NL8801218A - Werkwijze en inrichting voor het voor drukken gereedmaken van een rotatiezeefdrukschabloon. - Google Patents

Description

4 \ 883035/Ba/cd |

Titel; Werkwijze en inrichting voor het voor drukken gereedmaken van een rotatiezeefdrukschabloon.

De uitvinding heeft in de eerste plaats betrekking op een werkwijze voor het voor drukken gereed maken van een cylindervorraig rotatiezeefdrukschabloon omvattende de stappen van het aanbrengen van een patroonvormig afdich-5 tende bekleding op het schabloon en het bevestigen van eindringen in het schabloon om dit in een drukinrichting op te kunnen nemen.

Een dergelijke werkwijze wordt algemeen toegepast in de industrie die zich bezig houdt met het bedrukken 10 van materialen met behulp van rotatiezeefdruk.

Een rotatiezeefdrukschabloon is een, vaak uit nikkel vervaardigde, cylindrische metalen huls die voorzien is van een groot aantal regelmatig gerangschikte perforaties.

Van een dergelijk schabloon wordt dat gedeelte dat overeen-15 komt met die gebieden van het substraat die onbedrukt moeten blijven afgedicht terwijl in het resterend oppervlak van het schabloon de perforaties onafgedicht blijven.

Een schabloon dat niet van een patroonvormige afdichting is voorzien wordt ook vaak een zeef genoemd, terwijl dan 20 met een schabloon een van een patroonvormige afdichting voorziene zeef wordt bedoeld. In de onderhavige aanvrage zal geen onderscheid worden gemaakt en kan afhankelijk van de situatie, een schabloon zowel een onafgedichte als een patroonvormig afgedichte zeef voorstellen. Een 25 dergelijk patroonmatig afgedicht schabloon wordt met behulp van eindringen in een rotatiezeefdrukmachine ingespannen en daarna kan onder toepassing van een geschikte rakel binnen het schabloon continu een afdruk van het open gedeelte van het schabloon worden aangebracht op een substraat 30 dat in aanraking met het schabloon beweegt en een eenparige snelheid bezit die gelijk is aan de omtrekssnelheid van het betreffende schabloon.

In het algemeen wordt eerst het schabloon voorzien van de genoemde patroonvormige afdichting terwijl daarna .8801218 -2- - pas de eindringen in het schabloon wórden opgenomen.

In de tegenwoordige tijd bestaat er grote behoefte aan een versnelde werkwijze-waarin de patroonvormig afdichtende bekleding op een schabloon wordt vervangen door een ander 5 patroonvormig afdichtende bekleding.

Deze behoefte aan patroonwisselingssnelheid hangt samen met de voor bepaalde soorten drukwerk gewenste korte druklengten. Bijvoorbeeld zullen in de etikettendruk vaak slechts enige duizenden meters van een bepaald soort etiket 10 gewenst worden; de tijdsduur van een dergelijke druklengte is kort en daarom is een snelle patroonwisselmogelijkheid onder toepassing van een beperkt bestand aan te gebruiken schablonen zeer gewenst.

In een dergelijk geval werd tot nu toe een schabloon 15 eerst ontdaan van zijn eindringen; daarna werd het schabloon gestript en vervolgens werd weer een nieuwe patroonvormig afdichtende bekleding op het schabloon aangebracht.

Een dergelijke werkwijze is zeer tijdrovend vooral gezien het feit dat voor een goede bevestiging van eindringen 20 in een schabloon gewerkt wordt met lijmsoorten die een betrekkelijk lange uithardingstijd behoeven.

De onderhavige uitvinding heeft ten doel voor bedoeld nadeel een oplossing te verschaffen en wordt daartoe gekenmerkt doordat in de werkwijze van het aangegeven type uitgaande 25 van een. onbekleed schabloon eerst de eindringen worden bevestigd en daarna de patroonvormig afdichtende bekleding wordt gevormd door bekleding van het schabloon met een laag van een geschikte fotolak, droging en patroonvormig belichten daarvan en ontwikkelen en harden van de patroonvor-30 mig afdichtende bekleding.

Door het schabloon eenmaal, aan het begin van zijn levensduur, te voorzien van eindringen en deze eindringen gedurende alle volgende bewerkingen in het schabloon .te laten wordt een zeer aanzienlijke tijdsbesparing bereikt 35 waardoor een snelle patroonwisseling mogelijk wordt.

Door toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding wordt eveneens bereikt dat de stabiliteit van de schablonen gedurende het gebruik ervan zeer aanzienlijk wordt verbeterd.

De eindringen verlenen namelijk aan het betrekkelijk kwets- .8801218 -3- ίβ bare schabloon een verbeterde bestendigheid tegen vervorming waardoor beschadiging aanzienlijk minder snel optreedt.

Doordat de ringen, wanneer ze eenmaal zijn aangebracht, altijd in het schabloon blijven wordt derhalve ook de 5 totale levensduur der schablonen zeer gunstig beïnvloed.

In het bijzonder wordt de werkwijze volgens de uitvinding uitgevoerd zoals is aangegeven in het kenmerkende gedeelte van conclusie 2 en meer in het bijzonder zoals aangegeven in conclusie 3.

10 Door met name eindringen toe te passen die, tijdens de bewerking waarin een laag vloeibare fotolak wordt aangebracht op de buitenzijde van het schabloon, vallen binnen de bij die bekleding toe te passen steunringen wordt bereikt dat het zogenaamde dessaneringsproces in alle gevallen 15 kan worden uitgevoerd bij een schabloon waarin de eindringen reeds zijn opgenomen.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een stelsel van inrichtingen voor het voor drukken gereed maken van een rotatiezeefdrukschabloon waarmee een schabloon van 20 een patroonvormige uitgeharde bekleding wordt voorzien en eindringen worden aangebracht om het schabloon in een drukinrichting op te kunnen nemen.

Een dergelijk stelsel van inrichtingen zal in het algemeen worden aangetroffen in een afdeling voor het 25 dessineren van rotatiezeefdrukschablonen.

Volgens de uitvinding is een dergelijke inrichting samengesteld zoals is aangegeven in het kenmerkende gedeelte van conclusie 4.

Door in een dergelijk stelsel van inrichtingen met 30 name de inrichting waarmee een fotolakbekleding wordt.

aangebracht op de buitenzijde van een schabloon zodanig . uit te voeren dat deze kan funktioneren bij aanwezigheid van eindringen in het betreffende.schabloon wordt de mogelijkheid verkregen om in een dergelijk stelsel een zeer snelle: 35 wisseling van een patroonvormig afdichtende bekleding op een schabloon te realiseren.

Bij een dergelijk stelsel maakt het niet uit of nu wordt uitgegaan van een volledig nieuw, nog niet gebruikt schabloon dan wel van een schabloon dat eerder aan een .$801118 -4- «Γ s.tripbewerking is onderworpen om een eerder aangebrachte patroonvormig afdichtende bekleding te verwijderen.

De specifieke aspekten van de van het stelsel deel uitmakende inrichtingen zijn aangegeven in de onderconclusies 5 en zullen in de hierna volgende bespreking van de tekening nader worden toegelicht.

De in de tekening opgenomen figuren tonen het volgende: figuur 1 een inrichting voor het in een schabloon aanbrengen van eindringen; 10 figuur 2 schematisch een inrichting voor het aanbrengen van een fotolakbekleding op de buitenzijde van een schabloon; figuur 3 een inrichting voor het patroonvormig belichten van een op de buitenzijde van een schabloon aanwezige fotolakbekleding; 15 figuur 4 een inrichting voor het ontwikkelen van een patroonvormig belichte fotolakbekleding; figuur 5 een inrichting voor het wassen van schablonen en rakels volgend op hun toepassing in een drukmachine; en 20 figuur 6 een inrichting voor het afstrippen van een op een schabloon aanwezige patroonvormig afdichtende bekleding.

In figuur 1 is een inrichting voor het inlijmen van eindringen aangegeven met verwijzingscijfer 10; een schabloon is met 12 aangeduid terwijl met 17 één van de twee in 25 het schabloon te bevestigen eindringen is aangeduid.

Het schabloon 12 is opgesloten in houders 15 die voor een goede cilindervorm van het schabloon zorgdragen terwijl de te bevestigen eindringen zijn opgenomen in houders 13. Bij een in de juiste positie gebracht schabloon 30 12 worden de houders 13 met daarin opgenomen eindringen die van lijm zijn voorzien verplaatst langs de geleiders 14 totdat de met lijm ingestreken uiteinden der eindringen klemmend passen binnen de omtrek van het schabloon 12.

De eindringen zijn doelmatig voorzien van een stootrand 35 die een hoogte boven de eindring bezit die in hoofdzaak gelijk is aan de dikte van het betreffende schabloonmate-riaal. De toegepaste lijm is in het algemeen een mengsel van een hardbare kunststof en een harder, zoals bijvoorbeeld een epoxyhars én een amineharder.

.880121« > «β -5- Ιη het geval dat een snellere uitharding wordt gewenst kan gebruik worden gemaakt van de hete-luchtpistolen 16 die met behulp van een geschikt mondstuk zorgen voor een verwarming van de binnenzijde van de eindring.

5 Met 11 zijn een aantal schabloonhouders aangegeven die dienst kunnen doen bij schablonen van ander rapport.

De eindringhouders 13 zijn van een universeel type waarmee een groot aantal verschillende eindringen kunnen worden behandeld en waarbij de eindring en de houder met elkaar 10 een driepuntsaanligging vormen.

In figuur 2 is een schabloonbekledingsinrichting schetsmatig weergegeven waarbij te zien is dat een schabloon 25 is opgenomen tussen twee steunringen 21 die in dit geval in de hiervoor beschreven installatie 10 zijn beves-15 tigd in het schabloon. Met behulp van een vasthoud- inrichting 23 wordt het samenstel van steunringen 21 en schabloon 25 op zijn plaats gehouden. Voor het aanbrengen van een bekleding wordt gebruik gemaakt van een ringvormig om het schabloon aanliggende afdichtingsmanchet 22 die 20 kan worden gevuld met foto-emulsie en die in dit geval door omhoog bewegen van de manchet wordt afgestreken op het buitenoppervlak van het schabloon.

De foto-emulsielaag kan desgewenst uit meerdere afzonderlijk opgebrachte lagen worden opgebouwd waarbij elke laag na 25 z'n opbrengen gedroogd wordt. Na opbrengen van de eerste laag en droging daarvan kan eventueel reeds een luchtbalg in het schabloon worden opgenomen die later ook kan dienen voor het stabiliseren van de cylindervorm van het schabloon in de belichtingsbewerking.

30 Uiteraard kan ook een zogenaamde dompelbekledingsinrich- ting van Aanvraagster worden toegepast waarin een houder .. met aan te brengen vloeibare fotolak langs het schabloon omlaag wordt bewogen en waarbij eveneens een afdichtingsmanchet aanwezig is die tegen de buitenzijde van het schabloon 35 rust.

Met 24 is in figuur 2 aangegeven dat de toegepaste steunring en de door de steunring opgenomen eindring 21 van het schabloon worden gecentreerd ten opzichte van de inrichting 20.

.8801218 f .....ü .·.

"6- . .

In figuur 3 is een inrichting aangegeven voor het patroonvormig.belichten van een schabloon dat aan de buitenzijde is voorzien van een gedroogde fotolaklaag. Een schabloon 31, voorzien van eindringen 32 is opgenomen door armen.

5 34 en 35 en een aanslag 36. De armen en de aanslag omvatten rollagers waardoor het schabloon en de eindringen kunnen draaien ten.opzichte van bedoelde armen. Het schabloon wordt aangedreven door middel van een op de eindring aanwezige, niet getekende vertanding die"kan samenwerken met een 10 aangedreven tandwiel 42. De aanslag 36 is zodanig opgesteld 'dat de buitenzijde van een opgenomen schabloon altijd op constante afstand is geplaatst van het belichtingsvenster 37. Met behulp van het bedieningspaneel 33 is de belichtingstijd zodanig in te stellen dat voor elk type schabloon 15 een eenheid van oppervlakte van. dat schabloon dezelfde hoeveelheid lichtenergie ontvangt. Met 40 zijn pedalen aangegeven die dienst kunnen doen voor het bedienen van de inrichting wanneer de bediener met beide handen bezig is in de inrichting.

20 Met 41 is de as van een opblaasbare elastomeerzak aangegeven die tijdens het belichtingsproces aanwezig is binnen het schabloon 31 en die dient om het buitenoppervlak van het schabloon een stabiele cylindervörm te verschaffen tijdens het opspannen van een patroonfilm op de buitenzijde 25 van het schabloon en tijdens het roteren van het schabloon.

De rubberen zak die hier niet getekend is wordt door het inwendige van de as gevuld met een onder druk staand medium zoals bijvoorbeeld lucht.

Met 38 respektievelijk 43 is een afschermkap en een 30 venster aangegeven dat ertoe dient om de bediener tijdens de belichting te beschermen tegen de invloed van ultraviolette straling aangezien veel toegepaste fotolakken slechts uitharden onder toepassing van straling met een golflengte tussen 350 en 500 nanometer. Doelmatig is de lichtspleet 35 tijdens de voorbereiding van het belichten afgeschermd door een beschermstrook die wordt weggeschoven bij de aanvang der belichting.

• ' Figuur 4 is een ontwikkelinrichting getoond waarin - in dit geval vijf schablonen kunnen worden opgenomen die .8801218 * & -7- tegelijkertijd kunnen worden ontwikkeld. De schablonen worden opgenomen op een roteerbaar opgesteld ontwikkel-vloeistofverdeelmiddel 53 waarmee ontwikkelvloeistof wordt toegevoerd aan de binnenzijde van een schabloon 51. Ook 5 wordt ontwikkelvloeistof toegevoerd aan de buitenzijde van het schabloon met behulp van verdeelmiddel 55 dat voorzien is van sproei-elementen 56. Tijdens de - ontwikkel-bewerking wordt met behulp van middelen 52, 54 en 57 gezorgd voor een rotering van de opgenomen schablonen en van de 10 aanwezige ontwikkelvloeistofverdeelmiddelen. Doelmatig is de inrichting opgenomen, zoals aangegeven in een vloeistofdichte behuizing.

In figuur 5 is een gecombineerde inrichting aangegeven voor het wassen van één of meer schablonen en het wassen 15 van één of meer tijdens het drukproces toegepaste rakels.

Zoals te zien vertoont de schablonenwasinrichting grote gelijkenis met de hiervoor geschetste schablonenontwikkel-inrichting en behoeft niet verder beschreven te worden.

De rakelwasinrichting stoelt op een vergelijkbaar principe 20 als de schablonenwasinrichting met dienverstande dat in dit geval de toegepaste wasvloeistof wordt toegevoerd vanaf het benedenuiteinde door het hart van de rakel terwijl eveneens middelen aanwezig zijn om de buitenzijde van een aantal opgenomen rakels krachtig te besproeien met 25 een wasmedium. De middelen voor het besproeien van de rakels aan de buitenzijde worden gevormd door de aangegeven sproeimiddelen 68 en 69. Ook tijdens het reinigen van de rakels worden de rakels bij voorkeur roterend bewogen met behulp van roteringsmiddelen 70, 71 en 74, 30 In figuur 6 is. een stripinrichting 80 aangeduld voor het verwijderen van een op een schabloon aanwezige patroonvormig afdichtende laag. Een dergelijke laag kan al dan thermisch gehard zijn; bij de stripbewerking blijven de eindringen in het schabloon. Door geschikte keuze van 35 een stripmiddel kan ervoor .zorg gedragen worden dat de toegepaste lijm waarmee de eindringen bevestigd zijn niet wordt aangetast. In de stripinrichting zijn met voordeel elementen 83, 84 opgenomen voor het toevoeren van ultrasonore energie aan de in de inrichting aanwezige stripvloeistof .8801218 -8- f 82. Met 85 is een aftappunt aangegeven waarmee verontreinigende stripvloeistof uit de inrichting 80 kan worden verwijderd.

- Conclusies - .680 1218

Claims (15)

1. Werkwijze voor het voor drukken gereed maken van een cylindervormig rotatiezeefdrukschabloon omvattende de stappen van het aanbrengen van een patroonvormig afdichtende bekleding op het schabloon en het bevestigen van eindringen 5 in het schabloon om dit in een drukinrichting op te kunnen nemen, met het kenmerk dat uitgaande van een onbekleed schabloon eerst de eindringen worden bevestigd en daarna de patroonvormig afdichtende bekleding wordt gevormd door bekleden van het schabloon 10 met een laag van een geschikte fotolak, droging en patroonvormig belichten daarvan en ontwikkelen en harden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat dat eindringen (7;32) worden toegepast waarvan de grootste buitendiameter kleiner is dan de buitendiameter 15 van het betreffende schabloon en voor het aanbrengen van de laag fotolak het schabloon wordt opgenomen tussen twee steunringen (21) die elk aan één uiteinde aan de binnenzijde een eindring (7 ? 3 2) kunnen opnemen en waarvan tenminste aan genoemd uiteinde de buitendiameter in hoofdzaak gelijk 20 is aan de buitendiameter van het betreffende schabloon (25) en tijdens het bekleden één of meer lagen van een vloeibare fotolak worden aangebracht op de buitenzijde van het schabloon, eventueel met tussendroging, onder toepassing van een tegen het schabloon aanliggende afdichtings-25 manchet (22).

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk dat een steunring wordt toeg)(epast die aan beide, uiteinden identiek is en over zijn gehele lengte dezelfde buitendiameter bezit.

4. Stelsel van inrichtingen voor het voor drukken gereed maken van een rotatiezeefdrukschabloon waarmee een schabloon van een patroonvormige uitgeharde bekleding, wordt voorzien en eindringen worden aangebracht om het .8801210 -10- schabloon in een drukinrichting op te kunnen nemen, met . het kenmerk dat het stelsel één of meer.van'de volgende inrichtingen omvat: een bekleedinrichting (20) voor het aanbrengen 5 van een fotolakbekleding op het schabloon, een belich-tingsinrichting (30) voor het patroonvormig belichten van de fotolakbekleding, een ontwikkelinrichting (50) voor het ontwikkelen van de patroonvormig belichte bekleding, een hardingsinrichting, voor het thermisch harden van 10 de na ontwikkelen aanwezige patroonvormige bekleding; desgewenst een stripinrichting (80) om een patroonvormige, al dan niet thermisch geharde bekleding te strippen en een inlijminrichting (10) om het schabloon van eindringen te voorzien en dat de van het stelsel deel uitmakende 15 aangegeven inrichtingen zodanig zijn uitgevoerd dat in een eerste inlijminrichting (10) het schabloon kan worden . voorzien van eindringen en elk van de overige inrichtingen van het stelsel zodanig is uitgevoerd dat het schabloon (12) tezamen met de aangebrachte eindringen (17) kan worden 20 opgenomen en bewerkt.

5. Stelsel volgens conclusie 4, met het kenmerk dat een inlijminrichting (10), houders (15) omvat waarmee een schabloon (12) in een vaste positie kan worden geplaatst ten opzichte van een gestel (18) en houders (13) voor 25 het opnemen van met lijm ingstreken eindringen (17) en dat geleiders (14) aanwezig zijn voor het bewegen van de houders (13) met de daarin opgenomen eindringen (17) totdat de met lijm ingestreken delen der eindringen (17) passend zijn opgenomen in de uiteinden van een schabloon 30 (12) en dat eventueel middelen (16) aanwezig zijn voor het toevoeren van warmte aan het gebied waar het schabloon (12) en de eindringen (17) elkaar raken.

6. Stelsel volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de bekleedinrichting (20) voor het aanbrengen van 35 een fotolakbekleding op een schabloon (25) twee steunringen (22) omvat die zodanig van afmeting zijn dat de buitendiameter van tenminste één uiteinde ervan in hoofdzaak gelijk o 8801218 -11- e is aan de buitendiameter van het te bekleden schabloon (25) terwijl tenminste aan de binnenzijde van genoemd uiteinde passend een eindring (17) kan worden opgenomen.

7. Stelsel volgens conclusie 6, met het kenmerk dat 5 twee identieke steunringen aanwezig zijn die aan beide uiteinden identiek zijn en over de gehele lengte dezelfde buitendiameter bezitten.

8. Stelsel volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de belichtingsinrichting (30) voor het patroonvormig 10 belichten van een schabloon (31) dat voorzien is van een fotolakbekleding tenminste een schabloonopneeminrichting omva voor elk der eindringen (32) van het schabloon in de vorm van twee gedeeltelijk om de eindring grijpende armen (34,35) en een aanslag (36) die gezamenlijk in driepunts-15 aanligging komen met een buitenvlak van de eindring (32) via een in elk der aa&ligpunten aanwezig rol leger en na vastgrijpen van een te belichten schabloon (31) het buitenoppervlak van het schabloon (31) op een vaste afstand wordt geplaatst ten opzichte van een belichtingsvenster 20 (37) in de belichtingsmachine terwijl voorts middelen (42) voorzien zijn voor het in draaiing brengen van een opgenomen schabloon en eindringen.

9. Stelsel volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de ontwikkelinrichting (50) voor het ontwikkelen van 25 een patroonvormig belichte fotolakbekleding op een schabloon (51) bestaat uit één of meer roteerbaar opgestelde binnen het schabloon werkende ontwikkelvloeistof verdeelmiddelen (53) die elk een schabloon (51) kunnen opnemen waarbij de as van het opgenomen schabloon (51) samenvalt met de 30 as van het betreffende ontwikkelvloeistofverdeelmdddel (53) alsmede tenminste één buiten het schabloon werkend roteerbaar ontwikkelvloeistofverdeelmiddel (55).

10. Stelsel volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de ontwikkelinrichting (50) zodanig is ingericht dat .¢801218 -- -12- .. · er één opgesteld roteerbaar aan de buitenzijde van het schabloon werkend ontwikkelvloeistofverdeelmiddel (55) is dat omringd is door meerdere roteerbare ontwikkelvloei— stofverdeelmiddelen (S3) die aan de binnenzijde van het 5 schabloon werken (51) die elk geschikt zijn om één. schabloon (51) op te nemen en waarbij middelen (52,54,57) aanwezig zijn om de roteerbaar opgestelde delen der inrichting (50) te laten roteren.

11. Stelsel volgens conclusie 4, met het kenmerk 10 dat een aanwezige stripinrichting (80) voor het strippen van een., al dan niet thermisch geharde'bekleding een houder omvat- voor het opnemen van een geschikt stripmedium en een element om ultrasone trillingsenergie toe te voeren . . aan de houder en het zich daarin bevindende stripmedium 15 en één of meer opgenomen schablonen en de eindringen daarvan.

12. Stelsel volgens conclusie 4,.....met het kenmerk dat daarin eveneens een wasinrichting (60) is opgenomen voor het wassen van één of meer schablonen (61) en die tenminste één of meer roteerbaar opgestelde binnen het 20 schabloon (61) werkende wasvloeistof verdeelmiddelen (63) omvat die elk een schabloon kunnen opnemen waarbij de as van het opgenomen schabloon samenvalt met de as van het betreffende wasvloeistofverdeelmiddel (63) alsmede tenminste één buiten het schabloon werkend roteerbaar wasvloeistofverdeelmiddel (65).

13. Stelsel volgens conclusie 12, met het kenmerk dat in de wasinrichting voor het wassen van één of meer schablonen (61) één centraal opgesteld roteerbaar aan de buitenzijde van het schabloon werkend wasvloeistofverdeelmiddel (65) omvat dat omringd is door meerdere roteerbare 30 wasvloeistofverdeelmiddelen (63) die aan de binnenzijde van het schabloon (61) werken en die elk geschikt zijn om één schabloon (61) op te nemen en waarbij middelen (64,62,67) aanwezig zijn om de roteerbaar opgestelde delen der inrichting te laten roteren. .8801218 -13- τ

14. Stelsel volgens conclusie 12-13, met het kenmerk dat de wasinrichting voor het wassen van één of meer schablonen is opgenomen in een afsluitbare behuizing waar eveneens een inrichting in is opgenomen voor het wassen van één 5 of meer in de drukmachine toe te passen rakels (66).

15. Stelsel volgens conclusie 14, met het kenmerk dat de inrichting voor het wassen van rakels (66) is samengesteld uit één of meer roteerbaar opgestelde binnen een rakel toevoerende wasvloeistofverdeelmiddelen (72) die elk een 10 takel (66) kunnen opnemen waarbij de as van de opgenomen rakel (66) samenvalt met de as van het betreffende wasvloeistof verdeelmiddel (72) alsmede tenminste één buiten de rakel werkend roteerbaar wasvloeistofverdeelmiddel (73) alsmede middelen (70,71,74) voor het laten roteren van 15 de roteerbaar opgestelde delen der inrichting. .8801218