een naar elkaar toegekeerde richting verlopen.

4. Inrichting volgens conclusie 3,met het kenmerk,dat het het verzwenken van de bodem bewerkstelligende mechanisme wordt geactiveerd door de voorpoten van het dier indien deze zich in de gewenste stand 20 in het hok bevindt.

5. Inrichting volgens conclusie 4,met het kenmerk,dat in de bodem een tegen veerdruk in verzwenkbare klep is aangebracht,met behulp waarvan een schakelaar te bedienen is voor het in werking stellen van de inrichting.

6. Inrichting volgens conclusie 5,met het kenmerk,dat het hok is voorzien van deuren welke met behulp van een verstelmechanisme naar de gesloten stand worden gezwenkt,indien het dier op de klep stapt.

7, Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de bandtransporteur waarop de dieren vanuit het hok worden ge-30 bracht zich dwars op de lengterichting van het hok uitstrekt.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat ter hoogte van de steekinrichting nabij de van de steekinrichting afgekeerde zijde van de transporteur een kettingtransporteur is aangebracht voorzien van middelen voor het aanhaken van een poot van een 35 op de transporteur liggend dier aan de kettingtransporteur. 8501793 -7- 24748/CV/tl

9 Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de steekinrichting een horizontaal boven het bovenpart van de transporteur heen en weer beweegbare steeklans omvat,waarvan de lengteas een hoek van ongeveer 45° met de lengteas van de transporteur insluit.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat middelen zijn aangebracht om de werking van de verschillende onderdelen van de inrichting in de gewenste volgorde en op de gewenste wijze automatisch te laten plaatsvinden.