NL9100134A - Hoge-drukkoppeling en inrichting voor het aanbrengen hiervan. - Google Patents

Description

Hoge-drukkoppeling en inrichting voor het aanbrengen hiervan.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op eenhoge-drukkoppeling voor een slang en op een inrichting voorhet aanbrengen daarvan.

S1angkoppe1ingen, waarbij ofwel de nippel inwendigdient te worden uitgezet, ofwel de uitwendige diametrale afme¬ting van een uitwendig huisorgaan dient te worden verkleindbinnen het overlappingsgebied met de slang zijn als zodanigbekend. De Amerikaanse octrooischriften 1.786.489, 1.825.005,2.216.839, 2.377.010 en 2.595.900 zijn representatief voor eendergelijke stand van de techniek. Bovendien zijn in de tech¬niek koppelingen bekend, waarbij zowel een inwendige uitzet¬ting van de nippel als een uitwendige samendrukking van hethuisorgaan worden voorgesteld, zoals bijvoorbeeld in de Ameri¬kaanse octrooischriften 2.399.790 en 2.865.094. Al deze beken¬de koppelingen vertonen evenwel bepaalde nadelen, die hun kansop een succesvol gebruik in hoge-druktoepassingen verminderen.Bijvoorbeeld veroorzaken tanden met scherpe randen op de bui¬tenzijde van de nippel of tanden met scherpe randen op de bin¬nenzijde van het huisorgaan hoogstwaarschijnlijk een beschadi¬ging van de slang die het vasthoudvermogen ernstig in gevaarbrengt. Bovendien brengen in veel gevallen de constructiede-tails van de koppelingen hoge vervaardigingskosten en gecom¬pliceerde montage- en aanbrengingswerkzaamheden met zich mee.

Het in het voorgaande genoemde Amerikaanse octrooi-schrift 2.399.790 beschrijft een werkwijze voor het permanentbevestigen van slangkoppelingen, waarbij aanvankelijk wordtbegonnen met een inwendige uitzetting van de nippel, gevolgddoor verkleining van de diameter van de buitenschaal. In ditoctrooischrift vormt de buitenschaal evenwel één geheel met dekop en met het uitwendig van schroefdraad voorziene uiteinde,zodat de steel of het inzetstuk ofwel schroevend dient te wor¬den verbonden met de kop ofwel op zijn plaats moet worden ge¬houden door een geflensde inrichting die op de schouder van dekop van de koppeling rust. Dit houdt in dat voorafgaande aanhet bevestigen van de slangkoppeling volgens het Amerikaanseoctrooischrift, de slangkoppeling vooraf moet worden samenge¬steld. Bovendien is de perskop direct in ingrijping met de kop die één geheel vormt met de schaal van de koppeling, zodat degeschroefde respectievelijk geflensde verbinding tussen hetinzetstuk en de koppeling hoogstwaarschijnlijk aan grote span¬ningen wordt onderworpen,

De onderhavige uitvinding houdt zich bezig met detaak een slangkoppeling te verschaffen die in staat is uitzon¬derlijk hoge drukken te weerstaan en een lange levensduurwaarborgt, doch tegelijkertijd nauwkeurig kan worden vervaar¬digd uit materiaal van hoge kwaliteit op een relatief economi¬sche wijze door machinale bewerking. Bovendien houdt de onder¬havige uitvinding zich bezig met de taak om een inrichting teverschaffen die een eenvoudige constructie bezit doch een gro¬te veelzijdigheid biedt en het aanbrengen van de slangkoppe¬ling over het daardoor vast te houden slangvormige voorwerpaanzienlijk vergemakkelijkt.

Een koppeling die een relatief eenvoudige constructiebezit, gemakkelijk te vervaardigen is en relatief gemakkelijkis aan te brengen, doch in staat is hoge drukken te weerstaan,is beschreven in de op 20 september 1989 ingediende Amerikaan¬se octrooiaanvrage nr. 07/409.721. Terwijl de in deze octrooi¬aanvrage beschreven koppelingen in staat waren verrassend hogedrukken te weerstaan, kunnen zelfs hogere drukken worden weer¬staan bij het gebruik van de koppelingen in overeenstemmingmet deze uitvinding in combinatie met versterkte rubberenslangen die zijn uitgevoerd met verschillende lagen van eenmetalen versterking. De koppeling in overeenstemming met deonderhavige uitvinding benut een hulsvormig orgaan dat is uit¬gevoerd met inwendige afgeronde groeven die hierin machinaalzijn aangebracht, zodat het uitwendige cilindrische oppervlakvan het hulsvormige orgaan in diameter kan worden verkleindover zijn gehele lengte die in ingrijping is met het slangvor¬mige voorwerp. Dit staat op zijn beurt het gebruik van eeninrichting toe, die een vereenvoudigde aanbrenging van de kop¬peling mogelijk maakt zonder dat de fabricagekosten van dekoppeling op een excessieve wijze worden verhoogd.

De onderliggende problemen worden volgens de onderha¬vige uitvinding opgelost, doordat de koppeling bestaat uit eennippelconstructie voorzien van een met afgeronde uitwendigeringvormige verdikkingen uitgevoerd nippelgedeelte en een metinwendige afgeronde in de omtreksrichting verlopende groeven uitgevoerd hulsvormig orgaan, waarbij het hulsvormige orgaanop de nippelconstructie kan worden vastgezet door het rollen,in het bijzonder krimpen van het naar de nippelconstructietoegekeerde vrije uiteinde van het hulsvormige orgaan tot ineen groef tussen een kraag en het kopgedeelte van de nippel¬constructie, waarbij door een stap gevormde scherpe randentussen de kraag en de groef in het gekrompen vrije uiteindevan het hulsvormige orgaan snijden teneinde een stevige veran¬kering daarvan op de nippelconstructie te waarborgen.

Volgens een ander kenmerk van de onderhavige uitvin¬ding is het hulsvormige orgaan uitgevoerd met een sectie vanvergrote inwendige diametrale afmeting, die eindigt in eenwijd uitlopend, afgerond uiteinde aan zijn vrije uiteinde te¬genovergesteld aan de verbinding van het hulsvormige orgaanmet een nippelconstructie. Dit staat toe dat het slangvormigevoorwerp buigt zoals vereist kan zijn tijdens het bedrijf,waarbij geen beschadiging wordt ondervonden ten gevolge van deaanwezigheid van het hulsvormige orgaan.

De inrichting in overeenstemming met de onderhavigeuitvinding benut een matrijssamenstel met inwendige matrijsop¬pervlakken die in onderling tegenovergestelde richtingen tapsverlopen voor het verkleinen van de uitwendige diametrale af¬metingen van het hulsvormige orgaan nadat de inwendige afme¬tingen van de nippelconstructie zijn uitgezet door het inste¬ken van een heen en weer bewegende doorn die is uitgevoerd metuitzetorganen die bij voorkeur in grootte toenemen wanneer dedoorn in zijn insteekrichting voortschrijdt. Het perskapsamen-stel grijpt daarbij aan op het kopgedeelte van de nippelcon¬structie, hetgeen het aanbrengen van de koppeling over hetslangvormige voorwerp vergemakkelijkt. Bovendien is de inrich¬ting volgens de onderhavige uitvinding zodanig geconstrueerden ingericht dat de verschillende delen daarvan uitwisselbaarzijn voor koppelingen van verschillende afmetingen zonder datde basisconstructie van de inrichting dient te worden veran¬derd of gewijzigd.

Dienovereenkomstig is het een doel van de onderhavigeuitvinding een hoge-drukkoppeling voor een slangvormig voor¬werp te verschaffen, die in staat is extreem hoge drukken teweerstaan en tegelijkertijd gemakkelijk is aan te brengen en een eenvoudige constructie bezit aangezien zij slechts uittwee delen bestaat.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is hetverschaffen van een hoge-drukkoppeling van het in het voor¬gaande beschreven type, waarbij de twee delen van de koppelinggemakkelijk kunnen worden vervaardigd en op een daardoor vastte houden slangvormig voorwerp kunnen worden aangebracht.

Een verder doel van de onderhavige uitvinding is hetverschaffen van een hoge-drukkoppeling van het in het voor¬gaande beschreven type, die gemakkelijk machinaal kan wordenbewerkt en tegelijkertijd een lange levensduur waarborgt zon¬der gevaar van beschadiging van de slang.

Nog een ander doel van de onderhavige uitvinding ishet verschaffen van een inrichting voor het aanbrengen van eenhoge-drukkoppeling volgens de onderhavige uitvinding op eenslangvormig voorwerp, die een eenvoudige constructie bezit, inbedrijf veelzijdigheid biedt en een gemakkelijke verwisselingvan de delen toestaat in het geval van een verandering in demaat van de koppeling.

Deze en andere doelen, kenmerken en voordelen van deonderhavige uitvinding zullen duidelijker worden uit de nuvolgende beschrijving in samenhang met de bijgaande tekeningdie verschillende uitvoeringsvoorbeelden van de onderhavigeuitvinding weergeeft.

Figuur 1 is een axiale langsdoorsnede van één uit¬voering van een nippelconstructie volgens de onderhavige uit¬vinding.

Figuur 2 is een axiale langsdoorsnede van een gewij¬zigde uitvoering van een nippelconstructie volgens de onderha¬vige uitvinding.

Figuur 3 is een eindaanzicht op de linkerzijde van denippelconstructie van fig. 2.

Figuur 4 is een axiale langsdoorsnede van een huls¬vormig orgaan van een hoge-drukkoppeling volgens de onderhavi¬ge uitvinding.

Figuur 5 is een perspectivisch aanzicht van een voor¬gemonteerde hoge-drukslangkoppeling die bestaat uit de nippel¬constructie van fig. 1 en het hulsvormige orgaan van fig. 4.

Figuur 6 is een axiale langsdoorsnede van de slang-koppeling van fig. 5, die is aangebracht over een versterktehydraulische slang.

Figuur 7 is een enigszins schematisch aanzicht, ge¬deeltelijk in dwarsdoorsnede, van een inrichting volgens deonderhavige uitvinding voor het aanbrengen van een hoge-druk-koppeling over een slangvormig voorwerp.

Figuur 8A - 8D zijn enigszins schematische dwarsdoor¬sneden die de bewerkingsvolgorde van de inrichting volgensfig. 7 illustreren.

In de verschillende figuren van de tekening zijn ver¬gelijkbare verwijzingscijfers gebruikt voor het aanduiden vanvergelijkbare onderdelen in de tekening en in het bijzonder infig. 1 verwijst verwijzingscijfer 10 naar een nippelconstruc-tie volgens de onderhavige uitvinding, die bestaat uit eenhoofdnippelgedeelte dat in zijn geheel is aangeduid door ver¬wijzingscijfer 11, uit een in zijn geheel met verwijzingscij¬fer 12 aangeduid cilindrisch verbindingsgedeelte voor verbin¬ding met enig ander deel, en dat zich uitstrekt vanaf hethoofdgedeelte 11 naar rechts in het aanzicht volgens fig. 1,en uit een in zijn geheel met verwijzingscijfer 13 aangeduidnippelgedeelte dat zich uitstrekt vanaf het hoofdgedeelte 11naar de linkerzijde zoals gezien in fig. 1. Het hoofdgedeelte11 en het verbindingsgedeelte 12 zijn uitgevoerd met een bo¬ring 15 van althans ongeveer constante diameter d.,. Het nippel¬gedeelte is uitgevoerd met een inwendige boring 17 van kleine¬re diameter d2 dan de boring 15 en is op deze laatste aangeslo¬ten door middel van een tapse boring 16 die is aangebracht inhet tapse verbindingsgedeelte 14 dat het nippelgedeelte 13 methet hoofdgedeelte 11 verbindt. Het nippelgedeelte 13 dat eennormale wanddikte d3 bezit, is uitgevoerd met verschillende inde omtreksrichting verlopende verdikkingen 18, in de weergege¬ven uitvoering van fig. 1 met drie ringvormige rillen of rib¬ben 18 met afgeronde buitenoppervlakken 19 die kunnen zijngevormd door een deel van een cirkel. Het hoofdgedeelte 11omvat, beginnend vanaf het tapse gedeelte 14 en naar rechtsvoortgaand, een kraag 20, twee scherpe randen 21a en 21b diezijn gevormd door een rechthoekige stap 22 die leidt naar eenringvormige groef 23 die op zijn beurt grenst aan het kopge-deelte 24, bij voorkeur met een polygonale buitenvorm, bij¬ voorbeeld een hexagonale vorm voor de aangrijping van een bij¬behorend gereedschap. Het vrije linkeruiteinde van het nippel-gedeelte 13 eindigt in een wijd uitlopend uiteinde 25 dat bij26 is afgerond teneinde beschadiging aan het slangvormigevoorwerp te minimaliseren. Het tapse gedeelte 14 bezit eenwanddikte die ongeveer even groot is als de normale dikte d3van het nippelgedeelte 13 en verloopt ten hoogste slechtsenigszins onder de kraag 20 teneinde het uit te voeren werk teminimaliseren wanneer het tapse gedeelte 14 wordt uitgezet,hetgeen afhangt van de daarboven liggende materiaaldikte vande uit te zetten wand. De wanddikte d4 van het cilindrischeverbindingsgedeelte 12 kan daarbij enigszins dikker zijn dande normale wanddikte d3 van het nippelgedeelte aangezien ditniet aan enige uitzetting onderhevig is, zoals hierna meervolledig zal worden toegelicht. De scherpe randen 21a en 21bzijn belangrijk voor het waarborgen van een stevige veranke¬ring van het hulsvormige orgaan, zoals hierna meer volledigzal worden beschreven.

De nippelconstructie van fig. 2 verschilt van de uit¬voering volgens fig. 1 slechts daarin, dat het verbindingsge¬deelte 12 van fig. 1 in fig. 2 is vervangen door een korteruitwendig van schroefdraad voorzien verbindingsgedeelte 12' endat de inwendige boring 15 aan de rechterzijde overgaat in eenkorte cilindrische boringsectie 28 van grotere diameter diedoor middel van een tapse boringsectie 29 naar de buitenzijdeleidt. De uitwendige schroefdraden 27 op het verbindingsge¬deelte 12' zijn voor de verbinding met een inwendig vanschroefdraad voorzien orgaan (niet weergegeven) van een ofandere bekende constructie. Fig. 3 illustreert een linkereindaanzicht van een nippelconstructie van fig. 2, waarbij deuitwendige oppervlakken van het kopgedeelte 24 van het hoofd-nippelgedeelte 11 als hexagonale oppervlakken zijn weergege¬ven.

Fig. 4 illustreert een in zijn geheel door verwij-zingscijfer 13 aangeduid hulsvormig orgaan voor samenwerkingmet een nippelconstructie, zoals is weergegeven in fig. 1 of2. Het hulsvormige orgaan 30 dat is vervaardigd van cilin¬drisch voorraadmateriaal omvat een hoofdgedeelte 31 dat isuitgevoerd met een aantal afgeronde ringvormige groeven 32, inhet weergegeven uitvoeringsvoorbeeld met drie ringvormige groeven 32 van gedeeltelijk cirkelvormige vorm. Het hulsvormi¬ge orgaan 30 bezit een uitwendige diameter d5 en een normaleinwendige diameter d6. De normale inwendige diameter d6 van hethoofdgedeelte 31 van het hulsvormige orgaan 30 kan worden ge¬zien in de damgedeelten 33 aangrenzend aan de ringvormigegroeven 32. Het linker eindgedeelte 34 van het hulsvormigeorgaan 30 bezit een inwendige diameter d7 die groter is dan dediameter d6 en zelfs enigszins groter kan zijn dan de maximalediepte van een ringvormige groef die is voorgesteld door deafmeting d8. Het meest linkse damgedeelte 33 gaat in de grote¬re inwendige boring van het linker eindgedeelte 34 over doormiddel van een afgeschuinde tapse sectie 35. Het rechter eind¬gedeelte 36 van het hulsvormige orgaan 30 bezit een inwendigeboring 39 met een diameter d9 die kleiner is dan de inwendigeboring d7 en zelfs enigszins kleiner kan zijn dan de maximalediameter d8 van de ringvormige groeven 32. De inwendige boringmet diameter d6 van het meest rechtse damgedeelte 33 is ver¬bonden met de inwendige boring 39 van het rechter eindgedeeltedoor middel van een afgeschuinde tapse sectie 37. Het vrijeuiteinde van het linker eindgedeelte 34 van het hulsvormigeorgaan 30 is gevormd door een afgerond taps gedeelte 38.

De nippelconstructie van de fig. 1 en 2 alsmede hethulsvormige orgaan van fig. 4 kan gemakkelijk machinaal wordenbewerkt door gebruikmaking van bijvoorbeeld een geprogrammeerdmachinegereedschap voor het waarborgen van een economischebewerking. Door gebruikmaking van machinaal bewerkte onderde¬len worden verschillende voordelen verkregen. De afmetingenkunnen zorgvuldig worden gekozen en nauwkeurig worden gemaakt.Het zal ook het gebruik van een dikker materiaal in het gebiedvan de ringvormige ribben of rillen 18 op het nippelgedeelte13 mogelijk maken dat op zijn beurt eerder het gegeven profielbehoudt wanneer het nippelgedeelte wordt uitgezet. Door instaat te zijn nauwkeurige afmetingen van de nippelconstructieen van het hulsvormige orgaan te handhaven, is er tevens eengrotere zekerheid dat de niet uitgezette buitendiameter vanhet nippelgedeelte 13 een eenvoudig insteken in het slangvor¬mige voorwerp zal toestaan. Bovendien maakt de grotere afme¬ting d7 van het linker eindgedeelte 34 van het hulsvormige or¬gaan 30 dat is afgerond bij 38, het voor de slang mogelijk inzijn gemonteerde toestand te buigen zonder waarschijnlijkheid van slangbeschadiging. De inwendige diameter d6 van het hoofd¬gedeelte 31 van het hulsvormige orgaan 30 die eveneens nogalnauwkeurig kan worden gehandhaafd, zal toestaan dat het vrijeuiteinde van de slang gemakkelijk in de ruimte tussen het nip-pelgedeelte 13 en het hulsvormige orgaan 30 past. In het gevaldat een versterkte slang dient te worden verbonden met de kop¬peling volgens de uitvinding zal zijn slanguiteinde, dat bijvoorkeur is afgestript tot ongeveer het buitenoppervlak van demetalen omvlechting, gemakkelijk in de ruimte tussen het nip-pelgedeelte en het hulsvormige orgaan passen. Voorts zal hetmachinaal vervaardigen van de verschillende onderdelen uitverschillende afmetingen van voorraadmateriaal de vervaardi¬ging van onderdelen die nauwkeurig passen bij bepaalde slang-soorten en slangmaten toestaan.

In het feitelijke gebruik wordt het hulsvormige or¬gaan 30 over het vrije slanguiteinde geschoven, waarna hetnippelgedeelte 13 van de nippelconstructie 10 in het vrijeuiteinde van de slang wordt gestoken. Het nippelgedeelte 13wordt daarna uitgezet, zoals hierna aan de hand van fig. 7meer volledig zal worden beschreven, waarna de uitwendige af¬metingen van het hulsvormige orgaan 30 worden verkleind binnenhet gebied van het nippelgedeelte en het naar de nippelcon¬structie toegekeerde vrije uiteinde van het hulsvormige orgaanwordt stevig vastgezet op de nippelconstructie door het inrol¬len of krimpen van het naar de nippelconstructie toegekeerdevrije eindgedeelte 36 van het hulsvormige orgaan 30 tot in degroef 23 op zodanige wijze dat de scherpe randen 21a en 21bvan de stap 22 in de binnenoppervlakken van het op deze wijzegevormde vrije eindgedeelte van het hulsvormige orgaan zullensnijden en daardoor dit stevig op de nippelconstructie zullenverankeren, zoals in fig. 6 bij 36’ is aangeduid.

Als alternatief kunnen de nippelconstructie 10 en hethulsvormige orgaan 30 worden voorgemonteerd door het inrollenof krimpen van het naar de nippelconstructie 10 toegekeerdevrije eindgedeelte 36 van het hulsvormige orgaan 30 tot in degroef 23 op de wijze zoals in het voorgaande is beschreven,teneinde de voorgemonteerde koppeling volgens fig. 5 te ver¬schaffen. Aangezien de verschillende afmetingen van de tweemachinaal vervaardigde delen die de op deze wijze gemonteerdenippelconstructie vormen nauwkeurig kunnen worden gehandhaafd, wordt de verzekering gegeven dat het vrije uiteinde van hetslangvormige voorwerp gemakkelijk zou passen in de ringvormigeruimte tussen het nippelgedeelte 13 en het hulsvormige orgaanvoordat het nippelgedeelte wordt uitgezet en de uitwendigediameter van het hulsvormige orgaan daarna wordt verkleind.

Het samenstellen van de nippelconstructie 10 en hethulsvormige orgaan 30 vindt daarbij altijd zodanig plaats datin de aangebrachte toestand van de koppeling deze twee delen10 en 30 zodanig axiaal in lijn liggen dat de rillen of ribben18 van het nippelgedeelte 13 samenvallen met de ringvormigegroeven 32 in het hulsvormige orgaan 30.

Het is daarbij belangrijk allereerst de inwendigeboring 17 van het nippelgedeelte 13 uit te zetten voordat deuitwendige afmetingen van het hulsvormige orgaan 13 wordenverkleind, omdat deze volgorde van bewerkingen zal waarborgendat de inwendige afmetingen van het uitgezette nippelgedeelte,dat is uitgezet tot in wezen de inwendige diameter van hetslangvormige voorwerp, althans ongeveer behouden zal blijvenniettegenstaande de daaropvolgende diameterverkleining van hethulsvormige orgaan.

In het geval een versterkte slang dient te wordenbevestigd aan de hoge-drukkoppeling volgens de onderhavigeuitvinding, verdient het de voorkeur het in de ruimte tussenhet hulsvormige orgaan 30 en het nippelgedeelte 13 te stekenslanguiteinde naar beneden te keren zodat het meer of minderblootgelegde buitenste metalen oppervlak van de versterking deverankeringseffecten tijdens de verkleining van de diameteraf-metingen van het hulsvormige orgaan zal verhogen als gevolgvan metaal-tegen-metaalcontact. Fig. 6 illustreert enigszinsschematisch een in zijn geheel met verwijzingscijfer 40 aange¬duide hydraulische slang met een metalen draadversterking 43die is ingebed tussen de buitenste en binnenste rubberlaag 41en 42. In de weergegeven uitvoering bestaat de versterking uitvier draadspiraallagen. Zoals in fig. 6 is te zien, is de bui¬tenste laag 41 van de slang 40 weggehaald in het gebied datdient te worden vastgehouden tussen het uitgezette nippelge¬deelte 13 en het verkleinde hoofdgedeelte 31 van het hulsvor¬mige orgaan 30. Dit maakt een metaal-tegen-metaalcontact tus¬sen de draadlagen van de slangversterking 43 en de inwendigeoppervlakken van het hulsvormige orgaan 30 mogelijk. Uiteraard zal bij de afmetingen waarop het hulsvormige orgaan 30 machi¬naal wordt vervaardigd rekening worden gehouden met de afge¬stripte afmetingen van de slang.

In een typisch voorbeeld voor een hoge-drukslangkop-peling bestaande uit de nippelconstructie van fig. 2 en uithet hulsvormige orgaan van fig. 4 voor gebruik met een ver¬sterkte slang met een binnendiameter van ongeveer 12 mm en eenbuitendiameter van ongeveer 24,5 mm, is de lengte van de nip¬pelconstructie 66 mm, de lengte van het verbindingsgedeelte12' 14 mm, de lengte van het kopgedeelte 10 mm, terwijl de kraag 20 2,5 mm lang is met een axiale lengte van de stap van ongeveer 1 mm. De meest linkse ringvormige ribbe 18 ligt op 9mm afstand vanaf het linker uiteinde van het nippelgedeelte13, terwijl de twee verdere ringvormige ribben 18 elk op onge¬veer 8 mm van elkaar staan.

De inwendige diameter d1 is 11,5 mm; de inwendige dia¬meter d2 is 8 mm; de buitendiameter van het normale nippelge¬deelte is ll mm, en de maximale dikte van de ringvormige ril¬len 18, dat wil zeggen de maxiale radiale afmeting van deringvormige ribben 18 is 13 mm. De kraag 20 bezit een buiten¬ste diametrale afmeting van 24 mm, terwijl de stap 22 op ge¬lijke afstand is geplaatst tussen deze buitenste afmeting van24 mm en de buitenste diametrale afmeting van 20 mm van degroef 23. De diametrale afmeting van de boringsectie 28 is 16mm, waarbij de overgang van het tapse gedeelte 14 naar dekraag 30 en de overgang van het verbindingsgedeelte 12' of 12in fig. 1 zijn afgerond. Het hulsvormige orgaan 30, waarvanvoor gebruik bij dezelfde hydraulische slang zijn vrije uit¬einde is afgestript voor het blootleggen van het buitenopper¬vlak van het metalen vlechtwerk, is als volgt: de uitwendigediametrale afmeting van het niet-vervormde hulsvormige orgaand5 is 28 mm; de diametrale afmeting van de inwendige boring39 van het rechter eindgedeelte 36 is 24 mm, de inwendige dia¬metrale afmeting d7 van het linker eindgedeelte 34 is 26 mm; denormale inwendige afmeting d6 van het hoofdgedeelte 31 is 22 mmmet een maximale diepte van de ringvormige groeven 32 bij eendiametrale afmeting dg van 25 mm. De gehele lengte van hethulsvormige orgaan 39 is 49 mm, waarbij het linker en rechtereindgedeelte 35 en 36 elk een axiale lengte van ongeveer 10 mmbezitten, terwijl de ringvormige groeven 32 op gelijke afstand van 8 mm van elkaar zijn geplaatst met de maximale diepte vande meest linkse ringvormige groef 32 van 16 mm vanaf het uit¬einde van het linker eindgedeelte 34 van het hulsvormige or¬gaan 30.

In de aangebrachte toestand zoals is weergegeven infig. 6, is de inwendige diameter van het nippelgedeelte 13uitgezet tot ongeveer 11 mm, terwijl de uitwendige diametraleafmeting van het hulsvormige orgaan 30 is verkleind tot onge¬veer 26 mm. Het voorgaande verschaft louter typische afmetin¬gen voor een bepaalde hydraulische slang, die zoals bekend isvoor een vakman voor het betreffende gebied voor verschillendematen en soorten slangen kunnen worden gevarieerd.

Een inrichting voor het monteren van een hoge-druk-koppeling op het uiteinde van een slangvormig voorwerp isweergegeven in fig. 7. De inrichting van fig. 7 omvat een inzijn geheel met verwijzingscijfer 100 aangeduid frame, dat isvoorzien van een hoofdbasisframedeel 101 en twee opstaandeframedelen 102a en 102b die onderling zijn verbonden door eenbovenste framedeel 103 en een onderste framedeel 104. Gelei-dingskolommen 105a en 105b zijn geschroefd bevestigd in hetbovenste en onderste framedeel 103 en 104 door schroefdraad-verbindingen 106 en 107. Een matrijshouder 110 is geschroefdbevestigd aan het onderste framedeel 104 door middel van bou¬ten 109 die door de boringen 108 in het onderste framedeel 104verlopen. Het basisframedeel 101 is uitgevoerd met boringen113 teneinde toegang tot de bouten 109 te verschaffen. De ma-trijshouder 110 is uitgevoerd met binnenwaarts en beneden¬waarts taps toelopende conische oppervlakken 111 voor samen¬werking met complementaire uitwendige taps toelopende conischeoppervlakken 116 van een matrijs die in zijn geheel met ver¬wijzingscijfer 115 is aangeduid. De uitwendige taps toelopendeoppervlakken 116 van de matrijs 115 grenzen aan de bovenzijdeaan een kort cilindrisch oppervlak 117. De matrijs 115 is uit¬gevoerd met een vlak bovenoppervlak 118 en een benedenwaartsen binnenwaarts taps toelopend eerste conische oppervlak 119dat grenst aan een benedenwaarts en buitenwaarts taps toelo¬pend tweede conische oppervlak 120. Aangezien de matrijshouder110 en de matrijs 115 cirkelvormig van vorm zijn, zijn de op¬pervlakken 111, 116, 119 en 120 conische oppervlakken. Een vlakke bodem 121 van de matrijs 115 ligt althans ongeveer ge¬lijk met het bodemoppervlak van de matrijshouder 110.

Een in zijn geheel met verwijzingscijfer 125 aange¬duide perskap omvat een perskapdeel 126 van schijfvormigevorm, dat is voorzien van een hulsvormige verlenging 127 dieverschuifbaar is geleid op geleidingskolommen 105a en 105bdoor middel van glijlagers 128. Een ondersnijding 129 in hetperskapdeel 126 neemt op verwisselbare wijze een geleidingsor-gaan 130 op, dat op een of andere geschikte wijze is bevestigdaan het perskapdeel 126 (niet weergegeven). De inwendige dia¬metrale afmeting van het geleidingsorgaan 130 is daarbij aan¬gepast aan het verbindingsgedeelte 12 of 12' van de nippelcon-structie 10 van fig. 1 en 2. Het geleidingsorgaan 130, dat eenongeveer L-vormige dwarsdoorsnede bezit, omvat radiaal buiten¬waarts verlopende beengedeelten 131 die in de ondersnijding129 passen.

Het in zijn geheel door verwijzingscijfer 135 aange¬duide perskopsamenstel omvat een hoofdperskopdeel 136 dat isuitgevoerd met een buitenwaarts verlopend randgedeelte 136'.Het hoofdperskopdeel 136 is uitgevoerd met een ringvormigeverdieping 137 voor het opnemen van een rollager 138. Een ver-bindingsorgaan 139 dat eveneens een ongeveer L-vormige dwars¬doorsnede bezit, omvat korte beengedeelten 139' die in deruimte tussen de bovenzijde van het lager 138 en een ge¬schroefd met het randgedeelte 136' van het hoofdperskopdeel136 verbonden bovenplaat 140 passen, waarbij de beengedeelten139' radiaal zijn omgeven door de randgedeelten 136'. De bo¬venplaat 140 is geschroefd bevestigd aan het hoofdperskopdeel136 door bouten 141.

Het in zijn geheel met verwijzingscijfer 145 aange¬duide persmechanisme kan van elke bekende constructie zijn enis derhalve niet in detail weergegeven. Het persmechanismeomvat een persorgaan 146 dat is verbonden met een persas 147die op zijn beurt verstelbaar kan zijn bevestigd aan het ver-bindingsorgaan 139 door een of meer stelschroeven 148. Hetdient te worden begrepen dat de verschillende tot nu toe be¬schreven onderdelen een schijfvormige vorm bezitten.

Een heen-en-weergaande spil 150, die geschroefd isbevestigd aan het hoofdperskopdeel 136, omvat een eerste uit-zetorgaan 151 gevolgd door een tweede uitzetorgaan 152 van grotere afmeting dan het uitzetorgaan 151 zodat, wanneer despil benedenwaarts tot in de boring van de nippelconstructiewordt bewogen, het uitzetorgaan 151 eerst de inwendige boringvan het conische verbindingsgedeelte en van het nippelgedeeltezal uitzetten, waarbij het tweede uitzetorgaan 152 dan de in¬wendige afmetingen daarvan verder zal uitzetten. Uiteraard kanelk aantal uitzetorganen van een of andere geschikte vorm wor¬den toegepast. Wanneer het perskopsamenstel 135 naar benedenbeweegt te zamen met de uitzetdoorn 150, zal het in aangrij-ping komen met het perskapsamenstel 125, terwijl het tapsegedeelte 14 en het nippelgedeelte 13 inwendig worden uitgezettot een diameter die in wezen overeenkomt met de inwendigediameter van het slangvormige voorwerp. Zoals in fig. 7 is tezien, is de schijfvormige verdieping, die rechthoekig indwarsdoorsnede is en is gevormd in de bovenzijde van het pers¬kapsamenstel 125, groot genoeg voor het opnemen van hetschijfvormige perskopsamenstel 125, dat eveneens een rechthoe¬kige dwarsdoorsnede bezit zoals is te zien in fig. 7. Eenvoortgezette benedenwaartse beweging van het perskopsamenstel135 en het perskapsamenstel 125 zal een ingrijping van ditlaatste met het kopgedeelte 24 van de nippelconstructie 10veroorzaken en zal veroorzaken dat de nippelconstructie 10 endaarmede het hulsvormige orgaan 30 in de tapse sectie 119 vande matrijs 115 wordt gedwongen wanneer het perskopsamenstel135 en het perskapsamenstel 125 hun benedenwaartse bewegingvoortzetten wanneer zij worden bediend door het persmechanisme145. Dit zal op zijn beurt gedwongen veroorzaken dat het huls¬vormige orgaan 30 een verkleining van zijn uitwendige diame¬trale afmetingen ondergaat wanneer dit langs het tapse opper¬vlak 119 glijdt en passeert door het gebied van de grootsterestrictie dat wordt gevormd door de snijding van de matrijs¬oppervlakken 119 en 120. Bij voltooiing van de benedenwaartseslag van het perskopsamenstel 135, van het perskapsamenstel125 en van de doorn 150, hetgeen het aanbrengen voltooit,wordt de spil 150 teruggetrokken uit de thans tot stand ge¬brachte hoge-drukkoppeling, hetgeen veroorzaakt dat deze laat¬ste door wrijving wordt meegenomen bij de bovenwaartse bewe¬ging, zoals zal worden toegelicht aan de hand van de fig. 8A -8D, totdat de op deze wijze gemonteerde slang en hoge-druk- koppeling worden verwijderd door het openen van de gesplitstematrijs 115.

De werking van de inrichting volgens fig. 7 zal thansworden beschreven onder verwijzing naar de fig. 8A - 8D, dieschematisch de verschillende standen van de delen van dezeinrichting in de loop van het monteren weergeven.

Fig. 8A illustreert de delen in hun betreffende standvoordat de werking van de inrichting wordt begonnen. Het pers-kopsamenstel 135 te zamen met de een uitzetorgaan of uitzetor-ganen 151 dragende doorn 150 bevinden zich in hun teruggetrok¬ken stand, dat wil zeggen waarin het persmechanisme deze on¬derdelen naar hun normale bovenste stand heeft teruggebracht.De hoge-drukkoppeling 10 volgens deze uitvinding, die in ditgeval kan bestaan uit een voorgemonteerde koppeling, zoals isweergegeven in fig. 5, is aangebracht over het vrije uiteindevan de slang 40 die van onderen af door de matrijs 115 is in¬gestoken totdat het slanguiteinde aanligt tegen het hoofdge¬deelte 24, waarbij het open uiteinde van het hulsvormige or¬gaan 30 dan rust op het binnenwaarts taps toelopende oppervlakvan de matrijs 115. Het perskapsamenstel 125 rust tegen devrije schouder van het hoofdgedeelte 24.

Tijdens de benedenwaartse beweging van het perskopsa-menstel 135 te zamen met zijn doorn 150 komt het uitzetorgaan151, die een kleinere uitwendige afmeting bezit dan de binnen-diameter d1 van de boring 15 (fig. 1 en 2) in ingrijping methet conische gedeelte 14, en na inwendige uitzetting daarvan,met de inwendige boring 17 van het nippelgedeelte 13 teneindedeze uit te zetten tot een inwendige diameter die althans on¬geveer overeenkomt met de inwendige diameter van de slang.Wanneer het perskopsamenstel 135 in aanraking komt met hetperskapsamenstel 125 heeft het uitzetorgaan 151 zijn uitzet¬ting voltooid. De stelschroefverbinding 148 (fig. 7) maakt denoodzakelijke instelling voor verschillende uitvoeringen vande nippel en in het bijzonder van het verbindingsgedeelte 12en 12' daarvan mogelijk. De delen bevinden zich thans in destand welke is weergegeven in fig. 8B. Wanneer het hydrauli¬sche persmechanisme zijn benedenwaartse beweging voortzet, danwordt het hulsvormige orgaan 30 in de matrijs 115 gedwongen envanwege het conisch taps lopende oppervlak 119 daarvan (fig.

7) wordt dit tot de gewenste uitwendige afmeting gekrompen.

Fig. 8C illustreert de stand van de delen in de onderste standvan het persmechanisme. Zoals kan worden gezien, wordt de doorhet persmechanisme opgewekte vervormingsdruk overgebracht vanhet perskopsamenstel 135 door middel van het perskapsamenstel125 naar het hoofdnippelgedeelte 24 dat op zijn beurt de nood¬zakelijke axiale verplaatsingskracht uitoefent op het hulsvor¬mige orgaan 30 dat daarvoor was bevestigd aan de nippelcon-structie, zoals in het voorgaande is beschreven.

Bij voltooiing van de inwendige uitzetting en uitwen-i dige samendrukking trekt het persmechanisme het perskopsamen¬stel 135 te zamen met de doorn 150 terug door het opheffenhiervan. Aangezien de uitwendige samendrukking de inwendigediameter van het daarvoor uitgezette nippelgedeelte 13 enigs¬zins kan hebben verkleind, zullen de wrijvingskrachten tussenhet uitzetorgaan 151 en het nippelgedeelte 13 ook veroorzakendat de koppeling 10 te zamen met de slang 40 worden opgeheven,waarbij ook het op de geleidingskolommen 105a en 105b geleideperskapsamenstel wordt meegenomen (fig. 7). Voorts heft waar¬schijnlijk de wrijvingsingrijping tussen het uitwendige opper¬vlak van het hulsvormige orgaan 30 en de matrijs 115 de ma¬trijs 115 uit de matrijshouder 110. Wanneer de bovenwaartsebeweging van het perskapsamenstel 125 op de geleidingskolommen105a en 105b wordt begrensd door een aanslagorgaan (niet weer¬gegeven) van een of andere gebruikelijke constructie, zullenhet perskapsamenstel 125 te zamen met de over de slang 40 aan¬gebrachte koppeling 10 tot stilstand komen, zodat een voortge¬zette bovenwaartse beweging van het perskopsamenstel 135 tezamen met de doorn 150 enige wrijving tussen het uitzetorgaan151 en de daarvoor uitgezette boring 17 overwinnen en dit zalveroorzaken dat het uitzetorgaan 151 het nippelgedeelte 13weer uitzet tot zijn voorafbepaalde inwendige diametrale afme¬ting. Na volledige terugtrekking van het perskopsamenstel 135en de doorn 150, kan de gesplitste matrijs 115 dan wordengeopend, zodat de delen zich in de stand bevinden zoals isweergegeven in fig. 8D.

In het geval dat het verbindingsdeel van de nippel-constructie is uitgevoerd met een uitwendige schroefdraad kanhet geschikt zijn het perskapsamenstel 125 uit te voeren meteen complementaire inwendige schroefdraad, zodat de gemonteer¬de koppeling hierin stevig kan worden geschroefd. Wanneer de perskrachten worden overgedragen van het perskopsamenstel 135aan het hoofdgedeelte 24 van de nippelconstructie door middelvan het perskapsamenstel 125 dan zou een dergelijke geschroef¬de verbinding niet worden onderworpen aan enige overmatigespanningen.

De inrichting volgens de onderhavige uitvinding welkeis weergegeven in fig. 7 biedt een aantal voordelen. De in¬richting is eenvoudig van constructie en bevat relatief weinigonderdelen. Voorts kan de inrichting gemakkelijk worden gema¬nipuleerd en biedt bovendien het aanzienlijke voordeel dat deonderdelen daarvan gemakkelijk kunnen worden verwisseld ten¬einde te worden aangepast aan de gewijzigde afmetingen vanverschillende koppelingsmaten, waarvan de afmetingen op hunbeurt worden gekozen in overeenstemming met de maat van eengegeven slang.

De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekeningweergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoerings-voorbeelden, die op verschillende manieren binnen het kadervan de uitvinding kunnen worden gevarieerd. Bijvoorbeeld kande koppeling volgens de uitvinding op andere wijzen wordenaangebracht, zoals bijvoorbeeld is geopenbaard in de Ameri¬kaanse octrooiaanvrage nr. 07/409.721. Bovendien kunnen deverschillende onderdelen worden gewijzigd teneinde te voldoenaan bepaalde eisen door het veranderen van de afmetingen en/ofde constructiedetails daarvan.

Claims (30)

1. Hoge-drukkoppeling met een nippelconstructie eneen hulsvormig orgaan voor een daardoor stevig te bevestigenslangvormig voorwerp, met het kenmerk, dat de nippelconstruc¬tie (10) is voorzien van een hoofdgedeelte (11), een vanaf hethoofdgedeelte (11) in één axiale richting van de nippelcon¬structie verlopend nippelverbindingsgedeelte (12, 12'), eenvanaf het hoofdgedeelte (11) in de andere axiale richting vande nippelconstructie verlopend nippelgedeelte (13), waarbijhet nippelgedeelte (13) op afstand geplaatste in omtreksrich-ting verlopende verdikkingen (18) met afgeronde uitwendigeoppervlakken (19) bezit, dat het hoofdgedeelte (11) is voor¬zien van een kraaggedeelte (20) met ten minste één scherp ge¬rande stap (22) die is gevormd tussen het kraaggedeelte (20)en een omtreksgroef (23) die grenst aan een kopgedeelte (24),gezien in de richting vanaf het nippelgedeelte in de ene axia¬le richting, dat het nippelgedeelte (13) met het kraaggedeelte(20) is verbonden door middel van een taps gedeelte (14), dathet hoofdgedeelte (11) en ten minste een deel van het verbin-dingsgedeelte (12, 12') zijn uitgevoerd met een axiale boring(15) van een althans ongeveer constante eerste diameter (<d1) ,dat het nippelgedeelte (13) is uitgevoerd met een axiale bo¬ring (17) van een althans ongeveer constante tweede diameter(d2) die kleiner is dan de eerste diameter (d.,) en die in deaxiale boring van de eerste diameter overgaat door middel vaneen tapse boring (16) in het tapse gedeelte (14), waarbij hettapse gedeelte (14) een dikte bezit die ongeveer gelijk is aande normale dikte van het nippelgedeelte (13) binnen het gebiedtussen in de omtreksrichting verlopende verdikkingen, terwijlde tapse boring (16) van het nippelgedeelte ten hoogsteslechts een geringe afstand onder het kraaggedeelte (20) ver¬loopt, en dat het kraaggedeelte (20) een uitwendige afmetingbezit die kleiner is dan de uitwendige afmeting van het kopge¬deelte (24) , en dat het hulsvormige orgaan (30) samenwerkt met denippelconstructie (10) voor het begrenzen van een ruimte diehet slangvormige voorwerp (40) opneemt bij aanbrenging over denippelconstructie, dat het hulsvormige orgaan (30) een althans ongeveer cilindrisch uitwendig oppervlak (d5) omvat en is voor¬zien van een hoofdgedeelte (31) dat is uitgevoerd met afgeron¬de inwendige omtreksgroeven (32) en een normale inwendige dia¬metrale afmeting (d6) bezit die kleiner is dan de uitwendigeafmetingen van het kraaggedeelte (20), dat het hoofdgedeelte(31) van het hulsvormige orgaan (30) in één axiale richtinggrenst aan een verbindingsgedeelte (36) en in de andere axialerichting aan een eindgedeelte (34), waarbij het verbindingsge¬deelte (36) van het hulsvormige orgaan (30) een inwendige dia¬metrale afmeting (d9) bezit die groter is dan de normale inwen¬dige diametrale afmeting (d6) van het hoofdgedeelte (31) en tenminste enigszins groter is dan de uitwendige afmetingen vanhet kraaggedeelte (20) teneinde hierover verschuifbaar te pas¬sen, en dat het vrije eindgedeelte (34) van het hulsvormigeorgaan (30) een inwendige diametrale afmeting (d8) bezit datten minste even groot is als de inwendige diametrale afmetin¬gen (d9) van het verbindingsgedeelte (36) van het hulsvormigeorgaan (30).

2. Hoge-drukkoppeling volgens conclusie 1, met hetkenmerk, dat het hulsvormige orgaan (30) op de nippelconstruc-tie (10) is voorgemonteerd door het krimpen van het vrije uit¬einde van het verbindinggedeelte (36) tot in de omtreksgroef(23) van het hoofdgedeelte (11) van de nippelconstructie (10)op zodanige wijze dat de scherprandige stap (22) in het ge¬krompen vrije uiteinde van het verbindingsgedeelte (36) vanhet hulsvormige orgaan (30) snijdt teneinde het hulsvormigeorgaan (30) stevig op de nippelconstructie (10) te verankerenen vast te zetten.

3. Hoge-drukkoppeling volgens conclusie 2, met hetkenmerk, dat de axiale lengte van het kraaggedeelte (20) als¬mede zijn uitwendige afmetingen zodanig zijn gekozen in rela¬tie tot de inwendige afmeting (d9) van het verbindingsgedeelte(36) van het hulsvormige orgaan dat het kraaggedeelte (20) kandienen voor het centreren van het hulsvormige orgaan (30).

4. Hoge-drukkoppeling volgens een der conclusies l-3, met het kenmerk, dat de nippelconstructie (10) en het huls¬vormige orgaan (30) zijn uitgevoerd als afzonderlijke onderde¬len die stevig met elkaar dienen te worden verbonden door hetkrimpen van het vrije uiteinde van het verbindingsgedeelte(36) van het hulsvormige orgaan (30) tot in de omtreksgroef (23) van het hoofdgedeelte (11) van de nippelconstructie (10)in stevig verankerde relatie met de scherprandige stap (22),nadat het hulsvormige orgaan (30) en de nippelconstructie (10)over respectievelijk tot in het slangvormige voorwerp (40)zijn aangebracht.

5. Hoge-drukkoppeling volgens een der conclusies l- 4, met het kenmerk, dat de nippelconstructie (10) uit een en¬kel stuk materiaal is vervaardigd.

6. Hoge-drukkoppeling volgens een der conclusies 1- 5, met het kenmerk, dat het hulsvormige orgaan (30) uit eenenkel stuk materiaal is vervaardigd.

7. Hoge-drukkoppeling volgens een der conclusies 1- 6, met het kenmerk, dat het vrije uiteinde van het nippelge-deelte (13) een uitwendig wijd uitlopend eindgedeelte (25)bezit dat in een afgerond uiteinde (26) eindigt.

8. Hoge-drukkoppeling volgens een der conclusies 1- 6, met het kenmerk, dat het verbindingsgedeelte (12) van denippelconstructie bestaat uit een althans ongeveer cilindri¬sch deel met althans ongeveer constante inwendige en uitwendi¬ge afmetingen (fig. 1).

9. Hoge-drukkoppeling volgens een der conclusies 1- 7, met het kenmerk, dat het verbindingsgedeelte (12') van denippelconstructie is uitgevoerd met een uitwendig van schroef¬draad voorzien gedeelte (27) voor de verbinding met complemen¬taire inwendige schroefdraden van een deel waarmede de koppe¬ling dient te worden verbonden (fig. 2).

10. Hoge-drukkoppeling volgens een der conclusies 1-7en 9, met het kenmerk, dat het verbindingsgedeelte (12') vande nippelconstructie (10) is uitgevoerd met een inwendige bo-ringsectie (28) met grotere inwendige afmetingen dan de axialeboring van de eerste diameter (d,) en eindigt in een tapse bo-ringsectie (29) die naar de buitenzijde leidt.

11. Hoge-drukkoppeling volgens een der conclusies Ι-ΙΟ, met het kenmerk, dat de overgang van het tapse gedeelte(14) naar het kraaggedeelte (20) is afgerond.

12. Hoge-drukkoppeling volgens een der conclusies1-11, met het kenmerk, dat de normale uitwendige afmetingenvan het verbindingsgedeelte (12, 12') van de nippelconstructie(10) kleiner zijn dan de uitwendige afmetingen van het kraag¬gedeelte (20).

13. Hoge-drukkoppeling volgens een der conclusies1-12, met het kenmerk, dat het kraaggedeelte (20) een cilin¬drisch uitwendig oppervlak bezit, terwijl het kopgedeelte eenpolygonaal uitwendig oppervlak (24) voor ingrijping met eengereedschap bezit.

14. Hoge-drukkoppeling volgens een der conclusies1-13, met het kenmerk, dat het vrije uiteinde van het eindge-deelte (34) van het hulsvormige orgaan (30) eindigt in eenafgeronde vorm (38).

15. Hoge-drukkoppeling volgens conclusie 14, met hetkenmerk, dat de afgeronde vorm van het vrije uiteinde van heteindgedeelte (34) van het hulsvormige orgaan (30) in feite ookeen geringe tapsheid (38) verschaft.

16. Hoge-drukkoppeling volgens een der conclusies1-15, met het kenmerk, dat de binnendiameter (d7) van het eind¬gedeelte (34) van het hulsvormige orgaan (30) groter is dan debinnendiameter (d9) van het verbindingsgedeelte (36) van hethulsvormige orgaan (30) .

17. Hoge-drukkoppeling volgens een der conclusies1-16, met het kenmerk, dat de omtreksgroeven (32) in hethoofdgedeelte (31) van het hulsvormige orgaan (30) in een axi¬ale dwarsdoorsnede cirkelsegmentvormig van vorm is, en dat demaximale diametrale afmeting (d8) van een omtreksgroef zichbevindt in het gebied tussen de binnenste diametrale afmeting(d7) van het eindgedeelte (34) van het hulsvormige orgaan (30)en de binnenste diametrale afmeting (d9) van het verbindingsge¬deelte (36) van het hulsvormige orgaan (30).

18. Hoge-drukkoppeling volgens een der conclusies1-17, met het kenmerk, dat de normale, binnenste diametraleafmeting (d6) van het hoofdgedeelte (31) van het hulsvormigeorgaan (30) is verbonden met de binnenste diametrale afmetin¬gen (dy, d7) van het verbindingsgedeelte (36) en van het eind¬gedeelte (34) van het hulsvormige orgaan door middel van tapsegedeelten (37, 35).

19. Hoge-drukkoppeling volgens een der conclusies1-18, met het kenmerk, dat de nippelconstructie (10) en hethulsvormige orgaan (30) zodanig zijn gedimensioneerd dat in degemonteerde stand daarvan de toppen van de in de omtreksrich-ting verlopende verdikkingen (18) van het nippelgedeelte (13)althans ongeveer samenvallen met de dalen van de in de om- treksrichting verlopende groeven (32) in het hoofdgedeelte(31) van het hulsvormige orgaan (30), terwijl de delen van hetnippelgedeelte (13) tussen aangrenzende in de omtreksrichtingverlopende verdikkingen (18), die de normale nippelgedeelte-dikte (d3) bezitten, althans ongeveer overeenkomen met de delenvan het hoofdgedeelte (31) van het hulsvormige orgaan (30),die de normale inwendige diametrale afmeting (d6) bezitten.

20. Hoge-drukkoppeling volgens een der conclusies1-19, met het kenmerk, dat de nippelconstructie (10) en hethulsvormige orgaan (30) uit cilindrische voorraadmateriaalmachinaal zijn vervaardigd.

21. Werkwijze voor het maken van een hoge-drukverbin¬ding tussen een versterkte slang (40, 41, 42, 43) met ten min¬ste één versterkingslaag (43) die is ingebed in de slang (41,42) enerzijds, en een koppelingsamenstel dat is voorzien vaneen nippelconstructie (10) met een nippelgedeelte (13) en eenhulsvormig orgaan (30) anderzijds, met het kenmerk, dat hetuitwendige slangmateriaal (41) ten minste dicht tot het bui¬tenoppervlak van de versterkingslaag (43) over een voorafbe¬paalde axiale afstand vanaf het met de koppeling te verbindenvrije slanguiteinde wordt verwijderd, dat het aldus verwijder¬de vrije uiteinde wordt geplaatst binnen de ruimte die is be¬grensd tussen de binnenste en buitenste oppervlakken van hetaxiaal samengestelde hulsvormige orgaan (30) en het nippelge¬deelte (13) met afgeronde ringvormige verdikkingen (18), waar¬bij de voorafbepaalde axiale afstand althans ongeveer overeen¬komt met een hoofdgedeelte (31) van het hulsvormige orgaan(30) dat is uitgevoerd met inwendige omtreksgroeven (32), dathet nippelgedeelte (13) van de nippelconstructie (10) danwordt uitgezet vanuit zijn oorspronkelijke diametrale afmeting(d2), die kleiner was dan de inwendige diametrale afmeting vande slang, tot ten minste dicht bij de inwendige diametraleafmeting van de slang (40), en dat het cilindrische buitenop¬pervlak (d5) van het hulsvormige orgaan (30) daarna uniformwordt verkleind teneinde de daardoor samengedrukte slang ste¬vig vast te houden door de samenwerking van de in omtreksrich¬ting verlopende groeven (32) in het hoofdgedeelte (31) van hethulsvormige orgaan (30) en de ringvormige verdikkingen (18)van het nippelgedeelte (13) .

22. Werkwijze volgens conclusie 21, met het kenmerk,dat de nippelconstructie (10) en het hulsvormige orgaan (30)zodanig zijn gemonteerd dat door de ringvormige verdikkingen(18) van het nippelgedeelte (13) toppen en dalen in wezen sa¬menvallen met de dalen en toppen van de in de omtreksrichtingverlopende groeven (32) in het hoofdgedeelte (31) van hethulsvormige orgaan (30).

23. Werkwijze volgens conclusie 21 of 22, met het ken¬merk, dat het hulsvormige orgaan (30) stevig wordt verankerdop de nippelconstructie (10) door het krimpen van het naar denippelconstructie toegekeerde uiteinde (36) van het hulsvormi¬ge orgaan (30) tot in een groef (23) die is aangebracht in hethoofdgedeelte (11) van de nippelconstructie (10) dat blootge¬legde scherprandige stappen (22) omvat.

24. Werkwijze volgens een der conclusies 21-23, methet kenmerk, dat de krimpstap plaatsvindt voordat de slang(40) in de ruimte tussen het nippelgedeelte (13) en het huls¬vormige orgaan (30) is geplaatst.

25. Werkwijze volgens een der conclusies 21-23, methet kenmerk, dat de krimpstap wordt uitgevoerd slechts nadathet hulsvormige orgaan (30) over de slang (40) is gemonteerden het nippelgedeelte (13) in de slang (40) is gestoken.

26. Inrichting voor het aanbrengen van een hoge-druk-koppeling op een slangvormig voorwerp (40), waarbij de hoge-drukkoppeling is voorzien van een nippelconstructie (10) meteen hoofdgedeelte (11) en een nippelgedeelte (13) met een oor¬spronkelijke inwendige diameter (d2) die kleiner is dan die vanhet slangvormige voorwerp waarin het dient te worden gestoken,en een cilindrisch hulsvormig orgaan (30) die dient te wordenaangebracht op de buitenzijde van het slangvormige voorwerp,met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een rela¬tief stationair frame (100, 101, 102a, 102b, 103, 104) met tenminste één opstaand geleidingsorgaan (105a, 105b), een ma-trijssamenstel met een aan het frame (104) bevestigde matrijs¬houder (110) en een in de matrijshouder (110) vastgehoudenvervormingsmatrijs (115), waarbij de vervormingsmatrijs (115)is voorzien van inwendige eerste en tweede oppervlakken (119,120) die taps toelopen in tegengestelde richting, een perskap-samenstel (125) dat verschuifbaar is gemonteerd op de gelei-dingsorganen (105a, 105b) en in ingrijping kan komen met het hoofdgedeelte (11) van de nippelconstructie (10), een persme¬chanisme (146) dat een persdruk tot stand kan brengen, eenperskopsamenstel (135) dat naar keuze kan worden neergelatenen kan worden geheven door het persmechanisme (146) en in zijnbenedenwaartse beweging de perskap (125) kan meenemen, eenheen-en-weergaande spil (150) die werkzaam is verbonden methet perskopsamenstel (135) en is voorzien van ten minste éénuitzetinrichting (151, 152), zodat de spil (150) de inwendigediametrale afmetingen van het nippelgedeelte (13) kan uitzet¬ten tijdens de gedwongen benedenwaartse beweging van het pers¬mechanisme (146) door middel van het perskopsamenstel (135)waarbij het hulsvormige orgaan (30) aanvankelijk op het bin¬nenwaarts taps toelopende eerste oppervlak (119) van de ver-vormingsmatrijs (115) rust, terwijl de uitwendige diametraleafmetingen van het hulsvormige orgaan (30) worden verkleind,nadat de uitzetting van de inwendige afmetingen van het nip¬pelgedeelte (13) althans ongeveer is voltooid, door het dwin¬gen van het hulsvormige orgaan (30) door het binnenwaarts tapstoelopende eerste oppervlak (119) van de vervormingsmatrijs(115) door het voortgaand uitoefenen van kracht op het huls¬vormige orgaan (30) door het persmechanisme (146) door middelvan het perskopsamenstel (135) in ingrijping met het perskap-samenstel (125) dat op zijn beurt druk uitoefent op het huls¬vormige orgaan (30) door middel van het hoofdgedeelte (11) vande nippelconstructie (10).

27. Inrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk,dat middelen (148) zijn aangebracht voor het verstellen van deaxiale stand van de spil (150) ten opzichte van het persmecha¬nisme (146).

28. Inrichting volgens conclusie 26 of 27, met hetkenmerk, dat de uitzetinrichting is voorzien van een aantaluitzetorganen (151, 152), die op de spil (150) tegenoverge¬steld aan de richting van de uitzetbeweging van de spil ingrootte toenemen.

29. Inrichting volgens een der conclusies 26-28, methet kenmerk, dat een aanslag is aangebracht voor het beperkenvan de beweging van het perskapsamenstel (125) op de gelei-dingsorganen (105a, 105b) in een richting tegenovergesteld aande uitzetrichting.

30. Inrichting volgens een der conclusies 26-29, methet kenmerk, dat de matrijs (115) een gesplitste matrijs isdie kan worden geopend bij voltooiing van het aanbrengen vande koppeling.