NL8820758A - Werkwijze en inrichting voor de vervaardiging van een optische koppelaar. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor de vervaardiging van een optische koppelaar. Download PDF

Info

Publication number
NL8820758A
NL8820758A NL8820758A NL8820758A NL8820758A NL 8820758 A NL8820758 A NL 8820758A NL 8820758 A NL8820758 A NL 8820758A NL 8820758 A NL8820758 A NL 8820758A NL 8820758 A NL8820758 A NL 8820758A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
arc
fibers
optical fibers
frequency
chamber
Prior art date
Application number
NL8820758A
Other languages
English (en)
Other versions
NL194994C (nl
Original Assignee
Nokia Oy Ab
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nokia Oy Ab filed Critical Nokia Oy Ab
Publication of NL8820758A publication Critical patent/NL8820758A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL194994C publication Critical patent/NL194994C/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B6/00Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings
    • G02B6/24Coupling light guides
    • G02B6/255Splicing of light guides, e.g. by fusion or bonding
    • G02B6/2551Splicing of light guides, e.g. by fusion or bonding using thermal methods, e.g. fusion welding by arc discharge, laser beam, plasma torch

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Plasma & Fusion (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Optics & Photonics (AREA)
  • Mechanical Coupling Of Light Guides (AREA)

Description

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor de vervaardiging van een optische koppelaar.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de vervaardiging van een optische koppelaar, omvattend de stappen van a) verwijdering van het mantelmateriaal over een korte afstand van twee of meer optische vezels, b) het met elkaar in contact brengen van de mantelloze delen van de optische vezels, c) het aan elkaar smelten van de optische vezels binnen het contactoppervlak door ze te verwarmen, en het trekken ervan tot tapse delen. De uitvinding betreft ook een oven om bij de vervaardiging van optische koppelaars te worden gebruikt.
Vervaardigingsmethoden van het hierboven beschreven type worden in het algemeen "gesmolten taps"-methoden genoemd. In de meeste gevallen wordt een gasvlam gebruikt in de smeltstap om optische vezels aan elkaar te smelten. De gasvlam is echter traag en moeilijk in te stellen. Het gebruik van een gloeidraad van wolfraam als hittebron is ook bestudeerd, maar dit vereist ook een vacuum of een beschermingsgas. Werkwijzen voor de vervaardiging van optische koppelaars worden beschreven bijvoorbeeld in de volgende publikaties: FR 850 919, GB 846 274, AU 8 289 666, GB 2 112 165, UW 222 113 en US 4 400 055.
Het doel van de uitvinding is een meer eenvoudige en gemakkelijker te beheersen manier te verschaffen voor de vervaardiging van optische koppelaars van hoge kwaliteit en om de produktiecapaciteit te verbeteren.
Een verder doel van de uitvinding is een inrichting te verschaffen om de werkwijze volgens de uitvinding te realiseren.
Dit wordt bereikt door middel van een werkwijze volgens de eerste alinea van de beschrijving. Met de werkwijze worden optische vezels gesmolten door ze te verwarmen door middel van een boog in hoofdzaak evenwijdig aan de optische vezels.
De grondgedachte van de uitvinding is dat een boog wordt gebruikt voor het smelten van de vezels. Aanvrager heeft echter bij onderzoekingen ontdekt dat een boog die brandt loodrecht op de vezel, gebruikt bij vezelverlengings-inrichtingen om stootverbindingen te vormen, leidt tot een te smalle verwarmingszone. Om deze warme zone te verbreden is een boog in hoofdzaak evenwijdig aan de vezel nodig.
Omdat de boog de neiging heeft om van de ene electrode naar de andere verder te lopen langs een baan die zo min mogelijk energie verbruikt, zoekt hij een richting op afstand van de koude vezel. In een uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding wordt dan ook de boog dicht naar de vezel gedrongen door een boog te produceren in een kamer waarvan de maat beperkt is in radiale richting van de vezel.
Als de boog slechts aan één zijde van de vezel brandt, kan dit ertoe leiden dat de vezel ongelijkmatig smelt of afbrandt. In een voorkeursuitvoering van de uitvinding wordt de boog dan ook met lage frequenties afgesneden, waardoor de boog wordt opgewekt en gedoofd in willekeurige punten om de hartlijn van de vezel in de kamer, zodat de warmte van de boog gelijkmatig gericht wordt op de in het midden geplaatste vezel.
Er kan voor de verwarming van optische vezel een gelijkspannings- of een wisselspanningsboog worden gebruikt.
Een voordeel van de onderhavige werkwijze is dat de boog gemakkelijk electrisch bestuurbaar is door middel van een hoogspanningseenheid die de electroden voedt. De verwarming van de vezel kan bijvoorbeeld snel en nauwkeurig worden beëindigd wanneer de koppeling van de vezels plaatsvindt. Het nuttige effect van de boog is ook gemakkelijk instelbaar. De boog vereist niet noodzakelijk het gebruik van vacuum of een scherm gas, en de inrichting waarmee de boog wordt ingesteld kan vrij eenvoudig zijn.
De uitvinding betreft verder een oven die een smelt-kamer omvat die zich uitstrekt door een keramisch lichaam en aan beide einden voorzien is van een electrische electrode om binnen de smeltkamer een boog te produceren evenwijdig aan de optische vezels die men door de kamer leidt zodat ze aan elkaar worden gesmolten.
In een voorkeursuitvoering bestaat het keramische lichaam uit een schijf van Macor ® en is het voorzien van een centraal gat dat de smeltkamer vormt. Aan weerszijden van de keramische schijf is een electrische electrodeplaat aangebracht, bestaande uit wolfraam, en voorzien van een gat dat gericht ligt met het gat dat de smeltkamer vormt.
De oven volgens de uitvinding is eenvoudig en behoeft niet bijvoorbeeld in vacuum te worden ingesloten of omgeven door een afschermgas. De boog kan electrisch worden bestuurd door een betrekkelijk eenvoudige inrichting en de eigenschappen van de te vervaardigen koppelaars kunnen nauwkeurig worden bepaald, wat leidt tot een verbeterde kwaliteit van de koppelaars en een grotere produktiecapaciteit. Bovendien is de reproduceerbaarheid van de vervaardiging van koppelaars verbeterd.
De uitvinding zal in het volgende worden beschreven aan de hand van de bijgevoegde tekening, waarin figuur 1 een voorkeursuitvoering toont van een oven volgens de uitvinding; figuur 2 toont een hoogspanningsbron om een boog te produceren tussen electroden, en figuur 3 is een blokschema van een systeem met een oven volgens de uitvinding voor de vervaardiging van optische koppelaars.
Figuur 1 toont een oven volgens de uitvinding voor het verhitten en aan elkaar smelten van twee of meer optische vezels tijdens de vervaardiging van een optische koppelaar met de werkwijze volgens de uitvinding.
De oven omvat een gestel 106 waarvan het bovenoppervlak voorzien is van een in hoofdzaak ronde uitsparing met een diepte die gelijk is aan ongeveer de halve hoogte van het getel 106. De volgende onderdelen zijn aangebracht op de bodem van de uitsparing: een onderste electrische electrode- plaat 103/ een keramische schijf 201 en een bovenste electrische electrodeplaat 102, in die volgorde. Een keramische schijf 101 is voorzien van een centraal rechtopstaand gat, evenwijdig aan de hartlijn van de schijf. Het gat vormt een smeltkamer 104, waarin de boog wordt geëxciteerd tussen de electrodeplaten 102 en 103. De kamer 104 in de schijf 101 beperkt de boog en dwingt hem dichter naar de vezel dan in het normale geval mogelijk zou zijn. De electrodeplaten 102 en 103 zijn ook voorzien van gaten 105 voor de doorgang van de vezels om die door te laten, welke gaten gericht liggen met het gat 104 in de keramische schijf. Dé nauwkeurigheid van de gerichtheid van de gaten 105 in de electrodeplaten 102 en 103 met de kamer 104 is van grote invloed op de beweging van de boog op de electroden. De gerichtheid moet tot stand gebracht worden door middel van een speciaal instrument, zodat het alleen onnauwkeurigheden in de afwerking van de gaten in de electroden zijn die afwijking van de symmetrische structuur veroorzaken.
De schijf 101 bestaat uit een geschikt keramisch of dergelijk materiaal, dat goede thermische en electrisch isolerende eigenschappen heeft en dat bestand is tegen de temperatuur van ongeveer 1700° die nodig is om de vezels te laten verweken. In de voorkeursuitvoering van de uitvinding wordt keramisch Macoi® gebruikt dat een hittebestendigheid heeft van ongeveer 1000°C. De voor het smelten van de vezel benodigde hoeveelheid warmte is echter zo klein dat de temperatuur van de schijf Macoi® niet al te zeer stijgt.
De electrodeplaten bestaan bij voorkeur uit wolfraam, dat tijdens het branden van de boog geen atomen emitteert in zodanige mate als andere mogelijke electrodematerialen. Dit is van belang omdat de vanaf de electroden geëmitteerde atomen zich verzamelen op de vezels waardoor een extra verzwakking wordt veroorzaakt van een gerede koppelaar en de koppeling slechter wordt.
Een ringvormig deksel 107 dat de uitsparing in het gestel 106 afsluit is geplaatst op de electrodeplaten 102 en 103 in de uitsparing en de keramische schijf 101. Zoals blijkt uit figuur 1 zijn de uitsparing in het gestel 106 en het onderste deel van het deksel 107 zo gevormd dat ze de schijf 101 nauw omgeven terwijl een luchtspleet 108 vrijgelaten wordt rond de omtrek van de schijf 101. Op die manier wordt een voldoende doorslagisolatie verkregen wanneer in de structuur en afmetingen van de oven rekening is gehouden met de isolatiedikten en de lengten van de luchtspleten die vereist worden door de hoge spanning die aan de electrode-platen toegevoerd moet worden. Natuurlijk moeten het gestel 106, het deksel 107 en de schijf 101 electrisch isolerend zijn.
In de voorkeursuitvoering van de uitvinding bestaan het ovengestel 106 en het deksel uit teflon met een hittebestendigheid van 300°C. De praktijk heeft aangetoond dat dit voldoende is als gevolg van het feit dat de brandende boog in de hete electroden niet in rechtstreeks contact zijn met de teflondelen.
De electrodeplaten 102 en 103 worden op hun plaats vastgezet en de hoogspanning wordt aan de platen aangelegd door middel van de metalen buizen 109a en 109b. De metalen buis 109a, bij voorkeur van koper, wordt geplaatst in een centrale opening in het ringvormige deksel 107 op zodanig wijze dat het ondereinde van de metalen buis 109a rust op het bovenoppervlak van de bovenste electrodeplaat 102, waardoor de electrodeplaat tegen de schijf 101 wordt gedrukt. Het boveneinde van de metalen buis 109a loopt door tot boven het deksel 107, zodat daarmee een hoogspannings-geleider kan worden verbonden. Op overeenkomstige wijze is de andere metalen buis 109b geplaatst in een opening die gevormd is onder in het gestel 106 en drukt het boveneinde van de buis 109b de electrodeplaat 103 tegen het beneden-oppervlak van de keramische schijf 101.
Binnen elke metalen buis 109 is een co-axiale geleidingsmof 110a resp. 110b aangebracht en keramische buizen (aluminiumoxyde) lila resp. lllb met een hittebestendigheid van ongeveer 1700°C, zijn aangebracht binnen elk van de geleidingsmoffen. De geleidingsmoffen 110 en geleidingsbuizen 111 centreren de vezels in het midden van de kamer 104, om zo te voorkomen dat de vezels hechten aan de hete electroden 102 en 103. De keramische geleidingsbuizen 111 zijn bestand tegen de hitte die uit de kamer 104 omhoogstijgt. De geleidingsmoffen 110a en 110b bestaan Ö£> bijvoorbeeld uit Derlin-Ponr^ plastic.
De eindgedeelten van de geleidingsmoffen 110 grenzend aan de electrodeplaten lopen toe tot een punt dat geen contact maakt met de electrodeplaten 102 en 103 en van waar keramische geleidingsbuizen 211 uitsteken tot aan gaten 105 in de electrodeplaten of, desgewenst, tot daar binnenin.
De optische vezels worden ingestoken door het boveneinde van de geleidingsmof 110a en lopen door de geleidingsmof 110a, de geleidingsbuis 111 en de electrodeplaat 102 tot in de smeltkamer 104, verder buiten de kamer 104 door de electrodeplaat 103, de geleidingsbuis 111b en de geleidingsmof 110b tot buiten de oven. De te smelten punt wordt geplaatst tussen de electrodeplaten. Er wordt in de kamer een boog opgewekt evenwijdig aan de vezels wanneer een hoge spanning van 30 tot 40 kV wordt aangelegd aan de electrodeplaten 102 en 103 door de metalen buizen 109a en 109b.
Voor verwarming van de optische vezel kan een gelijk-of wisselspanningsboog worden gebruikt. Beide hebben hun voordelen en nadelen. De voordelen van de gelijkspannings-boog zijn onder meer de stabiliteit van de brandende boog en de gelijkmatigheid van het resulterende plasma alsmede de mogelijkheid het plasma te beheersen door middel van een uitwendig magnetisch veld. Daarentegen zijn gelijkrichting en filtering vereist van de hoogspanningszijde van de transformator die de electroden voedt om een gelijkspan-ningsboog te krijgen. Bovendien moet, als gevolg van de traagheid van hoogspanningsdioden, de bovenste frequentie-grens van de omzetter aan de primaire zijde van de transformator daardoor op 50 Hz worden ingesteld. De gelijk-spanningsboog veroorzaakt meer slijtage aan de kathode dan aan de anode. Om te bereiken dat de kathode gelijkmatig verslijt is het noodzakelijk een geleidend magnetisch veld te gebruiken. Als gevolg daarvan wordt de hoogspanningszijde ingewikkeld.
In stabiliteit en gelijkmatigheid komt de wisselspan-ningsboog met de gelijkspanningsboog overeen als de frequentie wordt opgevoerd tot 10 tot 30 kHz. Bij gebruik van de wisselspanningsboog dienen de electroden afwisselend als kathode en als anode. Om deze reden is de slijtage van de electroden minder en gelijkmatiger dan met de gelijkspan-ningsboog. Als gevolg van de relatief hoge frequentie wordt de boog weer opgewekt nadat hij gedoofd is voordat vrije atomen tijd hebben om te recombineren, waardoor het gas tussen de electroden altijd electrisch geleidend is.
Daardoor beweegt de kathodevlek niet in sterkere mate, d.w.z. de boog blijft in hoofdzaak stationair ten opzichte van de vezels. Dit kan worden gecompenseerd door de boog te doven gedurende een iets langere periode door gelijktijdige gedwongen besturing met een lage frequentie, bij voorkeur ongeveer 40 tot 400 Hz. De lengte van de doofpuls is bij voorkeur bijvoorbeeld in de orde van 700 tot 1000 us. Door een te lange puls wordt de boog volledig gedoofd en een te korte puls maakt de puls onbeweeglijk. Op deze manier wordt een boog verkregen die willekeurig van plaats verandert, die de electroden niet afslijt en die willekeurig draait om de vezelas. Het heetste punt ligt daardoor in het midden van de kamer. Bovendien blijft de hoogspanningsketen eenvoudig.
In de voorkeursuitvoering van de uitvinding wordt een wisselspanningsboog gebruikt. In het navolgende zal tot op zekere hoogte een hoogspanningstransformator worden beschreven en een invertor zoals gebruikt in de voorkeursuitvoering.
De secundaire van de hoogspanningstransformator dient bestand te zijn tegen piekspanningen van enkele tientallen kilovolt. De vereiste weerstand is lager als de transformator wordt gebruikt voor het produceren van korte vonken. In de voorkeursuitvoering van de uitvinding wordt een transformator structuur gebruikt waarin een primaire wikkeling en twee in serie geschakelde secundaire wikkelingen met een geaard middenpunt gewikkeld zijn om een ferrietkern. De secundaire wikkelingen zijn gewikkeld om een kern met tien compartimenten van Derlin-Ροπί^ plastic. De transformatie-verhouding van de transformator is 280.
In de voorkeursuitvoering van de uitvinding is de invertor een halve-brugkoppeling volgens figuur 2. Onder de alternatieven zijn een "push-pull"-koppeling een een volledige brugkoppeling. De vermogenshalfgeleider was een N-FET, die gemakkelijk bestuurbaar is, bijvoorbeeld door middel van een voor dat doel gemaakte commerciële microketen, zoals een Motorola SG-3525, via pulstransformators. Een halve-brug is gemakkelijk af te stemmen op de resonantiefrequentie van de hoogdpanningstransformator, en de resonantiefrequentie is betrekkelijk gemakkelijk in te stellen door het variëren van de waarden van de condensator. Het nuttige effect van de boog kan worden ingesteld door de stuurfrequentie te veranderen en, als gevolg daarvan, de frequentie van de boog.
In de halve-brugkoppeling is een eindgedeelte P^ van de primaire wikkeling van de hoogspanningstransformator geschakeld tussen twee in serie geschakelde condensatoren C·^ en C2 die bij de werkspanning met aarde zijn verbonden. Het andere eindgedeelte P2 van de primaire wikkeling van de transformator is geschakeld tussen twee in serie geschakelde FETs TR2 en TR^ die bij de werkspanning met aarde zijn verbonden. Door regeling van de FETs TR2 en TR^ is een voedingspunt P2 van de primaire wikkeling van de transformator T^ afwisselend met aarde en met de werkspanning verbonden, waardoor de spanning in een punt tussen de condensatoren en C2 een waarde krijgt die op zijn hoogst driemaal de waarde is van de werkspanning. De uitgangsspanning wordt beperkt door de voedingsweerstand van de FETs en de impedantie van de belasting. Voordat een boog wordt opgewekt, laat men korte stroompieken, met waarden tot tientallen amperen, lopen door de FETs TR2 en TR^. Ze worden gedeeltelijk veroorzaakt door de traagheid van de FETs. De stroomweerstand van de koppeling wordt verhoogd door nog een
FET TR^ resp. TR^ parallel te schakelen met de FETs TR2 en TR
4. Het grootste probleem met de constructie van de inver-tor was de voldoende bescherming van de FETs. Het probleem wordt ernstig verzwaard wanneer de belasting inductief is en, zoals in dit speciale geval, ook varieert afhankelijk van het feit of de boog brandt of dat hij op het punt staat geproduceerd te worden. De basisstructuur van de halve-brug is echter niet makkelijk vanuit het oogpunt van de bescherming. Allereerst dient de besturing van de FETs, d.w.z. de boord-bronpolen, te worden beschermd tegen te hoge spanningen. Het poort-broninterval is bestand tegen een spanning van niet meer dan + 20 V. Het probleem is het gevolg van het feit dat de spanningspieken binnen het put-broninterval ook door strooicapaciteiten verbonden zijn met het poort-broninterval. Op de tweede plaats dient ook het put-broninterval beschermd te zijn tegen te hoge spanningen, hoewel dit een redelijke spanningsbestendigheid heeft (450 V).
Een probleem bij bescherming tegen te hoge spanning is dat koppelingspieken als gevolg van een inductieve belasting snel zijn. Bovendien moeten de FETs beschermd worden tegen stroompieken. Een verder ernstig probleem is de verwarming die wordt veroorzaakt door koppelingsverliezen van de FETs. Zelfs hoewel de gebruikte FETs betrekkelijk snel zijn, zijn ze niet bestand tegen de resulterendë warmteverliezen zonder een afzonderlijke bescherming, speciaal omdat de stroomweer-stand ervan aanzienlijk daalt met toenemende temperatuur.
Dit probleem wordt opgelost door middel van de koppeling van figuur 2, waarin de mate van stroomtoename minder wordt wanneer de FET begint te geleiden en de mate van spannings-toename minder wordt wanneer de FET gesloten is. De overtollige energie wordt opgeslagen ofwel in de inductantie of capaciteit en omgezet in warmte in een dumpweerstand Wanneer passieve componenten worden gebruikt, wordt het nuttig eeffect niet verbeterd. Als actieve componenten aan de koppeling worden toegevoegd, is het mogelijk het eerder in koppelingsverliezen verbruikte vermogen gedeeltelijk terug te winnen. In dit bijzondere geval is dit niet zinvol als gevolg van de kleine verliezen (maximaal ongeveer 20V).
Figuur 3 toont bij wijze van voorbeeld een manier van vervaardigen van optische koppelaars met toepassing van de werkwijze en de oven volgens de uitvinding.
Voor de terugkoppeling van het procédé wordt de helderheid van de in de oven 301 gestoken vezels gemeten door aan de vezels 302 licht toe te voeren vanuit een lichtbron 304 en door de sterkte van het licht aan het andere einde van de vezel te meten door middel van een ontvanger 306. De te meten golflengte wordt gekozen door middel van een filter 308. het ontvangen signaal wordt door een versterkter 307 aangelegd aan een vergrendelversterker 309 die het eigenlijke signaal scheidt van de ruis op basis van een signaal uit de besturing 305 van de lichtbron. De uitgang van de versterker 309 wordt gevormd door een compa-rator 310 die de ontvangen helderheid vergelijkt met een tevoren ingestelde drempelwaarde en een signaal aanlegt aan de boogbesturingseenheid 311 om de boog af te snijden wanneer de drempelwaarde verkregen is, d.w.z. de koppeling van de vezels plaatsvindt. Bovendien wordt de stroom van de invertor 312 gemeten, die niet alleen de vermogensinstelling bevat maar ook informatie over het moment waarop de boog opgewekt is en wanneer hij gedoofd is. De resultaten die verkregen worden uit de meting van zowel de helderheid van de vezel als de stroom van de invertor worden opgeslagen in een computer, omdat het proces zo snel is dat het waarnemen ervan op andere manier praktisch onmogelijk is.
In grote lijnen vindt het proces als volgt plaats.
Allereerst worden de vezels over een afstand van ongeveer 6 cm afgestroopt en gereinigd. Dan worden ze aan elkaar gelijmd dicht bij de afgestroopte gedeelten. De vezels worden 4 tot 10 maal onder elkaar geslagen om ze in nauw contact met elkaar te brengen, waarna ze aan elkaar gelijmd worden aan een einde van het afgestroopte deel. Dan worden ze geleid door een glazen buis en de oven 301. De vezels worden boven aan de oven 301 vastgezet en ze worden onderworpen aan een trekspanning door middel van een trek- inrichting die in de techniek bekend is en onderin geplaatst is. In de eenvoudigste vorm kan het trekken worden uitgevoerd door een gewicht van ongeveer 10 gram dat bevestigd is aan het onderste gedeelte van de vezels. De glazen buis wordt gebruikt om de koppelaar te omhullen. Voor het smelten van de koppelaar wordt de doordringbaarheid voor licht van de vezel gemeten en de waarde van de comparator 310 ingesteld. Wanneer het proces wordt bestuurd op basis van het aan te sluiten vermogen, wordt de comparator aanvankelijk ingesteld zodat hij reageert op een zeer lage helderheid. Daardoor zal de vezel niet breken voordat de boog dooft.
Om het proces in gang te zetten wordt een spanning aangesloten op de invertor 312 en op de lichtboogbesturing 311. De boog wordt in de oven opgewekt wanneer een startknop wordt ingedrukt, omdat de frequentie van de invertor 312 dan wordt omgezet naar de resonantiefrequentie van de hoogspan-ningstransformator. Terwijl hijn in resonantie is, wordt de hoogste spanning in de transformator geproduceerd. Nadat de boog is opgewekt, wordt de resonantiefrequentie verhoogd. De koppeling verhoogt de stuurfrequentie ook, waardoor het nuttige effect van de boog wordt verhoogd. Door instelling van de stuurfrequentie kan het nuttige effect van de boog worden ingesteld. De instellingen van de voeding kunnen ook worden gevarieerd door de stuurspanning af te snijden, dus deze techniek kan desgewenst ook bij de vermogensinstelling worden gebruikt. Wanneer het smelten van de vezels betrekkelijk plotseling plaatsvindt, vindt verbinding van het licht van de ene vezel naar de andere plaats. De comparator snijdt de boog af als reactie daarop. De resterende warmte van de oven 301 is niet voldoende om de vezel af te breken. Op die manier worden de vezels aan elkaar gesmolten zodat een taps deel wordt gevormd met een lengte van 1 tot 3 cm.
De tekeningen en de daarmee samenhangende beschrijving zijn alleen bestemd om de onderhavige uitvinding te illustreren. In hun bijzonderheden kunnen de werkwijze en de oven volgens de uitvinding variëren binnen de beschermingsomvang van de toegevoegde conclusies en binnen de grondgedachte van de uitvinding.

Claims (11)

1. Werkwijze voor de vervaardiging van een optische vezel, omvattend de stappen van a) verwijdering van het mantelmateriaal over een korte afstand van twee of meer optische vezels, b) het met elkaar in contact brengen van de mantelloze delen van de optische vezels, c) het aan elkaar smelten van de optische vezels binnen het contactoppervlak door ze te verwarmen, en het trekken ervan tot tapse delen, met het kenmerk dat de optische vezels worden gesmolten door ze te verwarmen door middel van een boog in hoofdzaak evenwijdig aan de optische vezels.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de boog wordt opgewekt en gedoofd met lage frequentie, zodat de boog terechtkomt op willekeurig veranderende punten rond de vezels en ze gemiddeld gelijkmatig aan alle kanten verwarmt.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de boog een gelijkspanningsboog is.
4. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de boog een wisselspanningsboog is, bij voorkeur met een frequentie van ongeveer 10 tot 32 kHz,
5. Werwkijze volgens een der voorgaande conclusies 2-4, met het kenmerk dat de frequentie van opwekken en doven van de boog ligt in het gebied van 40 tot 500 Hz.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de boog tot dicht bij de vezels wordt gedwongen door hem op te wekken binnen een kamer die beperkt is in de richting van de straal van de vezels.
7. Inrichting voor het verwarmen van twee of meer optische vezels en om ze plaatselijk aan elkaar te smelten tijdens de vervaardiging van een optische koppelaar, met het kenmerk dat hij een smeltkamer (104) omvat die zich uitstrekt door een keramisch lichaam (101) en aan beide einden voorzien is van een electrische electrode (102, 103) om binnen de smeltkamer een boog te produceren evenwijdig aan de optische vezels die men door de kamer (104) leidt zodat ze aan elkaar worden gesmolten.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk dat het keramische lichaam een keramische schijf (101) is, voorzien van een gat (104) evenwijdig aan de centrale as ervan en waardoor de smeltkamer wordt gevormd, en waarin een geperforeerde electrische electrodeplaat (102, 103) aangebracht is aan weerszijden van de keramische schijf (101), welke plaat voorzien is van een gat (105) dat gericht is met een gat (104) dat de smeltkamer vormt.
9. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de boog een wisselspanningsboog is.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de frequentie van de wisselspanningsboog van 10 tot 35 kHz is.
11. Inrichting volgens conclusie 7 of 9, met het kenmerk dat de boog wordt opgewekt en gedoofd met een frequentie van 40 tot 500 Hz.
NL8820758A 1987-10-16 1988-10-12 Werkwijze voor de vervaardiging van een koppelaar voor optische vezels en inrichting voor de vervaardiging van een koppelaar voor optische vezels volgens de werkwijze. NL194994C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FI874562A FI79412C (fi) 1987-10-16 1987-10-16 Foerfarande och anordning foer framstaellning av ett optiskt foergreningsmedel.
FI874562 1987-10-16

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL8820758A true NL8820758A (nl) 1990-07-02
NL194994C NL194994C (nl) 2003-04-16

Family

ID=8525245

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8820758A NL194994C (nl) 1987-10-16 1988-10-12 Werkwijze voor de vervaardiging van een koppelaar voor optische vezels en inrichting voor de vervaardiging van een koppelaar voor optische vezels volgens de werkwijze.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4906810A (nl)
JP (1) JP2552723B2 (nl)
DE (2) DE3890853T1 (nl)
FI (1) FI79412C (nl)
GB (1) GB2230356B (nl)
NL (1) NL194994C (nl)
WO (1) WO1989003538A1 (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA2116934C (en) * 1994-03-03 2000-08-01 Murray R. Harman Method for controlling the contact of optical fibers
US5481640A (en) * 1994-06-27 1996-01-02 Fiberlign Division Of Preformed Line Products (Canada) Ltd. Tool for fusing optical fibers
US5740301A (en) * 1994-06-27 1998-04-14 Fiberlign Division Of Preformed Line Products Ltd. Fusion splicing block with electrodes disposed on planar surface
US5717813A (en) * 1994-06-27 1998-02-10 Fiberlign A Division Of Preformed Line Products (Canada) Ltd. Fusion splice element for use in splicing optical fibers
DE50007523D1 (de) * 2000-09-25 2004-09-23 Ccs Technology Inc Lichtwellenleiterspleissgerät zur stoffschlüssigen verbindung von optischen fasern
US6823117B2 (en) * 2001-12-07 2004-11-23 Coherent, Inc. Mode multiplexing optical coupling device
JP2003333861A (ja) * 2002-05-10 2003-11-21 Canon Inc 電源装置およびその設計方法、並びに、発電装置
CN100412586C (zh) * 2003-04-21 2008-08-20 祁甡 光纤耦合器的制作方法及装置
DE202009002113U1 (de) * 2009-02-13 2009-04-16 CCS Technology, Inc., Wilmington Vorrichtung zum Spleißen von Lichtwellenleitern
JP7223382B1 (ja) * 2022-02-10 2023-02-16 フォトニックサイエンステクノロジ株式会社 ピッチ変換器製造装置

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3810802A (en) * 1972-03-31 1974-05-14 Bell Telephone Labor Inc Optical fiber splicing device and technique
US4049414A (en) * 1975-07-28 1977-09-20 Corning Glass Works Method and apparatus for splicing optical fibers
US4274707A (en) * 1979-06-14 1981-06-23 Northern Telecom Limited Apparatus for fusion splicing of optical fibers
JPS6017085B2 (ja) * 1980-10-15 1985-05-01 日本電信電話公社 光フアイバの融着接続法
US4664732A (en) * 1981-04-27 1987-05-12 Raychem Corp. Methods and apparatus for optical fiber systems
DE3211848A1 (de) * 1982-03-31 1983-10-06 Standard Elektrik Lorenz Ag Vorrichtung zum verbinden von enden von lichtwellenleitern
GB8307850D0 (en) * 1983-03-22 1983-04-27 Gen Electric Co Plc Fabricating couplers in fibres
JPS6061705A (ja) * 1983-09-16 1985-04-09 Furukawa Electric Co Ltd:The 光フアイバ接続部の補強部材
JPS61705A (ja) * 1984-06-13 1986-01-06 Mitsubishi Electric Corp 姿勢角検出装置
US4666234A (en) * 1984-11-01 1987-05-19 American Telephone And Telegraph Company Non-tapered, butt-coupled, fused-fiber optical coupler and method of forming the same
US4598974A (en) * 1985-08-15 1986-07-08 International Business Machines Corporation Optical fiber connector having integral electrodes for use in fusion splicing
JPS6261010A (ja) * 1985-09-12 1987-03-17 Kokusai Denshin Denwa Co Ltd <Kdd> 光ファイバの融着接続方法
US4948412A (en) * 1985-09-16 1990-08-14 Fujikura Ltd. Method of fusion splicing single-mode optical fibers using an arc discharge
EP0234326A3 (en) * 1986-02-24 1988-01-07 Allied Corporation Single mode optical fiber coupler and method of manufacture thereof
US4727237A (en) * 1987-05-04 1988-02-23 Hewlett-Packard Company Pyrolysis coated optical fiber splices: apparatus and method

Also Published As

Publication number Publication date
NL194994C (nl) 2003-04-16
GB2230356B (en) 1991-10-30
GB2230356A (en) 1990-10-17
FI874562A0 (fi) 1987-10-16
US4906810A (en) 1990-03-06
WO1989003538A1 (en) 1989-04-20
GB9008307D0 (en) 1990-06-27
DE3890853T1 (de) 1990-08-30
JP2552723B2 (ja) 1996-11-13
FI79412C (fi) 1989-12-11
DE3890853C2 (de) 1998-01-29
FI79412B (fi) 1989-08-31
JPH03501893A (ja) 1991-04-25
FI874562A (fi) 1989-04-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8820758A (nl) Werkwijze en inrichting voor de vervaardiging van een optische koppelaar.
US4743283A (en) Alternating current arc for lensing system and method of using same
JP5208134B2 (ja) 多電極システムおよび加熱プラズマ場を生成する方法
KR20110135947A (ko) 기판 내에 구멍 또는 리세스 또는 웰을 생성하는 방법, 방법을 수행하기 위한 장치, 및 그러한 장치 내에서 사용하기 위한 고주파 고전압 공급원
EP1016484A1 (en) Method and device for welding egnition for arc welding apparatus
US9952386B2 (en) Multi-electrode system with vibrating electrodes
DE3924067A1 (de) Zuendeinrichtung mit piezoelektrisch-angeordneten kapazitiven zuendelektroden fuer hid-lampen
JP2013517526A (ja) 振動電極付多電極システム
US4144434A (en) Microwave heating devices
US2445063A (en) Electric glass heating
US20130326870A1 (en) Method of generating hole, recess or well in electrically insulating or semiconducting substrate
EP0278212B1 (en) Method and apparatus for forming lens-ended optical fibres
US3369883A (en) Method of softening glass for punching holes therein by heating with a high frequency pulse current
RU2126841C1 (ru) Устройство для обработки поверхности деталей и его варианты
JPH0793102B2 (ja) 電子真空管類をプリエージングする方法と装置
JPS62177207A (ja) 溶融紡糸方法
US2334568A (en) Apparatus for starting and controlling electrical discharge devices
SU1648695A1 (ru) Способ сварки микропроволоки из тугоплавких металлов
NL9002148A (nl) Voedingsinrichting.
JP3966771B2 (ja) 光ファイバ融着接続器
Jaksts et al. High speed streak photography of the breakdown of transformer oil and the dependence of its nature on local stored energy
TW496979B (en) Plasma fusion splicer electrode
RU1792982C (ru) Способ плавлени металла в дуговой электропечи
JPS58196514A (ja) 光フアイバの融着接続方法
JP2003098376A (ja) 光ファイバ融着接続方法及び光ファイバ融着接続部の放電加熱装置

Legal Events

Date Code Title Description
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
NP1 Patent granted (not automatically)
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20040501