NL8802297A - Machine voor het van spek afstropen van het zwoerd. - Google Patents

Machine voor het van spek afstropen van het zwoerd. Download PDF

Info

Publication number
NL8802297A
NL8802297A NL8802297A NL8802297A NL8802297A NL 8802297 A NL8802297 A NL 8802297A NL 8802297 A NL8802297 A NL 8802297A NL 8802297 A NL8802297 A NL 8802297A NL 8802297 A NL8802297 A NL 8802297A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
knife
machine according
bearing
tilt
stop
Prior art date
Application number
NL8802297A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Schill Maja Masch
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from DE3731201A external-priority patent/DE3731201C2/de
Application filed by Schill Maja Masch filed Critical Schill Maja Masch
Publication of NL8802297A publication Critical patent/NL8802297A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C17/00Other devices for processing meat or bones
    • A22C17/12Apparatus for cutting-off rind

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Details Of Cutting Devices (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)
  • Apparatuses For Bulk Treatment Of Fruits And Vegetables And Apparatuses For Preparing Feeds (AREA)

Description

* t VO 1222
Machine voor het van spek afstropen van het zwoerd.
De uitvinding betreft een machine voor van spek afstropen van het zwoerd met een, het afstroopgoed tegen de snijrand van een mes transporterende trekwals, alsmede een, in het bijzonder ter aanpassing aan de dikte van het zwoerd e.d. verstelbare meshouder, welke als kan-5 telorgaan met een, zich boven het mes bevindende kantelleger voor het verstellen tussen een aansnijstand en een werkzame stand door het aangevoerde afstroopgoed zelf uitgevoerd en in een bevestigingsinrichting met opneemvoorzieningen voor het kantelleger is ingezet.
Dergelijke machines worden voor het van spek afstropen van 10 het zwoerd, voor het verwijderen van het vel van vlees of vis, voor het snijden van spekplaten enz., doch in het bijzonder voor het van spek afstropen van het zwoerd toegepast.
Een dergelijke machine is reeds bekend uit de publikatie DE-PS 1 278 873.Deze bekende machine is voorzien van een automatische 15 inrichting voor het aansnijden, door middel waarvan het mes afhankelijk van de bij het binnendringen in het afstroopgoed o.d. ondervonden weerstand en wat zijn hoogtestand betreft ten opzichte van de trekwals wordt bestuurd. Daarbij bevindt zich het mes in de uitgangsstand aanvankelijk in een stand nabij de trekwals en wordt vervolgens door het 20 afstroopgoed in de transportrichting enigszins verplaatst, waarbij dat mes zich met zijn snijrand opricht en een iets grotere afstand tot de trekwals verkrijgt. Daardoor komt de snijrand van het mes buiten het bereik van het harde spekzwoerd in het bereik van de gemakkelijker te snijden speklaag. Door veerkracht vindt dan, wegens de geringere in-25 dringweerstand een terugzetverplaatsing van het mes ongeveer tot in de uitgangsstand plaats met aanpassing aan de dikte van het zwoerd.
Nadelig is hierbij o.a.,dat de nauwkeurige instelling problematisch is, aangezien de weerstand, welke door ouder, opgeslagen spek wordt geboden tegen het binnendringen van de snijrand van het 30 mes, anders is dan het geval is bij verse spek. Bovendien ontstaat er hierbij, door de opeenvolgende bewegingen van het mes eerst van de werkzame stand uit tot in de aansnijstand en vervolgens weer terug naar de werkzame stand, op nadelige wijze, een betrekkelijk lang aansnijbereik, hetgeen ongewenst is.
35 Uit de publikatie DE-PS 1 293 635 is een zwoerdafstroopmachine .8802297 * * -2- voor spek bekend, waarbij voor de meshouder is voorzien in een geleiding, welke de snijrand langs een kromme geleidt,welke van de aansnijstand voortdurend en met dezelfde krommingszin als de mantel van de trekwals die mantel nadert. Ook bij deze machine wordt, op ongewenste wijze, 5 nog een betrekkelijk lang aansnijbereik verkregen, aangezien de verstel-weg langs de geleiding betrekkelijk groot is. De geleiding geschiedt daarbij door een, een zwenkbeweging uitvoerende zwenkhefboom. Bovendien is hierbij niet voorzien in een verstelbare meshouder ter aanpassing aan een in het verloop van een spekstuk veranderende zwoerddikte.
10 Uit de publikatie DE-OS 3 213 730 is ook reeds de werkwijze en inrichting bekend, waarbij voor de verandering van de stand van het mes van de aansnijstand tot in de bedrijfsstand resp. omgekeerd, speciale stuurbare steleenheden vereist zijn, zoals bijvoorbeeld voor pneumatisch of elektrisch bedienbare schakeleenheden. Deze kunnen spe-15 ciaal bij reparaties of bij het nastellen in het ruwe slagersbedrijf en de daar in hoofdzaak werkzame personen problemen geven, welke bij zwoerdafstroopmachines moeten worden vermeden. Bovendien zijn de voor de besturing vereiste inrichtingen naar verhouding omslachtig en kostbaar.
20 Doel van de onderhavige uitvinding is nu, een zwoerd af stroopmachine voor spek o.d. van de in de aanhef vermelde soort te verschaffen, waarbij onder het in hoofdzaak vermijden van de nadelen van de tot dusverre bekende machines het aansnijden met een zo kort mogelijk aansnijbereik kan worden verzekerd. Dit dient met zo gering mogelijke 25 middelen en kosten mogelijk te zijn, waarbij uiteenlopend afstroopgoed praktisch geen nadelige invloed op het aansnijden en het afstroop-resultaat mag hebben. Tenslotte is het de bedoeling dat de inrichting overeenkomstig de bedrijfsomstandigheden robuust en bedrijfszeker is.
Om dit doel te bereiken wordt volgens de uitvinding in het 30 bijzonder voorgesteld, dat het vlak van het mes ten opzichte van het toevoervlak van het afstroopgoed omlaag naar het aankomende afstroopgoed hellend verloopt, dat de meshouder bij onbelast mes door een terugstèlkracht automatisch in de aansnijstand wordt gehouden, en dat op afstand van het kantelleger in een, de kantelbeweging van de mes-35 houder tussen de aansnijstand en de werkzame stand begrenzende kantel-aanslag is voorzien. Bij deze volgens de uitvinding voorgestelde machine bevindt zich het mes in zijn uitgangsstand reeds in de aansnij- - 8802297 * -3- stand en bij het aankomende afstroopgoed geschiedt door dat goed rechtstreeks, door middel van een snel reagerende kantelbeweging van de meshouder een verstelbeweging tot in de werkzame- resp. afstroopstand. Daardoor wordt het aansnijden aan het spekstuk op de 5 gewenste wijze bekort. Uiteenlopend afstroopgoed heeft daarbij op het omstellen praktisch geen invloed, zodat ook een grote mate van bedrijfszekerheid is gewaarborgd.
Op voordeelbiedende wijze is de bevestigingsinrichting voor de meshouder in hoogte verstelbaar en dwars daarop in hoofdzaak stijf 10 gelegerd, waarbij die bevestigingsinrichting door middel van ten minste een bij voorkeur instelbare, veer of dergelijke op trek is belast ixde zin van een beweging van het mes naar de trekwals. De door de bevestigingsinrichting vastgehouden mesbalk kan daardoor hetzij in zijn geheel wat zijn hoogteligging betreft worden versteld of 15 bij het afstropen langs de binnenzijde van een spekzwoerd aangepast het verloop daarvan volgen.Een het aansnijden op ongewenste wijze van een verlengende zwenkbeweging van de bevestigingsinrichting wordt hierbij vermeden.
Overeenkomstig een voorkeursuitvceringsvorm is er in voorzien, 20 dat de meshouder opzij bij het kantelleger alsmede de kantelaanslag uitstekende bouten of dergelijke legerelementen bevat, welke in bij voorkeur aan de rand open, bekachtige en in de transportrichting gesloten openingen van tot de bevestigingsinrichting behorende bevestigingsarmen grijpen, waarbij de openingen voor dé kantelaan-25 slag-pennen overeenkomstig de verstelweg van het mes tussen de aansnijstand en de werkzame stand zijn bemeten. De meshouder wordt daardoor in de bedrijfsstand veilig en betrouwbaar vastgehouden, doch kan anderzijds bijvoorbeeld voor reinigingsdoeleinden ook gemakkelijk worden losgenomen. Bovendien wordt hierdoor een in 30 constructief opzicht eenvoudige ophouw verkregen.
Overeenkomstig een bijzonder voordelige nadere uitwerking is er in voorzien, dat de meshouder wat betreft de ingrijphoek van het mes verstelbaar is. Hierdoor kan de ingrijphoek van het mes in het spekstuk worden versteld en aan de verschillende soorten van het 35 zwoerd worden aangepast.
Overeenkomstig een voordelige nadere uitwerking is er in voorzien, dat de meshouder ohgewer in omtreksrichting van de trekwals - 88 02297 't * -4- verstelbaar in de bevestigingsinrichting is gelegerd en dat op de meshouder een , in het bijzonder verstelbaar, trekelement voor het vasthouden in een ingestelde stand aangrijpt. Door het trekelement wordt de meshouder tegen de transportrichting van het afstroopgoed in 5 vastgehouden en kan daarbij ook ter verandering van de ingrijphoek van het mes worden versteld.
Op voordeelbiedende wijze verlopen de rechte verbindingslijnen enerzijds tussen het kantelleger en de kantelaanslag van de meshouder en anderzijds tussen het aangrijppunt van de trekhefboom 10 op de meshouder en het zich aan het andere einde van de trekhefboom bevindende zwenkleger in de aansnijstand onder een hoek ten opzichte van elkaar en sluiten aan de trekwalszijde een hoek in die kleiner is dan 180°. De hoekstand wordt daarbij door de, gewoonlijk door het eigen gewicht van de meshouder veroorzaakte terugstelkracht bewerk-15 stelligd. Wanneer nu bij de toevoer van een afstroopgoed een belasting van het mes door het afstroopgoed plaatsvindt, ontstaat er een beweging van de met elkander verbonden delen in de richting van een strekstand, waarbij de meshouder uit de aansnijstand in de werkzame stand kantelt» 20 Op doelmatige wijze ligt de meshouder in aansnijstand op zich naast de trekwals bevindende geleidingsringen en is in de om-treksrichting van die geleidingsringen, resp. van de trekwals door middel van de trekhefbomen verstelbaar. Aldus kunnen onderling verschillende ingrijphoeken van het mes worden ingesteld, waarbij 25' het verstellen in hoofdzaak in de omtreksrichting van de trekwals geschiedt.
Overeenkomstig een voordelige nadere uitwerking van de uitvinding is er in voorzien, dat de meshouder als oplegging voor de geleidingsringen is voorzien van opleggedeelten, welke in de aansnij-30 stand over een omtreksgedeelte een oplegging hebben op de geleidingsringen en speciaal over de breedte van het mes als aandrukgedeelte zijn voortgezet, terwijl op de opleggedeelten naar het mes toe een hefrand aansluit.
Door het eigen gewicht van de meshouder heeft deze, in de 35 aansnijstand met zijn-opleggedeelte een oplegging op de geleidings- 8802297 -5- ringen en vindt, bij het verstellen van die aansnijstand tot in een werkzame stand een aflichten van de opleggedeelten van de geleidings-ringen in hoofdzaak om de, in het bereik nabij het mes aangebrachte hefrand plaats. Die hefrand heeft daarbij nog de aanvullende functie, 5 dat bijvoorbeeld bij zeer zachte spek het omstellen van de aansnijstand in de werkzame stand nog mede wordt ondersteund, wanneer het spek resp. het zwoerd onder de hefrand en het daaropaansluitende aandruk-gedeelte terechtkomt.
Overeenkomstig een andere uitvoeringsvorm is er in voorzien, 10 dat de, in de bevestigingsinrichting kantelbaar gelegerde meshouder ongeveer in de richting van de, door het afstroopgoed of dergelijke optredende schuifkracht tegen een zich aan de bevestigingsinrichting bevindende schuifaanslag aan ligt.
Deze schuifaanslag kan daarbij hetzij bij de kantelaanslag 15 of bij het kanteL-leger aangebracht zijn. Men verkrijgt aldus een zeer eenvoudige constructie, welke tevens zeer stabiel is, zodat ook bij zeer grote, op de mesbalk werkzame krachten de zeer nauwkeurig en fijn instelbare stand van heb mes bewaard blijft.
Overeenkomstig een nadere uitwerking van de uitvinding kan 20 ook hierbij zijn voorzien in een instelinrichting bij de kantelaanslag ter verandering van de onderste kantelstand.
Deze kantelaanslag begrenst de kantelbeweging van de, van de aansnijstand uit tot in de werkzame stand zwenkende mesbalk.
Volgens een volledige nadere uitwerking is er in voorzien, 25 dat de bevestigingsarm met een zich onder de trekwals bevindende einden in de transportrichting achter de kantelaanslag en bij voorkeur achter het kantelleger zijn aangebracht. Hierdoor ontstaat er tegen de transportinrichting van het afstroopgoed in geen kracht component op de mesbalk, zodat deze dienovereenkomstig in de achter-30 waartse richting niet behoeft te worden gesteund.
Een nog weer gewijzigde uitvoeringsvorm van de uitvinding bestaat hierin, dat de instelinrichting voor de kantelaanslag wordt gevormd door een excenter of dergelijke hoogteverstelling, welke bij voorkeur aan de bevestigingsarm is gelegerd en daarop in de werkzame 35 stand met de mesbalk verbonden, tegen de transportinrichting in voorbij -Φ I8802197 9 -6- de snij rand van het mes uitstekende oplegarmen een oplegging hebben.
Bij deze uitvoeringsvorm vormt het kantelleger tegelijkertijd ook de schuifaanslag, terwijl als kantelaanslag, de excenter fungeert, waarmee tegelijkertijd ook nog een fijne instelling in de werkzame 5 stand van de mesbalk, resp. van het mes kan worden uitgevoerd.
Aanvullende nadere uitwerkingen van de uitvinding staan vermeld in de verdere volgconclusies. In hetgeen thans volgt wordt de uitvinding met de essentiele details daarvan aan de hand van de tekening met voordelige uitvoeringsvoorbeelden, nader toegelicht.
10 Fig. 1 is een zijaanzicht van een zwoerdafstroopmachine met weggebroken gedeelten; fig. 2 toont een gedeelte van de zwoerdafstroopmachine in het bereik van de meshouder resp. van de trekwals; fig. 3 is een ongeveer met fig. 2 corresponderende afbeelding 15 met het zich in de aansnijstand bevindend mes; fig. 4 is een aanzicht volgens fig. 3 met een zich in de werkzame stand bevindend mes; de fig. 5 en 6 laten op ten opzichte van de fig. 3 en 4 vergrote schaal details zien met dienovereenkomstig in de aansnijstand 20 resp. werkzame stand bevindend mes; fig. 7 is een zijaanzicht van een gewijzigde uitvoeringsvorm van een automatische aansnij-inrichting in de werkzame stand; fig. 8 laat de in fig. 7 weergegeven inrichting in de aansnijstand zien; 25 fig. 9 toont een nog weer gewijzigde uitvoeringsvorm van een automatische aansnijinrichting in de werkzame stand; en fig. 10 laat hetgeen in fig. 9 is afgebeeld zien doch in de aansnijstand.
Een zwoerdafstroopmachine 1 (fig.1) bevat in het inwendige 30 van een machinehuis 1 een, een toevoervlak vormende toevoerband 3 op welks voorste transporteinde een trekwals 4 aansluit. Bij deze trekwals 4 bevindt zich daarboven een meshouder 5 met een daarin ingespannen mes 6 (vergelijkook de fig. 2-6).
Door middel van de trekwals 4 wordt het op de toevoer-35 band 3 aangevoerde afstroopgoed tegen het mes 6 getransporteerd.
Β80Π97 -7-
Boven de trekwals 4 bevindt zich, in fig. 1 binnen een kap 7, een verstelbare en tezamen met de kap opklapbare drukwals 8. Achter die trekwals sluit nog een afvoerband 9 aan voor het van het zwoerd ontdane goed, waarbij het zwoerd zelf tussen het begin van de afvoer-5 band en de trekwals 4 omlaag wordt weggevoerd.De machine 1 is bij voorkeur bestemd voor het verwijderen van het zwoerd van het spek en kan ook voor het van vis verwijderen van het vel, voor het snijden van plakken vlees, spekplakken en dergelijke worden toegepast.
De zwoerdafstroopmachine, in het verdere verloop van de 10 beschrijving ook kortweg "machine 1" genoemd, heeft een zogenaamde automatiscÏB aansnij-inrichting welke er voor zorgt, dat de snijrand S zich aan het begin van een afstroopwerkgang in een aansnijstand bevindt, alwaar die snijrand ten opzichte van de buitenzijde van de trekwals 4 een ten opzichte van een werkzame stand iets grotere afstand heeft.
15 De meshouder 5 is daartoe als kantelorgaan uitgevoerd met een zich boven het mes bevindend kantelleger 10 met ongeveer evenwijdig aan de trekwals verlopende kantelas. De meshouder 5 is daarbij ingezet in een bevestigingsinrichting 11, welke in hoofdzaak wordt gevormd door een tweetal bevestigingsarmen 12 opzij van de trekwals 4.
20 Deze bevestigingsarmen zijn in hoogte verstelbaar (dubbele pijl Pf 1) doch in de dwarsrichting, resp. in de transportrichting van het afstroopgoed niet zwenkbaar, waarbij zij in het bovenste bereik enerzijds tegen oplegringen 13 van de trekwals 4 en aan de achterzijde tegen aanslagpennen 14 steun nemen.
25 Op het ondereinde van de bevestigingsarm 12 sluit nog een hier niet nader weergegeven hoogteverstelinrichting met afzonderlijke trekbelastingselementen, in het bijzonder veren, aan voor elke bevestigingsarm 12. Daardoor kunnen de, de meshouder^dragende bevestigingsarmen 12 in hoogte versteld worden en zijn ook in deze richting af-30 zonderlijk op trek belast, waardoor zich het mes 6 tijdens een afstroopwerkgang automatisch aan het dikteverloop van een zwoerd in de langs- en in de dwarsrichting kan aanpassen. Daarbij kan de mesbalk voor een aanpassing in de dwarsrichting uit zijn horizontale, neutrale stand door het onderling verschillend uitveren 35 van de bevestigingsarmen 12 enigszins schuin gaan staan terwijl . 8802297 * -8- in de langs- resp. in de transportrichting een aanpassing van de stand plaatsvindt door een gemeenschappelijk in- en uitveren van de bevestigingsarmen. Deze voordelige wijze van werken is ondanks de constructief eenvoudige opbouw mogelijk. De bevestigingsarmen 12 5 zijn, gezien in de transportrichting, voor zijn trekwals 4 aangebracht. Zij bevatten aan hun boveneinden telkens een opneemkop 15 voor de meshouder 5. In deze opneemkop bevinden zich op onderlinge afstand bekachtige openingen 16,19, welke in de transportrichting gesloten zijn en in de tegengestelde richting inzetopeningen bevat. In de openin-10 gen 16, 19 grijpen opzij van de meshouder 5 uitstekende pennen 17,18 in, waarbij de plaatsing van de openingen 16,19 en van de pennen 17,18 zodanig is, dat de meshouder 5 met zijn mesvlak ten opzichte van het toevoervlak van het afstroopgoed omlaag naar het aankomende afstroop-goed hellend verloopt. De openingen 16 met de pen 17 vormen het kantel-15 leger 10, terwijl de andere openingen 19 zodanig zijn bemeten, dat de daarin grijpende pennen 18 om het kantelleger 10 begrensde zwenkbe-weging kunnen uitvoeren. Het bovenste aanslagvlak 20 vormt daarbij een kantelbegrenzing in de aansnijstand, terwijl het onderste aanslagvlak 21 de zwenkbeweging van het mes 6 naar de trekwals 4 toe begrenst. 20 De meshouder 5 wordt, bij onbelast mes, door een terugstel- kracht automatisch in de, in de figuren 2,3 en 5 weergegeven aansnij-stand gehouden, waarbij de pennen 18 tegen het bovenste aanslagvlak 20 van de kantelaanslagopening J9.aan Hggen.TegelQkertjgd heeft ook de meshouder 5 aan de onderzijde een oplegging op de oplegringen 13.
25 De speciaal in de figuren 1 en 2 weergegeven uitvoeringsvorm bevat nog op de meshouder 5 aangrijpende trekelementen, welke hier als trekhefbomen 22 zijn uitgevoerd. Deze grijpen opzij van de meshouder 5 aan op de pennen 18 van de kantelaanslag, waarbij zij aan die einden naar boven aan de rand open haakuitsparingen 23 30 bevatten om die kantelaanslag-pen gelegenheid te geven er onder te grijpen en in te haken. Aan hun andere, ten opzichte van de transportrichting achterwaarts versprongen gelegen einden, zijn de trekhefbomen 22 zwenkbaar gelegerd. Het zwenkleger 25 is daarbij zodanig aangebracht, dat de rechte verbindingslijnen enerzijds 35 tussen het kantelleger 10 en de kantelaanslag 24 van de meshouder 5 en anderzijds tussen de kantelaanslag 24 en het zwenkleger 25, in de .8802297 -9- aansnijstand (fig.2) onder een hoek ten opzichte van elkander verlopen.
De kantelaanslag 24, in het bijzonder de daarbij behorende pennen 18 bevinden zich in deze aansnijstand boven een rechtstreekse, rechte verbindingslijn tussen het kantelleger 10 en het zwenkleger 25.
5 Voorts is er bij deze uitvoeringsvorm in voorzien, dat de pennen 17, 18 verplaatsbaar in de kantelleger-openingen 16 en de kantelaanslag-openingen 19 gelegerd zijn. De meshouder 5 wordt aldus in de transportrichting door de trekhefbomen 22 vastgehouden. Bij deze inrichting vormt het zwenkleger 25 praktisch een vast 10 punt van het kinematische systeem, terwijl de aan dit vaste punt "hangende" resp. daarmee in verbinding staande delen - meshouder_, bevestigingsarmen 12 - bewegingen kunnen uitvoeren. De trekhefbomen 22 zijn in de fig. 3-6 overzichtelijkheidshalve weggelaten.
Uitgaande van de in fig. 2 weergegeven aansnijstand 15 functioneert de machine als volgt:
In de aansnijstand heeft de meshouder 5 een oplegging op de oplegringen 13, waarbij het eigen gewicht van die meshouder zorgt voor het kantelen tot in de aansnijstand. De optredende kracht wordt door de trekhefbomen 22 overgebracht op de zwenklegers 25.
20 De bevestigingsarmen 12 bevinden zich , onder veer-trekbelasting, in hun onderste stand. Wanneer nu een stuk spek waarvan het zwoerd moet worden afgestroopt langs het in fig. 2 met streeplijnen aangegeven toevoervlak 26 wordt toegevoerd, vindt door het stuk spek zelf een verandering van de stand van het mes 6 plaats van de aansnij-25 stand (fig.2) uit tot in de werkzame stand (fig.4), doordat de als gevolg van de optredende duwkracht van het spek het hefboomsysteem, bestaande uit de trekhefbomen 22 en het zich tussen de pennen 17 en 18 bevindende deel van de meshouder 5 wordt gestrekt, waarbij tegelijkertijd de zwenkbeweging van de meshouder 5 tot in de werkzame 30 stand plaatsvindt. Door het toegepaste hefboomsysteem vindt de omzetting van de aansnijstand in de werkzame stand zeer snel reagerend plaats zodat een zich dienovereenkomstig kort aansnijbereik instelt.
Bij proeven is vastgesteld, dat door de snelle verstelreactie aan het stuk spek zelf praktisch in het geheel geen aansnede meer kan 35 worden onderscheiden.
Bij het verdere afstropen van het zwoerd wordt het zwoerd >a&02.2.97 -10- onder het mes getrokken en wringt zich tussen de trekwals 4 en de onderzijde van de mesbalk door, waarbij de met verende trekbelasting werkende bevestigingsinrichting 11 dienovereenkomstig naar boven meegeeft. Zoals goed blijkt uit de fig. 4 en 6, vindt de kantel-5 beweging van de meshouder 5 ook om een zich onder het mes 6 bevindende hefrand 27 plaats.
Daarbij moet in aanmerking worden genomen, dat tegelijkertijd met de kantelbeweging ook een hefbeweging van de in hoogte verstelbaar gelegerde bevestigingsarmen 12 plaatsvindt. Door de onder veerbelasting 10 staande legering van de bevestigingsarmen 12 kan zich tijdens de zwoerd-afstroopwerkzaamheden, de meshouder 5, resp. het er door vastgehouden mes 6 automatisch aanpassen aan het zwoerdverloop, doordat de bevestigingsarmen 12 meer of minder uitveren. Daardoor is een grotendeels van kt vetvrij afstropen van het zwoerd mogelijk. Opgemerkt 15 zij nog, dat zich, in de werkzame stand, de stand van de in de aansnij-stand onder een hoek ten opzichte van elkander verlopende hefbomen automatisch afhankelijk van de op het mes resp. meshouder werkzame krachten instelt, waarbij zich niet noodzakelijkerwijze een gestrekte stand en evenmin per se een aanslagstand van de pennen 18 tegen het 20 onderste aanslagvlak 21 van de kantelaanslag-opening 19 instelt.
De trekhefbomen 22 zijn bij hun zwenkleger 25 ongeveer in de richting waarin zij zich in langsrichting uitstrekken verstelbaar .
Dit is in fig. 2 door middel van een hoekhefboom 28 aangeduid, welke op niet nader weergegeven wijze is verbonden met een instel-25 wiel 29. Door een verstelbeweging van de trekhefboom 22 verandert de stand van de meshouder 5 ongeveer tot in de omtreksrichting van de trekwals, waarbij die meshouder in de verschillende instelposities met zijn epleggedeaLten 30 een oplegging heeft op de oplegringen 13.
Bij het verstellen van de meshouder 5 kan via de in hoogte verstel-30 baar gelegerde bevestigingsarmen 12 een dienovereenkomstige vereffenings-beweging plaatsvinden.
Het verstellen van de trekhefbomen 22 zorgt Voor het verstellen, in het bijzonder voor het fijn instellen van de ingrijphoek van het mes 6. Daardoor is een nauwkeurige aanpassing van de snij-35 omstandigheden aan verschillende soorten zwoerd zoals in het bijzonder gebrande zwoerd, gekookte zwoerd en dergelijke mogelijk.
.88 02.297 -11- Λ
Zoals reeds vermeld is de meshouder aan de onderzijde voorzien van opleggedeelten 30, welke via een omtreksgedeelte een oplegging hebben op de oplegringen 13. Deze opleggedeelten strekken zich in het bijzonder doorgaand uit over de breedte van de meshouder.
5 Op het opleggedeelte 30 sluit, naar het mes toe, een hefrand 27 aan, welke tevens een kantelrand vormt. Deze hefrand kan, bij voorkeur, liggen op een verbindingslijn tussen de as van de trekwals en het kantelleger 10. In de tekening is ook nog te zien, dat het zich boven het mes 6 bevindende kantelleger 10 in de nabijheid van het mes 6 10 bevindt. Bij het verstellen tussen de aansnijstand en de werkzame stand wordt hierdoor, bij tevens korte reactietijd, een slechts zeer geringe verplaatsingsbeweging van het mes 6 in transportrichting bereikt.
Bij voorkeur wordt de in fig. 2 weergegeven uitvoeringsvorm 15 toegepast, waarbij behalve in een automatische aansnij-inrichting ook is voorzien in een fijne instelling voor de ingrijphoek van het mes. Bij behoefte kan echter de automatische aansnij-inrichting ook zonder inrichting voor fijne instelling werken. Bij het wegvallen van bij laatstgenoemde inrichting behorende trekheftomen 22 vindt 20 de legering van de meshouder 5 in de transportrichting pLaats aan daarvoor geschikte aanslagen binnen de bevestigingsarmen 12.
Dit kan op doelmatige wijze door het aanliggen van de kantelleger-pennen 17 tegen het vooreinde van de openingen 16 plaatsvinden, zoals met streeplijnen aangegeven. Ook bij deze uitvoeringsvorm 25 kan de meshouder, uitgaande van de in fig. 3 en 5 weergegeven aansnijstand, een kantelbeweging tot in de, in de figuren 4 resp.6 weergegeven, werkzame stand uitvoeren. In de werkzame stand liggen dan de pennen 18 aan tegen de onderste aanslagvlakken van de kantelaanslagopeningen 19. De verstelbeweging tussen de aansnijstand 30 en de werkzame stand is met de hoek A in de fig. 4 en 6 aangegeven.
De zwoerdafstroopmachine 1 kan ook worden toegepast voor het snijden van spekiiaten of -plakken, waarbij de bevestigingsarmen 12 dienovereenkomstig naar boven worden versteld. Bij deze verstelbeweging vindt, bij de in fig. 2 weergegeven uitvoeringsvorm met 35 trekhefboom 22 door die trekhefbomen tegelijkertijd een verplaatsing .8802297 -12- een verplaatsing van de meshouder 5 tegen de transportrichting in plaats.Deze verandering van de plaats levert voor het snijden van spekplakken gunstige relatieve standen van de trekwals en van de meshouder resp. van het mes op. In het bijzonder wordt hierdoor de 5 passeerspleet tussen de trekwals en de mesbalk zodanig ingesteld, dat een in de transportrichting nauwerworcfench spleet wordt verkregen.
Het spek wordt daardoor bij het passeren op de gewenste wijze enigszins samengeperst.
Opgemerkt zij nog, dat het vlak van het mes schuin omlaag tegen 10 de transportrichting in verlopendonder een hoek van ongeveer 5° tot 20°, bij voorkeur van ongeveer 12° ten opzichte van het toe-voervlak 26 van het afstroopgoed of dergelijke is aangebracht.
De fig. 7 en 8 laten nog een gewijzigde uitvoeringsvorm van een automatische aansnij-inrichting zien, waarbij in het bereik 15 van de kantelaanslag 24 tegelijkertijd ook is voorzien in een schuifaanslag 31, waar de bouten 17 in de toevoerrichting van het afstroopgoed tegen aan kunnen komen te liggen. De schuifaanslag 31 wordt hierbij gevormd door de binnenste bodem van de bekachtige kantelaanslag-opening 19. Deze automatische aansnij-inrichting onder-20 scheidt zich speciaal door een zeer eenvoudige en robuuste opbouw.
Door de grote stabiliteit wordt er daarbij veilig en betrouwbaar voor gezorgd, dat ook de bij hoge belastingen, bijvoorbeeld door het afstropen van zwoerd van oude en lange tijd opgeslagen spek optredende duw-resp.schuifkrachten goed kunnen worden opgevangen. Ondanks deze 25 grote krachten blijven daardoor immers de fijn ingestelde afstanden hoekomstandigheden van het mes gehandhaafd.
Het door de bodem van de opening 19 gevormde aanlegvlak 32 van de schuifaanslag is ongeveer aangepast aan het verloop van de zwenkstraal van de kantelaanslag-pen 18 om het kantelleger 10.
30 Het aanslagvlak verloopt hierbij van zijn bovenste, nabij het aanlegvlak 20 gelegen einde naar zijn onderste, het dichtst bij het aanlegvlak 21 gelegen einde onder een hoek ten opzichte van de rechte verbindingslijn tussen de beide pennen 17 en 18, welke kleiner is dan 90° en bij voorkeur ongeveer 75° bedraagt.
35 Door het schuine verloop van het aanlegvlak 32 is een licht 8802297 9 -13- ' lopende uitwijkbeweging van de aansnijstand uit naar de werkzame stand mogelijk, wanneer het afstroopgoed tegen de snijrand van het mes aan loopt. Hierdoor wordt een snel reagerende verstelling van de aansnijstand tot in de werkzame stand bevorderd.
5 Wegens de bij het kantelen door het schuine aanlegvlak 32 optredende langsverplaatsing van de meshouder, is bij de kanteilegering 10 voorzien in een dienovereenkomstige vrije verplaatsingsruimte voor de pennen 17. In de figuren 7 en 8 is goed te zien, dat die pennen bij zich in de aanslagstand tegen het aanlegvlalc bevindende kantelaanslag-10 pennen 18 op geschikte wijze afstand houden ten opzichte van het binneneinde van de kantelleger-openingen 16.
De bevestigingsarmen 12 zijn bij dit uitvoeringsvoorbeeld met hun zich onder de trekwals 4 bevindende einden in de transportrichting achter de kantelaanslag 24 en tevens achter het kantel leger 10 15 aangebracht. Door deze uitvoering kunnen anders onder bepaalde bedrijfsomstandigheden optredende en de bevestigingsarmen 12 in de achterwaartse richting belastende, d.w.z. van de trekwals af gerichte krachtcomponenten worden vermeden. In dit geval is dan ook de overeenkomstig de fig. 1-6 toegepaste aanslagpen 14 niet vereist.
20 Voor de fijne instelling van de bedrijfsstand van de mes houder kan nog zijn voorzien in een inrichting voor fijne instelling door midcèl waarvan bij de kantelaanslag 24 een verandering van de onderste kantelstand (werkzame stand) mogelijk is. Bij het in de fig.7 en 8 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is daartoe de instel-25 inrichting voorzien van een als instelhefboom 34 uitgevoerd, ongeveer in de langsrichting verplaatsbaar oplegdeel voor de kantelaanslag-pen 18, welke op zijn beurt met een aan de rand open uitsparing 35 een oplegging heeft op een, met een bevestigingsarm 12 verbonden afdrukpen 36. Wanneer nu de instelhefboom 34 ongeveer in langs- 30 richting wordt verplaatst, vormt de uitsparing 35 een schuin oploopvlak voor de afdrukpen 36, zodat dienovereenkomstig ook de hoogteligging van de instelhefboom en daardoor tevens van de er boven op liggende pen 18 verandert. Aldus is een fijne instelling van de onderste aanslagstand en daardoor van de werkzame stand mogelijk. De 35 maximale verstelpositie is in fig. 8 weergegeven.
Met streeppuntlijnen is in de fig. 7 en 8 nog aangegeven, dat de schuifaanslag 31 ook bij het kantelleger 10 kan zijn toegepast.
i8802297 -14-
De fig. 9 en 10 laten een ook weer gewijzigd uitvoeringsvoorbeeld volgens de uitvinding zien, waarbij in dit geval de bevestiging H voor de meshouder 5 in elke bevestigingsarm 12 slechts één opening 16 voor het opnemen van de kantellegerpen 17 bevat. Het kantelleger 5 10 .doet hierbij tevens dienst als schuifaanslag voor het overbrengen van de ongeveer in de toevoerrichting van het afstroopgoed in de meshouder 5 ingeleide krachten, welke krachten dan op de bevestigings-armen 12 worden overgebracht, die op hun beurt tegen de oplegringen 12 van de trekwals 4 steun kunnen nemen.
10 Voor de fijne instelling van de werkzame stand (fig.9) is hier bij de bevestigingsarmen 12 een excenterinrichting 37 gelegerd, waarop de met de meshouder 5 verbonden oplegarmen 38 steun kunnen nemen. Door verdraaiing van de excenter wordt de afstand van de snij rand S van het mes in de werkzame stand veranderd, De in fig. 9 weergegeven 15 werkzame stand wordt slechts ingesteld bij belasting van het mes 6 door afstroopgoed, waarbij een en ander hier,duidelijkheidshalve, is weggelaten.
Naargelang van de dikte van het zwoerd zal ook een geschikte hoogteverstelling van het mes door de verende ophanging van de be-20 vestigingsarmen 12 kunnen worden ingesteld. Deze afgeveerde verstelbaar-heid in hoogte is aangeduid met de dubbele pijl PF 1.
Ook de in de fig. 9 en 10 weergegeven uitvoeringsvorm is bijzonder eenvoudig en robuust qua opbouw en daardoor ook bij moeilijk af te stropen goed bijzonder bedrijfszeker.
25 Over het geheel genomen heeft de in het voorgaande beschreven zwoerdafstroopmachine met de verschillende, volgens de uitvinding voorgestelde uitvoeringsvormen van de automatische aansnijinrichting bij zeer eenvoudige en bedrijfszekere opbouw een hoge reactiesnelheid, zodat op de gewenste wijze dienovereenkomstig korte, praktisch geen verlies 30 gevende aansneden worden verkregen.
Tezamen met een fijn-instelinrichting is ook nog de mogelijkheid geboden, de ingrijphoek van het mes voor de werkzame stand, resp. ook voor de aansnijstand te veranderen, zodat een goede aanpassing speciaal aan uiteenlopende soorten zwoerd mogelijk is.
35 Alle in de beschrijving, de conclusies en de tekening weer gegeven kenmerken kunnen zowel afzonderlijk als in wilelkeurige combinatie met elkaar voor de uitvinding essentieel zijn.
8802297

Claims (26)

1. Zwoerdafstroopmachine of dergelijke, met een, het afstroop- goed tegen de snijrand van een mes transporterende trekwals, alsmede een, in het bijzonder ter aanpassing aan de dikte van het zwoerd en dergelijke verstelbare meshouder, welke als kantelorgaan met 5 een zich boven het mes bevindend kantelleger voor een verstelling tussen een aansnijstand en een werkzame stand door het aangevoerde afstroopgoed zelf is uitgevoerd, en is ingezet in een bevestigings-inrichting met opneemvoorzieningen voor het kantelleger, met het kenmerk, dat het vlak van het mes ten opzichte van het 10 toevoervlak van het afstroopgoed omlaag hellend naar het aankomende afstroopgoed verloopt, dat de meshouder (5) bij onbelast mes (6) door een terugstelkracht automatisch in de aansnijstand wordt gehouden en dat op afstand ten opzichte van het kantelleger (10) is voorzien in een, de kantelbeweging van de meshouder tussen de aan-15 snij stand en de werkzame stand begrenzende kantelaanslag (24).
2. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bevestigingsinrichting (11) voor de meshouder (5) in hoogte verstelbaar en dwars daarop in hoofdzaak stijf gelegerd is, en dat die bevestiging door middel van ten minste één bij voorkeur instelbare, 20 veer of dergelijke op trek is belast in de zin van een beweging van het mes (6) naar de trekwals (4) toe.
3. Machine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de meshouder (5) opzij bij het kantelleger (10) alsmede de kantelaanslag (24) uitstekende pennen of dergelijke legerelementen bevat, 25 welke in, bij voorkeur aan de rand open, bekachtige en in de transport-richting gesloten openingen (16,19) van tot de bevestigingsinrichting (11) behorende bevestigingsarmen (12) ingrijpen, waarbij de openingen (19) voor de kantelaanslag-pennen (18) overeenkomstig de verstelweg van het mes (6) tussen de aansnijstand en de werkzame stand bemeten zijn.
4. Machine volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de kantelaanslag (24) in de transportrichting vóór het kantelleger (10) is aangebracht.
5. Machine volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de bevestigingsarmen (12) in de transportrichting vóór de trekwals 35 (4) zijn aangebracht en bij voorkeur tegen oplegringen (13) van de ^ 8802.297 *1 -16- trekwals en anderzijds door aanslagpennen (17) worden gesteund.
6. Machine volgens ëën der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de bevestigingsarmen (12) aan hun boveneinde elk zijn voorzien van een opneemkop (15) voor de meshouder-pennen (17,18), welke 5 opneemkop naar de meshouder toe een Z-vormige omzetting heeft, waarin zich telkens de opneemopening (16) voor de kantelleger-pennen (17) bevindt .
7. Machine volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het vlak van het mes schuin omlaag verlopend 10 onder een hoek van ongeveer 5° tot 20°, bij voorkeur van ongeveer 12° ten opzichte van het toevoervlak (3) van het afstroopgoed of dergelijke is aangebracht.
8. Machine, in het bijzonder volgens ëën der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de meshouder (5) wat betreft de ingrijphoek van 15 het mes (6) verstelbaar is.
9. Machine volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de meshouder (5) ongeveer in omtreksrichting van de trekwals verstelbaar in de bevestigingsinrichting is gelegerd en dat op de meshouder (5) een, in het bijzonder verstelbaar, trekelement (22) voor het vast- 20 houden in een ingestelde stand aangrijpt.
10. Machine volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat als trekelementen is voorzien in trekhefbomen (22) welke opzij van de meshouder (5) bij voorkeur telkens bij de kantelaanslag-pennen (18) aangrijpen, en aan hun andere eind zwenkbaar alsmede bij voorkeur wat 25 hun afstand tot de meshouder betreft verstelbaar worden vastgehouden.
11. Machine volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de trekhefbomen (22) aan hun naar de meshouder toe gekeerde einden bij voorkeur naar boven toe aan de rand open haakuitsparingen (23) bevatten voor het grijpen onder en inhaken van de kantelaanslag-30 pennen (18) .
12. Machine volgens één der conclusies 9-11, met het kenmerk, dat de rechte verbindingslijnen enerzijds tussen het kantelleger (10) en de kantelaanslag (24) van de meshouder (5) en anderzijds tussen de aangrijpplaats van de trekhefboom (22) op de meshouder 35 en het zich aan het andere einde van de trekhefboom bevindende zwenkleger (25) in de aansnijstand onder een hoek ten opzichte van .8B02297 -17- * elkander verlopen en aan de trekwalszijde een hoek insluiten welke kleiner is dan 180°.
13. Machine volgens één der conclusies 1-12, met het kenmerk, dat de meshouder (5) in de aansnijstand een oplegging heeft op de 5 zich naast de trekwals (4) bevindende oplegringen (13), en in de omtreksrichting van die oplegringen (13), resp. van de trekwals, door middel van de trekhefbomen (22) verstelbaar is.
14. Machine volgens één der conclusies 1-13, met het kenmerk, dat de meshouder (5) als oplegging voor de oplegringen (13) is voor- 10 zien van opleggedeelten (30), welke in de aansnijstand over een om-treksgedeelte een oplegging hebben op de oplegringen en in het bijzonder over de breedte van het mes, speciaal als aandrukgedeelte zijn voortgezet, en dat op die opleggedeelten naar het mes (6) toe een hefrand (27) aansluit.
15. Machine volgens één der conclusies 1-14, met het kenmerk, dat het kantelleger (10) ongeveer op een verlengingslijn tussen de trekwalsas en de hefrand (27) ligt en in het bijzonder nabij het mes (6) is aangebracht.
16. Machine volgens één der conclusies 1-15, met het kenmerk, 20 dat de bevestigingsarmen (12) onafhankelijk van elkaar door trekkrachten worden belast en in de hoogterichting verstelbaar zijn.
17. Machine volgens een der conclusies 1-16, met het kenmerk, dat de, in de bevestigingsinrichting (11) kantelbaar gelegerde meshouder (5) ongeveer in de richting van de door het afstroopgoed of dergelijke optredende duw- of schuifkracht aan ligt tegen een 25 zich aan de bevestigingsinrichting (11) bevindende schuifaanslag.
18. Machine volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de schuifaanslag (31) bij de kantelaanslag (24) is aangebracht en wordt gevormd door de binnenbodem van de bekachtige kantelaanslag opening (19) als aanlegvlak (32) voor de daar in grijpende pen (18) 30 is gevormd.
19. Machine volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk, dat het aanlegvlak (32) ongeveer aan het verloop van de zwenk-straal van de kantelaanslag-pen (18) om het kantelleger (10) is aangepast.
20. Machine volgens één der conclusies 17-19, met het kenmerk, dat 35 het aanlegvlak van het bovenste, nabij het aanslagvlak (20) gelegen - 8802.297 -18- einde naar zijn onderste, dichterbij het andere aanlegvlak (21) gelegen einde onder een hoek (B) ten opzichte van de rechte verbindingslijn tussen de beide pennen (17,18), welke kleiner dan 90° is, verloopt, bij voorkeur onder een hoek (B) van ongeveer 75°.
21. Machine volgens een der conclusies 17-20, met het kenmerk, dat de kantelleger-pen(nen) (17) bij zich in de aanslagstand aan de aan-legvlakken bevindende kantelaanslag-pennen (18) een afstand hebben tot het binneneinde van de kantelleger-openingen (16).
22. Machine volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat 10 het kantelleger (10) tegelijkertijd de schuifaanslag (31) vormt en dat daartoe de kantelleger-pennen aan het binneneinde van de kantelleger-openingen (16) een oplegging hebben in de bevestigings- inrichting (11).
^ 23. Machine volgens ëën der conclusies 1-22, met het kenmerk, dat bij de kantelaanslag (24) is voorzien in een instelinrichting (33) ter verandering van de onderste kantelstand.
24. Machine volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de instelinrichting (33) een bij voorkeur als instelhefboom (34) uit- 2q gevoerd, schuifbaar oplegdeel bevat voor de kantelaanslag-pen (18), welk oplegdeel een met een tegensteun samenwerkend, schuin oploopvlak bevat.
25. Machine volgens ëën der conclusies 1-24, met het kenmerk, dat de bevestigingsarmen (12) met hun zich onder de trekwalsen (4) bevin- 25 dende einden in de transportrichting achter de kantelaanslag (24) en bij voorkeur achter het kantelleger (10) zijn aangebracht.
26. Machine volgens ëën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de instelinrichting voor de kantelaanslag wordt gevormd door een excenter of dergelijke hoogteverstelling, welke bij voorkeur aan de 2q bevestigingsarmen (12) is gelegerd en een oplegging heeft op de in' de werkzame stand met de mesbalk (5) verbonden, tegen de transportrichting in tot voorbij de messnijrand (S) uitstekende oplegarmen (38), .8802297
NL8802297A 1987-09-17 1988-09-16 Machine voor het van spek afstropen van het zwoerd. NL8802297A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3731201A DE3731201C2 (de) 1987-04-18 1987-09-17 Speckentschwartungsmaschine
DE3731201 1987-09-17

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8802297A true NL8802297A (nl) 1989-04-17

Family

ID=6336198

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8802297A NL8802297A (nl) 1987-09-17 1988-09-16 Machine voor het van spek afstropen van het zwoerd.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4920875A (nl)
AT (1) AT396642B (nl)
BE (1) BE1004555A3 (nl)
ES (1) ES2010597A6 (nl)
FR (1) FR2620597B1 (nl)
GB (1) GB2209920B (nl)
NL (1) NL8802297A (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4811459A (en) * 1988-05-20 1989-03-14 Townsend Engineering Company Blade for meat skinning machines
FR2666199A1 (fr) * 1990-09-05 1992-03-06 Fourmentin Jacques Perfectionnement aux machines a ecorcher les filets de poisson.
CA2133953A1 (en) * 1992-04-23 1993-11-11 Joseph Carey Meat slicing machine and method of use thereof
US5236323A (en) * 1992-06-19 1993-08-17 Long John W Automatic meat trimmer apparatus and method
DK0658311T3 (da) * 1993-12-17 1996-10-21 Nordischer Maschinenbau Indretning til fjernelse af skindet fra kroppene af slagtet fjerkræ
US5558573A (en) * 1995-05-17 1996-09-24 Townsend Eingineering Company Method and means of skinning meat products
US5766066A (en) * 1996-06-05 1998-06-16 Ranniger; Richard L. Skinning machine
US6426104B1 (en) * 2000-08-03 2002-07-30 Patrick Cudahy Bacon trimmer
DE10117304A1 (de) * 2001-03-31 2002-10-10 Nordischer Maschinenbau Verfahren und Vorrichtung zum Bearbeiten von Fischfilets
US6357346B1 (en) * 2001-06-08 2002-03-19 Ray T. Townsend Meat skinning machine
US8070566B2 (en) * 2005-02-09 2011-12-06 Townsend Engineering Company Skinning blade clamp with fat relief grooves
US7128642B1 (en) * 2005-04-04 2006-10-31 Stork Townsend Inc. Method and apparatus for removing fat and skin from meat parts
DE102010018514A1 (de) * 2010-04-27 2011-10-27 Nordischer Maschinenbau Rud. Baader Gmbh + Co Kg Vorrichtung und Verfahren zum Trennen einer Oberflächenschicht von tierischen Nahrungsmittelprodukten

Family Cites Families (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1293635B (de) * 1969-04-24 MAJA Maschinenfabrik Hermann Schill KG, 76OI Goldscheuer Speckentschwartungsmaschine od. dgl
DE925450C (de) * 1953-02-28 1955-03-21 Otto Hager Maschine zum Entschwarten von Speck
DE1278873B (de) * 1965-02-16 1968-09-26 Schill Maja Masch Speckentschwartungsmaschine mit einem verstellbaren Messerhalter sowie einer Zugwalze
FR1474219A (fr) * 1966-02-12 1967-03-24 Schill Maja Masch Perfectionnements aux machines destinées à ôter la couenne du lard ou similaire, avec un porte-couteaux réglable ainsi qu'un cylindre d'appel
US3559707A (en) * 1968-02-20 1971-02-02 Townsend Engineering Co Method and means for skinning meat
DE2012724B2 (de) * 1970-03-17 1976-02-05 Townsend Engineering Co., Des Moines, Ia. (V.St.A.) Speckentschwartungsmaschine
DE2638612A1 (de) * 1976-08-27 1978-03-02 Schill Maja Masch Abschwartmaschine
DE2715546C2 (de) * 1977-04-07 1986-05-28 Maja-Maschinenfabrik Hermann Schill Gmbh, 7640 Kehl Speckentschwartungsmaschine
FR2391039A1 (fr) * 1977-05-20 1978-12-15 Varlet Sa Const Meca Machine pour couper une tranche de produit
US4203179A (en) * 1978-03-15 1980-05-20 Nordischer Maschinenbau Rud. Baader Gmbh & Co Kg Machine for skinning fish or fish fillets
US4250594A (en) * 1979-04-27 1981-02-17 Mitchell Ronald A Fish skinning machine
DE3020351A1 (de) * 1980-05-29 1981-12-03 Maja-Maschinenfabrik Hermann Schill Gmbh, 7640 Kehl Maschine zum entschwarten oder enthaeuten von fleisch o. dgl.
US4393761A (en) * 1981-07-06 1983-07-19 Murphy Robert P Floating knife assembly for a meat defatting machine
DE3138912A1 (de) * 1981-09-30 1983-04-14 Weber, Günther, 3560 Biedenkopf Speckentschwartungs- und enthaeutungsmaschine
AT377164B (de) * 1982-02-04 1985-02-25 Wohlgenannt Herbert Vorrichtung zum abtrennen der schwarte oder haut von fleisch oder speck
DE3213730A1 (de) * 1982-04-14 1983-10-20 Günther 3560 Biedenkopf Weber Verfahren und vorrichtung zum steuern der messerstellung bei einer entschwartungsmaschine
DE3216150A1 (de) * 1982-04-30 1983-11-03 Maja-Maschinenfabrik Hermann Schill Gmbh, 7640 Kehl Entschwartungsmaschine
DE3438776A1 (de) * 1984-10-23 1986-04-30 Nordischer Maschinenbau Rud. Baader GmbH + Co KG, 2400 Lübeck Vorrichtung zum abtragen einer oberflaechenschicht von tierischem muskelgewebe insbesondere fischfilets
DE8526661U1 (de) * 1985-09-18 1985-10-31 Maja-Maschinenfabrik Hermann Schill Gmbh, 7640 Kehl Fleischbearbeitungsmaschine mit einem Messerhalter
DE8705719U1 (de) * 1987-04-18 1988-08-18 Maja-Maschinenfabrik Hermann Schill Gmbh, 7640 Kehl Speckentschwartungsmaschine

Also Published As

Publication number Publication date
AT396642B (de) 1993-10-25
BE1004555A3 (fr) 1992-12-15
ATA183488A (de) 1993-03-15
FR2620597B1 (fr) 1993-01-08
US4920875A (en) 1990-05-01
GB8821949D0 (en) 1988-10-19
ES2010597A6 (es) 1989-11-16
GB2209920A (en) 1989-06-01
FR2620597A1 (fr) 1989-03-24
GB2209920B (en) 1991-07-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8802297A (nl) Machine voor het van spek afstropen van het zwoerd.
US4646909A (en) Apparatus for the separation of pallets on a roller conveyor
US1101515A (en) Safety saw-guard.
SE440722B (sv) Anordning for hojning och senkning av foremal, sasom sengramar, arbetsbord eller dylikt
US20010013462A1 (en) Device for steering a conveyor belt
NL8102301A (nl) Machine voor het ontzwoerden of onthuiden van vlees of dergelijk materiaal.
SE507733C2 (sv) Transportbandstyrning
US20220346316A1 (en) Cutting system for a combine harvester
NL7905091A (nl) Mais-snijinrichting.
NL8500490A (nl) Verbindingsinrichting voor twee materiaalbanen, alsmede werkwijze voor het bedrijven van deze inrichting.
NL8201202A (nl) Opvoer- en snij-inrichting voor transportwagens.
US4174831A (en) Device for inserting a new stack of sheets in feeding position without interruption of sheet-feeding mechanism operation
EP0636335B1 (en) Yolk cup for egg breaking apparatus
US5094338A (en) Conveyer device for bales, specifically on or in a bale or wire removal station
US1299829A (en) Means for conveying or transporting goods.
GB1601546A (en) Band knife splitting machine feed roll arrangement
US4313357A (en) Workpiece support and discharge system for power squaring shears
EP0578551B1 (fr) Perfectionnements aux machines d'impression, notamment aux machines de sérigraphie
US6575211B2 (en) Return conveyor belt system
US234398A (en) Machine for shaving basket-splints
NL8902190A (nl) Inrichting voor het uitsnijden van kuilvoer uit een kuilvoervoorraad.
US394522A (en) Paper-calendering machine
NL8105200A (nl) Opspanmechanisme van een inrichting voor het doorsnijden van geslacht gevogelte.
FR2579500A1 (fr) Support-evacuateur pour cisaille guillotine
JPS5941896B2 (ja) 木工機用の前取機

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed