NL192586C - Rotatiemechanisme in het huis van een videocassetterecorder. - Google Patents

Description

1 192586

Rotatiemechanisme in het huis van een videocassetterecorder

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een rotatiemechanisme in het huis van een videocassetterecorder, voorzien van een omkeerbare motor met een uitgangsas; een vertragende overbrenging die 5 aandrijvend verbindbaar is met de uitgangsas van de motor; en cassettetransporthouder die in ingrijping kan komen met een videocassette, welke transporthouder beweegbaar is tussen een ongeladen stand en een geladen stand; een aandrijforgaan dat door middel van een zijarm met een grijper aangrijpt op een met de transporthouder verbonden geleidingspen, zodat de beweging van de geleidingspen langs een in een steunplaat van het huis gevormde geleidingssleuf door middel van de zijarm veroorzaakt dat de transport-10 houder in respectievelijk uit het huis wordt bewogen, en welk aandrijforgaan verbindbaar is met de vertragende overbrenging teneinde de transporthouder tussen de ongeladen stand en de geladen stand te bewegen; en een onderbrekingsorgaan op het aandrijforgaan voor het onderbreken van de overbrenging van de draaikrachten vanaf de motor naar het aandrijforgaan teneinde te verhinderen dat de transporthouder verder draait nadat de bandcassette op de voetplaat is geplaatst.

15 Een dergelijk rotatiemechanisme is bekend uit de Britse octrooiaanvrage 2.156.141. In deze publicatie wordt een rotatiemechanisme beschreven waarin één motor wordt toegepast voor het in of uit de videocassetterecorder bewegen van een videocassette en voor het respectievelijk inlussen of uitlussen van de videoband op c.q. vanaf de koppen van de videocassetterecorder. Tijdens het in- of uitplaatsen van de videocassette moet het deel van het rotatiemechanisme dat de videoband in- en uitlust zich in een vrijloop 20 bevinden, omdat de videocassette zich niet op de juiste positie bevindt voor het in- of uitlussen. Op het moment dat de videocassette zich in de juiste positie bevindt voor in- of uitlussen van de videoband moet het deel van het bekende rotatiemechanisme, dat zorg draagt voor het in- het uitplaatsen van de videocassette, in een vrijloop worden geplaatst, omdat anders te grote krachten op de videocassette zouden kunnen worden uitgeoefend of het rotatiemechanisme vastloopt. Bij een vrijloop zoals die is getoond in het bekende 25 rotatiemechanisme worden er hoge eisen gesteld aan de nauwkeurigheid van het gehele rotatiemechanisme en zijn de krachten slecht gedefinieerd. Worden de toleranties overschreden, zoals kan gebeuren ten gevolge van slijtage of bij een onnauwkeurigheid tijdens de fabricage, dan kunnen bij het bekende rotatiemechanisme de krachten wegvallen of te groot worden.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding om een rotatiemechanisme toegepast in het huis van een 30 videocassetterecorder te verschaffen, dat een vrijloop heeft voor het deel van het rotatiemechanisme voor het in- en uitplaatsen van de videocassette, waarin een goed gedefinieerde constante houdkracht wordt gewaarborgd tijdens het inlussen van de videoband.

Het rotatiemechanisme van de onderhavige uitvinding wordt daartoe gekenmerkt doordat het onderbrekingsorgaan voor het onderbreken van de draaiing van het aandrijforgaan is voorzien van een 35 tijdtandwiel dat draaibaar in het huis is gemonteerd en dat in ingrijping is met een klein tandwiel op een achterzijde van een conisch tandwiel van de vertragende overbrenging, welk tijdtandwiel een tandwieldeel, waarvan een gedeelte wordt overlapt door een glijdeel, en een draaiplaat met een uitgesneden gedeelte bezit; en een armtandwiel dat draaibaar in het huis is gemonteerd en dat een getand deel bezit dat in ingrijping kan komen met het tijdtandwieldeel, welk armtandwiel aan een eindgedeelte van het getande deel 40 een pen bezit, zodat wanneer de pen te zamen met het armtandwiel wordt gedraaid, de pen door het uitgesneden gedeelte van de draaiplaat passeert, teneinde in aanraking te komen met een randdeel van de draaiplaat en de overbrenging van draaikrachten van de motor onderbreekt nadat het getande deel buiten ingrijping met het tandwieldeel is gekomen.

Door middel van dit mechanisme wordt in een automatisch te kiezen vrijloopmechanisme voorzien. Dit 45 vrijloopmechanisme is betrouwbaar, ongevoelig voor slijtage en op een eenvoudige manier met een geringe hoeveelheid onderdelen te vervaardigen en samen te stellen. Het overbrengen van rotatie vindt plaats door middel van een tandwieloverbrenging, welke de transporthouder met de videocassette tot nagenoeg in zijn eindpositie op de grondplaat brengt, gevolgd door een wrijvingsoverbrenging die het laatste deel van het inpiaatsen van de houder met de videocassette verzorgt. Door deze combinatie van tandwieloverbrenging 50 en wrijvingsoverbrenging zal het mechanisme niet blokkeren en wordt gewaarborgd dat de transporthouder de eindpositie op de voetplaat bereikt. Pas dan wordt het rotatiemechanisme in de vrijloop geplaatst op een manier die waarborgt dat de cassettehouder op de grondplaat wordt gehouden en dat het mechanisme niet zal blokkeren in de vrijloop.

Bij voorkeur is het rotatiemechanisme erdoor gekenmerkt dat de zijarm van het aandrijforgaan draaibaar 55 is gemonteerd op een coaxiaal met het armtandwiel aangebrachte as, welke zijarm aandrijfbaar verbindbaar is met het armtandwiel door middel van het aangrijpen van een aanslag van het armtandwiel op een stuitorgaan van de zijarm bij het bewegen van de transporthouder in het huis en door middel van een onder 192586 2 voorspanning gebrachte uitwerpveer bij het bewegen van de transporthouder uit het huis en het uitwerpen van de videocassette; en dat het aandrijforgaan is voorzien van een met de zijarm verbindbaar veerkrachtig orgaan voor het aangrijpen van de geleidingspen. Door deze overbrenging wordt de transporthouder met de videocassette met een goed gedefinieerde kracht op de voetplaat gehouden. De kracht wordt op een goed 5 reproducerende manier door een rotatieveer geleverd, welke veer niet wordt gebruikt om rotatie op het aandrijforgaan over te brengen, zodat de veerkarakteristieken in de loop van de tijd niet zullen worden aangetast.

In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt het rotatiemechanisme gekenmerkt door een terugkeertandwiel, dat verbindbaar is met een tandwielgedeelte op de zijarm, welke terugkeertandwiel kan worden gedraaid 10 voor het openen en sluiten van toegangsdeuren naar het huis. Door het toepassen van een dergelijk tandwiel wordt gewaarborgd dat het huis van de videocassetterecorder wordt gesloten na plaatsen van de videocassette, zodat vuil geen kans krijgt om in het inwendige van de videocassetterecorder door te dringen.

15 De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding weergeeft.

Figuur 1 is een bovenaanzicht van een videorecorderhuis volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 2A is een zijaanzicht, dat een in het rotatiemechanisme volgens de onderhavige uitvinding gestoken videocassette toont.

20 Figuur 2B is een perspectivisch aanzicht, dat de samenvoeging van de essentiële onderdelen van de onderhavige uitvinding toont.

Figuur 2C is een perspectivisch explosie-aanzicht, dat de essentiële onderdelen van de onderhavige uitvinding weergeeft.

Figuur 3 is een zijaanzicht van het videorecorderhuis volgens de onderhavige uitvinding, waarbij het 25 aanvankelijke stadium voordat een videocassette in de videorecorder is gestoken, is weergegeven.

Figuur 4 is een zijaanzicht van het videorecorderhuis volgens de onderhavige uitvinding nadat een videocassette in de videorecorder is geladen.

Figuur 1 is een bovenaanzicht van een videorecorderhuis 1 volgens de onderhavige uitvinding, en toont een 30 cassetteschakelaar 29 die wordt geactiveerd wanneer een videocassette 32 in de videorecorder wordt gestoken, en een rotatiemechanisme dat is voorzien van een armtandwiel 13, een zijarm 7, een tijdtandwiel 19 en een terugkeertandwiel 6. Met de zijarm 7 is een geleidingspen 16 verbonden, die eveneens is verbonden met een binnenhouder 30. De geleidingspen 16 wordt langs een geleidingssleuf 5 in een steunplaat 33 bewogen door de zijarm 7, zodat de binnenhouder 30 de videocassette 32 ten opzichte van 35 de videorecorder kan inbrengen en laden of ontladen en uitwerpen.

Figuur 2A is een zijaanzicht, waarin een in het rotatiemechanisme volgens de onderhavige uitvinding gestoken videocassette 32 is weergegeven. Tijdens het insteken passeert de videocassette 32 eerst door een ingang 31 van het huis 1 en beweegt vervolgens voorbij een inlaat 27 van de houder 30 teneinde in de houder 30 te worden geplaatst.

40 Figuur 2B toont een op een as 4 gemonteerd conisch tandwiel 18, waarbij een klein tandwiel 18a op de achterzijde van het conische tandwiel 18 is gemonteerd, zodat het kleine tandwiel 18a de aandrijf kracht van een motor 26 op het tijdtandwiel 19 kan overbrengen.

Figuur 2B toont eveneens het op een as 3 roteerbaar gemonteerde tijdtandwiel 19 met een tandwieldeel 19a en een draaiplaat 19b. Het tandwieldeel 19a is voorts voorzien van een glijdeel 19a', waarvan de lengte 45 ongeveer de booglengte van een halve cirkel van het tandwieldeel 19a bedraagt. Bovendien overlapt het glijdeel 19a' de tanden van het tandwieldeel 19a gedeeltelijk. De draaiplaat 19b is evenwel gedeeltelijk uitgesneden en bezit aan één uiteinde van de omtrek daarvan langs een randdeel 19b' een buitenwaarts uitstekend stuitorgaan 19'. Voorts vergemakkelijkt een geleidingsgat 20 op de draaiplaat 19b de uitiijning van het armtandwiel 13 en het tijdtandwiel 19 tijdens de montage van het rotatiemechanisme. In het 50 bijzonder wordt het geleidingsgat 20 tijdens de montage in lijn gebracht met een gedeelte van het armtandwiel 13, zodat de eerste tand van het getande deel 13a juist op het tandwieldeel 19a kan worden geplaatst voor de samenwerkende draaiing van het armtandwiel 13 en het tijdtandwiel 19.

Zoals in de figuren 2B en 2C is weergegeven, bezit het draaibaar op een as 2 gemonteerde armtandwiel 13 een getand deel 13a dat gedeeltelijk langs zijn omtrek is gevormd. Voorts steekt een pen 14 in de 55 richting van het tijdtandwiel 19 vanaf het uiteinde van het getande deel 13a. Als het armtandwiel 13 wordt gedraaid tijdens het aanbrengen en laden van de videocassette, wanneer het getande deel 13a van het armtandwiel 13 buiten ingrijping met het tandwieldeel 19a komt, komt het zonder tanden uitgevoerde glijdeel 3 192586 19a' in aanraking met het getande deel 13a van het armtandwiel 13 en draait het armtandwiel verder door wrijvingsaanraking, zodat pen 14 in aanraking komt met het randdeel 19b’ van de draaiplaat 19b.

Voorts is in de figuren 2B en 2C een zijarm 7 weergegeven. Deze zijarm 7 is draaibaar op de as 2 gemonteerd, teneinde co-axiaal ten opzichte van het armtandwiel 13 te zijn aangebracht. Voorts bezit de 5 zijarm 7 een op zijn omtrek gevormd tandwielgedeelte 12 teneinde in ingrijping te zijn met het terugkeer-tandwiel 6, terwijl een stuitorgaan 12a binnenwaarts uitsteekt vanaf het tandwielgedeelte 12 teneinde tegen een aanslag 21 aan het begin van het getande deel 13a te stuiten, en de zijarm 7 is voorts voorzien van een op de tegenover gelegen zijde van het tandwielgedeelte 12 gevormde uitstekende nok 12b teneinde in de richting van het armtandwiel 13 uit te steken. Bijgevolg zal de overmatige draaiing van de zijarm 7 ten 10 opzichte van het armtandwiel 13 als gevolg hebben dat de uitstekende nok 12b in aanraking komt met het armtandwiel 13.

De zijarm 7 is tevens voorzien van een veervasthoudorgaan 17 dat in verbinding met het veervasthoud-orgaan 15 op het armtandwiel 13 een uitwerpveer 17c vasthoudt, zodat de aanslag 21 en het stuitorgaan 12a tegen elkaar aan kunnen liggen. De zijarm 7 bezit voorts een grijper 9 voor het grijpen van de 15 geleidingspen 16 die is verbonden met de binnenhouder 30. Een op de binnenzijde van de grijper 9 gevormde knop 8 steekt uit vanaf de zijarm 7, teneinde een torsieveer 11 in verbinding met torsieveer-vasthoudorganen 10 te houden.

De figuren 3 en 4 tonen het conische tandwiel 18 in ingrijping met een binnen in een voetplaat 23 gemonteerd uitwerptandwiel 22. Bovendien is het uitwerptandwiel 22 verbonden met een laadmotor 26 via 20 een worm 24 en een wormwiel 25. Als resultaat van de bovengenoemde wisselwerking tussen het conische tandwiel 18, het uitwerptandwiel 22, de worm 24 en het wormwiel 25 kan de draaisnelheid van de motor 26 worden gevarieerd. Verder is het uitwerptandwiel 22 in ingrijping met een hoofdnok 35 van een plaatsings-mechanisme, zodat de videocassette in de houder 30 kan worden getrokken of daaruit kan worden geworpen.

25 De werking van de in het voorgaande beschreven uitvinding is als volgt.

De figuren 2A, 2B, 3 en 4 tonen dat, wanneer de videocassette 32 door de ingang 31 en de inlaat 27 wordt gestoken, de videocassette 32 in aanraking komt met de cassetteschakelaar 29, die de laadmotor 26 in werking stelt. De draaiende laadmotor 26 wordt bestuurd door een systeemregelcircuit in de videorecorder.

30 Aangezien de worm 24 is verbonden met de laadmotor 26 veroorzaakt de draaiing van de laadmotor 26 dat de worm 24, het wormwiel 25 en het uitwerptandwiel 25 gaan draaien. De draaiing van het uitwerptandwiel 25 veroorzaakt dan dat het conische tandwiel 18 en de hoofdnok 35 in een richting tegen de wijzers van de klok in worden gedraaid. Het plaatsingsmechanisme trekt dan de videocassette 32 in de houder 30. Het kleine tandwiel 18a draait vervolgens het tijdtandwiel 19 in de richting met de wijzers van de klok mee 35 tengevolge van de verbinding tussen het kleine tandwiel 18a en het tandwieldeel 19a, welk tijdtandwiel 19 op zijn beurt het armtandwiel 13 in de richting tegen de wijzers van de klok in draait tengevolge van de verbinding tussen het getande deel 13a en het tandwieldeel 19a.

Als gevolg van de aanligging tussen het armtandwiel 13 en het stuitorgaan 12a van de zijarm 7, en de montage van het armtandwiel 13 en de zijarm 7 co-axiaal op de as 2 zal de draaiing van het armtandwiel 40 13 veroorzaken dat de zijarm 7 eveneens in een richting tegen de wijzers van de klok in wordt gedraaid. Derhalve wordt de geleidingspen 16 door de grijper 9 langs de sleuf 5 bewogen wanneer de zijarm 7 draait. Dienovereenkomstig worden de houder 30 en de videocassette 32 met de geleidingspen 16 meebewogen. Terwijl de geleidingspen 16 langs de geleidingssleuf 5 beweegt, veroorzaakt het tandwielgedeelte 12 van de zijarm 7 dat het terugkeertandwiel 6 in de richting met de wijzers van de klok mee wordt gedraaid, teneinde 45 de ingang 31 van de videorecorder te sluiten wanneer de videocassette in de videorecorder beweegt.

Wanneer de geleidingspen 16 stand A in de geleidingssleuf 5 bereikt, komt het tandwieldeel 19a buiten ingrijping met het getande deel 13a en het glijdeel 19a' komt in aanraking met het gedeelte van het getande deel 13a dat geen enkele tand bezit. De wrijvingsaanraking tussen het tandwieldeel 13a en het glijdeel 19a' veroorzaakt dat het tandwieldeel 13a draait teneinde het laden te voltooien door de inwendige systeem-50 regeling voordat de pen 14 tegen het stuitorgaan 19' stoot. Tegelijkertijd wordt de geleidingspen 16 naar stand B bewogen. Dan wordt de laadmotor gestopt. In deze toestand wordt, indien het tijdtandwiel 19 op abnormale wijze blijft doordraaien, het stuitorgaan 19' geblokkeerd door de pen 14, teneinde te verhinderen dat het tijdtandwiel 19 draait. Wanneer de geleidingspen 16 stevig in de stand A van figuur 4 is geplaatst, tijdens het aanvankelijke plaatsen van de videocassette en daarna, wordt de vrije draaiing bereikt met een 55 wrijvingskracht en de geleidingspen 16 wordt naar stand B bewogen, zodat de houder 30 de veerkracht van de torsieveer 11 sterk ontvangt, teneinde de beweging van de videocassette te verhinderen.

Bij het ontladen vindt de werking in de tegenovergestelde richting ten opzichte van de bovengenoemde

Claims (3)

192586 4 procedure plaats. Het inwendige systeemregelcircuit veroorzaakt namelijk dat de laadmotor 26 in de tegengestelde richting draait. Daarna wordt de laadmotor 26 een paar seconden aangedreven, zodat het tijdtandwiel 19 in een richting tegen de wijzers van de klok in draait teneinde de pen 14 uit het randgedeelte 19b' te verwijderen. Het tandwieldeel 19a van het tijdtandwiel 19 komt dan in ingrijping met het getande 5 deel 13a van het armtandwiel 13, zodat zowel het tijdtandwiel 19 als het armtandwiel 13 draaien. Met het draaien van het armtandwiel 13 beweegt begeleidingspen 16 langs de geleidingssieuf 5 terug teneinde de videocassette 32 uit de videorecorder te werpen. Zoals in het voorgaande is beschreven plaatst en laadt, of ontlaadt en verwijdert een enkele laadmotor 26 een videocassette 32 ten opzichte van de videorecorder. Bovendien laat het vrijdraaiende rotatie-10 mechanisme toe dat de videocassette 32 op accurate wijze wordt geplaatst, doch verhindert daarbij dat de videocassette wordt geforceerd bij het laden in de videorecorder. Voorts is het rotatiemechanisme volgens de onderhavige uitvinding, zonder rekening te houden met de bedieningsveranderingen van het systeemregelcircuit, een relatief ongecompliceerde constructie die gemakkelijk wordt samengevoegd, waardoor de mate waarin defecten optreden aanzienlijk kan worden verminderd en de reparaties gemakkelijk kunnen 15 worden uitgevoerd. De uitvinding is op geen enkele wijze beperkt tot het in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Verschillende wijzigingen van de geopenbaarde uitvoering, alsmede andere uitvoeringen van de uitvinding zullen bij beschouwing van de beschrijving van de uitvinding en de tekeningen aan een deskundige op het betreffende vakgebied duidelijk worden. Bijvoorbeeld zouden de vertragende elementen gedeeltelijk of 20 geheel kunnen worden vervangen door een snaarsysteem. Het wordt derhalve beoogd dat de bijgaande conclusies al dat soort wijzigingen of uitvoeringen die binnen het kader van de uitvinding vallen, dekken. 25

1. Rotatiemechanisme in het huis van een videocassetterecorder, voorzien van een omkeerbare motor met een uitgangsas; een vertragende overbrenging die aandrijvend verbindbaar is met de uitgangsas van de motor; een cassettetransporthouder die in ingrijping kan komen met een videocassette, welke transport-houder beweegbaar is tussen een ongeladen stand en een geladen stand; een aandrijforgaan dat door 30 middel van een zijarm met een grijper aangrijpt op een met de transporthouder verbonden geleidingspen, zodat de beweging van de geleidingspen langs een in een steunplaat van het huis gevormde geleidingssieuf door middel van de zijarm veroorzaakt dat de transporthouder in respectievelijk uit het huis wordt bewogen, en welk aandrijforgaan verbindbaar is met de vertragende overbrenging teneinde de transporthouder tussen de ongeladen stand en de geladen stand te bewegen; en een onderbrekingsorgaan op het aandrijforgaan 35 voor het onderbreken van de overbrenging van de draaikrachten vanaf de motor naar het aandrijforgaan teneinde te verhinderen dat de transporthouder verder draait nadat de bandcassette op de voetplaat is geplaatst, met het kenmerk, dat het orgaan voor het onderbreken van de draaiing is voorzien van een tijdtandwiel (19) dat draaibaar in het huis (1) is gemonteerd en dat in ingrijping is met een klein tandwiel (18a) op een achterzijde van een conisch tandwiel (18) van de vertragende overbrenging, welk tijdtandwiel 40 (19) een tandwieldeel (19a), waarvan een gedeelte wordt overlapt door een glijdeel (19a'), en een draaiplaat (19b) met een uitgesneden gedeelte bezit; en een armtandwiel (13) dat draaibaar in het huis (1) is gemonteerd en dat een getand deel (13a) bezit dat in ingrijping kan komen met het tijdtandwieldeel (19a), welk armtandwiel (13) aan een eindgedeelte van het getande deel (13a) een pen (14) bezit, zodat wanneer de pen (14) te zamen met het armtandwiel (13) wordt gedraaid, de pen (14) door het uitgesneden gedeelte 45 van de draaiplaat (19b) passeert, teneinde in aanraking te komen met een randdeel (19b') van de draaiplaat (19b) en de overbrenging van draaikrachten van de motor (26) onderbreekt nadat het getande deel (13a) buiten ingrijping met het tandwieldeel (19a) is gekomen.

2. Mechanisme volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zijarm (7) van het aandrijforgaan draaibaar is gemonteerd op een coaxiaal met het armtandwiel (13) aangebrachte as (2), welke zijarm (7) aandrijfbaar 50 verbindbaar is met het armtandwiel (13) door middel van het aangrijpen van een aanslag (21) van het armtandwiel (13) op een stuitorgaan (12a) van de zijarm (7) bij het bewegen van de transporthouder (30) in het huis (1) en door middel van een onder voorspanning gebrachte uitwerpveer (17c) bij het bewegen van de transporthouder (30) uit het huis (1) en het uitwerpen van de videocassette; en dat het aandrijforgaan is voorzien van een met de zijarm (7) verbindbaar veerkrachtig orgaan (11) voor het aangrijpen van de 55 geleidingspen (16). 5 192586

3. Mechanisme volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een terugkeertandwiel (6), dat verbindbaar is met een tandwielgedeelte (12) op de zijarm (7), kan worden gedraaid voor het openen en sluiten van toegangsdeuren naar het huis (1). Hierbij 6 bladen tekening