NL8802388A

NL8802388A - Vrijdraaiend rotatiemechanisme, toegepast in het huis van een videocassette-recorder.

Info

Publication number: NL8802388A
Application number: NL8802388A
Authority: NL
Original assignee: Samsung Electronics Co Ltd
Priority date: 1987-09-30
Filing date: 1988-09-29
Publication date: 1989-04-17
Also published as: US4992895A; GB2210495A; DE3832889C2; GB2210495B; NL192586B; NL192586C; USRE35328E; GB8822905D0; JPH01106356A; DE3832889A1; JP2521335B2

Description

* « NL 35.419-Me/gb %

Vrij draaiend rotatiemechanisme, toegepast in het huis van een videocassette-recorder

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een vrijdraaiend rotatiemechanisme, dat wordt toegepast in het huis van een videocassette-recorder (VCR), die is voorzien van op de buitenzijde van het huis aangebrachte nokschijven 5 en tandwielen voor het aanbrengen en uithalen van een videocassette (VC). Het vrijdraaiende rotatiemechanisme kan vrij draaien wanneer de videocassette wordt geladen of ontladen ten opzichte van de terugspeel- en opneemkoppen.

Het is gebruikelijk dat een videorecorder is 10 voorzien van een inlaatmotor voor het in en uit de videorecorder bewegen van de videocassette, en voorts is voorzien van een afzonderlijke laadmotor voor het in en buiten ingrijping met de terugspeel- en opneemkoppen brengen van de ingebrachte videocassetteband. De inlaadmotor en de laadmotor 15 worden afzonderlijk aangedreven gedurende aanvankelijke werking en de uiteindelijke plaatsing van de videocassette.

Aldus wordt de bekende videorecorder, die een groot aantal onderdelen voor zowel de inlaatmotor als de laadmotor bezit, vrij gecompliceerd. Als gevolg van de bijkomende 20 complicatie van een afzonderlijke inlaat- en laadmotor, is de mate waarin defecten optreden vrij hoog, worden de reparaties duurder en moeten de grootte en het gewicht van de videorecorder worden verhoogd ten einde de toegevoegde onderdelen te kunnen opnemen. Als gevolg hiervan wordt het moeilijk een 25 compacte en lichte videorecorder te maken die zowel een laadmotor als een inlaatmotor bezit.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een vrijdraaiend rotatiemechanisme, toegepast in het huis van een videorecorder, dat de onderdelen vereen-30 voudigd, zodat een enkele laadmotor een videocassette in en uit de videorecorder kan brengen, alsmede de videocassetteband ten opzichte van de terugspeel- en opneemkoppen kan laden en ontladen. Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een vrijdraaiend rotatiemecha-35 nisme, dat vrij kan draaien wanneer de videocassette wordt geladen en ontladen.

.8802388 - 2 - * *t \

Het vrijdraaiende rotatiemechanisme van de onderhavige uitvinding wordt bij voorkeur toegepast in een aan de voorzijde te laden videorecorder voor het opnemen en weergegeven van videosignalen op een magneetband, en wordt 5 gekenmerkt door: een snelheid variërend orgaan, dat aandrijvend verbindbaar is met een motor teneinde de draaisnelheid daarvan te variëren, een cassettetransporthouder die in ingrijping kan komen met een videocassette, welke transporthouder beweegbaar is tussen een ongeladen stand en 10 een geladen stand; een aandrijforgaan dat verbindbaar is met de cassettetransporthouder en het snelheid variërend orgaan teneinde de transporthouder tussen de ongeladen stand en de geladen stand te bewegen; en een onderbrekingsorgaan op het aandrij f orgaan voor het onderbreken van de overbrenging van 15 draaikrachten vanaf de motor naar het aandrijforgaan, teneinde te verhinderen dat de transporthouder verder draait nadat de cassette(houder) op een voetplaat is geplaatst.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van de 20 uitvinding weergeeft.

Fig. 1 is een bovenaanzicht van een videorecorder-huis volgens de onderhavige uitvinding.

Fig. 2A is een zijaanzicht, dat een in het vrij-draaiende rotatiemechanisme volgens de onderhavige uitvinding 25 gestoken videocassette toont.

Fig. 2B is een perspectivisch aanzicht, dat de samenvoeging van de essentiële onderdelen van de onderhavige uitvinding toont.

Fig. 2C is een perspectivisch explosie-aanzicht, 30 dat de essentiële onderdelen van de onderhavige uitvinding weergeeft.

Fig. 3 is een zijaanzicht van het videorecorderhuis volgens de onderhavige uitvinding, waarbij het aanvankelijke stadium voordat een videocassette in de videorecorder is 35 gestoken, is weergegeven.

Fig. 4 is een zijaanzicht van het videorecorderhuis volgens de onderhavige uitvinding nadat een videocassette in de videorecorder is geladen.

* 88 02.388 ·' - 3 - Ο

Fig. 1 is een bovenaanzicht van een videorecorder-huis 1 volgens de onderhavige uitvinding, en toont een cassetteschakelaar 29 die wordt geactiveerd wanneer een videocassette 32 in de videorecorder wordt gestoken, en een 5 vrij draaiend rotatiemechanisme dat is voorzien van een arm-tandwiel 13, een zijarm 7, een tijdtandwiel 19 en een terug-keertandwiel 6. Het de zijarm 7 is een geleidingspen 16 verbonden, die eveneens is verbonden met een binnenhouder 30.

De geleidingspen 16 wordt langs een geleidingssleuf 5 in een 10 steunplaat 33 bewogen door de zijarm 7, zodat de binnenhouder 30 de videocassette 32 ten opzichte van de videorecorder kan inbrengen en laden of ontladen en uitwerpen.

Fig. 2A is een zijaanzicht, waarin een in het vrij-draaiende rotatiemechanisme volgens de onderhavige uitvinding 15 gestoken videocassette 32 is weergegeven. Tijdens het insteken passeert de videocassette 32 eerst door een ingang 31 van het huis 1 en beweegt vervolgens voorbij een inlaat 27 van de houder 30 teneinde in de houder 30 te worden geplaatst.

Fig. 2B toont een op een as 4 gemonteerd conisch 20 tandwiel IS, waarbij een klein tandwiel 18a op de achterzijde van het conische tandwiel 18 is gemonteerd, zodat het kleine tandwiel 18a de aandrijfkracht van een motor 26 op het tijdtandwiel 19 kan overbrengen.

Fig. 2B toont eveneens het op een as 3 roteerbaar 25 gemonteerde tijdtandwiel 19 met een tandwieldeel 19a en een draaiplaat 19b. Het tandwieldeel 19a is voorts voorzien van een glijdeel 19a', waarvan de lengte ongeveer de booglengte van een halve cirkel van het tandwieldeel 19a bedraagt.

Bovendien overlapt het glijdeel 19a' de tanden van het tand-30 wieldeel 19a gedeeltelijk. De draaiplaat 19b is evenwel gedeeltelijk gesneden en bezit aan één uiteinde van de omtrek daarvan langs een randdeel 19b* een buitenwaarts uitstekend stuitorgaan 19'. Voorts vergemakkelijkt een geleidingsgat 20 op de draaiplaat 19b de uitlijning van het armtandwiel 13 en 35 het tijdtandwiel 19 tijdens de montage van het vrijdraaiende rotatiemechanisme. In het bijzonder wordt het geleidingsgat 20 tijdens de montage in lijn gebracht met een gedeelte van het armtandwiel 13, zodat de eerste tand van het getande deel i8802388 f - 4 - 13a juist op het tandwieldeel 19a kan worden geplaatst voor de samenwerkende draaiing van het armtandwiel 13 en het tijd-tandwiel 19.

Zoals in de figuren 2B en 2C is weergeven, bezit 5 het draaibaar op een as 2 gemonteerde armtandwiel 13 een getand deel 13a dat gedeeltelijk langs zijn omtrek is gevormd. Voorts steekt een pen 14 in de richting van het tijdtandwiel 19 vanaf het uiteinde van het getande deel 13a. Als het armtandwiel 13 wordt gedraaid tijdens het aanbrengen 10 en laden van de videocassette, wanneer het getande deel 13a van het armtandwiel 13 buiten ingrijping met het tandwieldeel 19a komt, komt het zonder tanden uitgevoerde glijdeel 19a' in aanraking met het getande deel 13a van het armtandwiel 13 en draait het armtandwiel verder door wrijvingsaanraking, zodat 15 pen 14 in aanraking komt met het randdeel 19b' van de draaiplaat 19b.

Voorts is in de figuren 2B en 2C een zijarm 7 weergegeven. Deze zijarm 7 is draaibaar op de as 2 gemonteerd, teneinde co-axiaal ten opzichte van het armtandwiel 13 te 20 zijn aangebracht. Voorts bezit de zijarm 7 een op zijn omtrek gevormd tandwielgedeelte 12 teneinde in ingrijping te zijn met het terugkeertandwiel 6, terwijl een stuitorgaan 12a binnenwaarts uitsteekt vanaf het tandwielgedeelte 12 teneinde tegen een aanslag 21 aan het begin van het getande deel 13a 25 te stuiten, en de zijarm 7 is voorts voorzien van een op de tegenover gelegen zijde van het tandwielgedeelte 12 gevormde uitstekende nok 12b teneinde in de richting van het armtandwiel 13 uit te steken. Bijgevolg zal de overmatige draaiing van de zijarm 7 ten opzichte van het armtandwiel 13 30 als gevolg hebben dat de uitstekende nok 12b in aanraking komt met het armtandwiel 13.

De zijarm 7 is tevens voorzien van een veervast-houdorgaan 17 dat in verbinding met het veervasthoudorgaan 15 op het armtandwiel 13 een uitwerpveer 17c vasthoudt, zodat de 35 aanslag 21 en het stuitorgaan 12a tegen elkaar aan kunnen liggen. De zijarm 7 bezit voorts een grijper 9 voor het grijpen van de geleidingspen 16 die is verbonden met de binnenhouder 30. Een op de binnenzijde van de grijper 9 .1802388 - 5 - gevormde knop 8 steekt uit vanaf de zijarm 7, teneinde een torsieveer 11 in verbinding met torsieveer-vasthoudorganen 10 te houden.

De figuren 3 en 4 tonen het conische tandwiel 18 in 5 ingrijping met een binnen in een voetplaat 23 gemonteerd uit-werptandwiel 22. Bovendien is het uitwerptandwiel 22 verbonden met een laadmotor 26 via een worm 24 en een wormwiel 25. Als resultaat van de bovengenoemde wisselwerking tussen het conische tandwiel 18, het uitwerptandwiel 22, de 10 worm 24 en het wormwiel 25 kan de draaisnelheid van de motor 26 worden gevarieerd. Verder is het uitwerptandwiel 22 in ingrijping met een hoofdnok 35 van een plaatsingsmechanisme, zodat de videocassette in de houder 30 kan worden getrokken of daaruit kan worden geworpen.

15 De werking van de in het voorgaande beschreven uitvinding is als volgt.

De figuren 2A, 2B, 3 en 4 tonen dat, wanneer de videocassette 32 door de ingang 31 en de inlaat 27 wordt gestoken, de videocassette 32 in aanraking komt met de 20 cassetteschakelaar 29, die de laadmotor 26 in werking stelt. De draaiende laadmotor 26 wordt bestuurd door een systeem-regelcircuit in de videorecorder.

Aangezien de worm 24 is verbonden met de laadmotor 26 veroorzaakt de draaiing van de laadmotor 26 dat de worm 25 24, het wormwiel 25 en het uitwerptandwiel 25 gaan draaien.

De draaiing van het uitwerptandwiel 25 veroorzaakt dan dat het conische tandwiel 18 en de hoofdnok 35 in een richting tegen de wijzers van de klok in worden gedraaid. Het plaatsingsmechanisme trekt dan de videocassette 32 in de 30 houder 30. Het kleine tandwiel 18a draait vervolgens het tijdtandwiel 19 in de richting met de wijzers van de klok mee tengevolge van de verbinding tussen het kleine tandwiel 18a en het tandwieldeel 19a, welk tijdtandwiel 19 op zijn beurt het armtandwiel 13 in de richting tegen de wijzers van de 35 klok in draait tengevolge van de verbinding tussen het getande deel 13a en het tandwieldeel 19a.

Als gevolg van de aanligging tussen het armtandwiel 13 en het stuitorgaan 12a van de zijarm 7, en de montage van het armtandwiel 13 en de zijarm 7 co-axiaal op de as 2 zal .8801388

A

- 6 - de draaiing van het armtandwiel 13 veroorzaken dat de zijarm 7 eveneens in een richting tegen de wijzers van de klok in wordt gedraaid. Derhalve wordt de geleidingspen 16 door de grijper 9 langs de sleuf 5 bewogen wanneer de zijarm 7 5 draait. Dienovereenkomstig worden de houder 30 en de videocassette 32 met de geleidingspen 16 meebewogen. Terwijl de geleidingspen 16 langs de geleidingssleuf 5 beweegt, veroorzaakt het tandwielgedeelte 12 van de zijarm 7 dat het terug-keertandwiel 6 in de richting met de wijzers van de klok mee 10 wordt gedraaid, teneinde de ingang 31 van de videorecorder te sluiten wanneer de videocassette in de videorecorder beweegt.

Wanneer de geleidingspen 16 stand A in de geleidingssleuf 5 bereikt, komt het tandwieldeel 19a buiten ingrijping met het getande deel 13a en het glijdeel 19a' komt 15 in aanraking met het gedeelte van het getande deel 13a dat geen enkele tand bezit. De wrijvingsaanraking tussen het tandwieldeel 13a en het glijdeel 19a' veroorzaakt dat het tandwieldeel 13a draait teneinde het laden te voltooien door de inwendige systeemregeling voordat de pen 14 tegen het 20 stuitorgaan 19' stoot. Tegelijkertijd wordt de geleidingspen 16 naar stand B bewogen. Dan wordt de laadmotor gestopt. In deze toestand wordt, indien het tijdtandwiel 19 op abnormale wijze blijft doordraaien, het stuitorgaan 19' geblokkeerd door de pen 14, teneinde te verhinderen dat het tijdtandwiel 25 19 draait. Wanneer de geleidingspen 16 stevig in de stand A van fig. 4 is geplaatst, tijdens het aanvankelijke plaatsen van de videocassette en daarna, wordt de vrije draaiing bereikt met een wrijvingskracht en de geleidingspen 16 wordt naar stand B bewogen, zodat de houder 30 de veerkracht van de 30 torsieveer 11 sterk ontvangt, teneinde de beweging van de videocassette te verhinderen.

Bij het ontladen vindt de werking in de tegenover gestelde richting ten opzichte van de bovengenoemde procedure plaats. Het inwendige systeemregelcircuit veroorzaakt 35 namelijk dat de laadmotor 26 in de tegengestelde richting draait. Daarna wordt de laadmotor 26 een paar seconden aangedreven, zodat het tijdtandwiel 19 in een richting tegen de wijzers van de klok in draait teneinde de pen 14 uit het .880*388 - 7 - * randgedeelte 19b' te verwijderen. Het tandwieldeel 19a van het tijdtandwiel 19 komt dan in ingrijping met het getande deel 13a van het armtandwiel 13, zodat zowel het tijdtandwiel 19 als het armtandwiel 13 draaien.

5 Met het draaien van het armtandwiel 13 beweegt begeleidingspen 16 langs de geleidingssleuf 5 terug teneinde de videocassette 32 uit de videorecorder te werpen.

Zoals in het voorgaande is beschreven plaatst en laadt, of ontlaadt en verwijdert een enkele laadmotor 26 een 10 videocassette 32 ten opzichte van de videorecorder. Bovendien laat het vrijdraaiende rotatiemechanisme toe dat de videocassette 32 op accurate wijze wordt geplaatst, doch verhindert daarbij dat de videocassette wordt geforceerd bij het laden in de videorecorder. Voorts is het vrijdraaiende 15 rotatiemechanisme volgens de onderhavige uitvinding, zonder rekening te houden met de bedieningsveranderingen van het systeemregelcircuit, een relatief ongecompliceerde constructie die gemakkelijk wordt samengevoegd, waardoor de mate waarin defecten optreden aanzienlijk kan worden verminderd en 20 de reparaties gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd.

De uitvinding is op geen enkele wijze beperkt tot het in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeeld.

Verschillende wijzigingen van de geopenbaarde uitvoering, alsmede andere uitvoeringen van de uitvinding zullen bij 25 beschouwing van de beschrijving van de uitvinding en de tekeningen aan een deskundige op het betreffende vakgebied duidelijk worden. Bijvoorbeeld zouden de snelheidvariërende elementen gedeeltelijk of geheel kunnen worden vervangen door een snaarsysteem. Het wordt derhalve beoogt dat de bijgaande 30 conclusies al dat soort wijzigingen of uitvoeringen die binnen het kader van de uitvinding vallen, dekken.

. &802.388

Claims

1. Vrijdraaiend rotatiemechanisme in een huis van een videocassette-recoirder, gekenmerkt door een snelheid variërend orgaan, dat aandrijvend verbindbaar is met een motor teneinde de draaisnelheid daarvan te variëren, een 5 cassettetransporthouder die in ingrijping kan komen met een videocassette, welke transporthouder beweegbaar is tussen een ongeladen stand en een geladen stand; een aandrijforgaan dat verbindbaar is met de cassettetransporthouder en het snelheid variërende orgaan teneindede transporthouder tussen de onge-10 laden stand en de geladen stand te bewegen; en een onder** brekingsorgaan op het aandrijforgaan voor het onderbreken van de overbrenging van draaikrachten vanaf de motor naar het aandrijforgaan, teneinde te verhinderen dat de transporthouder verder draait nadat de cassette op een voetplaat is 15 geplaatst.

2. Een vrijdraaiend rotatiemechanisme in een huis van een videocassette-recorder, gekenmerkt door een omkeerbare motor met een uitgangsas; een snelheid variërend orgaan dat aandrijvend verbindbaar is met de uitgangsas van 20 de motor teneinde de draaisnelheid daarvan te variëren; een cassettetransporthouder die in ingrijping kan komen met een videocassette, welke transporthouder beweegbaar is tussen een ongeladen stand en een geladen stand; een aandrijforgaan dat verbindbaar is met de transporthouder en het snelheid 25 variërende orgaan teneinde de transporthouder tussen de ongeladen stand en de geladen stand te bewegen; een onderbre-kingsorgaan op het aandrijforgaan voor het onderbreken van de overbrenging van de draaikrachten vanaf de motor naar het aandrijforgaan teneinde te verhinderen dat de transporthouder 30 verder draait nadat de bandcassette op de voetplaat is geplaatst, welk onderbrekingsorgaan in werking wordt gesteld door de draaikrachten van de motor; en een krachtoverbreng-ingsorgaan, dat verbindbaar is met de motor voor het laden en ontladen van de videocassetteband ten opzichte van de koppen-35 trommel.

3. Mechanisme volgens conclusie 1, m e t het i 8802.388 * - 9 - kenmerk, dat het snelheid variërend orgaan is voorzien van een in aandrijvende verbinding met een uitgangsas van de motor brengbare vorm; een in ingrijping met de worm staand wormwiel; en een op een uit het huis verlopende eerste as 5 gemonteerd conisch tandwiel die in ingrijping is met het wormwiel teneinde de draaisnelheid en -richting van de motor te variëren.

4. Mechanisme volgens conslusie 3, m e t het kenmerk, dat het orgaan voor het onderbreken van de 10 draaiing is voorzien van een tijdtandwiel dat draaibaar is gemonteerd op een uit het huis verlopende tweede as en dat in ingrijping is met een klein tandwiel op de achterzijde van het conische tandwiel, welk tijdtandwiel een tandwieldeel, waarvan een gedeelte wordt overlapt door een glijdeel, en een 15 draaiplaat met een uitgesneden gedeelte bezit? en een arm-tandwiel dat draaibaar is gemonteerd op een uit het huis verlopende derde as en dat een getand deel bezit dat in ingrijping kan komen met het tandwieldeel, welk getande deel aan een eindgedeelte een pen bezit, zodat wanneer de pen 20 tezamen met het armtandwiel wordt gedraaid de pen door het uitgesneden gedeelte passeert, teneinde in aanraking te komen met een randdeel van de draaiplaat en de overbrenging van draaikrachten van de motor te onderbreken nadat het getande deel buiten ingrijping met het tandwieldeel is gekomen.

5. Mechanisme volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat het aandrijforgaan is voorzien van een zijarm, die draaibaar is gemonteerd op de co-axiaal met het armtandwiel aangebrachte derde as, welke zijarm aandrijfbaar verbindbaar is met het armtandwiel en een grijper bezit voor 30 het aangrijpen van een met de transporthouder verbonden geleidingspen, zodat de beweging van de geleidingspen langs een in een steunplaat van het huis gevormde geleidingssleuf door middel van de zijarm zal veroorzaken dat de transporthouder in het huis wordt bewogen; en een met de zijarm 35 verbindbaar veerkrachtig orgaan voor het aangrijpen van de pen.

6. Mechanisme volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat een terugkeertandwiel, dat verbindbaar is cft&023ta * - 10 - met een tandwielgedeelte op de zijarm, kan worden gedraaid voor het openen en sluiten van toegangsdeuren naar het huis.

7. Mechanisme volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat het snelheid variërende orgaan is voorzien 5 van een worm, die aandrijvend verbindbaar is met de uitgangs-as van de motor; een wormwiel dat in ingrijping is met de worm; en een conisch tandwiel, dat is gemonteerd op een uit het huis verlopende eerste as en dat in ingrijping is met het wormwiel voor het variëren van de draaisnelheid en -richting 10 van de motor.

8. Mechanisme volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat het orgaan voor het onderbreken van de draaiing is voorzien van een tijdtandwiel dat draaibaar is gemonteerd op een uit het huis verlopende tweede as en dat in 15 ingrijpin is met een klein tandwiel op de achterzijde van het conische tandwiel, welk tijdtandwiel een tandwieldeel, waarvan een gedeelte wordt overlapt door een glijdeel, en een draaiplaat met een uitgesneden gedeelte bezit; en een armtandwiel, dat draaibaar is gemonteerd op een uit het huis 20 verlopende derde as en dat een getand deel bezit dat in ingrijping kan komen met het tandwieldeel, welk getande deel aan een eindgedeelte een pen bezit, zodat wanneer de pen tezamen met hét armtandwiel wordt gedraaid de pen door het uitgesneden gedeelte passeert, teneinde in aanraking te komen 25 met een randdeel van de draaiplaat en de overbrenging van draaikrachten van de motor te onderbreken nadat het getande deel buiten ingrijping met het tandwieldeel is gekomen.

9. Mechanisme volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat het aandrij forgaan is voorzien van een 30 zijarm, die draaibaar is gemonteerd op de co-axiaal met het armtandwiel aangebrachte derde as, welke zijarm aandrijfbaar verbindbaar is met het armtandwiel en een grijper bezit voor het aangrijpen van een met de transporthouder verbonden geleidingspen, zodat de beweging van de geleidingspen langs 35 een in een steunplaat van het huis gevormde geleidingssleuf door middel van de zijarm zal veroorzaken dat de transporthouder in het huis wordt bewogen; en een met de zijarm verbindbaar veerkrachtig orgaan voor het aangrijpen van de pen. . 8802388 - 11 -

10. Mechanisme volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat een terugkeertandwiel, dat verbindbaar is met een tandwielgedeelte op de zijarm, kan worden gedraaid voor het openen en sluiten van toegangsdeuren naar het huis.

11. Mechanisme volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het krachtoverbrengende orgaan is voorzien van een tandwielorgaan met een nokkenbaan. .asoi3a8