NL8900123A - Mes voor vleesvilmachines. - Google Patents

Description

κ * - 1 -

Mes voor vleesvilmachines.

De messen van conventionele vleesvilmachines zijn recht en hebben een afgeschuinde snijkant om het vel of membraan van vlees, gevogelte of vis te verwijderen. Het zijn wegwerpmessen die onmiddellijk worden vervangen als ze bot worden. Scherpe messen 5 zijn langer bruikbaar dan bottere messen. Maar de fijn geslepen messen hebben een ernstig nadeel: ze snijden dwars door rimpels in het te verwijderen vel van het vleesproduct in plaats van het vel mee te sleuren en naar beneden te trekken onder het mes. Er blijven dan stukken vel aan het mager vlees zitten, welke "flarden" gewoon- 10 lijk manueel verwijderd moeten worden met gewone messen of dergelijke. Deze manuele operatie is niet alleen duur, maar er worden op deze manier ook vaak stukken vlees met het vel mee weggesneden, wat een lagere vleesopbrengst van het oorspronkelijke vleesproduct tot gevolg heeft.

15 Vanwege dit gebrek bij zeer scherpe messen zijn ge bruikelijke messen gewoonlijk niet zo scherp als ze zouden kunnen zijn. Dit mes wordt veel sneller bot, maar het slaagt er veel beter in gerimpeld vel onder het mes te trekken in plaats van door het gerimpelde gedeelte te snijden.

20 Het is bijgevolg een belangrijk doel van de onder havige uitvinding een mes te verschaffen voor vleesvilmachines, dat tot een zeer grote scherpte geslepen kan worden om het afscheiden van vel gemakkelijk te maken, en dat ook het vel van het vleesproduct doelmatig onder het mes trek, zelfs indien het gaat om gerim- 25 peld vel.

Een verder doel van de onderhavige uitvinding is een voordelige inrichting te verschaffen voor het ondersteunen van een fijn geslepen mes, dicht aangrenzend aan de snijkant van het mes.

30 Deze en andere doeleinden zullen duidelijk zijn voor deskundigen.

De mesinrichting volgens de uitvinding heeft een langwerpig mesgedeelte met een spits toelopend snijkantstuk dat 8900123? i - 2 - eindigt in een snijkant van boven- en onderoppervlakken. Het mesge-1 deelte is voorzien van een hielstuk bestaande uit een langwerpig snij-oppervlak eindigend in een hiellijn onderaan die parallel loopt met de snijkant van het mes. De hoek tussen de snijkant en de 5 hiellijn is groter dan de hoek gevormd door het spits toelopende snijkantstuk. De hoek, die door het spits toelopende snijkantstuk gevormd wordt is bij voorkeur 30° of minder, en de hoek van een vlak dat de snijkant en de hiellijn bevat ten opzichte van de horizontaal is in de orde van 20° a 45°. Volgens één uitvoering van de 10 uitvinding heeft het mes een strook van kunststof, die gedeeltelijk vastgehecht is aan de onderkant van het mes. Een schouder op de strook vormt een hiellijn. De vrije kant van het mes past in een gleuf in de schoen van de vleesvilmachine, en de vrije kant van de strook past zich aan aan het gebogen benedenoppervlak van de 15 schoen.

Figuur 1 is een verticale einddoorsnede van een bekende mes- en meshouderinrichting van een gebruikelijke vleesvilin-richting; figuur 2 is een verticale einddoorsnede op grotere 20 schaal van een bij voorkeur toegepaste mesuitvoering volgens de uitvinding; figuur 3 is een doorsnede van een alternatieve uitvoering van de uitvinding en toont het mes van figuur 2 bevestigd in een welbepaalde meshouderinrichting; 25 figuur 4 is een verticale einddoorsnede van een ge wijzigd mesgedeelte; figuur 5 is een vergrote doorsnede van een vlees-vilmachine met het mesmechanisme van figuur 3 en toont hoe het vlees gevild wordt; 30 figuur 6 is een doorsnede van een vleesproduct waarvan het vel een plooi vertoont; figuur 7A is een transversale doorsnede van een verder gewijzigde uitvoering van de uitvinding; figuur 7B toont de inrichting van figuur 7A in een 35 "open" stand om bevestigd te worden op een schoen van een vleesvil-machine; 8900123/ 4 -te - 3 -

Figuur 8 is een aanzicht zoals in figuur 7B en toont de inrichting van figuren 7A en 7B geassembleerd op een schoengedeelte van een vleesvilmachine; figuren 9/ 10 en 11 zijn vergrote deeldoorsneden 5 van de snij gedeelten van de messen van het in de figuren 2, 3, 5, 7A, 7B en 8 weergegeven algemene type en tonen variaties van de hoek tussen de snijkant van het mes en de hiellijn van de mesinrichting.

De termen "vlees" of "vleesproduct” zoals die hier 10 gebruikt worden, houden vlees-, gevogelte- en visproducten in. De termen "vel" en "membraan" worden als synoniemen gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld wordt.

Figuur 1 stelt een gebruikelijke meshouder of schoen 10 voor met een langwerpige gleuf 12 en een gebogen beneden-15 oppervlak 14, dat past bij de buitenomtrek van een gebruikelijke grijprol. Een gebruikelijk langwerpig mes 16 is bevestigd in gleuf 12 en heeft een afgeschuind of spits toelopend stuk 18, dat eindigt in een snijkant 20. Het spits toelopende stuk 18 vormt een hoek van minder dan 30 °» De constructie van figuur 1 is een bekende 20 inrichting, waarop de onderhavige uitvinding een verbetering is.

In figuur 2 verwijst het cijfer 22 naar een snijmes met een achterwaarts gerichte kant 24, een van een vlakke onderkant voorzien oppervlak 26, een gedeeltelijk vlak bovenoppervlak 28, dat eindigt in een spits toelopend snijkantstuk 30. Het spits 25 toelopende snijkantstuk 30 eindigt op zijn beurt in een scherpe snijkant 32. Het spits toelopende snijkantstuk 30 vormt bij voorkeur een hoek van minder dan 30°.

Een uit kunststof bestaand hielstuk 34 is met om het even welk gebruikelijk middel bevestigd aan het van een vlakke 30 onderkant voorziene oppervlak 26 van mes 22. Het hielstuk 34 is voorzien van een hieloppervlak 35, dat bij voorkeur van het van een vlakke onderkant voorziene oppervlak 26 verticaal naar beneden gaat en eindigt in een hiellijn 36.

De verticale dikte van het hielstuk 34 is bij voor-35 keur in de orde van 0,010 inches (0,25 mm). De snijkant 32 steekt 8300123.' ί - 4 - eveneens ongeveer 0/010 inches (0,25 mm) uit voorbij het hielopper-vlak 35. De verticale dikte van het mes 22 is bij voorkeur in de orde van 0,027 inches (0,68 mm). De grootte van de hoek van een vlak dat snijkant 32 en hiellijn 36 bevat in figuur 2 is 45° met 5 betrekking tot een horizontaal vlak dat door snijkant 32 heen gaat.

De grootte van deze hoek is bij voorkeur in de orde van 20° a 45°.

Figuur 2 toont de gebruikelijke grijprol 38, die op zodanige wijze aangepast is dat hij bevestigd kan worden op het frame van de vilmachine, en die zodanig wordt aangedreven dat hij 10 tegen de klok in draait, zoals afgeheeld in figuur 2. Een verticale as of radius 39 die het midden van de grijprol 38 snijdt, ligt bij voorkeur ongeveer 1/16 inch (1,5 mm) achter snijkant 32, zoals aangegeven door dimensie A in figuur 2. Op de buitenomtrek van grijprol 38 zijn meerdere gebruikelijke grijptanden 40 aanwezig.

15 Figuur 3 toont het in een alternatieve meshouderin- richting aangebrachte mes 22. In deze figuur is de uit kunststof vervaardigde meshouderinrichting 42 voorzien van een gleuf 44 voor ontvangst van het mes 22. Meshouder 42 is voorzien van een gebogen oppervlak 46 om te passen bij de buitenomtrek van de gebruikelijke 20 grijprol 38. De uit kunststof vervaardigde meshouder 42 is voorzien van een hielstuk 34A, een hieloppervlak 35A en een hiellijn 36A, welke respectievelijk overeenkomen met de eerder beschreven gelijkwaardige componenten 34, 35 en 36.

Een alternatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding 25 is weergegeven in figuur 4 als mes 48. Het voornaamste verschil tussen mes 48 en mes 22 is dat het spits toelopende snijkantstuk van mes 48 gevormd is op het benedenoppervlak van het mes in plaats van op het bovenoppervlak daarvan. In het bijzonder heeft mes 48 een vlak bovenoppervlak 50, een achterwaarts gerichte kant 52 en 30 een snijkant 54. Een spits toelopend snijkantstuk 55 strekt zich achter en beneden snijkant 54 uit. Dit snijkantstuk 55 moet een hoek van minder dan 30° vormen met het vlakke bovenoppervlak 50. Mes 48 is voorzien van een hielstuk 56, een hieloppervlak 58 en een hiellijn 60, die essentieel overeenkomen met de gelijkwaardige com-35 ponenten van mes 22, respectievelijk aan geduid met de nummers 34, 89 00 12 3 ^

A

V

- 5 - 35 en 36. Mes 48 heeft een gedeeltelijk vlak benedenqppervlak 62.

De inrichting in figuur 2 wordt gevormd door een metalen mes 22 en een uit kunststof vervaardigd hielstuk 34. Het mes 48 in figuur 4 bestaat uit een enkel metalen stuk, waarin zowel 5 het mes als het hielstuk begrepen zijn. Het is evident dat het mes 22 en het hielstuk 34 ook uit een enkel metalen materiaal kunnen bestaan. Het feit dat mes en hielstuk bestaan uit afzonderlijke materialen biedt echter voordelen bij de fabricage, omdat de fabricage van het hieloppervlak 35, dat de hiellijn 36 vormt, erdoor ver-10 gemakkelijkt wordt.

Het hieloppervlak 35 is hier verticaal weergegeven en de hiellijn 36 bevindt zich in hoofdzaak op de apex van een hoek van 90°; het hieloppervlak 35 kan ook lichtjes schuin aflopen; of de hiellijn 36 kan zich ook bevinden op een lichtjes afgeronde 15 hoek. Beide mogelijkheden wijken niet substantieel af van de essentie van de uitvinding.

Figuur 6 toont een vleesproduct 64 met een vellaag 66 en mager vlees 67. Er is een plooi 68 in het vel, en de streep-lijn 70 geeft het snijpad weer van gebruikelijke scherpe messen, 20 die door de plooi 68 snijden zonder het geplooide vel onder het met te trekken.

Figuur 5 toont hoe het mes van de uitvinding het vel naar beneden trekt met een hoek van 20 S 45° tussen het vlak dat de snijkant 32 en de hiellijn 36 bevat, en de horizontaal. De-25 ze configuratie zorgt ervoor dat de plooi 68 van figuur 6 zich "ontvouwt" en dat de snijkant langs de bij voorkeur gevolgde snijlijn 72 tussen de vellaag 66 en het mager vlees 67 geleid wordt.

Figuren 7A, 7b en 8 tonen een gewijzigd messamen-stel 74 met een mesgedeelte 76 en een van kunststof vervaardigd 30 hielstuk 78. Hielstuk 78 bestaat uit een strook buigzaam plexiglas van ongeveer 0,010 inches (0,25 mm) dik en 5/8 inches (15,87 mm) breed, die vast bevestigd is aan de onderkant van mesgedeelte 76 langs de lijmlijn 80. Om het even welk gebruikelijk hechtmiddel, dat kunststof hecht aan metaal, kan gebruikt worden voor het vormen 35 van lijmlaag 80. Het gedeelte van het hielstuk 78 achter lijmlaag 8900123.

$ ·· - 6 - 80 vormt een operationele gleuf 82, die kan worden opengespreid op de lip 84 van de schoen 86 (figuur 8) op het moment dat het mesgedeelte 76 wordt ontvangen in gleuf 88. Messamenstel 74 heeft een spits toelopend snijkantstuk 30, een snijkant 32, een hieloppervlak 5 35 en een hiellijn 36, te vergelijken met de configuratie in figuur 2.

De figuren 9 tot en met 11 tonen messen 22A, 22B en 22C. Deze messen zijn voorzien van de snijstukken van de messen van het algemene type zoals getoond in figuuren 2, 3, 5, 7A, 7B en 8. 10 De hoek van het vlak dat de snijkanten 32 van deze messen en de hiellijn 36 bevat is respectievelijk ongeveer 45°, 37,5° en 30° ten opzichte van een horizontaal vlak dat door de snijkanten heengaat. Deze hoeken kunnen op precieze wijze worden bepaald tijdens de fabricage. De bediener van de machine kan messamenstellen vervangen 15 op de aangegeven wijze door een messamenstel met de gewenste mesconfiguratie op de schoen van de vilmachine aan te brengen.

De onderhavige uitvinding verschaft alle voordelen van een duurzaam, fijn geslepen mes met een zeer scherpe spits toelopende snijkant. Terzelfdertijd voorkomt de aanwezigheid van een 20 hielstuk in elk van de uitvoeringen van de onderhavige uitvinding, dat de zeer scherpe snijkant van de messen 22, 48 en 76 door gerimpelde stukken vel snijdt. Dit verschijnsel wordt voorkomen door de aanwezigheid van de hierboven beschreven hielstukken, die ervoor zorgen dat het vel of membraan onder de snijkant van het mes ge-25 trokken wordt, zodat de snijkant van het mes het snijvlak of lijn 72 tussen het vlees en het vel volgt. Bijgevolg zijn er op het gevilde vleesproduct geen flarden vel meer aanwezig die manueel verwijderd moeten worden, en is ook geen verlies aan vlees dat normaal met deze operatie gepaard gaat.

30 Er is dus duidelijk aangetoond dat de uitvinding tenminste alle gestelde doeleinden verwezenlijkt.

8900123.

Claims (12)

1. Mesinrichting voor vleesvilmaehines omvattend een langwerpig mesorgaan met een achterwaarts gerichte kant en een tegenovergesteld spits toelopend snijkantgedeelte, dat eindigt in een snijkant/ en boven- en benedenoppervlakken, met het ken— 5 merk, dat het mesorgaan voorzien is van een hielgedeelte, dat een langwerpig kantoppervlak omvat dat eindigt in een hiellijn onderaan, die parallel loopt met de snijkant, waarbij de hoek van een vlak dat de snijkant en de hiellijn bevat met betrekking tot een horizontaal vlak dat door de snijkant heen gaat een grootte heeft 10 van 20-45°.

2. Mesinrichting voor vleesvilmaehines omvattend een langwerpig mesorgaan met een achterwaarts gerichte kant en een tegenovergesteld, spits toelopend snijkantgedeelte, dat eindigt in een snijkant, en boven- en benedenopper vlakken, met het ken- 15 merk, dat het mesorgaan voorzien is van een hielgedeelte dat een langwerpig kantoppervlak omvat dat eindigt in een hiellijn onderaan, die parallel loopt met de snijkant, waarbij de hoek van een vlak, dat de snijkant en de hiellijn bevat, ten opzichte van de horizontaal groter is dan de hoek gevormd door het spits toelopende 20 snijkantgedeelte.

3. Mesinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het benedenoppervlak van het mesorgaan hoofdzakelijk vlak is.

4. Mesinrichting volgens conclusie 1,2 of 3, met 25 het kenmerk, dat het bovenoppervlak van het mesorgaan hoofdzake- lijk vlak is.

5. Mesinrichting volgens êén der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het hielgedeelte bestaat uit kunststofma-teriaal en het mesorgaan bestaat uit metaal.

6. Inzetmessamenstel voor vleesvilmaehines omvat- 8900123. c » - 8 - tend een langwerpig mesorgaan met een achterwaarts gerichte kant en een tegenovergesteld, spits toelopend snijkantgedeelte, dat eindigt in een snijkant, en boven- en benedenoppervlakken, net het kenmerk, dat het mesorgaan voorzien is van een hielgedeelte dat een 5 flexibele strook kunststofmateriaal met een bovenoppervlak omvat, waarbij hechtmateriaal het bovenoppervlak van de strook bevestigt aan het benedenoppervlak van het mesorgaan om daartussen een operationele gleuf te vormen voor ontvangst van een lipgedeelte op een vilmachine-schoen·

7. Samenstel volgens conclusie 6, met het ken merk, dat de hoek van een vlak, dat de snijkant en de hiellijn bevat, met betrekking tot een horizontaal vlak, dat door de snijkant heen gaat, een grootte heeft van 20-45°.

8. Samenstel volgens conclusie 6 of 7, met het 15 kenmerk, dat de gleuf grenst aan de achterwaarts gerichte kant van het mesorgaan.

9. Samenstel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het hielgedeelte een langwerpig kantoppervlak omvat, dat eindigt in een hiellijn' onderaan, die parallel loopt met de 20 snijkant, waarbij de hoek van een vlak, dat de snijkant en de hiel bevat, ten opzichte van de horizontaal groter is dan de hoek die gevormd wordt door het spits toelopend snijkantgedeelte.

10. Samenstel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de hoek van een vlak, dat de snijkant en de hiellijn 25 bevat, met betrekking tot een horizontaal vlak, dat door de snijkant heen gaat, een grootte heeft van 20-45°.

11. Samenstel volgens conclusie 6 of 9, met het kenmerk, dat het inzetmessamenstel bevestigd is op een vleesvil-machine, omvattende een frame, een vleesgrijprol, die bevestigd is 30 op het frame, een schoenorgaan, dat bevestigd is op het frame naast de grijprol en voorzien is van een horizontale gleuf en een gebogen benedenoppervlak, die gescheiden zijn door en lipgedeelte, waarbij de achterwaarts gerichte kant van het mesorgaan bevestigd is in de horizontale gleuf en de strook gedeeltelijk het gebogen benedenop- 35 pervlak van de schoen aangrijpt wanneer het lipgedeelte ontvangen wordt in de operationele gleuf van het inzetmessamenstel. 8900123. - 9 - ΐ

12. Samenstel volgens conclusie 11, eet het kenmerk dat de hoek van een vlak, dat de snijkant en de hiellijn bevat met betrekking tot een horizontaal vlak dat door de snijkant heen gaat, een grootte heeft van ongeveer 20-45°. -o-o-o-o-o-o-o- 8900123.