NL9002401A - Kommunikatiesysteem en een centrale besturingseenheid en een kommunikatiepost in het kommunikatiesysteem. - Google Patents

Kommunikatiesysteem en een centrale besturingseenheid en een kommunikatiepost in het kommunikatiesysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL9002401A
NL9002401A NL9002401A NL9002401A NL9002401A NL 9002401 A NL9002401 A NL 9002401A NL 9002401 A NL9002401 A NL 9002401A NL 9002401 A NL9002401 A NL 9002401A NL 9002401 A NL9002401 A NL 9002401A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
communication station
information
uplink
downlink
Prior art date
Application number
NL9002401A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL9002401A priority Critical patent/NL9002401A/nl
Priority to DE69119701T priority patent/DE69119701T2/de
Priority to EP91118388A priority patent/EP0484793B1/en
Priority to KR1019910019549A priority patent/KR100221104B1/ko
Priority to US07/788,107 priority patent/US5239543A/en
Priority to JP28877191A priority patent/JP3219804B2/ja
Publication of NL9002401A publication Critical patent/NL9002401A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04LTRANSMISSION OF DIGITAL INFORMATION, e.g. TELEGRAPHIC COMMUNICATION
    • H04L12/00Data switching networks
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04MTELEPHONIC COMMUNICATION
    • H04M9/00Arrangements for interconnection not involving centralised switching
    • H04M9/02Arrangements for interconnection not involving centralised switching involving a common line for all parties
    • H04M9/022Multiplex systems
    • H04M9/025Time division multiplex systems, e.g. loop systems

Description

N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven Kommunikatiesysteem en een centrale besturingseenheid en een kommunikatiepost in het kommunikatiesysteem.
De uitvinding heeft betrekking op een kommunikatiesysteem bevattende een centrale besturingseenheid een aantal van N kommunikatieposten (N>2), waarbij de besturingseenheid en de kommunikatieposten met elkaar zijn gekoppeld, en waarbij, voor het versturen van informatie van de besturingseenheid naar posten, de besturingseenheid is ingericht voor het genereren van een downlinksignaal, en, voor het versturen van informatie van posten naar de besturingseenheid, de besturingseenheid is ingericht voor het ontvangen van een uplinksignaal op een centrale besturingseenheid en op een kommunikatiepost te gebruiken in het kommunikatiesysteem.
Het kommunikatiesysteem van de in de aanhef genoemde soort is bekend uit het Duitse oktrooischrift 34 12 418, en wordt daar gebruikt in een kongressysteem waarbij de door een spreker uitgesproken rede simultaan kan worden vertaald door tolken naar één of meer andere talen, zodat deelnemers die de taal van de spreker niet machtig zijn de rede toch kunnen volgen in een hun wel bekende taal.
Het bekende kommunikatiesysteem heeft het nadeel dat er veel verbindingskabels nodig zijn, zodat de installatie ervan duur is.
Nu is het al bekend om dit te realiseren door signalen van verschillende kanalen in tijd- of frekwentiemultiplex over een beperkt aantal kabels te verzenden.
De uitvinding beoogt nu een kommunikatiesysteem te verschaffen waarbij de signalen in het downlinksignaal en de signalen in het uplinksignaal in tijdmultiplex over maximaal twee verbindingsleidingen, te weten een downlinkverbinding en een uplinkverbinding, tussen de centrale besturingseenheid en de posten worden verzonden.
Het is mogelijk dat het downlinksignaal en het uplinksignaal worden gemoduleerd naar verschillende frekwentiegebieden zodat de beide signalen over slechts één verbinding frekwentie gemoduleerd worden verzonden. Het kommunikatiesystem volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat het downlinksignaal is in de vorm van op elkaar volgende frames, elk frame bevattende ruimte voor het opnemen van M signaalblokken, het eerste signaalblok in een frame bevattende een synchronisatiewoord, de signaalblokken alle bevattende ruimte voor het opnemen van audioinformatie in de vorm van p audiowoorden per signaalblok, de M-1 signaalblokken die niet zijn voorzien van een synchronisatiewoord verder bevattende ruimte voor het opnemen van kontrole informatie, de kontrole informatie behorende bij een kommunikatiepost en aanwezig in een signaalblok bevattende downlink toewijzingsinformatie aangevende welke audiowoorden van de p audiowoorden in de signaalblokken in een frame zijn bestemd voor genoemde kommunikatiepost, het uplinksignaal is in de vorm van op elkaar volgende frames, elk met een tijdsduur in hoofdzaak gelijk aan de tijdsduur van de frames in het downlinksignaal, elk frame bevattende ruimte voor het opnemen van eerste signaalblokken, elk eerste signaalblok bevattende ruimte voor het opnemen van een aantal audiowoorden dat groter is dan één, en tweede signaalblokken, elk tweede signaalblok bevattende ruimte voor het opnemen van kontrole informatie, dat de kontrole informatie in het signaalblok in het downlinksignaal verder bevat uplink toewijzingsinformatie aangevende welk(e) eerste signaalblok(ken) in een frame in het uplinksignaal afkomstig is (zijn) van genoemde kommunikatiepost, en dat signaalblokken in het uplinksignaal afkomstig van verschillende kommunikatieposten van elkaar zijn gescheiden door een loze ruimte welke loze ruimte geen informatie bevat.
Hiermee wordt een kommunikatiesysteem verkregen dat zodanige formaten voor het downlinksignaal en het uplinksignaal bezitten dat deze ongelijk aan elkaar zijn. Dit is ook nodig gezien de specifieke opbouw van het kommunikatiesysteem. De centrale besturingseenheid is het centrale punt waarvanuit het downlinksignaal inclusief de synchronisatie voor het gehele systeem wordt verzonden. De verschillende informatiewoorden kunnen dus direkt achter elkaar in de seriële datastroom van het downlinksignaal worden opgenomen. Het uplinksignaal echter wordt opgebouwd uit bijdragen van de verschillende posten die in het algemeen op onderling verschillende afstanden van de centrale besturingseenheid zijn opgesteld. Daarom moet men bij het opstellen van het formaat van het uplinksignaal rekening houden met de onderlinge looptijdverschillen van de signalen van de posten naar de centrale besturingseenheid toe. Dit bovendien vanwege het feit dat het uplinksignaal is gesynchroniseerd op de synchronisatiewoorden in het downlinksignaal.
Dit betekent feitelijk dat tussen de bijdragen van verschillende posten in het uplinksignaal telkens een lege ruimte moet zitten, om te voorkomen dat de bijdragen van posten aan het uplinksignaal elkaar zouden gaan overlappen.
Om verder niet teveel overhead te krijgen vanwege de lege ruimtes, neemt men de informatiewoorden die door een post aan het uplinksignaal worden toegevoerd, zoveel mogelijk in signaalblokken samen, waarbij elke signaalblok dan twee of meer informatiewoorden bevat. Verder is het kenmerkende dat de toewijzingsinformatie voor een post zich enkel in het downlinksignaal bevindt.
Het kommunikatiesysteem kan verder zijn gekenmerkt, doordat de signaalblokken in het downlinksignaal elk verder bevatten ruimte voor het opneme van r datawoorden, de downlink toewijzingsinformatie verder aangegevende welke datawoorden van de r datawoorden in de signaalblokken in een frame zijn bestemd voor genoemde kommunikatiepost, elk frame in het uplinksignaal verder bevattende ruimte voor het opnemen van derde signaalblokken, elk derde signaalblok bevattende ruimte voor het opnemen van een aantal datawoorden dat groter is dan één, dat de uplink toewijzingsinformatie verder informatie bevat aangevende welk(e) derde signaalblok(ken) in een frame in het uplinksignaal afkomstig is (zijn) van genoemde kommunikatiepost.
De signaalbewerking op de datawoorden is dus analoog aan de signaalbewerking op de audiowoorden.
Om een kommunikatiepost voor de eerste maal aan het kommunikatiesysteem aan te sluiten kan het kommunikatiesysteem verder zijn gekenmerkt, dat elk frame in het uplinksignaal een tijdslot bevat waarin in een initialisatiefase voor een te initialiseren kommunikatiepost een intialisatiesignaal van deze kommunikatiepost kan zijn opgenomen, de tijdsduur van het tijdslot zijnde langer dan de tijdsduur van het initialisatiesignaal. Een eerste signaalblok dat een eerste signaalblok in een frame in het downlinksignaal in genoemde initialisatiefase verder tijdegalisatieinformatie en adresinformatie kan bevatten, de adresinformatie zijnde bestemd voor de te initialiseren komraunikatiepost en aangevende de kommunikatiepost waarvoor de tijdegalisatieinformatie is bestemd. Op deze wijze kan een initiële tijdegalisatie worden verkregen, zodat de post op het juiste tijdstip, en dat wil dus zeggen op de juiste positie in een frame van het uplinksignaal, de informatie aan het uplinksignaal kan toevoeren.
Het kommunikatiesysteem kan verder zijn gekenmerkt, doordat in het tweede signaalblok afkomstig van een kommunikatiepost in een frame van het uplinksignaal een initialisatiesignaal in plaats van de kontrole informatie kan zijn opgenomen, en bevat de kontrole informatie in een signaalblok van het downlinksignaal behorende bij een kommunikatiepost tijdverschuivingsinformatie voor deze kommunikatiepost, welke tijdverschuivingsinformatie is bedoeld voor het korrigeren van de tijdegalisatieinformatie.
Hiermee kan additioneel een dynamisch tijdegalisatie worden gerealiseerd, tijdens de normale werking van het kommunikatiesysteem. Een dergelijke dynamische tijdegalisatie kan nodig blijken te zijn omdat onder invloed van temperatuurvariaties de looptijden voor de uplinksignalen kunnen veranderen.
De centrale besturingseenheid die is te gebruiken in het kommunikatiesysteem volgens de uitvinding, die is ingericht voor het ontvangen van het uplinksignaal en voor het genereren van het downlinksignaal, heeft het kenmerk, dat de besturingseenheid is ingericht voor het genereren van het downlinksignaal in de vorm van op elkaar volgende frames, elk frame bevattende ruimte voor het opnemen van M signaalblokken, het eerste signaalblok in een frame bevattende een synchronisatiewoord, de signaalblokken alle bevattende ruimte voor het opnemen van audioinformatie in de vorm van p audiowoorden per signaalblok, de M-1 signaalblokken die niet zijn voorzien van een synchronisatiewoord verder bevattende ruimte voor het opnemen van kontrole informatie, de kontrole informatie behorende bij een kommunikatiepost en aanwezig in een signaalblok bevattende downlink toewijzingsinformatie en uplink toewijzingsinformatie, de downlink toewijzingsinformatie aangevende welke audiowoorden van de p audiowoorden in de signaalblokken in een frame zijn bestemd voor een kommunikatiepost, dat de besturingseenheid is ingericht voor het ontvangen van het uplinksignaal in de vorm van op elkaar volgende frames, elk met een tijdsduur in hoofdzaak gelijk aan de tijdsduur van de frames in het downlinksignaal, elk frame bevattende ruimte voor het opnemen van eerste signaalblokken, elk eerste signaalblok bevattende ruimte voor het opnemen van een aantal audiowoorden dat groter is dan één, en tweede signaalblokken, elk tweede signaalblok bevattende ruimte voor het opnemen van kontrole informatie, de uplink toewijzingsinformatie in het downlinksignaal behorende bij een kommunikatiepost aangevende welk(e) eerste signaalblok(ken) in een frame in het uplinksignaal afkomstig is (zijn) van deze kommunikatiepost, dat de centrale besturingseenheid is ingericht voor het van ten minste één in hoofdzaak vaste positie in de opvolgende frames van het uplinksignaal afleiden van de eerste signaalblokken afkomstig van een eerste kommunikatiepost uit een frame, genoemde vaste posities van het (de) eerste signaalblok(ken) in een frame van het uplinksignaal zijnde gerelateerd aan de uplink toewijzingsinformatie behorende bij deze eerste kommunikatiepost, en dat voor het toevoeren van de audiowoorden uit de eerste signaalblokken afkomstig van genoemde eerste kommunikatiepost aan een tweede kommunikatiepost, de centrale besturingseenheid is ingericht voor het op ten minste één vaste positie in de opvolgende signaalblokken van een frame van het downlinksignaal toevoeren van telkens een opvolgend audiowoord, genoemde vaste positie(s) van het (de) audiowoord(en) in een signaalblok in het downlinksignaal zijnde gerelateerd aan de downlink toewijzingsinformatie voor genoemde tweede kommunikatiepost.
De centrale besturingseenheid genereert dus zowel de uplinktoewijzingsinformatie als de downlinktoewijzingsinformatie en voert die via het downlinksignaal toe aan de posten. In een simultaan vertaalsysteem kan zich het volgende voordoen. Vanaf een kommunikatiepost geeft een gebruiker van de post door middel van het drukken van één of meer knoppen op de post aan naar welke taal hij wil luisteren. Door middel van de kontrole informatie via het uplinksignaal wordt de besturingseenheid in kennis gesteld van de wens van de gebruiker van de post. De besturingseenheid genereert dan de downlinktoewijzingsinformatie in het downlinksignaal en wijst daarmee een zeker kanaal waarop de bewuste taal aanwezig is toe aan de post. De post leidt de downlinktoewijzingsinformatie uit het downlinksignaal af en slaat de informatie in de post op.
Een ander voorbeeld is de toepassing van het kommunikatiesysteem als intercom. In dit geval zal een gebruiker van een eerste post door middel van het drukken van knoppen op de post aangeven dat hij met een tweede post wil kommuniceren. De centrale besturingseenheid detekteert de ingedrukte knoppen en wijst vervolgens door middel van de uplinktoewijzingsinformatie aan de eerste post een audiokanaal toe via welke de eerste post de audioinformatie naar de centrale besturingseenheid kan versturen. Bovendien wijst de besturingseenheid door middel van de downlinktoewijzingsinformatie een audiokanaal aan de tweede post toe via welke de audioinformatie van de centrale besturingseenheid aan de tweede post kan worden toegevoerd.
De centrale besturingseenheid kan verder zijn gekenmerkt, doordat voor het toevoeren van datawoorden van de centrale besturingseenheid naar de tweede kommunikatiepost de centrale besturingseenheid is ingericht voor het op ten minste één vaste positie in de opvolgende signaalblokken van een frame in het downlinksignaal toevoeren van telkens een opvolgend datawoord, en is ingericht voor het genereren van downlink toewijzingsinformatie aangevende welke datawoorden van de datawoorden in de signaalblokken in het frame zijn bestemd voor de tweede kommunikatiepost, de vaste positie(s) van een (de) datawoord(en) in een signaalblok zijnde gerelateerd aan genoemde downlink toewijzingsinformatie voor de tweede kommunikatiepost, en dat voor het toevoeren van datawoorden van de eerste kommunikatiepost naar de centrale besturingseenheid, de centrale besturingseenheid is ingericht voor het genereren van uplink toewijzingsinformatie behorend bij genoemde eerste kommunikatiepost, die verder aangeeft welk derde signaalblok, bevattende een aantal datawoorden dat groter is dan één, in een frame in het uplinksignaal afkomstig is van deze eerste kommunikatiepost, en is ingericht voor het uit het uplinksignaal afleiden van het derde signaalblok afkomstig van genoemd eerste kommunikatiepost uit een frame, overeenkomstig de uplink toewijzingsinformatie. De verwerking van de datawoorden in de centrale besturingseenheid is dus analoog aan de verwerking van de audiowoorden in de besturingseenheid.
Voor het initialiseren van een kommunikatiepost kan de centrale besturingseenheid zijn ingericht voor het genereren van en toevoeren aan het downlinksignaal van een initialisatie startsignaal, voor het vervolgens detekteren van een initialisatiesignaal in het tijdslot van een frame in het uplinksignaal, en voor het detekteren van het moment van ontvangst van het initialisatiesignaal in relatie tot het moment van verzenden van het initialisatiestartsignaal, dat de centrale besturingseenheid is ingericht voor het daaruit berekenen van tijdegalisatieinformatie, welke tijdegalisatieinformatie in relatie staat tot de afstand van de transmissieweg voor het uplinksignaal tussen de centrale besturingseenheid en genoemde kommunikatiepost, en is ingericht voor het toevoeren van een assignsignaal, adresinformatie en genoemde tijdegalisatieinformatie aan een eerste signaalblok in een frame in het downlinksignaal. Op deze wijze kan de besturingseenheid een nieuw aan te sluiten kommunikatiepost inpassen in het systeem, een adres aan de post toewijzen en de post voorzien van tijdegalisatie-informatie, zodat de kommunikatiepost in staat is de voor hem bestemde informatie uit het downlinksignaal af te leiden en de voor de centrale besturingseenheid bestemde informatie op het juiste moment aan het uplinksignaal toe te voeren.
De centrale besturingseenheid kan verder zijn gekenmerkt, doordat de centrale besturingseenheid is ingericht voor het detekteren van het initialisatiesignaal in genoemd tweede signaalblok in het uplinksignaal, en is ingericht voor het detekteren van het moment van ontvangst van het initialisatiesignaal en voor het genereren van een stuursignaal in afhankelijkheid van de grootte van de afwijking tussen het werkelijke moment van ontvangst van het initialisatiesignaal en een gewenst moment van ontvangst van het initialisatiesignaal, dat de centrale besturingseenheid is ingericht voor het genereren van een stuursignaal in afhankelijkheid van deze afwijking en is ingericht voor het opnemen van tijdverschuivingsinformtie in de kontrole informatie behorende bij genoemde kommunikatiepost in een signaalblok in het downlinksignaal, welke tijdverschuivingsinformatie overeenkomt met genoemde stuursignaal. Op deze wijze wordt de dynamische tijdegalisatie tijdens de normale werking van het systeem mogelijk.
De kommunikatiepost die is te gebruiken in het kommunikatiesysteem volgens de uitvinding, heeft het kenmerk, dat de kommunikatiepost is ingericht voor het ontvangen van het downlinksignaal, is ingericht voor het afleiden van de kontrole informatie behorende bij genoemde kommunikatiepost en opgenomen in een signaalblok uit het downlinksignaal, voor het uit de kontrole informatie afleiden van de downlink toewijzingsinformatie en de uplink toewijzingsinformatie voor genoemde kommunikatiepost, voor het van ten minste één vaste positie in de opvolgende signaalblokken van een frame in het downlinksignaal afleiden van een audiowoord, genoemde vaste positie(s) van het (de) audiowoord(en) in een signaaalblok zijnde gerelateerd aan de downlink toewijzingsinformatie voor genoemde kommunikatiepost, de kommunikatiepost verder zijnde ingericht voor het toevoeren van ten minste één eerste signaalblok bevattende audiowoorden en een tweede signaalblok bevattende kontrole informatie op in hoofdzaak vaste posities in een frame van het uplinksignaal, genoemde vaste positiefs) voor het (de) eerste signaalblok(ken) van de kommunikatiepost zijnde gerelateerd aan de uplink toewijzingsinformatie voor genoemde kommunikatiepost. Het betreft hier een aktieve post, die dus zowel in staat is, met behulp van de uplinktoewijzingsinformatie informatie op de juiste positie in een frame in het uplinksignaal toe te voeren ter transportering naar de centrale besturingseenheid, als wel, met behulp van de downlinktoewijzingsinformatie de voor de post bestemde informatie uit het downlinksignaal af te leiden.
De kommunikatiepost kan verder zijn gekenmerkt, doordat voor het toevoeren van datawoorden van de kommunikatiepost naar de centrale besturingseenheid de kommunikatiepost is ingericht voor het op een positie in een frame van het uplinksignaal aan het uplinksignaal toevoeren van een derde signaalblok bevattende datawoorden, genoemde positie voor het derde signaalblok van de kommunikatiepost in het frame zijnde gerelateerd aan de uplink toewijzingsinformatie voor genoemde kommunikatiepost, en dat voor het toevoeren van datawoorden van de centrale besturingseenheid naar de kommunikatiepost de kommunikatiepost is ingericht voor het van ten minste één vaste positie in de opvolgende signaalblokken van een frame in het downlinksignaal afleiden van telkens een opvolgend datawoord, de vaste positie van een datawoord in een signaalblok zijnde gerelateeerd aan genoemde downlinkinformatie voor genoemde kommunikatiepost. Hierdoor worden de datawoorden op analoge wijze door de post verwerkt als de audiowoorden.
Om de kommunikatiepost voor de eerste maal op het systeem aan te sluiten is de post gekenmerkt, doordat voor het initialiseren van de kommunikatiepost, deze kommunikatiepost is ingericht voor het detekteren van een initialisatie startsignaal in het downlinksignaal, voor het vervolgens genereren van een initialisatiesignaal en voor het toevoeren van het initialisatiesignaal op een zodanig tijdstip aan het uplinksignaal, dat het initialisatiesignaal valt in het tijdslot van een frame in het uplinksignaal, is ingericht voor het detekteren van een assign signaal, adresinformatie en genoemde tijdegalisatie informatie in een eerste signaalblok in een frame in het downlinksignaal, dat de kommunikatiepost is ingericht voor het onder invloed van de tijdegalisatie informatie op een zodanig tijdstip aan het uplinksignaal toevoeren van de eerste en tweede signaalblokken, dat de eerste en tweede signaalblokken in het uplinksignaal die door de kommunikatiepost aan het uplinksignaal zijn toegevoerd door een loze ruimte zijn gescheiden van signaalblokken in het uplinksignaal die door andere kommunikatieposten aan het uplinksignaal zijn toegevoerd, welke loze ruimte geen informatie bevat, en dat de kommunikatiepost is ingericht voor het onder invloed van de tijdegalisatie informatie op een zodanig tijdstip aan het uplinksignaal toevoeren van de derde signaalblokken, dat de derde signaalblokken in het uplinksignaal door middel van een loze ruimte zijn gescheiden van signaalblokken in het uplinksignaal die door andere kommunikatieposten aan het uplinksignaal zijn toegevoerd, welke loze ruimte geen informatie bevat. Op deze wijze wordt de initialisatiefase voor de post gerealiseerd.
De post kan verder zijn gekenmerkt, doordat de kommunikatiepost verder is ingericht voor het in het tweede signaalblok afkomstig van de kommunikatiepost in een frame van het uplinksignaal onderbrengen van het initialisatiesignaal in plaats van de kontrole informatie, indien de kontrole informatie van genoemde kommunikatiepost zich gedurende één of meer voorafgaande frames niet is gewijzigd, dat de kommunikatiepost is ingericht voor het detekteren van de tijdverschuivingsinformatie in de kontrole informatie behorende bij de kommunikatiepost in een signaalblok van het downlinksignaal, en voor het vervroegen of juist vertragen van het moment van toevoeren van de eerste en de tweede signaalblokken aan het uplinksignaal onder invloed van de tijdverschuivingsinformatie, en dat de kommunikatiepost is ingericht voor het vervroegen of juist vertragen van het moment van toevoeren van de derde signaalblokken aan het uplinksignaal onder invloed van de tijdverschuivingsinformatie. Hiermee kan door de post de dynamische tijdegalisatie worden gerealiseerd.
Passieve kommunikatieposten zijn kommunikatieposten die niet in staat zijn om informatie via de uplinkverbinding naar de centrale besturingseenheid toe te voeren, of zijn aktieve posten die geen uplinktoewijzingsinformatie van de centrale besturingseenheid hebben toegevoerd gekregen.
Dergelijke passieve kommunikatieposten zijn volgens de uitvinding op dezelfde wijze gekenmerkt als de aktieve kommunikatieposten, doch enkel voor wat betreft het downlinkgedeelte van een dergelijke post.
De uitvinding zal aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden in de hierna volgende figuurbeschrijving nader worden uiteengezet. Hierin toont: figuur 1 schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van het kommunikatiesysteem; figuur 2 een verdere uitwerking van het kommunikatiesysteem; figuur 3 het signaalformaat van het downlinksignaal; figuur 4 het signaalformaat van het uplinksisgnaal; figuur 5 een verdere uitleg van de inhoud van de audioblokken in een frame van het uplinksignaal, figuur 6 een uitvoeringsvoorbeeld van de centrale besturingseenheid te gebruiken in het kommunikatiesysteem; figuur 7 een uitvoeringsvoorbeeld van een kommunikatiepost te gebruiken in het kommunikatiesysteem; figuur 8 een verdere uitwerking van de kommunikatiepost van figuur 7; figuur 9 een verder detail van de kommunikatiepost van figuur 7.
Het kommunikatiesvsteem
Figuur 1 toont schematisch het kommunikatiesysteem volgens de uitvinding. Het is een digitaal audiokommunikatiesysteem zoals het bijvoorbeeld in kongressystemen zou kunnen worden gebruikt.
Het kommunikatiesysteem bevat een centrale besturingseenheid 1 en N kommunikatieposten 2.1, 2.2, ..., 2.N. De centrale besturingseenheid 1 is met de kommunikatieposten 2.1 tot en met 2.N gekoppeld via een uplink verbinding 3 en een downlink verbinding 4. Voor het versturen van informatie van de centrale besturingseenheid 1 naar de posten 2.1 tot en met 2.N genereert de besturingseenheid 1 een downlinksignaal dat, nadat het in de besturingseenheid 1 nog is gekodeerd, bijvoorbeeld in een Miller coder, via de downlink verbinding 4 naar de posten kan worden verzonden. In de posten wordt het gekodeerde downlinksignaal gedekodeerd en kunnen de posten die informatie uit het downlinksignaal halen dat voor elk van hen is bedoeld. Het formaat van het downlinksignaal, vóór kodering is in figuur 3 weergegeven.
Informatie van de posten en bedoeld voor de besturingseenheid 1 wordt in de vorm van een uplinksignaal dat is gekodeerd in een Miller coder via de uplink verbinding 3 naar de besturingseenheid 1 toegevoerd, alwaar het gekodeerde uplinksignaal wordt gedekodeerd en de besturingseenheid 1 het uplinksignaal vervolgens verder kan bewerken. Het formaat van het uplinksignaal, na dekodering, is in figuur 4 weergegeven.
De uplink verbinding 3 en de downlink verbinding 4 kunnen elk separate elektrische leidingen zijn via welke de gekodeerde uplink-en downlinksignalen kunnen worden getransporteerd. Het is echter ook mogelijk dat de verbinding tussen de centrale besturingseenheid 1 en de posten 2.1 tot en met 2.N via één elektrische leiding, bijvoorbeeld een coax kabel, wordt gerealiseerd, waarbij de uplink- en downlinksignalen op verschillende frekwenties zijn gemoduleerd naar een uplink kanaal en een downlink kanaal op de elektrische leiding.
Figuur 2 toont een toepassing van het kommunikatiesysteem volgens de uitvinding in een kongressysteem. Gedelegeerden zitten in de kongreszaal waarin een geluidsinstallatie 5 met versterkers en luidsprekers is aangebracht om de rede van de spreker in de zaal te kunnen versterken. Gedelegeerden die de taal van de spreker niet beheersen kunnen zich bedienen van een simultane vertaling van het gesprokene door middel van tolken. Daartoe zijn in afzonderlijke ruimtes tolken ondergebracht die zijn voorzien van kommunikatieposten 6.1, 6.2, ..., enz., elk met een hoofdtelefoon voor het ontvangen van het gesprokene en een mikrofoon waarin zij hun simultane vertaling kunnen inspreken.
De gedelegeerden kunnen eventueel ook zijn voorzien van kommunikatieposten 7.1, 7.2, ..., enz., waarmee zij, na een daartoe door middel van een drukknop op een dergelijke post gedaan verzoek om te mogen spreken, en na een daartoe door de voorzitter van de vergadering gegeven toestemming, die bijvoorbeeld door middel van een brandende LED op de post zichtbaar gemaakt kan worden, de vergadering kunnen toespreken. De kommunikatieposten 7 kunnen eventueel zijn uitgerust met een badge lezer, zodat het ook mogelijk is om door middel .van de kommunikatieposten 7 de gedelegeerden te laten stemmen.
De gedelegeerden kunnen ook zijn voorzien van een kommunikatiepost in de vorm van enkel een ontvanger, zoals de ontvangers 8.1, 8.2, ..., enz., die elektrisch met de downlinkverbinding 4 zijn gekoppeld, of zoals een infrarood ontvanger 9. Daartoe zijn één of meer infrarood zenders 10 met de downlink verbinding gekoppeld.
De voorzitter van de vergadering is voorzien van een kommunikatiepost 7 die wat meer mogelijkheden heeft en bijvoorbeeld bovendien is voorzien van een monitor 11. Door middel van zijn kommunikatiepost kan de voorzitter bijvoorbeeld ook aangeven of een gedelegeerde en zo ja, welke gedelegeerde, mag interrumperen. Verder kan in de kongreszaal een display 12 zijn aangebracht via welke resultaten van stemmingen, boodschappen of anderen informatie zichtbaar gemaakt kan worden. Ook is het mogelijk dat het kommunikatiesysteem wordt bediend door een systeem-operator. De kommunikatiepost voor de systeem-operator kan zijn voorzien van een eenheid 7 die eveneens meer mogelijkheden biedt, en verder voorzien van een keyboard eenheid 13, een monitoreenheid (14.1, 14.2) waarop voor de systeem-operator bestuurlijke informatie zichtbaar kan worden. Verder kan de kommunikatiepost van de systeem-operator nog een printer 15 en een datarecorder 16 bevatten. Op de datarecorder 16 kunnen bijvoorbeeld alle toespraken worden geregistreerd en de printer 15 kan bijvoorbeeld gebruikt worden om de resultaten van een stemming uit te printen.
Uit figuur 2 blijkt dat kommunikatieposten die zijn bedoeld voor een informatieoverdracht in twee richtingen, dat wil zeggen van de besturingseenheid 1 naar een post en omgekeerd, zowel met de uplinkverbinding 3 als met de downlinkverbinding 4 zijn gekoppeld. Sommige kommunikatieposten, zoals de kommunikatieposten 8 en 9 zijn passieve posten. Zij ontvangen alleen informatie van de centrale besturingseenheid 1 en zijn enkel met de downlinkverbinding 4 gekoppeld.
Het formaat van het downlinksiqnaal
Figuur 3 toont het formaat van het ongekodeerde downlinksignaal zoals dat door de centrale besturingseenheid wordt gegenereerd. Het downlinksignaal is opgebouwd uit opvolgende frames van een zekere lengte, in het huidige voorbeeld 32 ms lang. Elke frame bevat M signaalblokken. De signaalblokken zijn in dit voorbeeld genummerd van 0 tot en met 255, dat wil zeggen M=256. Elk signaalblok is dus 125 ps lang. In het voorbeeld van figuur 3 bevat een signaalblok 80 bytes aan informatie. Een byte is 8 bits lang en duurt bijvoorbeeld 1,5625 ps. Het eerste signaalblok, aangegeven met referentiecijfer 20, bevat een synchronisatiewoord. De synchronisatie van het gehele kommunikatiesysteem vindt plaats door middel van het synchronisatiewoord in het downlinksignaal. (Ook de synchronisatie van het later te bespreken uplinksignaal vindt via de downlinksync plaats. Het synchronisatiewoord is opgebouwd uit de eerste zes bits van het signaalblok 20, met "sync" 22 aangeduid. De andere signaalblokken, waarvan er één met het referentiecijfer 21 is aangegeven, bevatten alle een adreswoord. Dit zijn de eerste acht bits van het signaalblok 21, met "address" 23 aangeduid. Het adreswoord is gerelateerd aan ten minste één van de posten 2.1. tot en met 2.N. Het zij hier echter reeds vermeld dat deze adressen niet strikt noodzakelijk zijn, doch dat de posten ook op andere wijze dan door middel van het detekteren en herkennen van de adressen de voor hen bestemde informatie uit het downlinksignaal kunnen afleiden.
Alle signaalblokken bevatten ruimte voor p audiowoorden per signaalblok. Een audiowoord is weer opgebouwd uit één byte van 8 bits. Elke (16 bits) audiobemonstering is in feite gekodeerd tot één of twee 8-bits audiowoorden, afhankelijk van of er al dan niet een datareduktie is toegepast. In het voorbeeld van figuur 2 bevatten de signaalblokken 64 audiowoorden, die zijn samengenomen in acht audioblokken van elk acht audiowoorden. De audioblokken zijn genummerd van audiobl 1 tot en met audiobl 8, en de audiowoorden in een audioblok zijn eveneens genummerd van 1 tot en met 8.
De signaalblokken, zoals de signaalblokken 20 en 21, bevatten ruimte voor kontrole informatie. Deze kontrole informatie is opgenomen in de kontrolesignaalblokken, met een c aangeduid, die liggen tussen de audioblokken 1 en 2, 3 en 4, 5 en 6, en 7 en 8. In totaal zijn in dit voorbeeld voor de kontrole informatie 8 bytes van elk 8 bits beschikbaar. De bytes zijn genummerd van 1 tot en met 8.
Verder bevatten de signaalblokken elk ruimte voor zeven datawoorden. De datawoorden zijn met een "d" aangegeven en zijn elk in de vorm van één byte van 8 bits lang. De datawoorden zijn genummerd van 1 tot en met 7. De kontrole informatie in de signaalblokken die niet zijn voorzien van een synchronisatiewoord, dat zijn dus alle signaalblokken 21 in een frame behalve het eerste signaalblok 20, heeft de volgende betekenis.
De kontrolebytes 1 en 2 tussen de audioblokken 1 en 2 in figuur 3 kenmerken de "audiochannel uplink + mode" kode, in figuur 3 afgekort met "audiochan.upl + m" en aangegeven met het referentiecijfer 27' en een "up/down" kode, afgekort met "u/d" en aangegeven met het referentiecijfer 27. Voor de "audiochan.up. + m" kode zijn 14 bits beschikbaar en voor de "u/d" kode 2 bits. De betekenis van de kodes zal later worden uitgelegd. De kontrolebytes 3 en 4 tussen de audioblokken 3 en 4 in figuur 3 kenmerken de "data uplink" kode, afgekort met "d.ul" en aangegeven met referentiecijfer 19', waarvoor vier bits beschikbaar zijn, de "audio downlink + mode" kode, afgekort "a.dl + m" en aangegeven met referentiecijfer 19, waarvoor 7 bits beschikbaar zijn, een "enable" kode, afgekort met "e" en aangegeven met referentiecijfer 18, waarvoor één bit beschikbaar is, een "data downlink" kode, afgekort met "d.dl" en aangegeven met referentiecijfer 18', waarvoor drie bits beschikbaar zijn, en een "voice-switch" kode, afgekort "vs" en aangegeven met referentiecijfer 17, waarvoor één bit beschikbaar is. De kontrolebytes 5 en 6 tussen de audioblokken 5 en 6 geeft de downlink status aan, aangegeven met referentiecijfer 28, waarvoor 16 bits beschikbaar zijn. De kontrolebytes 7 en 8 tussen de audioblokken 7 en 8 geven "remote-control" informatie, aangegeven met referentiecijfer 29, waarvoor eveneens 16 bytes beschikbaar zijn.
De kontrole informatie in de kontrolebytes 1 tot en met 8 in een signaalblok 21 hoort bij het adreswoord van het eerste byte in het signaalblok. Daar het adreswoord hoort bij een post, betekent dit dat de kontrole informatie in dit signaalblok 21 hoort bij (of bestemd is voor) die bewuste kommunikatiepost. Als de kommunikatiepost dus het hem toegewezen adres in de seriële datastroom van het downlinksignaal herkent, weet de post dat de kontrolebytes in het signaalblok met dat bewuste adres voor hem bedoeld zijn, en zal de post deze kontrole informatie uit het downlinksignaal afleiden.
De "a.dl + m" kode 19 geeft voor de kommunikatiepost aan welke audiowoorden uit de maximaal 64 audiowoorden in een signaalblok 64 voor hem bedoeld zijn.
Geeft de "a.dl + m" kode aan dat slechts één audiowoord per signaalblok voor hem bedoeld is, dan zal de kommunikatiepost dat ene audiowoord, bijvoorbeeld het audiowoord 3 uit het audioblok 5, uit alle signaalblokken afleiden. Daar de signaalblokken elk 125 ps lang zijn, betekent dit een bemonsteringsfrekwentie van 8 kHz. Bij de bemonsteringsfrekwentie van 8 kHz is het maximale aantal audiokanalen in het downwlinkignaal gelijk aan 64. Maximaal 64 kommunikatieposten kunnen dus een ten opzichte van elke andere kommunikatiepost ander audiosignaal toegevoerd krijgen. Elke post van 64 leidt in dat geval dus telkens slechts één audiowoord uit de 64 audiowoorden van de opvolgende signaalblokken af.
Het is ook mogelijk een kommunikatiepost een hogere kwaliteit audiosignaal toe te voeren. Dit wordt dan eveneens door de "a.dl + m" kode 19 aangegeven. Men zou een kommunikatiepost een audiosignaal met een bemonsterfrekwentie van 16 kHz kunnen toevoeren. In dat geval leidt de kommunikatiepost uit alle signaalblokken telkens twee audiowoorden, bijvoorbeeld het eerste audiowoord uit het eerste en het vijfde audioblok, af. In dat geval zijn slechts maximaal 32 audiokanalen bij een bemonsteringsfrekwentie voor alle kanalen van 16 kHz mogelijk. Het minimale aantal kanalen in het downlinksignaal is bijvoorbeeld 8, bij een bemonsteringsfrekwentie van 64 kHz. In dat geval kiest een kommunikatiepost telkens hetzelfde woord uit alle audioblokken in de signaalblokken. In dit geval kunnen de audiokanalen voor andere toepassingen worden gebruikt, namelijk voor toepassingen waarbij een hogere bit rate nodig is. Te denken valt aan het overzenden van stereo Hifi signalen of stilstaande beelden naar een post, die in dat laatste geval dan wel moet zijn voorzien van een monitor.
De "ά.dl" kode 18' geeft voor een kommunikatiepost aan welk datawoord uit de maximaal zeven datawoorden in een signaalblok in het downlinksignaal voor de post bedoeld is. Met de drie bits "d.dl" kode 18' kan dus één van de 7 datakanalen in het downlinksignaal worden aangegeven. Is een datakanaal aangewezen, dan leidt de kommunikatiepost uit elk signaalblok eenzelfde datawoord af. Eén drie bitswoord voor de "d.dl" kode blijft over. Deze kode is bedoeld om aan te geven dat de kommunikatiepost geen datainformatie krijgt toegewezen.
Elk datakanaal heeft een kapaciteit van 8 k byte/s, ofwel 64 kbit/s. Daarmee voldoet het systeem aan de bitrate standaard vastgelegd in de ISDN norm, zodat het systeem aansluitbaar is aan een ISDN netwerk. De "a.dl + m" kode 19 vormen te samen met de "d.dl" kode 18' de downlink toewijzingsinformatie in een signaalblok.
Het "enable" bit 18 geeft aan of het aan een kommunikatiepost toegewezen audiokanaal in het downlinksignaal in de kommunikatiepost gehoord mag worden of niet.
De "voice-switch" kode 17 geeft aan of de kommunikatiepost al dan niet in de "voice-switch" mode staat. Staat de kommunikatiepost niet in de "voice-switch" mode, dan zal de persoon die gebruik maakt van die post en die wat via de mikrofoon van die post wil zeggen, door middel van het indrukkken van een knop op die post de centrale besturingseenheid moeten verzoeken om een audiokanaal in het uplinksignaal voor die post beschikbaar te stellen. Staat de kommunikatiepost in de "voice-switch" mode, dan detekteert de centrale besturingseenheid of er in de mikrofoon van de kommunikatiepost gesproken wordt en zal op dat moment dat het mikrofoonsignaal aan een zekere voorwaarde voldoet, bijvoorbeeld dat het geluidsniveau een zekere drempel overschrijdt, automatisch een audiokanaal in het uplinksignaal aan die kommunikatiepost toewijzen. De "downlink status" kode 28 geeft voor een kommunikatiepost bijvoorbeeld aan welke lampen er op de post ingeschakeld of uitgeschakeld moeten worden. De "remote control" kode 29 is voor bestuurlijke funkties en is bedoeld voor besturingen van externe funkties.
De betekenis van de "audiochan.up. + m" kode 27', de "d.ul" kode 19' en de "u/d" kode 27 zal later worden verklaard.
Het eerste signaalblok 20 in het downlinksignaal bevat eveneens de 64 audiowoorden, de 7 datawoorden en de 8 kontrolewoorden.
Bovendien bevat het eerste woord in het signaalblok een synchronisatiewoord 22 van 6 bits en nog twee bits die een "i/a" kode 24 aangeven, waarbij "i" staat voor "initialisatiemode" en "a" voor "assign mode". De kontrole informatiewoorden 1, 2, 3, 4, 5 en 6 in het eerste signaalblok 20 bevatten in de "assign mode" tijdegalisatie informatie 25, adresinformatie en een "mode" informatie 26. De tijdegalisatie informatie wordt weergegeven in de vorm van tijdegalisatiekoefficienten, waarvoor 30 bits ter beschikking staan.
Voor de adresinformatie en de "mode" informatie staan nog 18 bits ter beschikking. De twee kontrole informatiewoorden 7 en 8 tussen de audioblokken 7 en 8 bevatten geen informatie en zijn dus leeg.
De "i/a" kode 24, de tijdegalisatie informatie 25 en de "adress + mode" informatie 26 zal eveneens later worden verklaard.
Tenslotte zij nog vermeld dat de kontrole informatie in een aantal signaalblokken 21 in een frame, dat zijn de signaalblokken die in figuur 3 het rangnummer 248 tot 255 hebben gekregen, bedoeld zijn door passieve kommunikatieposten. Daarmee wordt bedoeld dat zij alleen informatie van de centrale besturingseenheid 1 via het downlinksignaal kunnen ontvangen, doch niet zelf informatie via het uplinksignaal aan de besturingseenheid kunnen leveren. Te denken valt bij passieve kommunikatieposten aan de posten 8 en 9 in figuur 2.
Het formaat van het uplinksiqnaal
Figuur 4 toont het formaat van het ongekodeerde uplinksignaal zoals dat door de centrale besturingseenheid 1 wordt ontvangen. Het uplinksignaal is opgebouwd uit opvolgende frames van eenzelfde lengte als de frames in het downlinksignaal. De frames zijn in het huidige voorbeeld dus 32 ms lang.
In tegenstelling tot het downlinksignaal, dat door de centrale besturingseenheid, dat wil zeggen vanaf één punt, wordt gegenereerd, wordt het uplinksignaal door de kommunikatieposten tesamen gegenereerd. Dat wil zeggen dat iedere post een deel van de totale datastroom van het uplinksignaal levert en dat iedere post zijn eigen deel van de totale datastroom ook op het juiste moment aan het uplinksignaal moet afgeven, en wel zodanig dat het in de tijd gezien niet overlapt met de bijdrage van een andere post aan het uplinksignaal.
Het formaat van het uplinksignaal is daarom als volgt.
Elk frame bevat eerste signaalblokken. Een eerste signaalblok is met het referentiecijfer 30 aangegeven en bevat ruimte voor q audiowoorden, In het voorbeeld van figuur 4 is q gelijk aan 64. De eerste signaalblokken zijn in groepen van 8 signaalblokken samengenomen. In totaal bevat een frame ruimte voor 32 groepen van 8 eerst signaalblokken. Eerst krijgt men acht audiogroepen, genummerd AG 1.1 tot en met AG 1.8, vervolgens acht audiogroepen, genummerd AG 2.1 tot en met AG 2.8, daarna acht audiogroepen genummerd AG 3.1 tot en met AG 3.8 en tenslotte acht audiogroepen genummerd AG 4.1 tot en met AG 4.8.
Elk frame bevat verder ruimte voor tweede signaalblokken. Een tweede signaalblok is met het referentiecijfer 31 aangegeven. De tweede signaalblokken bevatten kontrole informatie. De tweede signaalblokken zijn 32 bits lang. De tweede signaalblokken zijn in groepen van 8 signaalblokken samengenomen. In totaal bevat een frame ruimte voor 31 groepen van 8 tweede signaalblokken. Een groep van 8 tweede signaalblokken ligt telkens tussen twee groepen van eerste signaalblokken in. Elk frame bevat bovendien ruimte voor derde signaalblokken. Twee derde signaalblokken zijn met de referentiecijfers 32 en 33 aangegeven. De derde signaalblokken bevatten datawoorden. Zichtbaar is in figuur 4 dat het derde signaalblok 32 16 datawoorden en het derde signaaalblok 33 8 datawoorden bevat, elk datawoord weer zijnde opgebouwd uit 8 bits. De derde signaalblokken zijn in groepen van twee, dat wil zeggen een derde signaalblok 32 en een derde signaalblok 33, samen genomen. In totaal is er ruimte voor 32 groepen van derde signaalblokken. Voor 31 daarvan geldt dat een groep van twee derde signaalblokken ligt tussen een groep van 8 tweede signaalblokken en een groep van 8 eerste signaalblokken in. De laatste groep, aangeduid met het referentiecijfer 34, bevindt zich aan het eind van het frame. Elk frame bevat verder een initialisatie tijdslot 35, met "i" aangeduid. Dit tijdslot 35 heeft een lengte van 0,1 ms.
Het doel van dit tijdslot 35 zal later duidelijk worden.
Verder bevinden zich tussen alle signaalblokken tijdsloten die zijn aangeduid met "g". De inhoud van een tijdslot g is met het referentiecijfer 36 weergegeven. Het tijdslot 36 bevat een loze ruimte 36A, aangeduid met "empty", van nominaal 3 ps lang, en vervolgens 16 bits, die allemaal logisch "1" zijn.
Net als in het downlinksignaal, zijn er in het uplinksignaal minimaal 8 kanalen en maximaal 64 audiokanalen mogelijk.
Maximaal 64 audiokanalen in het downlinksignaal betekende dat per frame in het downlinksignaal 256 audiowoorden voor een kommunikatiepost bestemd waren, en minimaal 8 kanalen betekende dat per frame in het downlinkkanaal 8 x 256 = 2048 woorden voor een kommunikatiepost bestemd worden. In het uplinksignaal zal bij het maximale aantal van 64 audiokanalen een kommunikatiepost dus 256 audiowoorden per frame aan het uplinksignaal moeten toevoeren, en bij het minimale aantal van 8 kanalen zal een kommunikatiepost dus 2048 woorden per frame aan het uplinksignaal moeten toevoeren.
In figuur 5 is aangegeven welke eerste signaalblokken, in het vervolg audioblokken genoemd, door een post aan het uplinksignaal worden toegevoerd voor de vier verschillende mogelijkheden. Stel dat een kommunikatiepost het derde audioblok in audiogroep AG 1.1 in het uplinksignaal levert. Om 256 audiowoorden per frame aan het uplinksignaal te leveren betekent dit dat de kommunikatiepost ook het derde audioblok in de audiogroepen AG 2.1, AG 3.1, AG 4.1 dient te leveren (4 x 64 = 256). Dit is in figuur 5 door middel van de enkelvoudige pijlen aangegeven. Figuur 5 toont alle audioblokken in één frame. Een tweede audiokanaal zou bijvoorbeeld kunnen worden gevormd door de audiowoorden in de derde audioblokken van de audiogroepen AG 1.5, AG 2.5., AG 3.5 en AG 4.5, die aan het uplinksignaal worden toegevoerd door een tweede kommunikatiepost. Dit is in figuur 5 door middel van de dubbele pijlen weergegeven. Uit figuur 5 wordt zo duidelijk dat in het uplinksignaal 64 audiokanalen mogelijk zijn, bij een bemonsteringsfrekwentie van 8 kHz = (256 samples/32 ms).
Zou een kommunikatiepost 512 audiowoorden per frame aan het uplinksignaal moeten leveren, ter realisering van een audiokanaal met bemonsterfrekwentie van 16 kHz, dan levert deze kommunikatiepost bijvoorbeeld het derde audioblok in de audiogroepen. AG 1.1, AG 1.5, AG 2.1, AG 2.5, AG 3.1, AG 3.5, AG 4.1 en AG 4.5. Zijn slechts 8 audiokanalen aanwezig in het uplinksignaal dan levert een kommunikatiepost als voorbeeld, de derde audioblokken in elke audiogroep van het frame, ofwel in totaal 32 audioblokken met elk 64 audiowoorden, dat is 2048 audiowoorden per frame.
De "audiochan. upl + m" kode 27' in het downlinksignaal kan nu worden uitgelegd als zijnde de kode die aangeeft welke audioblokken in een frame van het uplinksignaal door de kommunikatiepost waarvoor deze kode is bestemd, moet worden gevuld. Het geeft dus, analoog aan de "a.dl + m" kode 19, het audiokanaal in het uplinksignaal aan dat voor de kommunikatiepost is bestemd, inclusief de bemonsteringsfrekwentie voor de audioinformatie in dat kanaal.
Afhankelijk van welk adres een kommunikatiepost door de centrale besturingseenheid 1 heeft toegewezen gekregen staat één van de (8 x 31 = 248) tweede signaalblokken in een frame ter beschikking voor het transporteren van de kontrole informatie van de kommunikatiepost naar de besturingseenheid. Deze kontrole informatie, in figuur 3 met "uplinkstatus" 31 aangeduid houdt bijvoorbeeld in een ingedrukte knop.
Ook wordt het besturingssignaal dat het niveau aangeeft van het mikrofoonsignaal van een kommunikatiepost die in de "voice-switch" mode staat via dit tweede signaalblok naar de besturingseenheid 1 gestuurd. Het tweede signaalblok is weliswaar 32 bits lang, feitelijk bevatten de tweede signaalblokken slechts 2 bytes. Elke byte is namelijk tweemaal in het tweede signaalblok opgenomen, namelijk eenmaal in de normale notatie en éénmaal in de inverse notatie. Dit is gedaan om een grotere nauwkeurigheid bij de signaaloverdracht te verkrijgen.
Zoals eerder gezegd bevat elk frame 248 tweede signaalblokken. Daar het systeem is bedoeld voor maximiaal 247 aktieve kommunikatieposten (dit komt overeen met het aantal signaalblokken in het downlinksignaal dat kontrole informatie voor aktieve kommunikatieposten bevat, te weten 256 minus het aantal passieve posten (8) minus het eerste signaaldeel) betekent dit dat een tweede signaalblok, in dit voorbeeld het tweede signaalblok met het adres "nul", leeg is.
Elk frame in het uplinksignaal bevat zoals eerder gezegd ruimte voor 32 groepen van elk twee derde signaalblokken, voor het verzenden van datawoorden van de kommunikatieposten naar de besturingseenheid 1. Feitelijk bevat het uplinksignaal ruimte voor drie datakanalen. De datablokken 33 in alle 32 groepen bevatten elk 8 bytes (datawoorden) van het datakanaal 3. De datablokken 32 in de groepen bevatten of 16 bytes, (datawoorden) van het datakanaal 1, of 16 bytes van het datakanaal 2. Afhankelijk van of een groep van derde signaalblokken volgt op een audiogroep AG i,j waarvan de tweede index j oneven of even is, bevat het datablok 32 16 databytes van datakanaal 1 respektievelijk 2. In totaal worden per datakanaal 32 x 8 datawoorden per frame van een kommunikatiepost naar de centrale besturingseenheid 1 verzonden. Dit komt dus voor het uplinksignaal eveneens neer op een bit rate van 64 kb/s. De "d.ul" kode 19' in het downlinksignaal geeft nu, analoog aan de "d.dl" kode 18' aan of een kommunikatiepost een datakanaal van de drie datakanalen in het uplinksignaal is toegewezen, en zo ja welke.
De "d.ul" kode 19' is uit vier bits opgebouwd.
Feitelijk zijn dit er twee, namelijk het eerste en het derde bit.
Daarmee kan aangegeven worden dat een kommunikatiepost met het adres dat in het eerste woord in hetzelfde signaalblok van de "d.ul" kode is opgenomen, geen datakanaal in het uplinksignaal krijgt toegewezen: het eerste en het derde bit zijn beide bijvoorbeeld "0"; het eerste datakanaal krijgt toegewezen, het eerste bit is bijvoorbeeld "1" en het derde bit is dan bijvoorbeeld "0"; het tweede datakanaal krijgt toegewezen, het eerste bit is bijvoorbeeld "0" en het derde bit dan "1"; of het derde datakanaal krijgt toegewezen, het eerste en het derde bit zij beide "1".
Het tweede bit in de "d.ul" kode 19' is de inverse van het eerste bit en het vierde bit in de "d.ul" kode is de inverse van het tweede bit. Ook hier met het doel dat een zekerder signaaloverdracht wordt verkregen van de centrale besturingseenheid naar de posten. Ook voor de "audiochan.upl + m" kode 27' geldt dat deze kode feitelijk uit 7 bits bestaat, net als de "a.dl + m" kode 19. Een even bit in de "audiochann.upl + m" kode 27' is telkens de inverse van het direkt voorgaande bit. Ook hier met het doel om een nauwkeurige overdracht te verkrijgen. Een juiste detektie van de "audiochann.upl + m" kode 27' en de "d.ul" kode 19' in de kommunikatieposten is namelijk van het allergrootste belang. Bij een foute detektie van deze kodes, zou dit betekenen dat een kommunikatiepost op een verkeerd tijdstip gedurende een frametijd van 32 ms in het uplinksignaal, zijn informatie aan het uplinksignaal aanbiedt. De kans is dan groot dat dit moment van aanbieden samenvalt met het moment dat een andere kommunikatiepost zijn informatie aan het uplinksignaal aanbiedt. Dit zou tot een ernstige verstoring van het signaaloverdracht van de posten naar de centrale besturingseenheid leiden, hetgeen zeer ongewenst is.
Kenmerkend in het uplinksignaal is (a) dat een kommunikatiepost in een eerste signaalblok in een frame dat aan hem is toegewezen een aantal audiowoorden aan het uplinksignaal toevoert dat groter is dan één. In het huidige voorbeeld is dit aantal 64; (b) dat de kommunikatiepost in een tweede signaalblok in een frame dat aan hem is toegewezen een aantal kontrole informatiewoorden (bytes) aan het uplinksignaal toevoert dat groter is dan één; (c) dat de kommunikatiepost in een derde signaalblok in een frame dat aan hem is toegewezen een aantal datawoorden aan het uplinksignaal toevoert dat groter is dan één. In het huidige voorbeeld is dit 8 voor het met referentiecijfer 33 aangegeven derde signaalblok, en 16 voor het met het referentiecijfer 32 aangegeven derde signaalblok; (d) dat tussen twee opvolgende signaalblokken die van verschillende kommunikatieposten afkomstig zijn zich altijd een tijdslot g bevindt. Dit tijdslot g bevat zoals eerder gezegd een loze ruimte 36A die nominaal 3,125 ps lang is en geen informatie bevat en een aantal van 16 logische "enen", zie het met het referentiecifer 36 aangegeven tijdslot g in figuur 4.
De loze ruimte 36A, is bedoeld om kleine verschuivingen in de tijd van het moment waarop een kommunikatiepost zijn informatie in de vorm van de eerste, tweede en eventueel derde signaalblokken aan het uplinksignaal toevoert, mogelijk te maken.
De 16 bits met logische waarde "11', in figuur 4 met 36B aangeduid, zijn bedoeld om bij ontvangst in de centrale besturingseenheid 1, de timing in de besturingseenheid, die door het ontbreken van data in de loze ruimte 36A mogelijk enigszins verlopen kan zijn, weer synchroon te laten lopen met de inkomende informatie in het uplinksignaal, zodat een korrekte detektie van deze informatie in de besturingseenheid vervolgens mogelijk is.
Door temperatuurvariaties is het bijvoorbeeld mogelijk dat het moment waarop een kommunikatiepost zijn informatie aan het uplinksignaal toevoert, over meer dan de 3,125 ps tijdsduur van de loze ruimte 36A zou kunnen verschuiven, zodat toch nog een overlapping in het uplinksignaal zou kunnen plaatsvinden van informatie toegevoerd door twee verschillende kommunikatieposten. Om dit te voorkomen wordt een dynamische tijdegalisatie in het kommunikatiesysteem toegepast. Deze dynamische tijdegalisatie zal later worden uiteengezet.
De initialisatiefase
Eerst zal de initialisatiefase voor een kommunikatiepost worden uiteengezet. In de initialisatiefase wordt een kommunikatiepost voor het eerst in het kommunikatiesysteem geschakeld. De centrale besturingseenheid (her)kent de koramunikatiepost dus nog niet.
De "i/a"-kode 24 in het eerste datawoord van het eerste signaaldeel van een frame is uit twee bits opgebouwd, zie figuur 3. Feitelijk is dit slechts één bit, het eerste bit. Het tweede bit is de inverse van het eerste bit, ook hier met het doel van een hogere betrouwbaarheid bij de detektie van de "i/a"-kode in een kommunikatiepost.
In herhalende cycli van telkens 8 frames in het downlinksignaal genereert de centrale besturingseenheid 1 éénmaal een "i/an-kode gelijk aan bijvoorbeeld logisch "01", hetgeen staat voor “initialisatie" en de andere keren "10" hetgeen staat voor "assign".
Een gebruiker van een kommunikatiepost die deze kommunikatiepost voor het eerste inschakelt, zal de "initialisatie"knop waarmee de kommunikatiepost is voorzien indrukken. De kommunikatiepost detekteert dan een initalisatiekode "01" die eens in de 8 frames wordt uitgezonden na het synchronisatiewoord in het downlinksignaal. De kommunikatiepost geeft als reaktie op de detektie van de initalisatiekode "01" een initalisatiesignaal, bijvoorbeeld een datawoord in de vorm van een reeks bitten waarvan het eerste deel van de reeks gelijk is aan het synchronisatiewoord in het eerste signaaldeel van elk frame in het downlinksignaal, en het tweede deel een identifikatiekode is gevolgd door een loze ruimte, zie het met het 37 aangegeven patroon in figuur 4, en voert dit initialisatiesignaal toe aan het uplinksignaal en wel op de plaats van en binnen het initialisatietijdslot 35 van het uplinksignaal. Daar het uplinksignaal en het downlinksignaal een vaste tijd en faserelatie met elkaar hebben weet de kommunikatiepost op welk moment na het detekteren van een syncwoord in het downlinksignaal het initialisatieslot 35 in het uplinksignaal optreedt.
Afhankelijk van de positie van de kommunikatiepost ten opzichte van de centrale besturingseenheid, en de lengte van de verbinding tussen beide, detekteert de besturingseenheid dit initialisatiesignaal op een zekere positie binnen het initialisatietijdslot 35.
Dit initialisatietijdslot 35 is qua tijd veel langer dan de tijdsduur van het initialisatiesignaal dat door de kommunikatiepost wordt verzonden. De centrale besturingseenheid weet nu het tijdverschil tussen door hemzelf gegeneerde synchronisatiewoord en het moment van ontvangst van het initialisatiesignaal in het initialisatietijdslot 35.
De besturingseenheid 1 kan daaruit berekenen op welke afstand de kommunikatiepost zich van hem bevindt.
De besturingseenheid 1 wijst daarop aan de kommunikatiepost een adres toe en berekent tijdegalisatiekoefficienten voor de kommunikatiepost. Vervolgens wordt in één of meer opvolgende frames de "i/a" kode 24 in het eerste signaaldeel gelijk aan logisch "10", hetgeen de assign mode inluidt. Bovendien slaat de besturingseenheid 1 in de kontrole bytes 1, 2, 3, 4, 5 en 6 van het eerste signaaldeel de tijdegalisatiekoefficienten, het adres en een mode-kode op, zie de met 25 en 26 aangegeven informatie in figuur 3.
De kommunikatiepost detekteert vervolgens de "i/a" kode "10" en weet dan dat er in de kontrolebytes 1 tot en met 6 van het eerste signaaldeel tijdegalisatiekoefficienten, een adres en een mode-kode voor hem zijn opgeslagen en leidt de informatie uit het downlinksignaal af.
Het adres geeft aan het adres dat de besturingseenheid aan de te initialiseren post heeft toegewezen. De kommunikatiepost is nu door de centrale besturingseenheid aan zijn adres herkenbaar.
Bovendien weet de kommunikatiepost door middel van het door hem toegewezen adres in welk signaaldeel in het downlinksignaal de kontrole informatie voor de post is opgeslagen. Verder weet de kommunikatiepost door middel van het hem toegewezen adres ruwweg op welk tijdstip gedurende de tijdinterval van één frame in het uplinksignaal de kommunikatiepost de informatie in de vorm van het tweede signaalblok aan het uplinksignaal moet aanbieden. Bovendien weet de kommunikatiepost uit de toewijzingsinformatie "audiochan.upl" en "d.ul" ruwweg op welk(e) tijdstip(pen) gedurende het tijdinterval van een frame in het uplinksignaal de informatie van de eerste en eventueel derde signaalblokken aan het uplinksignaal moet aanbieden. De juiste positionering in de tijd wordt gerealiseerd door de tijdegalisatiekoefficienten 25 en de fijnafstemming door middel van de later te bespreken dynamische tijdegalisatie.
De "mode"-kode in het met 26 in figuur 3 aangegeven deel heeft de volgende betekenis.
Tijdens de normale werking van het kommunikatiesysteem detekteert een kommunikatiepost telkens één keer per frame, dat wil in het huidige voorbeeld zeggen één keer per 32 ms, het adres, en dus ontvangt de kommunikatiepost slechts één keer per frame (32 ms) de kontrole informatie. Dit kan in sommige gevallen te weinig zijn: denk bij voorbeeld aan de situatie waarbij een kommunikatiepost in de "voice switch" mode staat. Het overschrijden door het mikrofoonsignaal van de drempel moet in dat geval zo snel mogelijk door de centrale besturingseenheid kunnen worden gedetekteerd, zodat de besturingseenheid zo snel mogelijk de kontrole informatie, in het bijzonder de toewijzingsinformatie, voor die post in het downlinksignaal kan veranderen. Het één maal per 32 ms toevoeren van de kontrole informatie van de centrale besturingseenheid naar de kommunikatiepost en omgekeerd, kan daarvoor te traag zijn.
De "mode''-kode in het met 26 aangegeven deel in figuur 3 geeft nu de "don't-care" bits in het adres aan. Geeft de "mode"-kode bijvoorbeeld aan dat het least significant bit van het adres een "don't-care 11 bit is dan betekent dit dat de kommunikatiepost feitelijk twee adressen heeft toegewezen gekregen. De kommunikatiepost krijgt in dit geval dus twee keer zo vaak de kontrole informatie van de besturingseenheid toegevoerd, en omgekeerd.
Zoals uit figuur 3 blijkt is in de informatie extra gekodeerd in de met 25 en 26 aangegeven delen opgenomen. Elk even bit is de inverse van het direkt daaraan voorafgaande oneven bit. De kontrolewoorden 7 en 8 in het eerste signaaldeel bevatten zoals uit figuur 3 blijkt geen informatie. Feitelijk is er op die plaats dus een lege ruimte in de seriële datastroom van het downlinksignaal.
De dynamische tiideqalisatie
Ondanks het feit dat de kommunikatiepost door middel van de tijdegalisatiekoefficienten 25 weet op welk(e) moment(en) de post met het uplinksignaal moet kommuniceren, kan het voorkomen dat bijvoorbeeld ten gevolge van temperatuursveranderingen de looptijd van de signalen van de kommunikatiepost over de uplinkverbinding zich verandert. Dit betekent dat er een verschuiving in de tijd optreedt tussen het moment waarop de kommunikatiepost de informatie aan het uplinksignaal toevoert en het gewenste moment waarop de kommunikatiepost de informatie aan het uplinksignaal zou moeten toevoeren.
Zou er geen korrektie voor deze tijdverschuiving plaatsvinden, dan zou dit kunnen betekenen dat deze verschuiving groter zou kunnen worden dan de bittijd waardoor dekodeerfouten ontstaan in de centrale besturingseenheid.
De dynamische tijdegalisatie werkt nu als volgt. Als gedurende één of meer frames van het uplinksignaal de kontrole informatie in een tweede signaalblok dat door een kommunikatiepost aan het uplinksignaal wordt toegevoerd, geen verandering heeft plaats gevonden, dan substitueert de kommunikatiepost op de plaats van en in plaats van de kontrole informatie in het tweede signaalblok het initialisatiesignaal 37. Dit is in figuur 4 weergegeven. De besturingseenheid 1 detekteert dit initialisatiesignaal in het tweede signaalblok en bepaalt het tijdsverschil tussen het moment van optreden van dit initialisatiesignaal in het uplinksignaal, en het gewenste moment van optreden van dit initialisatiesignaal in het uplinksignaal.
De besturingseenheid genereert vervolgens een stuursignaal in afhankelijkheid van dit tijdverschil. In het huidige voorbeeld is dit een twee waardig signaal dat aangeeft of het initialisatiesignaal te laat of juist te vroeg werd gedetekteerd. Dit tweewaardige signaal wordt nu als "u/d''-kode door middel van de met 27 aangegeven bits in het downlinksignaal opgenomen en toegevoerd aan de kommunikatiepost. De kommunikatiepost detekteert de u/d-kode 27 en vervroegt het moment van aanbieden van zijn informatie aan het uplinksignaal met een zeker tijdinterval indien de "u/d"-kode de ene waarde waarde heeft, aangevende dat het initialisatiesignaal te laat werd ontvangen, en vertraagt het moment van aanbieden, indien de "u/d"-kode de andere waarde heeft, aangevende dat het initialisatiesignaal te vroeg werd ontvangen.
Alhoewel één bit voor de "u/d"hoek 27 zou volstaan is ook hier de kode in splitfase geenkodeerd. Het tweede bit is dus het inverse van het eerste bit.
Mocht na het één keer doorvoeren van de hiervoor beschreven dynamische tijdegalisatie het tijdverschil tussen het werkelijke moment van ontvangst van het initialisatiesignaal in het tweede signaalblok van het uplinksignaal en het gewenste moment van ontvangst van dit initialisatiesignaal te groot zijn, dan wordt de tijdegalisatie herhaald. Is geen dynamische tijdegalisatie nodig dan wordt het twee bits woord "u/d" 27 "11" of "00".
De loze ruimte 36a is, zoals eerder al vermeld, bedoeld om kleine tijdverschuivingen van het moment van aanbieden van informatie in de vorm van de eerste, tweede en eventueel derde signaalblokken aan het uplinksignaal door een kommunikatiepost mogelijk te maken.
Bovendien maakt deze loze ruimte het mogelijk dat een kommunikatiepost over een beperkte afstand verplaatst kan worden zonder dat daardoor storing veroorzaakt wordt in het uplinksignaal.
Een andere reden is, dat de gevoeligheid voor signaalreflekties over de verbinding van het uplinksignaal wordt verlaagd. Verder sterft ieder signaalblok dat door een kommunikatiepost aan het uplinksignaal wordt toegevoerd langzaam uit. De loze ruimte 36a is er nu juist voor om deze zogenaamde signaalecho zover te laten uitdempen dat andere posten er geen last meer van hebben. Om er verder voor te zorgen dat de loze ruimtes niet teveel informatieinhoud op het uplinksignaal innemen, worden de informatiewoorden die door een post aan het uplinksignaal worden toegevoerd, zoveel mogelijk gekombineerd tot signaalblokken bevattende meer dan één informatiewoord.
Zou men bijvoorbeeld opvolgende audiowoorden in het uplinksignaal van verschillende kommunikatieposten laten komen, dan zou tussen elk audiowoord in het uplinksignaal een loze ruimte moeten worden geplaatst. Dit zou een te groot beslag leggen op de informatieruimte in het uplinksignaal.
Uit figuur 4 blijkt dat 64 audiowoorden in een eerste signaalblok van een zekere kommunikatiepost zijn samengenomen. Verder is uit figuur 4 duidelijk dat in de derde signaalblokken óf 8 datawoorden, óf 16 datawoorden van een zekere kommunikatiepost zijn samengenomen. Binnen een signaalblok in het uplinksignaal bevinden zich geen loze ruimtes, doch wel tussen signaalblokken, afkomstig van verschillende kommunikatieposten.
In het kommunikatiesysteem dat in het voorbeeld van figuur 3 en 4 is uiteengezet, zijn maximaal 255 verschillend adresseerbare kommunikatieposten mogelijk, waarvan er (minimaal) 8 zoals eerder gezegd passief zijn.
Het spreekt natuurlijk voor zich dat indien er minder posten zijn ingeschakeld de centrale besturingseenheid minder informatie behoeft te genereren en minder informatie zal ontvangen. Dit betekent dat op diverse (andere) plaatsen in de seriële datastroom van het uplinksignaal en het downlinksignaal loze ruimtes zullen ontstaan.
Zoals al eerder vermeld hoeven de signaalblokken 1 tot en met 255 in het downlinksignaal niet noodzakelijkerwijs het adreswoord te bezitten. Zodra de centrale besturingseenheid in de initialisatiefase de adresinformatie in het signaaldeel 26, zie figuur 3, aan een kommunikatiepost heeft toegevoerd, dan weet de kommunikatiepost in welk tweede signaaldeel in de frames in het downlinksignal de centrale besturingseenheid de kontrole informatie voor die post opslaat. Hierbij is natuurlijk aangenomen dat de besturingseenheid de kontrole informatie voor de diverse kommunikatieposten telkens in eenzelfde signaaldeel in de opvolgende frames opneemt. Ter verhoging van de zekerheid kontroleert de post of op de verwachte plaats ook zijn adres staat.
De centrale besturingseenheid
Figuur 6 toont een uitvoeringsvoorbeeld van de centrale besturingseenheid in het kommunikatiesysteem volgens de uitvinding. De besturingseenheid bestaat uit twee delen, aangeduid met 50a en 50b. Met 50a is het meesterdeel van de besturingseenheid aangeduid en met 50b het slaafgedeelte. Het meesterdeel 50a is nodig wanneer er nog andere slaafgedeeltes, zoals slaafgedeelte 50c, aanwezig zijn. Dit kan nodig zijn indien het kommunikatiesysteem uitgebreid dient te worden voor het geval er meer posten nodig zijn dan 255. De uplinkverbinding 3 is met de ingang 51 met het slaafgedeelte 50b gekoppeld. De downlinkverbinding 4 is met de uitgang 52 van het slaafgedeelte 50b gekoppeld.
De seriële bitstroom van het uplinksignaal dat eventueel nog gekodeerd kan zijn wordt toegevoerd aan het synchronisatiecircuit 53. In het synchronisatiecircuit 53 wordt de interne klok van het ontvangstgedeelte van het slaafgedeelte 50b gesynchroniseerd op de inkomende bitstroom en wordt de woordsynchronisatie voor de detektie van 8 bits woorden in het uplinksignaal gerealiseerd. In de dekoder 54 wordt het gekodeerde uplinksignaal gedekodeerd tot het uplinksignaal zoals het in figuur 4 is aangegeven. In het initialisatiecircuit 55 wordt uit de seriële bitstroom van het uplinksignaal het initialisatiesignaal 37, zie figuur 4, in het bijzonder het synchronisatiewoord in het initialisatiesignaal 37, afgeleid. Het tijdverschil tussen het gedetekteerde synchronisatiewoord in het initialisatiesignaal 37 en het door de centrale besturingseenheid 1 zelf gegenereerde synchronisatiewoord in het downlinksignaal kan worden berekend, dat vervolgens in de initialisatiefase voor een kommunikatiepost of voor de dynamische tijdegalisatie kan worden gebruikt.
In de serieel-naar-parallel omzetter 56 wordt het uplinksignaal omgezet naar 8 bits parallele woorden die worden opgeslagen in een shunt RAM 57 en van daaruit worden toegevoerd naar de uplink/downlink vertaler 58. In de vertaler 58 wordt de informatie aanwezig in het uplinksignaal omgezet naar een informatiestroom die het downlinksignaal vormt. Een adresteller 70 zorgt daarbij voor de adressen voor in de signaalblokken in het downlinksignaal. .
Het downlinksignaal wordt vervolgens via de shunt RAM 57 en de signaalprocessor 59 toegevoerd aan de parallel-naar-serieel omzetter 60, waarin de 8 bits parallele woorden worden omgezet naar een seriële datastroom. Na encodering in de encoder 61 wordt het gekodeerde downlinksignaal aan de uitgang 52 aangeboden.
Een aantal latches, te weten de latches 62, 63 en 64, maken het mogelijk dat een kommunikatieprocessor 66 direkt kontakt kan maken met de shunt RAM 57, zodat deze processor 66 de kontrole informatie in de tweede signaalblokken van het uplinksignaal, in figuur 4 de uplinkstatus 31, kan detekteren. Detekteert de processor 66 een verandering in deze kontrole informatie dan zendt de processor 66 deze nieuwe kontrole informatie naar de mailbox 67. Een funktionele processor 68 leest de nieuwe kontrole informatie uit de mailbox 67 en beslist welke aktie ondernomen moet worden. De processor 68 genereert bijvoorbeeld een nieuwe kontrole informatie (nieuwe downlinkstatus informatie, zie het met 28 in figuur 3 aangegeven deel van de kontrole informatie in het downlinksignaal), die in de mailbox 67 wordt opgeslagen en vervolgens door de kommunikatieprocessor 66 uit deze mailbox 67 wordt uitgelezen en wordt toegevoerd aan de shunt RAM 57. Vandaar wordt het weer naar de ÜL/DL vertaler 58 gevoerd die er voor zorgt dat de nieuwe kontrole informatie op de juiste positie in het downlinksignaal wordt geplaatst.
Verder kan de kommunikatieprocessor 66 via dezelfde latches 62 en 64 datainformatie leveren voor het downlinksignaal
De signaalprocessor 59 werkt onder de kontrole van de kommunikatieprocessor 66 die al of niet instrukties krijgt van de funktionele processor 68. De signaalprocessor 59 is bedoeld om het signaaltransport van het downlinksignaal naar de uitgang 52 te regelen en het signaaltransport met een overeenkomstige funktionele processor in de slaafeenheid 50c, indien aanwezig.
Het omzetten van het uplinksignaal naar het downlinksignaal in de UL/DL vertaler 58 kan gerealiseerd worden door middel van een kruisreferentielijst of een ander algoritme. De implementatie kan gedaan worden door middel van een ROM of een RAM, afhankelijk van de gewenste komplexiteit. De adresteller 70 genereert aan de ene kant adressen die verwijzen naar lokaties in een frame van het uplinksignal, en via die kruisreferentielijst worden adresen gegenereerd die verwijzen naar lokaties in een frame van het downlinksignaal.
Op deze wijze kunnen de verschillende kanalen in het uplinksignaal worden omgezet naar kanalen in het downlinksignaal. Zoals al vermeld worden de uplinkstatussen, blok 31 in figuur 4, verwerkt door de kommunikatieprocessor 66.
Via de bus 65 kunnen onder kontrole van de signaalprocessor 59 downlinksignalen van de verschillende slaafgedeeltes gekoppeld worden.
De kommunikatiepost
Figuur 7 en 8 tonen schematisch een kommunikatiepost 2.i,zoals die bijvoorbeeld in kongressystemen wordt toegepast. Figuur 8 toont de post van figuur 7 iets verder uitgewerkt. De kommunikatiepost is voorzien van een mikrofoon 80, één of meer druktoetsen 81 en kan zijn voorzien van een lezer voor een identiteitskaart 82. Via de mikrofoon 80 kan audioinformatie aan de kommunikatiepost worden toegevoerd, die vervolgens in een post door een AD omzetter 86 wordt omgezet in digitale audioinformatie, die aan het uplinksignaal kan worden toegevoerd. Met de druktoet(sen) 81 kan men aangeven dat men van de mikrofoon gebruik wenst te maken, of men kan ermee stemmen.
De kommunikatiepost 2.i bevat bijvoorbeeld verder een luidspreker 83, één of meer leds 84 en een monitor 85. De digitale audioinformatie in een audiokanaal in het downlinksignaal dat bestemd is voor deze kommunikatiepost wordt in een D/A omzetter 87 omgezet naar een analoog audiosignaal dat door de luidspreker 83 hoorbaar gemaakt kan worden. De één of meer leds 84 kunnen een bevestiging van een ingedrukte toets, of een bevestiging van een gelezen identiteitskaart geven. Op de monitor 85 kunnen de stemresultaten of een persoonlijke mededeling zichtbaar gemaakt worden.
De informatie afkomstig van de A/D omzetter 86, de druktoets(en) 81 de identiteitskaartlezer wordt via poortschakelingen 88, 89 en 90 respektievelijk toegevoerd aan een interne uplinkbus 92.
Dit vindt plaats onder invloed van kloksignalen en besturingssignalen die via de stuursignaalbus 91 aan de poortschakelingen worden toegevoerd. De interne uplinkbus 92 is gekoppeld met een data kommunikatiecircuit 93 die de verbinding realiseert tussen de interne uplinkbus 92 en de uplinkverbinding 3 naar de centrale besturingseenheid 1. De informatie in het downlinksignaal op de downlinkverbinding 4 wordt via de kommunikatieschakeling 93 toegevoerd aan een interne downlinkbus 94.
Poortschakelingen 95, 96 en 97 leiden uit het downlinksignaal op de interne downlinkbus 94 de voor de betreffende kommunikatiepost bestemde audio- respektievelijk kontrole-respektievelijk datainformatie af, om die informatie vervolgens toe te voeren aan de D/A omzetter 83 respektieveijk de leds 84 respektievelijk de monitor 85. Het afleiden van de informatie door de poortschakelingen 95, 96 en 97 uit het downlinksignaal vindt ook plaats onder invloed van kloksignalen en besturingssignalen die via de stuursignaalbus 91 aan deze poortschakelingen worden toegevoerd.
De kloksignalen en besturingssignalen op de stuursignaalbus 91 worden door de kommunikatieschakeling 93 afgeleid uit het via de ingang 78 binnengekomen downlinksignaal.
De werking van de kommunikatieschakeling zal verder aan de hand van de schakeling van figuur 9 worden uiteengezet.
De ingang 78 van de kommunikatieschakeling 93 is gekoppeld met de ingang van een dekoder 101, en met de ingang van een circuit 100. De uitgang van de dekoder 101 is gekoppeld met de interne downlinkbus 94 en levert het gedekodeerde downlinksignaal aan de bus 94. Het circuit 100 leidt uit het downlinksignaal een intern kloksignaal af en genereert daaruit alle synchronisatie- en timingsignalen. Het kloksignaal wordt aan de leiding 102 en de timingsignalen aan de leiding 103 aangeboden. Het kloksignaal op de leiding 102 wordt onder andere toegevoerd naar de A/D en de D/A omzetter 86 en 87 in de kommunikatiepost.
Tijdens de normale werking van de post is het signaal op de initialisatie controleleiding 105, aangeduid met "init control", "laag". De "initialisatie-request" knop op de post, die is verbonden met de leiding 105, wordt/is namelijk niet ingedrukt. Het "laag" zijn op de leiding 105 betekent dat de "i/a" kode detektor 107 buiten werking is gesteld. In het "assign"buffer 108 zijn de tijdegalisatiekoefficienten, zie figuur 3 het referentienummer 25, en het door de centrale besturingseenheid 1 aan de post toegekende adres, zie figuur 3 het referentienummer 26, opgeslagen. Het in het "assign" buffer 108 opgeslagen adres wordt toegevoerd aan een adresdetektor 104 via de leiding 109. Via de leiding 110 worden de tijdegalisatiekoefficienten toegevoerd aan een variabele vertragingseenheid 111 in het uplinkgedeelte van de post. Daar de volgorde van de adressen in het downlinksignaal vast is, weet de post wanneer deze het aan hem toegewezen adres in het downlinksignaal kan verwachten. Het op dat moment door de adresdetektor 104 uit het downlinksignaal uitgelezen adres wordt in de detektor 104 vergeleken met het in het assign buffer 108 opgeslagen adres. Deze vergelijking kan als een kontrole gezien worden voor de post of deze zich korrekt in timing bevindt. Als beide adressen gelijk zijn, dan geeft de detektor 104 een "enable" signaal op de leiding 106 af. Onder invloed van dit "enable" signaal dat wordt toegevoerd aan het kontrolesignaalbuffer 112, leest het kontrolesignaalbuffer 112 uit het downlinksignaal op de interne downlinkbus 94 de uplink toewijzigingsinformatie: de "audiochan.upl + m" kode 27' en de "d.ul" kode 19', en voert die uplink toewijzigingsinformatie via de leiding 115 naar audiobuffer 116 en databuffer 117. In het audiobuffer 116 wordt de "audiochann.upl + m" kode opgeslagen en in het databuffer 117 wordt de "d.ul" kode opgeslagen.
Verder leidt de kontrolesignaalbuffer 112 uit het downlinksignaal de downlink toewijzigingsinformatie: de "a.dl + m" kode 19 en de "d.dl" kode 18' af en voert die downlink toewijzigingsinformatie via de leiding 115 naar de audiotimingeenheid 113 en de datatimingeenheid 114. Verder levert de kontrolesignaalbuffer 112 de Henable" kode 18 aan de eenheid 113. In de audiotimingeenheid 113 wordt de "a.dl + m" kode en de "enable" kode opgeslagen en in de datatimingeenheid 114 wordt de "d.dl" kode opgeslagen. De audio/timingeenheid 113 genereert een stuursignaal op de leiding 91 D, dat wordt toegevoerd aan de poortschakeling 95, zie figuur 8. De data/timingeenheid 114 genereert een stuursignaal op de leiding 91 F, dat wordt toegevoerd aan de poortschakeling 97.
Voor de verdere uitleg van de kommunikatiepost is de detektie van het 'vs' bit 17 niet van belang en zal dan ook achterwege blijven.
Verder genereert de kontrolesignaalbuffer 112 een stuursignaal dat via de leiding 91E naar de poortschakeling 96 wordt toegevoerd.
Onder invloed van dit stuursignaal detekteert de poortschakeling 96 uit het signaaldeel in het downlinksignaal met het de post toebehorende adres, de downlinkstatus, met referentienummer 28 in figuur 3 aangegegeven, en de remote control informatie, indien aanwezig, en met referentienummer 29 aangegeven in figuur 3.
Onder invloed van de "a.dl + m" kode 19 en de "enable" kode 18 opgeslagen in de audiotimingeenheid 113, en het timingsignaal dat via de leiding 103 aan de eenheid 113 wordt toegevoerd, gegeneert de eenheid 113 zodanige stuursignalen aan de poortschakeling 95 dat deze poortschakeling 95 net die audiowoorden uit de seriële datastroom van het downlinksignaal op de bus 94 detekteert die overeenkomstig de "ad.l + m" kode juist voor de kommunikatiepost zijn bestemd.
Onder invloed van de "d.dl" kode 18' opgeslagen in de datatimingeenheid 114, en het timingsignaal dat via de leiding 103 aan de eenheid 114 wordt toegevoerd, genereert de eenheid 114 zodanige stuursignalen voor de poortschakeling 97 dat deze poortschakeling 97 net die datawoorden uit de seriële datastroom van het downlinksignaal op de bus 94 detekteert die overeenkomstig de "d.dl" kode ook juist voor de kommunikatiepost zijn bestemd.
De timingsignalen voor het uplinkgedeelte van de kommunikatiepost aanwezig op de leiding 120, worden geleverd door het variabele vertragingscircuit 111, uitgaande van de timingsignalen die via de leiding 103 worden toegevoerd, en de tijdegalisatiekoefficienten zoals die via de leiding 110 zijn toegevoerd. Is aan de kommunikatiepost een audiokanaal in het uplinksignaal toegewezen, dan genereert het audiotimingbuffer 116 onder invloed van de timingsignalen van het circuit 111, stuursignalen die via de leiding 91A worden toegevoerd naar de poortschakeling 88. Onder invloed van deze stuursignalen worden de audiobemonsteringen van de A/D omzetter 86 door de poortschakeling 88 toegevoerd aan de interne uplinkbus 92 en vervolgens in het audiobuffer in het circuit 116 opgeslagen. Het audiobuffer in het circuit 116 heeft een kapaciteit van (minimaal) 64 audiowoorden van 8 bits elk.
Is aan de kommunikatiepost een datakanaal in het uplinksignaal toegewezen, dan genereert het datatimingbuffer 117 onder invloed van de timingsignalen van het circuit 111, stuursignalen die via de leiding 91C worden toegevoerd aan de poortschakeling 90. Onder invloed van deze stuursignalen worden datawoorden door de poortschakeling 90 toegevoerd aan de interne uplinkbus 92 en vervolgens in het databuffer in het circuit 117 opgeslagen. Het databuffer in het circuit 117 heeft een kapaciteit van 16 databytes van elk 8 bits. Is of datakanaal 1 of datakanaal 2 aan de kommunikatiepost toegewezen, dan wordt dit databuffer telkens geheel gevuld voor het wordt uitgelezen. Is datakanaal 3 aan de kommunikatiepost toegewezen, dan wordt het buffer, nadat het voor de helft is gevuld, uitgelezen.
Het kontrole- en timingcircuit 118 genereert stuursignalen via de leiding 91B die worden toegevoerd aan de poortschakeling 89. Onder invloed van deze stuursignalen wordt de kontrole informatie, de uplinkstatus 31, in figuur 4 aangegeven, door de poortschakeling 89, aan de interne uplinkbus 92 toegevoerd en in een geheugen in het circuit 118 opgeslagen.
De timingsignalen op de leiding 120 sturen de circuits 116, 117 en 118 nu zodanig aan dat deze circuits, tesamen met de uplink toewijzingsinformatie, de eerste signaalblokken met de 64 audiowoorden per blok, de tweede signaalblokken met de kontrole informatie en de derde signaalblokken met de 8 of 16 datawoorden per blok, op het juiste tijdstip gedurende een frame op de leiding 119 toevoeren. Deze leiding is gekoppeld met de encoder 121. Na encodering in deze encoder 121 worden de signalen via een uplinkschakelaar 122, die eveneens wordt bestuurd door de timingsignalen op de leiding 120, toegevoerd aan de uplinkverbinding 3.
In de initialisatiefase voor een kommunikatiepost drukt zoals eerder gezegd de gebruiker van de post een "initialisatie-request" knop op de post in. Daardoor wordt het signaal op de leiding 105 “hoog". Hierdoor wordt de "i/a“ kode detektor 107 in werking gesteld en wordt het geheugen in het "assign" buffer 108 waarin mogelijk nog een adres en tijdegalisatiekoefficienten zijn opgeslagen gewist. Op detektie van de "i/a" kode "01" in het downlinksignaal, zie figuur 3 het referentiecijfer 24, en aangevende de initialisatiefase voor de post, genereert de detektor 107 op de leiding 123 een stuursignaal dat aan het kontrole- en timingcircuit 118 wordt toegevoerd. Onder invloed van dit stuursignaal en het timingsignaal van het circuit 111, dat nu is voorzien van een vertraging gelijk aan nul, genereert het circuit 118 het patroon dat in figuur 4 met 37 is aangegeven (het uplink sync pattern) dat op het moment van het initialisatietijdslot 35 via de uplinkschakelaar 122 aan het uplinksignaal wordt toegevoerd.
Zoals al eerder gezegd berekent de centrale besturingseenheid daarop de tijdegalisatiekoefficienten en wijst een adres aan de post toe. De "i/a" kode detektor 107 detekteert vervolgens de kode "10" aangevende de assignfase en voert een stuursignaal toe aan het assignbuffer 108 dat vervolgens het adres en de tijdegalisatiekoefficienten, dat wil zeggen de informatie met 25 en 26 aangegeven in figuur 3, uit het downlinksignaal uitleest en in een geheugen opslaat. Vervolgens genereert het buffer 108 een initialisatiekonfirmatiesignaal via de leiding 124, dat bijvoorbeeld wordt toegevoerd naar een led.
Het kontrolesignaalbuffer 112 leidt verder nog het "u/d" signaal 27 af uit het downlinksignaal, zie figuur 3. Dit signaal is nodig voor de dynamische tijdegalisatie. Uit dit "u/d" signaal 27 leidt de kontrolesignaalbuffer 112 een stuursignaal af dat via de leiding 127 wordt toegevoerd aan het variabele vertragingscircuit 111. Met dit stuursignaal kan de fijninstelling van de vertragingstijd in het circuit 111 worden gerealiseerd.
Het spreekt natuurlijk voor zich dat een passieve post niet is voorzien van die elementen in de schakelingen van figuur 7, 8 en 9 die betrekking hebben op het genereren van de bijdragen voor het uplinksignaal.
Dit betekent voor de schakeling van figuur 9 dat het onder de streepstippellijn aangegeven gedeelte afwezig is, en dat verder de met referentiecijfer 107 en 108 aangegeven elementen vervallen kunnen.
In het element 104 zit nu vast een adres opgeslagen, zijnde één van de adressen van de signaaldelen met nummer 248 tot en met 255 in figuur 3.
Het kommunikatiesysteem volgens de uitvinding zoals in de figuren beschreven, heeft grote voordelen vergeleken bij de huidige ringsystemen en de bestaande "packet switched" systemen.
Het voordeel ten opzichte van de huidige ringsystemen is, dat men kan volstaan met een veel eenvoudiger bekabeling. De kabelkosten zijn dus veel lager.
Vergeleken met het systeem volgens de uitvinding heeft een "packet switched systeem" een veel grotere overhead en is de bitsnelheid dienovereenkomstig hoger. Een packet switched systeem is een asynchroon systeem, vergeleken bij het kommunikatiesysteem volgens de uitvinding, dat een synchroon systeem is, en wel gesynchroniseerd op de synchronisatiewoorden in het downlinksignaal.
In de datastroom in een ''packet switched" systeem weet men niet waar de informatie precies zit. Bij ieder "packet" dat via het bekende systeem wordt vertransporteerd moet worden toegevoegd informatie over welke post het ''packet" heeft verzonden en voor welke post het packet is bedoeld.
In het systeem volgens de uitvinding is de informatie in een frame van het uplinksignaal en het downlinksignaal qua positie in het frame, precies vastgelegd, in die zin dat een post door middel van de toewijzingsinformatie in het downlinksignaal precies weet op welke positie in een frame in het downlinksignaal de voor deze post bestemde informatie zich bevindt en precies weet op welke positie in een frame in het uplinksignaal de post de voor de besturingseenheid bestemde informatie moet aanbieden. De overhead kan dus veel kleiner zijn.
Het zij hier vermeld dat de uitvinding niet is beperkt tot enkel de getoonde uitvoeringsvoorbeelden. De uitvinding is evenzeer van toepassing op die uitvoeringsvormen die op niet op de uitvinding betrekking hebbende punten van de getoonde uitvoeringsvoorbeelden verschillen.

Claims (25)

1. Kommunikatiesysteem bevattende een centrale besturingseenheid een aantal van N kommunikatieposten (N_>2), waarbij de besturingseenheid en de kommunikatieposten met elkaar zijn gekoppeld, en waarbij, voor het versturen van informatie van de besturingseenheid naar posten, de besturingseenheid is ingericht voor het genereren van een downlinksignaal, en, voor het versturen van informatie van posten naar de besturingseenheid, de besturingseenheid is ingericht voor het ontvangen van een uplinksignaal, met het kenmerk, dat het downlinksignaal is in de vorm van op elkaar volgende frames, elk frame bevattende ruimte voor het opnemen van M signaalblokken, het eerste signaalblok in een frame bevattende een synchronisatiewoord, de signaalblokken alle bevattende ruimte voor het opnemen van audioinformatie in de vorm van p audiowoorden per signaalblok, de M-1 signaalblokken die niet zijn voorzien van een synchronisatiewoord verder bevattende ruimte voor het opnemen van kontrole informatie, de kontrole informatie behorende bij een kommunikatiepost en aanwezig in een signaalblok bevattende downlink toewijzingsinformatie aangevende welke audiowoorden van de p audiowoorden in de signaalblokken in een frame zijn bestemd voor genoemde kommunikatiepost, het uplinksignaal is in de vorm van op elkaar volgende frames, elk met een tijdsduur in hoofdzaak gelijk aan de tijdsduur van de frames in het downlinksignaal, elk frame bevattende ruimte voor het opnemen van eerste signaalblokken, elk eerste signaalblok bevattende ruimte voor het opnemen van een aantal audiowoorden dat groter is dan één, en tweede signaalblokken, elk tweede signaalblok bevattende ruimte voor het opnemen van kontrole informatie, dat de kontrole informatie in het signaalblok in het downlinksignaal verder bevat uplink toewijzingsinformatie aangevende welk(e) eerste signaalblok(ken) in een frame in het uplinksignaal afkomstig is (zijn) van genoemde kommunikatiepost, en dat signaalblokken in het uplinksignaal afkomstig van verschillende kommunikatieposten van elkaar zijn gescheiden door een loze ruimte welke loze ruimte geen informatie bevat.
2. Kommunikatiesysteem volgens konklusie 1, met het kenmerk, dat de signaalblokken in het downlinksignaal elk verder bevatten ruimte voor het opneme van r datawoorden, de downlink toewijzingsinformatie verder aangegevende welke datawoorden van de r datawoorden in de signaalblokken in een frame zijn bestemd voor genoemde kommunikatiepost, elk frame in het uplinksignaal verder bevattende ruimte voor het opnemen van derde signaalblokken, elk derde signaalblok bevattende ruimte voor het opnemen van een aantal datawoorden dat groter is dan één, dat de uplink toewijzingsinformatie verder informatie bevat aangevende welk(e) derde signaalblok(ken) in een frame in het uplinksignaal afkomstig is (zijn) van genoemde kommunikatiepost.
3. Kommunikatiesysteem volgens konklusie 1 of 2, met het kenmerk, dat elk frame in het uplinksignaal een tijdslot bevat waarin in een initialisatiefase voor een te initialiseren kommunikatiepost een intialisatiesignaal van deze kommunikatiepost kan zijn opgenomen, de tijdsduur van het tijdslot zijnde langer dan de tijdsduur van het initialisatiesignaal.
4. Kommunikatiesysteem volgens konklusie 3, met het kenmerk, dat een eerste signaalblok in een frame in het downlinksignaal in genoemde initialisatiefase verder tijdegalisatieinformatie en adresinformatie kan bevatten, de adresinformatie zijnde bestemd voor de te initialiseren kommunikatiepost en aangevende de kommunikatiepost waarvoor de tijdegalisatieinformatie is bestemd.
5. Kommunikatiesysteem volgens één der voorgaande konklusies, met het kenmerk, dat in het tweede signaalblok afkomstig van een kommunikatiepost in een frame van het uplinksignaal een initialisatiesignaal in plaats van de kontrole informatie kan zijn opgenomen.
6. Kommunikatiesysteem volgens konklusie 4, met het kenmerk, dat de adresinformatie tijdens de initialisatiefase aan een te initialiseren kommunikatiepost toegevoerd, aangeeft welk tweede signaalblok in een frame in het uplinksignaal afkomstig is van genoemde kommunikatiepost.
7. Kommunikatiesysteem volgens konklusie 5 voor zover afhankelijk van konklusie 4, met het kenmerk, dat de kontrole informatie in een signaalblok van het downlinksignaal behorende bij een kommunikatiepost tijdverschuivingsinformatie voor deze kommunikatiepost kan bevatten, welke tijdverschuivingsinforraatie is bedoeld voor het korrigeren van de tijdegalisatieinformatie.
8. Centrale besturingseenheid te gebruiken in het kommunikatiesysteem volgens één der voorgaande konklusies, die is ingericht voor het ontvangen van het uplinksignaal en voor het genereren van het downlinksignaal, met het kenmerk, dat de besturingseenheid is ingericht voor het genereren van het downlinksignaal in de vorm van op elkaar volgende frames, elk frame bevattende ruimte voor het opnemen van M signaalblokken, het eerste signaalblok in een frame bevattende een synchronisatiewoord, de signaalblokken alle bevattende ruimte voor het opnemen van audioinformatie in de vorm van p audiowoorden per signaalblok, de M-1 signaalblokken die niet zijn voorzien van een synchronisatiewoord verder bevattende ruimte voor het opnemen van kontrole informatie, de kontrole informatie behorende bij een kommunikatiepost en aanwezig in een signaalblok bevattende downlink toewijzingsinformatie en uplink toewijzingsinformatie, de downlink toewijzingsinformatie aangevende welke audiowoorden van de p audiowoorden in de signaalblokken in een frame zijn bestemd voor een kommunikatiepost, dat de besturingseenheid is ingericht voor het ontvangen van het uplinksignaal in de vorm van op elkaar volgende frames, elk met een tijdsduur in hoofdzaak gelijk aan de tijdsduur van de frames in het downlinksignaal, elk frame bevattende ruimte voor het opnemen van eerste signaalblokken, elk eerste signaalblok bevattende ruimte voor het opnemen van een aantal audiowoorden dat groter is dan één, en tweede signaalblokken, elk tweede signaalblok bevattende ruimte voor het opnemen van kontrole informatie, de uplink toewijzingsinformatie in het downlinksignaal behorende bij een kommunikatiepost aangevende welk(e) eerste signaalblok(ken) in een frame in het uplinksignaal afkomstig is (zijn) van deze kommunikatiepost, dat de centrale besturingseenheid is ingericht voor het van ten minste één in hoofdzaak vaste positie in de opvolgende frames van het uplinksignaal afleiden van de eerste signaalblokken afkomstig van een eerste kommunikatiepost uit een frame, genoemde vaste posities van het (de) eerste signaalblok(ken) in een frame van het uplinksignaal zijnde gerelateerd aan de uplink toewijzingsinformatie behorende bij deze eerste kommunikatiepost, en dat voor het toevoeren van de audiowoorden uit de eerste signaalblokken afkomstig van genoemde eerste kommunikatiepost aan een tweede kommunikatiepost, de centrale besturingseenheid is ingericht voor het op ten minste één vaste positie in de opvolgende signaalblokken van een frame van het downlinksignaal toevoeren van telkens een opvolgend audiowoord, genoemde vaste positie(s) van het (de) audiowoord(en) in een signaalblok in het downlinksignaal zijnde gerelateerd aan de downlink toewijzingsinformatie voor genoemde tweede kommunikatiepost.
9. Centrale besturingseenheid volgens konklusie 8, te gebruiken in het kommunikatiesysteem volgens konklusie 2, met het kenmerk, dat voor het toevoeren van datawoorden van de centrale besturingseenheid naar de tweede kommunikatiepost de centrale besturingseenheid is ingericht voor het op ten minste één vaste positie in de opvolgende signaalblokken van een frame in het downlinksignaal toevoeren van telkens een opvolgend datawoord, en is ingericht voor het genereren van downlink toewijzingsinformatie aangevende welke datawoorden van de datawoorden in de signaalblokken in het frame zijn bestemd voor de tweede kommunikatiepost, de vaste positie(s) van een (de) datawoord(en) in een signaalblok zijnde gerelateerd aan genoemde downlink toewijzingsinformatie voor de tweede kommunikatiepost.
10. Centrale besturingseenheid volgens konklusie 9, met het kenmerk, dat voor het toevoeren van datawoorden van de eerste kommunikatiepost naar de centrale besturingseenheid, de centrale besturingseenheid is ingericht voor het genereren van uplink toewijzingsinformatie behorend bij genoemde eerste kommunikatiepost, die verder aangeeft welk derde signaalblok, bevattende een aantal datawoorden dat groter is dan één, in een frame in het uplinksignaal afkomstig is van deze eerste kommunikatiepost, en is ingericht voor het uit het uplinksignaal afleiden van het derde signaalblok afkomstig van genoemd eerste kommunikatiepost uit een frame, overeenkomstig de uplink toewijzingsinformatie.
11. Centrale besturingseenheid volgens konklusie 8, 9 of 10, te gebruiken in het kommunikatiesysteem volgens konklusie 3 of 4, of 5 of 6 voor zover afhankelijk van konklusie 3 of 4, met het kenmerk, dat voor het initialiseren van een kommunikatiepost de centrale besturingseenheid is ingericht voor het genereren van en toevoeren aan het downlinksignaal van een initialisatie startsignaal, voor het vervolgens detekteren van een initialisatiesignaal in het tijdslot van een frame in het uplinksignaal, en voor het detekteren van het moment van ontvangst van het initialisatiesignaal in relatie tot het moment van verzenden van het initialisatiestartsignaal, dat de centrale besturingseenheid is ingericht voor het daaruit berekenen van tijdegalisatieinformatie, welke tijdegalisatieinformatie in relatie staat tot de afstand van de transmissieweg voor het uplinksignaal tussen de centrale besturingseenheid en genoemde kommunikatiepost, en is ingericht voor het toevoeren van een assignsignaal, adresinformatie en genoemde tijdegalisatieinformatie aan een eerste signaalblok in een frame in het downlinksignaal.
12. Centrale besturingseenheid volgens konklusie 11, te gebruiken in het kommunikatiesysteem volgens konklusie 5 en 7, met het kenmerk, dat de centrale besturingseenheid is ingericht voor het detekteren van het initialisatiesignaal in genoemd tweede signaalblok in het uplinksignaal, en is ingericht voor het detekteren van het moment van ontvangst van het initialisatiesignaal en voor het genereren van een stuursignaal in afhankelijkheid van de grootte van de afwijking tussen het werkelijke moment van ontvangst van het initialisatiesignaal en een gewenst moment van ontvangst van het initialisatiesignaal, dat de centrale besturingseenheid is ingericht voor het genereren van een stuursignaal in afhankelijkheid van deze afwijking en is ingericht voor het opnemen van tijdverschuivingsinformtie in de kontrole informatie behorende bij genoemde kommunikatiepost in een signaalblok in het downlinksignaal, welke tijdverschuivingsinformatie overeenkomt met genoemde stuursignaal.
13. Centrale besturingseenheid volgens één der konklusies 8 tot en met 12, met het kenmerk, dat de centrale besturingseenheid is ingericht voor het uit een frame in het uplinksignaal afleiden van een tweede signaalblok afkomstig van de eerste kommunikatiepost, welk tweede signaalblok zich op een in hoofdzaak vaste positie in het frame bevindt, genoemde vaste positie van het tweede signaalblok zijnde gerelateerd aan de adresinformatie die tijdens de initialisatiefase voor de eerste kommunikatiepost aan deze kommunikatiepost is toegevoerd.
14. Kommunikatiepost te gebruiken in het kommunikatiesysteem volgens één der konklusies 1 tot en met 7, die is ingericht voor het ontvangen van een downlinksignaal en voor het genereren van informatie voor opname in het uplinksignaal, met het kenmerk, dat de kommunikatiepost is ingericht voor het ontvangen van het downlinksignaal, is ingericht voor het afleiden van de kontrole informatie behorende bij genoemde kommunikatiepost en opgenomen in een signaalblok uit het downlinksignaal, voor het uit de kontrole informatie afleiden van de downlink toewijzingsinformatie en de uplink toewijzingsinformatie voor genoemde kommunikatiepost, voor het van ten minste één vaste positie in de opvolgende signaalblokken van een frame in het downlinksignaal afleiden van een audiowoord, genoemde vaste positie(s) van het (de) audiowoord(en) in een signaaalblok zijnde gerelateerd aan de downlink toewijzingsinformatie voor genoemde kommunikatiepost, de kommunikatiepost verder zijnde ingericht voor het toevoeren van ten minste één eerste signaalblok bevattende audiowoorden en een tweede signaalblok bevattende kontrole informatie op in hoofdzaak vaste posities in een frame van het uplinksignaal, genoemde vaste positiefs) voor het (de) eerste signaalblok(ken) van de kommunikatiepost zijnde gerelateerd aan de uplink toewijzingsinformatie voor genoemde kommunikatiepost.
15. Kommunikatiepost volgens konklusie 14, te gebruiken in het kommunikatiesysteem volgens konklusie 2, met het kenmerk, dat voor het toevoeren van datawoorden van de kommunikatiepost naar de centrale besturingseenheid de kommunikatiepost is ingericht voor het op een positie in een frame van het uplinksignaal aan het uplinksignaal toevoeren van een derde signaalblok bevattende datawoorden, genoemde positie voor het derde signaalblok van de kommunikatiepost in het frame zijnde gerelateerd aan de uplink toewijzingsinformatie voor genoemde kommunikatiepost.
16. Kommunikatiepost volgens konklusie 15, met het kenmerk, dat voor het toevoeren van datawoorden van de centrale besturingseenheid naar de kommunikatiepost de kommunikatiepost is ingericht voor het van ten minste één vaste positie in de opvolgende signaalblokken van een frame in het downlinksignaal afleiden van telkens een opvolgend datawoord, de vaste positie van een datawoord in een signaalblok zijnde gerelateeerd aan genoemde downlinkinformatie voor genoemde kommunikatiepost.
17. Kommunikatiepost volgens één der konklusies 14, 15 of 16, te gebruiken in een kommunikatiesysteem volgens konklusie 3 of 4, of 5 of 7, voor zover afhankelijk van konklusie 3 of 4, met het kenmerk, dat voor het initialiseren van de kommunikatiepost, deze kommunikatiepost is ingericht voor het detekteren van een initialisatie startsignaal in het downlinksignaal, voor het vervolgens genereren van een initialisatiesignaal en voor het toevoeren van het initialisatiesignaal op een zodanig tijdstip aan het uplinksignaal, dat het initialisatiesignaal valt in het tijdslot van een frame in het uplinksignaal, is ingericht voor het detekteren van een assign signaal, adresinformatie en genoemde tijdegalisatie informatie in een eerste signaalblok in een frame in het downlinksignaal.
18. Kommunikatiepost volgens konklusie 17, met het kenmerk, dat de kommunikatiepost is ingericht voor het onder invloed van de tijdegalisatie informatie op een zodanig tijdstip aan het uplinksignaal toevoeren van de eerste en tweede signaalblokken, dat de eerste en tweede signaalblokken in het uplinksignaal die door de kommunikatiepost aan het uplinksignaal zijn toegevoerd door een loze ruimte zijn gescheiden van signaalblokken in het uplinksignaal die door andere kommunikatieposten aan het uplinksignaal zijn toegevoerd, welke loze ruimte geen informatie bevat.
19. Kommunikatiepost volgens konklusie 18, met het kenmerk, dat de kommunikatiepost is ingericht voor het onder invloed van de tijdegalisatie informatie op een zodanig tijdstip aan het uplinksignaal toevoeren van de derde signaalblokken, dat de derde signaalblokken in het uplinksignaal door middel van een loze ruimte zijn gescheiden van signaalblokken in het uplinksignaal die door andere kommunikatieposten aan het uplinksignaal zijn toegevoerd, welke loze ruimte geen informatie bevat.
20. Kommunikatiepost volgens één der konklusies 14 tot en met 19, te gebruiken in het kommunikatiesysteem volgens konklusie 5 en 7, met het kenmerk, dat de kommunikatiepost verder is ingericht voor het in het tweede signaalblok afkomstig van de kommunikatiepost in een frame van het uplinksignaal onderbrengen van het initialisatiesignaal in plaats van de kontrole informatie, indien de kontrole informatie van genoemde kommunikatiepost zich gedurende één of meer voorafgaande frames niet is gewijzigd.
21. Kommunikatiepost volgens konklusie 20, te gebruiken in het kommunikatiesysteem volgens konklusie 7, met het kenmerk, dat de kommunikatiepost is ingericht voor het detekteren van de tijdverschuivingsinformatie in de kontrole informatie behorende bij de kommunikatiepost in een signaalblok van het downlinksignaal, en voor het vervroegen of juist vertragen van het moment van toevoeren van de eerste en de tweede signaalblokken aan het uplinksignaal onder invloed van de tijdverschuivingsinformatie.
22. Kommunikatiepost volgens konklusie 21, met het kenmerk, dat de kommunikatiepost is ingericht voor het vervroegen of juist vertragen van het moment van toevoeren van de derde signaalblokken aan het uplinksignaal onder invloed van de tijdverschuivingsinformatie.
23. Kommunikatiepost volgens één der konklusies 14 tot en met 22, met het kenmerk, dat de kommunikatiepost is ingericht voor het aan een frame in het uplinksignaal toevoeren van een tweede signaalblok, welk tweede signaalblok zich op een in hoofdzaak vaste positie in het frame bevindt, genoemde vaste positie van het tweede signaalblok zijnde gerelateerd aan de adresinformatie die tijdens de initialisatiefase van de kommunikatiepost aan deze kommunikatiepost is toegevoerd.
24. Kommunikatiepost te gebruiken in het kommunikatiesysteem volgens één der konklusies 1 tot en met 7, die is ingericht voor het ontvangen van een downlinksignaal, met het kenmerk, dat de kommunikatiepost is ingericht voor het ontvangen van het downlinksignaal, is ingericht voor het afleiden van de kontrole informatie in een signaalblok, behorende bij genoemde kommunikatiepost, uit het downlinksignaal, voor het uit de kontrole informatie afleiden van de downlinktoewijzingsinformatie voor genoemde kommunikatiepost, voor het van ten minste één vaste positie in de opvolgende signaalblokken van een frame in het downlinksignaal afleiden van een audiowoord, genoemde vaste positie(s) van het (de) audiowoord(en) in een signaalblok zijnde gerelateerd aan de downlink toewijzingsinformatie voor genoemde kommunikatiepost.
25. Kommunikatiepost volgens konklusie 21, te gebruiken in een kommunikatiesysteem volgens konklusie 2, met het kenmerk, dat voor het toevoeren van datawoorden van de centrale besturingseenheid naar de kommunikatiepost de kommunikatiepost is ingericht voor het van ten minste één vaste positie in de opvolgende signaalblokken van een frame in het downlinksignaal afleiden van telkens een opvolgend datawoord, de vaste positie van een datawoord in een signaalblok zijnde gerelateerd aan genoemde downlinkinformatie voor genoemde kommunikatiepost.
NL9002401A 1990-11-05 1990-11-05 Kommunikatiesysteem en een centrale besturingseenheid en een kommunikatiepost in het kommunikatiesysteem. NL9002401A (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9002401A NL9002401A (nl) 1990-11-05 1990-11-05 Kommunikatiesysteem en een centrale besturingseenheid en een kommunikatiepost in het kommunikatiesysteem.
DE69119701T DE69119701T2 (de) 1990-11-05 1991-10-29 Digitales Audio-Kommunikationssystem mit Zentral-Steuereinheit sowie Kommunikationsstelle
EP91118388A EP0484793B1 (en) 1990-11-05 1991-10-29 Digital audio communication system including a central processing unit and a communication station
KR1019910019549A KR100221104B1 (ko) 1990-11-05 1991-11-04 중앙 처리 유니트 및 통신 스테이션을 가진 통신 시스템
US07/788,107 US5239543A (en) 1990-11-05 1991-11-04 Communication system and a central processing unit as well as a communication station in the communication system
JP28877191A JP3219804B2 (ja) 1990-11-05 1991-11-05 通信システム

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9002401 1990-11-05
NL9002401A NL9002401A (nl) 1990-11-05 1990-11-05 Kommunikatiesysteem en een centrale besturingseenheid en een kommunikatiepost in het kommunikatiesysteem.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9002401A true NL9002401A (nl) 1992-06-01

Family

ID=19857922

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9002401A NL9002401A (nl) 1990-11-05 1990-11-05 Kommunikatiesysteem en een centrale besturingseenheid en een kommunikatiepost in het kommunikatiesysteem.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US5239543A (nl)
EP (1) EP0484793B1 (nl)
JP (1) JP3219804B2 (nl)
KR (1) KR100221104B1 (nl)
DE (1) DE69119701T2 (nl)
NL (1) NL9002401A (nl)

Families Citing this family (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE69531012T2 (de) * 1994-03-09 2004-05-19 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd., Kadoma Datenübertragungssystem und Verfahren
US5483528A (en) * 1994-10-11 1996-01-09 Telex Communications, Inc. TDM digital matrix intercom system
US5761197A (en) * 1994-11-14 1998-06-02 Northern Telecom Limited Communications in a distribution network
FI97576C (fi) * 1995-03-17 1997-01-10 Farm Film Oy Äänentoistojärjestelmä
JPH08322028A (ja) * 1995-05-25 1996-12-03 Keizo Nakano 時分割型静止画テレビジョンシステム
US5541924A (en) * 1995-07-28 1996-07-30 Motorola, Inc. Method and device for channel contention and data transmission for packet-switched subscriber units in a communication system
US5790567A (en) * 1995-08-28 1998-08-04 California Institute Of Technology Parallel processing spacecraft communication system
US5796842A (en) * 1996-06-07 1998-08-18 That Corporation BTSC encoder
US8908872B2 (en) * 1996-06-07 2014-12-09 That Corporation BTSC encoder
JP2000500956A (ja) * 1996-09-18 2000-01-25 コーニンクレッカ フィリップス エレクトロニクス エヌ ヴィ 情報分配システム
DE60029096T2 (de) * 2000-07-19 2007-01-18 Bull S.A. Verfahren zur Fernausführung bestimmter Operationen eines Zentralsystems in einem Satellitensystem und entsprechendes Kommunikationssystem.
US6891822B1 (en) * 2000-09-08 2005-05-10 Sharewave, Inc. Method and apparatus for transferring isocronous data within a wireless computer network
JP3756054B2 (ja) * 2000-10-16 2006-03-15 シャープ株式会社 ネットワーク通信方法、ネットワーク通信装置及び情報機器
SE0100770D0 (en) * 2001-03-07 2001-03-07 Lab Gruppen Ab Andersson & Bae A communications system
US7826578B1 (en) * 2005-03-24 2010-11-02 Cirrus Logic, Inc. Circuits and methods for noise management in systems including an asynchronously-operable data port
ES2444401T3 (es) 2005-09-09 2014-02-24 Robert Bosch Gmbh Unidad de discusión con reborde removible
WO2007028423A1 (en) 2005-09-09 2007-03-15 Robert Bosch Gmbh Conference system discussion unit with exchangeable modules
EP2258135B1 (en) * 2008-03-21 2012-09-26 Koninklijke Philips Electronics N.V. Method and mobile station for uplink resource request
US9088998B2 (en) * 2008-03-21 2015-07-21 Koninklijke Philips N.V. Method for communicating and radio station therefor
US8725500B2 (en) * 2008-11-19 2014-05-13 Motorola Mobility Llc Apparatus and method for encoding at least one parameter associated with a signal source
CN110223577B (zh) * 2019-06-19 2021-05-11 南京农业大学 基于电力载波自组网的负荷投切实验系统及其操作方法

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2151870B (en) * 1983-12-22 1986-12-31 Anugraha Hotels Limited Conference communications system
DE3412418A1 (de) * 1984-04-03 1985-10-03 Helmut Brähler Konferenztechnik, 5330 Königswinter Dolmetscheranlage
JPH06101737B2 (ja) * 1986-04-14 1994-12-12 株式会社東芝 集線分配方式
GB2197563A (en) * 1986-11-13 1988-05-18 Plessey Co Plc Data switching arrangement
US4998245A (en) * 1987-12-17 1991-03-05 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Information transmission system having collective data transmission and collection devices
JPH0618337B2 (ja) * 1988-02-23 1994-03-09 日本電気株式会社 衛星通信方式
JPH0732373B2 (ja) * 1988-03-26 1995-04-10 株式会社ケンウッド Pcm音楽放送のワンウェイアドレス伝送方法

Also Published As

Publication number Publication date
US5239543A (en) 1993-08-24
DE69119701D1 (de) 1996-06-27
KR100221104B1 (ko) 1999-09-15
DE69119701T2 (de) 1997-01-02
KR920011127A (ko) 1992-06-27
JP3219804B2 (ja) 2001-10-15
EP0484793A1 (en) 1992-05-13
EP0484793B1 (en) 1996-05-22
JPH04275660A (ja) 1992-10-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9002401A (nl) Kommunikatiesysteem en een centrale besturingseenheid en een kommunikatiepost in het kommunikatiesysteem.
US5633871A (en) Signal processing system
US4413337A (en) Time division switching system for circuit mode and packet mode lines
US4326287A (en) Two wire bi-directional digital telephone link
JPS58500349A (ja) 放送パケツト交換使用のデ−タ処理システム
NL7909226A (nl) Digitaal net met tijdverdeling voor het bit-voor-bit schakelen.
JPS6166442A (ja) データを符号化する方法およびインターフエイス装置
JPS58108841A (ja) ドロツプ・アンド・インサ−ト多重デイジタル通信システム
EP0202205B1 (en) Telecommunication system for alternatingly transmitting circuit-switched and packet-switched information
US20050053022A1 (en) Encoding and merging multiple data streams of fibre channel network
JP3904687B2 (ja) 伝送時間遅延の補償方法とその利用
US5136583A (en) Data-communication method for loop-type network having portable slave stations connectable to addressable junction boxes permanently connected in the network
JPH06181463A (ja) デジタル通信装置
JPH0879252A (ja) 通信システム及び受信装置
JP2562375B2 (ja) 情報伝送装置
KR930008173B1 (ko) 광 catv용 가입자 단말장치의 역 다중화장치
JP3172774B2 (ja) 音声の無音抑圧可変制御装置
JP3340328B2 (ja) 同期通信回路
JP2002232375A (ja) データ送信装置、データ受信装置、データ送信方法、データ受信方法、伝送システム
JPS61225945A (ja) バス・ネツトワ−クにおける衝突検出回路
JPS63232644A (ja) ボコ−ダ方式による音声信号のデイジタル伝送方法
ES2038895R (nl)
JPS6157139A (ja) デ−タ伝送装置
JPH0521454B2 (nl)
JPH02231839A (ja) 加入者回路

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed