NL8103823A

NL8103823A - Drijfgang voor slachtvee.

Info

Publication number: NL8103823A
Application number: NL8103823A
Authority: NL
Original assignee: Nijhuis Machinefab Nv
Priority date: 1981-08-14
Filing date: 1981-08-14
Publication date: 1983-03-01
Also published as: EP0072596A3; EP0072596B1; AU534482B2; ES516219A0; US4452178A; DK364382A; NZ201581A; ES8306566A1; ATE13381T1; CA1187749A; DE3263753D1; EP0072596A2; AU8706382A

Description

, * > · NO 29832

Drijfgang voor slachtvee.

De uitvinding heeft betrekking op een drijfgang voor slachtvee, welke gang aan een leant een doorgaande recht wand heeft, en aan de tegenover gelegen kant een wand, die in de opdrijfrichting zodanig trapsgewijs naar binnen toe verspringt, dat de aanvangsgangbreedte ter 5 breedte van meerdere dieren telkens met de breedte van een dier smaller wordt, tot uiteindelijk de breedte van e£n dier over is.

Een dergelijke drijfgang is algemeen bekend. Deze drijfgangen bevinden zich tussen de stallen of opvangruimten en de verdovings-installatie en dienen om ervoor te zorgen, dat de te verdoven en daarna 10 te slachten dieren in een enkele rij achter elkaar aan de verdovings-inrichting worden toegevoerd.

Bij deze bekende drijfgangen vindt het opdrijven plaats met de hand, eventueel ondersteund met een zogenaamde prikkelelektrode. Dit is voor de dieren verontrustend en de daar mogelijkerwijze uit voort-15 vloeiende spanning ("stress") kan de uiteindelijke kwaliteit van het vlees belnvloeden.

Doel van de uitvinding is het opdrijven van slachtvee in de drijfgang te mechaniseren.

Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt, doordat de 20 gang is voorzien van een opdrijfinrichting in de vorm van een hek, bestaande uit in wezen in dwarsrichting van de gang naast elkaar geplaatste hekdelen ter breedte van een trap en middelen zijn aangebracht voor het in de opdrijfrichting verplaatsen van het hek en elk hekdeel aan het einde van zijn trap of ganglengte uitschakelbaar 25 is. Dit hek, dat eventueel stapsgewijs kan worden bewogen, maakt de ruimte voor de dieren voortdurend kleiner, zodat deze op rustige wijze i worden opgedreven, waarbij elk hekdeel aan het einde van zijn trajekt wordt uitgeschakeld. Van opjagen is nu geen sprake meer. Dit uitscha-kelen kan op velerlei manieren worden gerealiseerd. Zo kan men 30 gebruik maken van middelen, zoals geleidingsbanen,waarmee de hekdelen omhoog worden bewogen. Het eenvoudigste is echter wanneer elk hekdeel aan het einde van zijn trajekt de koppeling met de aandrijfmiddelen verliest en dus blijft staan, terwijl de andere hekdelen nog verder bewegen.

35 Dit laat zich volgens de uitvinding op eenvoudige wijze realiseren doordat zich aan weerszijden van de drijfgang aandrijfbare kettingen zonder einde bevinden met meeneemorganen, elk hekdeel is opgehangen aan een as of stang, die zich in dwarsrichting boven de 8103823 *' ** -2- gang uitstrekt en aan zijn uiteinden wielen heef t, die lopen over rolbanen en de meeneemorganen uitschakelbaar op deze as of stang aangrijpen en middelen zijn aangebracht voor de bediening van de koppeling tussen meeneemorganen en assen. De hekdelen hangen dus aan 5 assen of stangen, die ieder zelfstandig verplaatsbaar zijn met behulp van de kettingen zonder einde. Aan het einde van het trajekt van elk hekdeel wordt de koppeling verbroken en blijft het betreffende hekdeel staan, terwijl bij terugkeer van de kettingen deze hekdelen weer worden meegenomen. Men kan daartoe gebruik maken van meeneemorganen in de vorm 10 van uitschakelbare pallen aan de kettingen, die daar waar een hekdeel moet blijven staan uitgeschakeld worden door voor dit doel op zichzelf bekende middelen.

Een constructief eenvoudige oplossing verkrijgt men wanneer elk hekdeel is opgehangen aan een eigen as met wielen, de rolbanen voor de 15 wielen van elke as naast elkaar liggen en paren vormen, met de banen van elk paar ter weerszijden van de gang en elke rolbaan van een paar een kuil of verlaging heeft ter plaatse van Sen trap, in welke kuil of verlaging een wiel kan treden en kan worden tegengehouden en de kettingen zijn voorzien van korte meeneempallen, die in de opdrijfrichting 20 kunnen aangrijpen op assen waarvan de wielen vrij zijn van de kuil en in tegengestelde richting ter plaatse van de assen daaroverheen kunnen-bewegen alsmede van lange in een richting zwaaibare pallen, die kunnen wegzwaaien bij beweging van de kettingen in de opdrijfrichting en in tegengestelde richtig kunnen grijpen op assen waarvan de wielen zich in 25 de kuilen bevinden waarbij de stuurorganen zijn aangebracht die de juiste pal op de juiste as doen aangrijpen. Men bereikt op deze wijze een eenvoudige verplaatsing van de hekdelen in de opdrijfrichting waarbij elk hekdeel vlak voor het bereiken van de trap vormende dwarsmuur in de positie komt waarin het niet wordt meegenomen, tijdens 30 de teruggaande beweging van de kettingen eehter weer naar de uitgangs-stand terug kan worden gebracht.

Het is dan eehter wel nodig dat zich ter plaatse van enkele kuilen stuurorganen bevinden voor het uitschakelen van die pallen die de niet daarbij behorende as moeten kunnen passeren. .

35 Andere constructies zijn uiteraard ook denkbaar zoals bijvoorbeeld een enkele as waar de verschillende hekdelen scharnierend aan zijn bevestigd, waarbij telkens een hekdeel dat een een trap vormende dwarsmuur ontmoet, omhoog zwaait tot in de horizontale stand en in die stand blijft steunen op de verder in de bewegingsrichtig verlopende muur. Bij 40 de teruggaande beweging van de as met wielen vallen deze hekdelen dan 8103823 c" Λ -3- vanzelf weer terug in de verticale stand zodra zij ter plaatse van hun trap de ondersteuning op de in langsrichting verlopende muur verliezen.

Deze enkele as met wielen waaraan bijvoorbeeld drie hekdelen hangen behoeft niet met kettingen te worden verplaatst. Dit kan met elk ge-5 schikt middel geschieden.

De vrij zwaaibaar aan deze as bangende hekdelen sluiten de gang naar achteren toe slechts af door hun gewicht. Bij het opdrijven is het echter voldoende dat deze hekdelen, ook al zouden zij door een dier omhoog kunnen worden gedrukt, telkens tegen het dier tikken en dit op 10 deze wijze opdrijven.

De hekdelen dienen, teneinde de opdrijfgang te kunnen vullen, aan de brede ingang daarvan uitsehakelbaar te zijn. Dit kan op eenvoudige wijze worden bereikt door de hekdelen scharnierend om horizontale assen op te hangen en tijdens de teruggaande beweging via een geleidingsbaan 15 omhoog te laten bewegen totdat zij ongeveer horizontaal staan. Deze geleidingsbaan, waartoe een pen voldoende kan zijn, kan dan uitschakel-baar zijn, zodat de hekdelen naar beneden in de verticale stand vallen zodra deze geleidingen worden uitgeschakeld. Bij voldoende ruimte kan men dit echter ook bewerkstelligen tijdens de opdrijvende beweging in 20 welk geval de geleidingsbanen vast kunnen zijn. De scharnierbeweging kan eenzijdig zijn, zodat tijdens het opdrijven geen doorscharnieren naar de andere kant plaats kan vinden

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen.

25 Fig. 1 is een bovenaanzicht van de drijfgang volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een zijaanzicht.

Fig. 3 is een eindaanzicht van links naar rechts bij fig.2.

Fig. 4a en 4b tonen details.

30 Fig. 1 toont een drijfgang bestaande uit een rechte zijwand 1 en een tegenover gelegen zijwand 2, die is voorzien van twee trappen 3 en 4. Aan de ingangszijde 5 heeft de gang een breedte van drie dieren, bijvoorbeeld drie varkens, en aan de uitgangszijde 6 een breedte van een dier.

35 Aan weerszijden van de gang zijn loopbanen 7 en 8 aangebracht alsmede kettingen zonder einde, zoals aangeduid in fig. 2 met 9.

Het opdrijfhek bestaat uit de hekdelen 10, 11 en 12. Elk hekdeel is opgehangen aan een stang 13, 14 respectievelijk 15,en elke stang 13,' 14 respectievelijk 15, heeft aan zijn uiteinde wielen 16, 17 en 18. Op de loopbanen of muren 7 en 8 bevinden zich naast elkaar gelegen 8103323

* V

-4- rolbanen 16’, 17’ en 18' waarbij de rolbanen 16’ dienen voor de gelei-ding van de wlelen 16 van de as 13, de rolbanen 17’ voor de wielen 17 van de as 14 en de rolbanen 18’ voor de wielen 18 van de as 15.

Het paar rolbanen 16’ heeft op korte afstand voor de trap 3 een 5 kuil 21, die , zoals fig. 4 het duidelijkst laat zien, bestaat uit een naar beneden lopend vlak 19 en een omhoog lopend steiler vlak 20. De rolbanen 17' hebben soortgelijke kuilen ter plaatse van de trap 4 en de rolbanen 18’ kunnen, voorzover dit aan het einde van de gang nog nodig is eveneens zijn voorzien van soortgelijke kuilen.

10 De kettingen 9 bestaan uit schalmen die zijn voorzien van korte pallen 22 en lange pallen 23. De korte pallen 22 kunnen wegzwaaien in een richting tegengesteld aan de wijzers van de klok en de pallen 23 kunnen wegzwaaien vanuit de getoonde stand in een richting met de wijzers van de klok. Bewegen de kettingen overeenkomstig fig. 4 in de 15 richting van de pijl 25, zijn de opdrijfrichting dan zullen dus de pallen 22 de assen 13, 14 en 15 mee kunnen nemen totdat de wielen van een as in een kuil 21 komen waarna de as buiten het bereik van de pallen 22 komt.

Beweegt de ketting in tegengestelde richting, dus volgens de pijl 20 24, dan zullen de lange pallen 23 de as waarvan de wielen in een kuil 21 rusten, kunnen pakken en meenemen en daardoor deze met het bijbeho-rende hekdeel naar de uitgangsstand terugbrengen.

Door voldoende pallen 22 respectievelijk 23 aan te brengen, kunnen de respectievelijke assen naar hun standen worden gebracht en terug-25 gebracht.

Het is uiteraard nodig dat de juiste pal de juiste as meeneemt, hetgeen betekent dat andere lange pallen 23 over de as van het betref-fende hek heen wordt getild. Om dit te bereiken is ter plaatse van de kuilen 21 aan het einde en ter plaatse van de trappen van de gang, met 30 uitzondering van de eerste trap, een stuurorgaan 27 aangebracht dat zich eenmaal links en eenmaal rechts van de ketting 9 bevindt. De lange pallen 23 hebben-dwarspennen 28 die tegen de nok of culisse 29 van het stuurorgaan 27 oplopen, zodat de pal 23 wordt opgetild en over de niet mee te nemen as heen beweegt, zoals aangegeven in fig.4b.

35 Bij de teruggaande beweging dient alleen de in fig. 4a rechtse pal 23 aan te grijpen op de as 15 en worden dus de andere pallen 23 over deze as heen getild. Ter plaatse van de in de middelste kuil rustende as 14 moet alleen de linkerpal 23 over deze as heen worden getild.

Bij de terugkerende beweging kan het gewenst zijn ervoor te 40 zorgen, dat de hekdelen aan het einde van deze beweging automatisch 8103823 -5- omhoog zwaaien. Dit omhoogzwaaien kan men bereiken door in de zijwand, bijvoorbeeld bij 26, een pen of nok aan te brengen, en ervoor te zorgen dat de hekdelen omhoog kunnen zwaaien. De ingang wordt dan automatisch geopend, waarbij ervoor kan worden gezorgd, dat het hek 10 het hek 11 5 meeneemt.

Wanneer het gewenst is, dat de schamierende beweging van de hekdelen moet worden beperkt teneinde een doorzwaaien in de tegenover ge-stelde richting onmogelijk te maken, dat is dit met een passende schar-nierconstructie die slechts een beweging over een beperkte hoek toelaat 10 bereikbaar.

Het is echter ook denkbaar het opdrijven alleen teweeg te brengen door het gewicht van de hekdelen, in welk geval deze vrij zwaaibaar aan de respectievelijke assen of stangen kunnen zijn opgehangen.

Volgens een niet getoonde variant kunnen de hekdelen 10, 11 en 12 15 alien zijn opgehangen aan Sen enkele as, die verrijdbaar is over de mu-ren 7 en 8. De hekdelen 10 en 11 hebben dan een zodanige breedte dat zij, bij het bereiken van de dwarsmuur 3 respectievelijk 4, na te zijn omhoog gezwaaid met een rand rusten op evenwijdig aan de muur verlopende muren.

8103823

Claims

1. Drijfgang voor slachtvee, welke gang aan een kant een doorgaande rechte wand heeft en aan de tegeriover gelegen kant een wand, die in de opdrijfrichting zodanig trapsgewijs naar binnen toe verspringt, dat de aanvangsgangbreedte ter breedte van meerdere dieren telkens met de 5 breedte van Sen dier smaller wordt, tot uiteidelijk nog slechts de breedte van SSn dier over is,met het kemerk, dat de gang is voorzien van een opdrijfinrichting in de vorm van een hek, bestaande uit in wezen in dwarsrichting van de gang naast elkaar ge-plaatste hekdelen ter breedte van een trap en middelen zijn aangebracht 10 voor het in de opdrijfrichting verplaatsen van het hek en elk hekdeel aan het einde van zijn trap of ganglengte uitschakelbaar is

2. Drijfgang volgens conclusie 1, m e t het ke merk, dat het hek stapsgewijs beweegbaar is.

3. Drijfgang volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 15 dat zich aan weerszijden van de drijfgang aandrijfbare kettingen zonder einde bevinden met meeneemorganen,welk hekdeel is opgehangen aan een as of stang, die zich in dwarsrichting boven de gang uitstrekt en aan zijn uiteinden wielen heeft, die lopen over rolbanen en de meeneemorganen uitschakelbaar op deze as of stang aangrijpen en middelen zijn aange-20 bracht voor de bediening van de koppeling tussen meeneemorganen en as of as sen.

4. Drijfgang volgens conclusie 3, met het ke nmerk, dat elk hekdeel is opgehangen aan een eigen as met wielen, de rolbanen voor de wielen van elke as naast elkaar liggen en paren vormen,met de 25 banen van elk paar ter weerszijden van de gang en elke rolbaan van een paar een kuil of verlaging heeft ter plaatse van een trap, in welke . kuil of verlaging een wiel kan treden en kan worden tegengehouden en de ket-tingen zijn voorzien van korte meeneempallen, die in de opdrijfrichting kunnen aangrijpen op assen waarvan de wielen vrij zijn 30 van de kuilen en in tegengestelde richting ter plaatse van de assen daaroverheen kunnen bewegen alsmede van lange in een richting zwaaibare pallen, die kunnen wegzwaaien bij beweging van de kettingen in de opdrijfrichting en in tegengestelde richtig kunnen grijpen op assen waarvan de wielen zich in de kuilen bevinden, waarbij stuurorganen zijn 35 aangebracht die de juiste pal op de juiste as doen aangrijpen.

5. Drijfgang volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hekdelen scharnierend aan de assen of stangen zijnopgehangen dat zij in de opdrijfrichting omhoog kunnen 8103823 -7- zwaaien en dat nabij de ingang van de drijfgang stuurorganen zijn aangebracht die dit omhoog zwaaien teweeg kunnen brengen. 8103823