NL8800888A - Begrenzing voor verkeersvlakken. - Google Patents

Description

-1- t 't »

Begrenzing voor verkeersvlakken.

De uitvinding heeft betrekking op een begrenzing voor verkeersvlakken en een om een horizontale as in een bodembevestigingsdeel gehouden kantelbare, buisvormige paal, die door middel van een grendellichaam in zijn 5 vertikale stand is gehouden, dat met een stabiliserings-vlak samenwerkt en door een veer is belast.

Een dergelijke begrenzing is bekend uit de Duitse octrooiaanvrage 34 41 511. De veer en het grendellichaam zijn in het bodembevestigingsdeel aangebracht en door hun 10 betrekkelijk vrije blootgestelde toestand bijzonder bedreigd door corrosie. De benodigde plaatsruimte van de veer eist een betrekkelijk grote constructiehoogte van het bodembevestigingsdeel met de korresponderende noodzaak bij het aanbrengen van de begrenzingen diepe uitspa-15 ringen in het verkeersvlak te moeten aanbrengen.

Uit de Duitse octrooiaanvrage 30 41 084 is een soortgelijke inrichting bekend, waarbij als veer een rubber-buffer lichaam wordt gebruikt. Door het ouder worden veranderen hier de veringseigenschappen en ook hier is een 20 betrekkelijk grote constructiehoogte voor het onderbrengen van het rubberbufferlichaam nodig.

Uit het Britse octrooischrift 1.261.704 en het Amerikaanse octrooischrift 1.949.295 zijn nog kantelbare begrenzingen bekend, die door veerbelasting of tegenge-25 wichten zwenkbaar in hun waarschuwingsstand zijn gehouden.

Ook hier zijn de gebruikte veren blootgesteld aan bijzondere corrosie en het bodembevestigingsdeel heeft een betrekkelijk grote constructiehoogte nodig.

Om de beschreven nadelen te vermijden, ligt aan de 30 onderhavige uitvinding het probleem ten grondslag een begrenzing van de in de aanhef genoemde soort zodanig te verbeteren, dat bij een geringe inbouwdiepte van het bodembevestigingsdeel een zo gering mogelijk gevaar voor corrosie van de gebruikte metalen constructiedelen optreedt.

35 Voor de oplossing van dit probleem wordt er in de uitvinding in voorzien, dat de veer samen met het grendel-lichaam in het inwendige van de buisvormige paal zijn aangebracht en binnen in de paal gecentreerd en het grendel- .8800888 -2- lichaam onder uit de paal stekend axiaal verschuifbaar is geleid.

Door de aanbrenging van de veer en van het grendel-lichaam in het inwendige van de paal zijn deze delen te-5 gen invloeden van de omgeving bijzonder beschermd. Tevens kan de noodzakelijke constructiediepte van het bodembe-vestigingsdeel klein gehouden worden, de eigenlijke vergrendeling van de paal in zijn loodrechte stand vindt plaats in de nabijheid van de bodem van het bodembevesti-10 gingsdeel, zodat bij minimale constructiehoogte een optimale grendelwerking bij voldoend grote hefboomarm met geringe constructiekosten bereikbaar is.

Een grotere corrosiebescherming kan worden verkregen, doordat het grendellichaam en de veer in ®n cilin-15 drisch paalinzetstuk bijzonder ingekapseld zijn aangebracht, zodat de veer met het aan verkeersvlakken optredende zoute water praktisch niet in aanraking kan komen en volledig is afgeschermd.

Een automatische centrering met minimale storing 20 van de werking van het grendellichaam kan worden verkregen, doordat dit een rondlopende kraag heeft, die met een naar binnen stekend randuitsteeksel van het paalinzetstuk samenwerkt, waarbij verder het grendellichaam een onder uit het paalinzetstuk stekend ongeveer halve bol-25 vormig grendeluitsteeksel heeft, dat met het stabilise- ringsvlak samenwerkt. Door de puntsymmetrische uitvoering van het grendeluitsteeksel behoeft bij de montage niet op een speciale inbouwstand te worden gelet.

In het bijzonder constructiehoogte-besparend kan het 30 stabiliseringsvlak door de rand van de boring van het bodembevestigingsdeel zijn gevormd, het kan echter ook door een ringlichaam zijn gevormd, dat bijzonder goede glij-eigenschappen heeft en waarin het stabiliserings-lichaam verend grijpt. Daarbij is de binnendiameter van het 35 ringlichaam kleiner dan de buitendiameter van het halve bolvormige grendeluitsteeksel. Om een kanteling van de paal bij betrekkelijk lage stootkrachten mogelijk te maken om zo voertuigbeschadigingen indien mogelijk bij het botsen tegen de paal geheel te vermijden. Een vermindering van 40 e bracht kan nog worden verkregen, doordat de -3- bovenste binnenkant van het ringlichaam afgerond is uitgevoerd .

Een beschadiging van aan de paal aangebrachte tekens, in het bijzonder verkeerstekens, kan worden vermeden, door-5 dat aan een zijde van de paal boven zijn horizontale kan-telas een kanteldempingsveer is aangebracht. Deze kan door tenminste één bladveer zijn gevormd. Een hard slaan tegen de grond van een verkeersteken bij het kantelen van de paal kan daardoor worden verhinderd.

10 Verdere uitvoeringsvormen volgens de uitvinding kunnen worden ontleend aan de volgconclusies en worden met hun voordelen in de onderstaande beschrijving nader toegelicht. In de bijgevoegde tekeningen toont:

Fig.1 een zijaanzicht van een begrenzing voor ver-15 keersvlakken, fig.2 een bovenaanzicht van de in fig.1 weergegeven begrenzing en fig.3 een doorsnede volgens een lijn III-III in fig.1 op grotere schaal.

20 In een transporteerbare standplaat 1 of een korres- ponderend uitgevoerde bodemopening is een bodembevesti-gingsdeel 2 via bevestigingskleppen 3, een onder aangebrachte staalplaat 4 en schroeven 5 bevestigd.

Iets onder de hoogte van de bevestigingskleppen 3 25 is in het bodembevestigingsdeel 2 een doorgangsbout 6 met horizontaal lopende as 7 gestoken, waarop om de as 7 zwenkbaar een paal 8 zwenkbaar is gelegerd.

De paal 8 zelf bestaat uit een slechts gedeeltelijk weergegeven bovenste deel 9, waaraan een verkeers- of 30 waarschuwingsteken kan zijn aangebracht, en een in dwarsdoorsnede vierkant onderste deel 10, dat hol is uitgevoerd. Van het ondereind af is een paalinzetstuk 11 ingezet, dat een cirkelcilindrische binnenruimte voor een veer 12 en een grendellichaam 13 heeft. Het grendellichaam 35 13 draagt enerzijds op een cilindrisch uitsteeksel de veer 12, anderzijds is een grendeluitsteeksel 14 aangebracht, waarvan het half kogelvormige eind onder uit de paal 8 steekt, waarbij dit uitsteken door een rondlopende kraag 15 van het grendellichaam 13 en een naar binnen 40 stekend randuitsteeksel 16 van het paalinzetstuk 11 is ,8800888 -4- begrensd. Het andere eind van de veer 12 is door een eveneens in het inwendige van de paal aangebrachte veerhouder 17 gehouden, waarvan de axiale beweging door de als schroef uitgevoerde doorgangsbout 6 is begrensd. De veer 5 12 is met een korresponderende voldoende voorspanning ingebouwd. Zoals in het bijzonder uit fig.3 blijkt, is het paalinzetstuk 11 door twee schroeven 18 in het onderste deel 10 van de paal gehouden.

In de bodem van het in dwarsdoorsnede ü-vormige 10 bodembevestigingsdeel 2 is een ringlichaam 19 gezet, waarvan de bovenste binnenste rondlopende kant 20 is rondgemaakt. De binnendiameter 21 van dit ringlichaam 19 is kleiner dan de diameter 22 van het grendeluitsteeksel 14, zodat dit niet door de veerbelasting geheel in het ring-15 lichaam 19 kan zitten, maar bij het zwenken om de horizontale as 7 natuurlijk met korresponderende krachtsontwikkeling naar buiten kan snappen. Het ringlichaam 19 verschaft daarmede een stabiliseringsvlak 13 voor het grendeluitsteeksel 14 en waarborgt een vertikale stand 20 van de paal 8 ten opzichte van de standplaat 1 resp. het bodembevestigingsdeel 2.

Om bij een omkanteling van de paal 8 in de richting van de pijl 24 een beschadiging van de aan een paal bevestigd markeringsteken door de botsing te verhinderen, 25 is zijdelings aan het onderdeel 10 een kanteldempings- veer 25 bevestigd, die in het uitvoeringsvoorbeeld bestaat uit drie bladveren, en wel door een schroef 26 met vlakke kant en een klinknagel 27.

Bij een aanrijding door een voertuig in de richting 30 van de pijl 24 schuift het grendeluitsteeksel 14 uit het ringlichaam 19 en de paal 8 kan ongeveer over 90° betrekkelijk vrij zwenken. Door zijdelings tussen de paal 8 en het bodembevestigingsdeel 2 aangebrachte kunststofschijven 28 wordt deze zwenking iets afgeremd, zodat de paal 8 35 na het slaan tegen de bodem zoveel mogelijk zich niet meer vanzelf gedeeltelijk opricht. De paal 8 kan echter met de hand gemakkelijk weer onder het snappen van het grendeluitsteeksel 14 in het ringlichaam 19 in zijn loodrechte stand worden teruggezwenkt. De voorspanning van de veer 12 40 is zodanig gekozen, dat de paal 8 bij een passende kracht ,8800688 -5- omkantelt/ waarbij de kracht zo klein is gehouden, dat plaatdelen van auto's,bijvoorbeeld een onbeschermd spatbord, niet wordt beschadigd. De standkracht van de paal 8 is echter toch zo groot gehouden, dat bijvoorbeeld bij 5 sneeuwruimen onder normale omstandigheden nog geen om-kanteling van de paal 8 plaatsvindt.

-conclusies- .8800888

Claims (13)

1. Begrenzing voor verkeersvlakken met een om een horizontale as (7) in een bodembevestigingsdeel (2) gehouden kantelbare buisvormige paal (8), die door middel van een grendellichaam (13) in zijn loodrechte stand is 5 gehouden, dat samenwerkt met een stabiliseringsvlak (23) en door een veer (12) is belast, met het kenmerk, dat de veer (12) samen met het grendellichaam (13) in het inwendige van de buisvormige paal (8) zijn aangebracht en binnen in de paal (8) gecentreerd en het 10 grendellichaam (13) onder uit de paal (8) stekend axiaal verschuifbaar in de paal (8) is geleid.

2. Begrenzing volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het grendellichaam (13) en de veer (12) zijn aangebracht in een paalinzetstuk (11) , dat 15 is aangepast aan de dwarsdoorsnede van de paal (8).

3. Begrenzing volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat het grendellichaam (13) een rondlopende kraag (15) heeft, die samenwerkt met een naar binnen stekend randuitsteeksel (16) van het paalinzetstuk (11).

4. Begrenzing volgens één van de conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat het grendellichaam (13) een onder uit het paalinzetstuk (11) stekend,ongeveer halve bolvormig grendeluitsteeksel (14) heeft, dat samenwerkt met het stabiliseringsvlak (13).

5. Begrenzing volgens conclusie 4, m e t het k en m e r k, dat het in het bodembevestigingsdeel (2) aangebrachte stabiliseringsvlak (23) is gevormd door een ringlichaam (19), waarin het grendellichaam (13) verend losneembaar snapt.

6. Begrenzing volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat de binnendiameter (21) van het ring- .8800888 -7- lichaam (19) kleiner is dan de diameter (22) van het halve bolvormigt grendeluitsteeksel (14).

7. Begrenzing volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de bovenste binnenkant (20) van het 5 ringlichaam (19) is afgerond.

8. Begrenzing volgens conclusie 2, m e t het k en m e r k, dat het paalinzetstuk (11) passend in het inwendige van de paal (8) axiaal is gezet en door tenminste één schroef (18) in zijn stand is vastgezet.

9. Begrenzing volgens één van de conclusies 1 tot 8, met het kenmerk, dat het stabiliseringsvlak (23) door de rand (kant 20) van een boring van het bodembevestigingsdeel (2) is gevormd.

10. Begrenzing volgens één van de conclusies 1 tot 9, 15 met het kenmerk, dat aan een zijde van de paal (8) boven zijn horizontale as (7) een kanteldempings-veer (25) is aangebracht.

11. Begrenzing volgens conclusie 10,met het kenmerk, dat de kanteldempingsveer (25) door ten- 20 minste één bladveer is gevormd.

12. Begrenzing volgens één van de conclusies 1 tot 12, met het kenmerk, dat het van het grendel-lichaam (13) afgekeerde eind van de veer (12), die als drukveer uitgevoerd in het inwendige van de paal is aan- 25 gebracht, steunt tegen een veerhouder (17), die is aangebracht in het inwendige van de paal.

13. Begrenzing volgens conclusie 12, m e t het kenmerk, dat de veerhouder (17) zelf steunt in axiale richting tegen een doorgangsbout (6), die het 30 horizontale kantelleger van de paal (8) vormt. .8800868