NL9100492A - Over spoorrails rijdbare machine voor het verdelen en profileren van ballastbedmateriaal. - Google Patents

Description

UITTREKSEL

Over een spoorbaan rijdbare machine (1) voor het verdelen en profileren van het ballastbedmateriaal van een spoorbaan (14) met een onder een rijstelframe (4) tussen rijstellen (2, 3) opgestelde, in de hoogte verstelbare ballastploeg (16). Deze is aan een in de langsrichting van de machine reikend, onder het rijstelframe (4) opgestelde draagframe (11) bevestigd, welke met een langseinde door middel van een scharnierbare verbindingsplaats (15) scharnierend met het rijstelframe (4) en met zijn andere langseinde met een over de spoorbaan rijdbaar rijstel (12) verbonden is.

OVER SPOORRAILS RIJDBARE MACHINE VOOR HET VERDELEN EN PROFILEREN VAN BALLASTBEDMATERIAAL

De uitvinding heeft betrekking op een over spoorrails rijdbare machine voor het verdelen en profileren van het bal-lastbedmateriaal van een spoorbaan met een onder een rijstelframe tussen rijstellen opgestelde in de hoogte verstelbare ballastploeg.

Een door de AT-PS-309.506 beschreven ballastpla-neermachine is voorzien van twee elk aan één van de beide rail-strengen toegevoegde ploeghelften. Elk van deze vooruitstekend aan het rijstelframe aangebrachte ploeghelften is langs een verticale geleiding aan het rijstelframe ten opzichte van deze verschuifbaar gelagerd, zodat de gehele van de ene tot de andere langszijde van de machine reikende en via een aandrijving in de hoogte verstelbare ploegstelsel afzonderlijk met zijn ploegelementen respectievelijk werkelementen in het gebied van de afzonderlijke rails versteld kan worden.

Een andere, door de AT-PS-322.606 bekende ballast-planeermachine is door een eigen rijaandrijving op met een rijstelframe verbonden rijstellen zelf rijdbaar en is hiertussen onder een rijcabine voorzien van een hydraulisch in de hoogte verstelbare ballastploeg. Deze is voorzien van de rails afdekkende railstunnels en hiermee verbonden, X-vormig ten opzichte van elkaar opgestelde ballastleidplaten. In het centrum daarvan zijn drie om een verticale as zwenkbaar gelagerde ombuigplaten aanwezig.

Verder zijn door de AT-PS-291·328 in het achterste eindgebied van een over een spoorbaan rijdbare ballastverdeel- en profileermachine opgestelde en elk aan een rail toegevoegde ploeghelften bekend, die elk door middel van een parallellogram scharnier met het rijstelframe verbonden zijn. Elke ploeghelft is voor het steunen op de railkop voorzien van een looprol en is met behulp van een eigen aandrijving in de hoogte verstelbaar.

Aan de uitvinding ligt de opgave ten grondslag om een ballastplaneermachine van deze soort te verschaffen, waarmee ook nauwe spoorbaanbogen probleemloos bewerkt kunnen worden.

Deze opgave wordt volgens de uitvinding opgelost doordat de ballastploeg aan een in de langsrichting van de machine reikende, onder het rijstelframe aangebracht draagframe bevestigd is, welke met een langseinde door middel van een verbindingsschar-nierplaats scharnierend met het rijstelframe en met zijn andere langseinde met een aan de spoorbaan rijdbaar rijwerk verbonden is. Een dergelijke op een eigen draagframe bevestigde ballastploeg wordt door het rijstel welke het draagframe op de spoorbaan steunt ook in scherpe spoorbaanbogen automatisch boven de rails gecentreerd. Daardoor is ook bij scherme spoorbaanbogen een probleemloze en voor beide stopopleggebieden van een rails gelijkmatig instoppen veiliggesteld. Bovendien maakt de uitgevonden ballastploegopstel-ling een grotere mate van afstand van de beide het rijstelframe van de machine steunende rijstellen ten opzichte van elkaar mogelijk, bijvoorbeeld voor het opstellen van een overeenkomstig grote bal-lastopslag aan het rijstelframe. De opstelling van een eigen draagframe voor de ballastploeg staat echter ook het ruimtelijk ongehinderd benutten toe van het boven de ballastploeg gelegen deel van het rijstelframe voor andere inrichtingen, bijvoorbeeld een transportband aan de zijde van de bodem voor de ballastopslag. Tenslotte is met het extra, aan het draagframe opgestelde rijstel ook nog een voordelige vermindering van de asdruk van de het rijstelframe steunende rijstellen verbonden.

Volgens een verdere uitvoering van de uitvinding is het met het draagframe verbonden rijstel in de werkrichting onmiddellijk voor de ballastploeg opgesteld. Tengevolge van de onmiddellijk naburige opstelling van het rijstel en de ballastploeg wordt gewaarborgd dat deze ook bij bijzonder krappe spoorbaanbogen exact boven de rails gecentreerd wordt. Het vooropstellen van het rijstel welke het draagframe steunt heeft bovendien het voordeel dat de door de ballastploeg veroorzaakte ballaststroom boven de rails het storingsvrij opleggen van het rijstel op de rails in geen geval beïnvloed.

De ballastploeg is overeenkomstig een verdere uitvoering van de uitvinding tussen het met het draagframe verbonden rijstel en de scharnierverbindingsplaats van het draagframe aan het rijstelframe opgesteld. Daardoor is een verkorte en vereenvoudigde uitvoering van het draagframe mogelijk, waarbij het gewicht van de ballastploeg gedeeltelijk op het rijstelframe en voor een ander deel op het met het draagframe verbonden rijstel overgedragen wordt.

Volgens een verdere uitvoering van de uitvinding zijn de aan het draagframe bevestigde en voor het bewerken van de ballastkroon aanwezige ballastploeg elk aan een langszijde van de machine aan het draagframe opgestelde, in de hoogte en zijdelings verstelbare flankploegen vooropgesteld. Daarmee is een van spoor-baanbogen onafhankelijke, gelijkmatige opstelling van de flankploegen ten opzichte van de in het midden opgestelde ballastploeg gewaarborgd, zodat een van de maat van de spoorbaanboog volledig onafhankelijke, gelijkmatige profilering van het ballastbed uitvoerbaar is. Volgens een verdere variant van de uitvinding is het aan het draagframe verbonden rijstel ongeveer in het midden tussen de beide voor het steunen van het rijstelframe aanwezige rijstellen opgesteld. Deze opstelling in het midden van het rijstel maakt enerzijds een overeenkomstige afstand mogelijk van de ballastploeg ten opzichte van het navolgende machine-rijstel en vermijdt daarmee anderzijds een te lange en daaruit volgend zware uitvoering van het draagframe.

Een andere uitvoering van de uitvinding omvat dat het met de ballastploeg verbonden draagframe in het gebied van het rijstel met een aan het rijstelframe bevestigde, bijvoorbeeld als hydraulische cilinder uitgevoerde hechtinrichting verbonden is. Hierdoor bestaat de mogelijkheid om het draagframe tezamen met de ballastploeg onder vermijden van tijdverslindende ombouwwerkzaamhe-den voor het rijden naar andere plaatsen snel van de spoorbaan op te tillen.

Tenslotte bestaat nog een verdere voordelige uitvoering van de uitvinding daarin dat tussen de rijstelframes en het draagframe een hiermee verbonden, bij voorkeur hydraulische aan-drukinrichting voor het op afstand stellen van de beide frames ten opzichte van elkaar aanwezig zijn. Met deze aandrukinrichting is een eventueel door een grotere ballaststuwing veroorzaakt optillen van het met het draagframe verbonden rijstel van de spoorbaan af betrouwbaar uitgesloten.

In het volgende wordt de uitvinding aan de hand van een in de tekening aangegeven uitvoeringsvoorbeeld nader beschreven.

Hierin tonen: fig. 1 een zijaanzicht van een volgens de uitvinding uitgevoerde machine voor het verdelen en planeren van ballast-bedmateriaal met een op een eigen draagframe aangebrachte ballast-ploeg en fig. 2 een schematisch vereenvoudigd platte grond van de machine volgens fig. 1.

De voor het verdelen en planeren van ballastbedma-teriaal uitgevoerde ballastplaneermachine 1 bestaat uit een aan de einden op twee rijstellen 2, 3 steunend rijstelframe 4 en een rij-kabine 5, die in de door een pijl 6 aangegeven werkrichting van de machine 1 in het voorste einddeel daarvan opgesteld is. Tussen de beide rijstellen 2, 3 bevindt zich een langwerpig, in plaats van een bodemoppervlak een bodemtransportband 7 bezittende ballastop-slag 8 op het rijstelframe 4. In het voorste einddeel kan deze in de langsrichting van de machine transporterende en van een aandrijving 9 voorziene bodemtransportband 7 zijn vier afwerpgoten 10 voor het afwerpen van het ballast in de buurt van de stopoplegger aanwezig.

Onder het rijstelframe 4 en tussen de beide rijstellen 2, 3 is een in de langsrichting van de machine reikend draagframe 11 aanwezig, welke met zijn voorste einddeel door een rijstel 12 op een uit rails 13 en dwarsliggers gevormde spoorbaan 14 steunt, terwijl het achtereinde door een verbindende scharnier-plaats 15 om een verticale en een dwars op de langsrichting van de machine reikende as zwenkbaar met het rijstelframe 4 verbonden is.

Aan de onderzijde van het draagframe 11 is in het gebied tussen het rijstel 12 en de verbindende scharnierplaats 15 een ballastploeg 16 voor het planeren van de ballastkroon in de hoogte verstelbaar bevestigd. Bovendien zijn aan elke langszijde in de hoogte en zijwaarts verstelbare flankploegen 17 aan het draagframe 11 aanwezig. Aan de ballastploeg 16 is een in de hoogte verstellende aandrijving 18 toegevoegd. Het draagframe 11 is in het gebied van zijn rijstel 12 met een aan het rijstelframe 4 bevestigde hefinrichting 19 verbonden. Deze is als aan het rijstelframe 4 bevestigde hydraulische aandrijving met een kabel uitgevoerd, welke aan het voorste langs-einde van het draagframe 11 bevestigd is. Tussen het rijstelframe 4 en het draagframe 11 is een hiermee verbonden hydraulische aandruk-inrichting 20 voor het op afstand stellen van de beide frames ten opzichte van elkaar aanwezig. Met deze aandrukinrichting 20 wordt een eventueel door een verhoogde, op de ballastploeg 16 inwerkende stuwdruk veroorzaakt optillen van het rijstel 12 betrouwbaar uitgesloten.

Een veegborstel 21 van een veeg- en opneeminrich-ting is met een in de langsrichting van de machine reikend draagframe 22 verbonden, welke met zijn in de werkrichting van de machine 1 vooreinde door een verbindende scharnierplaats 23 scharnierend aan het rijstelframe 4 bevestigd is en in het achterste einddeel voorzien is van een railrijstel 24. De verbindene scharnierplaats 23 is zodanig uitgevoerd dat het draagframe 22 zowel om een dwars op de langsrichting van de machine als ook om een verticale as zwenkbaar is. De radiaal uitstekende, flexibele veegelementen bezittende veegborstel 21 is met behulp van een aandrijving in rotatie brengbaar en door een aan het draagframe 22 vastgelegde hydraulische aandrijving in de hoogte verstelbaar. In zijn voorste eind-gebied is de veegborstel 21 respectievelijk een deze lagerend draaglichaam om een dwars op de langsrichting van de machine reikende as 25 zwenkbaar aan het draagframe 22 bevestigd en is voorzien van een schudtrechter 26. Onmiddellijk hieronder bevindt zich in het opneemgebied een bij de veeg- en opneeminrichting behorende transportband 27 waarvan het voorste en omhoog gevoerde afwerpeinde 28 in de ballastopslag 8 opgesteld is.

Boven de veegborstel 21 is een in de langsrichting van de machine reikende, hellend opgestelde ballastgoot 29 voor het transport van ballast aan het draagframe 22 bevestigd. Een centraal energiestation 30 dient voor de verzorging van alle aandrijvingen en een rijaandrijving 31. Reeds voorafgaand aan het gebruik van de ballastplaneermachine 1 wordt zijn ballastopslag 8 gevuld doordat bijvoorbeeld met behulp van een overdragende transportband 32 van een ballastsilowagen ballast op de ballastgoot 29 afgeworpen wordt. Deze ballast komt door de schudtrechtr 26 op de transportband 27 en wordt door deze op de bodemtransportband 7 van de ballastopslag 8 afgeworpen. Op deze wijze wordt deze bijna geheel gevuld. Een deel van de opslagcapaciteit wordt voor eventueel door de veegborstel 21 op de transportband 27 afgeworpen ballast gereserveerd.

Bij gebruik wordt na neerlaten van de veegborstel 21 van de ballastploeg 16 en de beide flankploegen 17 in de betrokken werkstand de ballastplaneermachine 1 continu in de door de pijl 6 aangegeven werkrichting verplaatst. Daarbij wordt voortdurend en automatisch zoveel aan de spoorbaan 14 aanwezige ballast door de roterende veegborstel 21 op de transportband 27 af geworpen en door deze in de ballastopslag 8 omhoog getransporteerd. In delen waar de spoorbaan 14 te weinig in ballast geplaatst is, wordt de betrokken losopening van de afwerpgoot 10 geopend en onder kortstondige belasting van de aandrijving 9 ballast door de bodemtransportband 7 op de spoorbaan afgeworpen. Is ten gevolge van zeer lange stukken met te weinig ballast een verhoogde behoefte aan ballast aanwezig, dan kan ook tijdens de continue werkende voortbeweging nieuwe ballast via de overdraagtransportband 32 van een silowagen in de ballastopslag 8 getransporteerd worden. Het neerlaten van het rijstel 12 uit de omhoog getilde overdraagstand op de spoorbaan 14 heeft plaats door bedienen van de hefinrichting 19. De aandrukinrichting 20 wordt tegen de onderzijde van het rijstelframe 4 gedrukt.

Claims (7)

1. Over een spoorbaan rijdbare machine voor het verdelen en profileren van ballastbedmateriaal van een spoorbaan met een onder een rijstelframe tussen rijstellen opgestelde in de hoogte verstelbare ballastploeg, gekenmerkt doordat de ballastploeg (16) aan een in de langsrichting van de machine reikend, onder het rijstelframe (4) opgesteld draagframe (11) bevestigd is, welke met een langseinde door middel van een scharnierende verbindingsplaats (15) scharnierend met het rijstelframe (4) en met zijn andere langseinde met een over de spoorbaan rijdbaar rijstel (12) verbonden is.

2. Machine volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het met het draagframe (11) verbonden rijstel (12) in de werkrichting onmiddellijk voor de ballastploeg (16) opgesteld is.

3. Machine volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt doordat de ballastploeg (16) tussen het met het draagframe (11) verbonden rijstel (12) en de scharnierende verbindingsplaats (15) van het draagframe (11) aan het rijstelframe (4) opgesteld is.

4. Machine volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat aan de aan het draagframe (11) bevestigde en voor het bewerken van de bedkroon aanwezige ballastploeg (16) telkens aan een langszijde van de machine aan het draagframe (11) opgestelde, in de hoogte en zijdelings verstelbare flankploegen (17) voorliggend opgesteld zijn.

5. Machine volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het met het draagframe (11) verbonden rijstel (12) ongeveer in het midden tussen de beide voor het steunen van het rijstelframe (4) aanwezige rijstllen (2, 3) opgesteld is.

6. Machine volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het met de ballastploeg (16) verbonden draagframe (11) in het gebied van het rijstel (12) met een aan het rijstelframe (4) bevestigde, bijvoorbeeld als hydraulische cilinder uitgevoerde hefinrichting (19) verbonden is.

7. Machine volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat tussen het rijstelframe (4) en het draag-frame (11) een hiermee verbonden, bij voorkeur hydraulische aan-drukinrichting (20) voor het op afstand brengen van de beide frames (4, 11) ten opzichte van elkaar aanwezig is.