NL8701124A - Hulpinrichting voor het nauwkeurig leggen van afwerkvloeren. - Google Patents

Description

P & c *

W 5680-4 Ned.dB/LdB

V

-1-

Korte aanduiding: Hulpinrichting voor het nauwkeurig leggen van afwerkvloeren.

De uitvinding heeft betrekking op een hulpinrichting voor het nauwkeurig leggen van een afwerkvloer van vloeimortel of dergelijk materiaal, waarmee op elk gewenst punt van de vloer de juiste hoogte voor de aan te brengen afwerklaag wordt uitgezet met een materiaalprop, welke 5 inrichting is voorzien van een laserontvanger.

Behalve waterpas of onder een bepaalde helling lopend moet de afwerkvloer ook glad zijn in verband met het aanbrengen van vloerbedekking of met het zicht op de vloer, indien dit tevens de 'toplaag* is.

Tot nu toe wordt als hulpinrichting een plank gebruikt die aan het 10 boveneinde een laserontvanger draagt of daarop eenvoudig de laserstraal zichtbaar wordt wanneer de laserstraal de plank passeert. Aan het ondereinde heeft de plank een horizontaal dwarsorgaan, bijvoorbeeld een tegel. De onderzijde van de tegel wordt gelijk gehouden met een op een muur van het gebouw, waarin de afwerkvloer moet worden aangebracht, aange-15 brachte peilstreep (bijvoorbeeld een aantal centimeter onder de onder-dorpel van een deuropening). Dan wordt op ieder gewenst punt van de vloer de laserontvanger op de hoogte van de laserstraal gebracht en brengt men een hoeveelheid specie op de vloer aan, waarop dé tegel wordt gedrukt totdat de laserstraal inspeelt op de ontvanger, waardoor de bovenzijde van de 20 speciehoeveelheid de juiste vloerhoogte aangeeft. Na aanbrengen en gedeeltelijk verharden van de vloer worden de specieproppen verwijderd en de ontstane gaten met hetzelfde materiaal als de afwerkvloer gevuld.

Ook is het mogelijk om bij vloeimortelvloeren de plank tijdens het vloeien op de inspeelhoogte van de laserstraal te houden totdat de opgevloeide 25 laag de hoogte van de onderzijde van de lat resp. tegel bereikt. Deze werkwijze is echter zeer onnauwkeurig.

De eerstgenoemde methode is arbeidsintensief omdat de plaats waar een specieprop moet komen, eerst met water en een stoffer moet worden bevochtigd, vervolgens de plaats moet worden aangebrand met speciepap (specie met grote 30 cementconcentratie) en vervolgens de specie moet worden aangebracht met een troffel. Daarna plaatst men de tegel op de specie en kan de hoogte worden ingesteld.

Door de bewerkelijkheid bepaalt men de hoogte vaak met grote tussenruimten op de vloer, hetgeen minder nauwkeurig is. Ook laat men vaak het be-35 vochtigen en aanbranden achterwege, waardoor bij niet al te ruwe werkvloer de specie niet daaraan hecht en dan los komt te liggen. Bij het storten van de afwerklaag kunnen dan deze specieproppen verschuiven, waardoor opnieuw 8701124 * -2- ƒ onnauwkeurigheid optreedt.

De uitvinding beoogt het opheffen van de genoemde nadelen.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt met een hulpinrichting bestaande uit een buis, die vertikaal en vertikaal tegen veerspanning in verplaats-5 baar is bevestigd aan tenminste drie steunpoten, met welke buis, gelijk-liggend met zijn ondereinde, een meetpen vast is verbonden en de buis aan zijn boveneinde de laserontvanger draagt, terwijl ten opzichte van de buis vertikaal verschuifbaar, maar daaraan vastzetbaar een staaf of buis van kunststof aanbrengbaar is, waarvan de materiaalprop wordt 10 afgesneden.

Tevoren wordt in het meetpunt op de vloer een hoeveelheid lijm aangebracht, zodat na het laten zakken van de kunststofbuis en het afsnijden daarvan het afgesneden deel ofwel de kunststofprop aan de vloer hecht.

Met de nieuwe inrichting kan de hoogte snel worden uitgezet, hetgeen 15 uitvoerbaar is door ëën man en een kostenbesparing van 200 a 300 % geeft ten opzichte van de bekende methode. Men heeft geen losliggende proppen meer en door het gemakkelijk aanbrengen kunnen zij op kleinere onderlinge afstand worden aangebracht. Per uur kunen 60 a 80 proppen worden geplaatst, 2 zodat per uur een ruimte met een oppervlak van 400 a 500 m voor het 20 storten van de afwerkvloer kan worden voorbereid.

Om de inrichting met kunststofbuis gemakkelijk van het ene naar het andere punt van de vloer te kunnen verplaatsen is bij voorkeur de staaf of buis van kunststof binnen de vertikale buis van de inrichting aangebracht en aan het boveneinde verbindbaar met een lip, voorzien van een 25 schroefdraadopening, waarmee een door een vertikale geleidingssleuf in de inrichtingsbuis stekende schroef in ingrijping is.

Deze schroef wordt gelost om de kunststofbuis op de ondervloer te laten zakken.

Het is gunstig wanneer langs de geleidingssleuf op de buis een 30 lengteschaalverdeling is aangebracht. Daardoor kan men de gemiddelde hoogte van de aangebrachte kunststofproppen op de vloer bepalen, hetgeen de gemiddelde dikte is waarop de afwerkvloer moet worden aangebracht. Zodoende kan men vooraf de benodigde hoeveelheid bepalen.

In een gunstige uitvoeringsvorm is juist onder het buiseinde een 35 horizontale geleiding voor een mes of dergelijk snijorgaan, in te brengen tussen dit ondereinde en de geleiding, vast aan de buis aangebracht, welke geleiding is voorzien van een doorgangsopening voor de kunststofbuis.

Dit bevordert het snel aanbrengen van de proppen op de vloer.

Het is gunstig wanneer de laserontvanger vertikaal verstelbaar aan 40 de buis van de inrichting is aangebracht. De laserstraalzender, die 8701124 -3- f horizontaal roteert, wordt op zodanige hoogte ingesteld, dat de uitgezonden straal vrij is van op de vloer aanwezige obstakels voor het bereiken van de laserontvanger van de hulpinrichting volgens de uitvinding op alle vloerhoogte-instelpunten. Het kan daarbij gunstig zijn ook de laseront-5 vanger vertikaal verstelbaar aan de hulpinrichting aan te brengen. De laserstraalzender kan ook in een instelbaar schuin vlak t.o.v. het horizontale vlak worden ingesteld. Zodoende kunnen aflopende afwerkvloeren uitgezet worden.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de 10 tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de hulpinrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 toont een zij-aanzicht van de inrichting.

Fig. 2 toont, gedeeltelijk in vertikale doorsnede, de inrichting gezien van rechts in fig, 1.

15 De weergegeven inrichting bestaat uit een buis 1, waaraan nabij het ondereinde drie volgens een ster verlopende horizontale verbindingsstangen 2 vast zijn aangebracht.

Door elke verbindingsstang 2 kan een vertikale poot 3 vrij vertikaal bewegen, evenals door boven de stangen 2 aan de buis 1 vast aangebrachte soort-20 gelijke, volgens een ster geplaatste horizontale stangen 4.De poten 3 steken door openingen in de stangen 4 en hebben elk een flens 5 tussen de stangen 2 en 4, waarbij een drukveer 6 is aangebracht om de poot 3 tussen de stang 4 en de flens 5.

In het boveneinde van de buis 1 is een bus 7 vast bevestigd, waar 25 doorheen een stang 8A steekt, waarmee aan het boveneinde een laserontvanger 9 vast is verbonden. De stang 8A is vertikaal verschuifbaar in de bus 7 en daarin vastzetbaar met een klemschroef 10.

Van het ondereinde kan in de buis 1 een buis 11 van een zachte, gemakkelijk met een mes snijdbare kunststof gestoken worden. Pijp 8 is een 30 binnengeleiding voor de cilindrische kunststofbuis. In de weergegeven uitvoeringsvorm is de buis 11 in de buis 1 vastzetbaar doordat een schroef 12 steekt door een geleidingssleuf 13 voor deze schroef in de buis 1.

Deze schroef steekt ook in een opening met schroefdraad in een lip 14 binnen de buis 1, waarvan het ondereinde een uitstekende punt 15 heeft.

35 Na aanbrengen van de kunststofbuis 11 in de buis 1 en in de sleuf 13 verplaatsen van de schroef totdat de punt 15 nabij het boveneinde van de kunststofbuis 11 ligt, wordt de schroef 12 rechtsom gedraaid, zodat de punt 15 in de kunststofbuis dringt en deze vasthoudt.

Langs de geleidingssleuf 13 is op de buitenzijde van de buis 1 40 een lengteschaalverdeling 16 aangehracht, waaruit de hoogte van de ge- 8701124 f

V

-/+- plaatste kunststofprop afgeleid kan worden.

Aan een der stangen 2 is een buiten de bijbehorende poot 3 uitstekende meetpen 17 bevestigd en aan een der stangen 2 is ook een mesgeleiding 18 bevestigd, voorzien van een opening 19, waar doorheen de kunststofbuis 11 5 kan passeren.

Met de inrichting wordt nu als volgt gewerkt.

De laserstraalzendinrichting, waarvan alleen de laserstraal 20 in fig. 1 is aangeduid, wordt ingeschakeld. Tijdens het warmdraaien van de laserinrichting wordt een hoeveelheid lijm op de beoogde meetpunten 10 van de vloer aangebracht, waarop de afwerklaag moet komen.

Op een wand van het vertrek, waarin zich de vloer bevindt, wordt een merkstreep 21 aangebracht, indien nog niet aangebracht, bijvoorbeeld enkele centimeters onder de dorpelhoogte van een deuropening in het vertrek. Door indrukken van de veren 6 wordt nu de buis 1 zodanig geplaatst dat zijn 15 ondereinde gelijk ligt met de merkstreep 21, hetgeen wordt vergemakkelijkt doordat de meetpen 17 op de hoogte van de merkstreep 21 kan worden gebracht.

Nu wordt de laserontvanger 9 met behulp van de schroef 10 nauwkeurig op de hoogte van de laserstraal 20 geplaatst.

Op een meetpunt wordt nu de buis 1 zo ver ingedrukt, dat de laser-20 straal op de ontvanger 9 inspeelt, dan heeft de onderzijde van de buis 1 de hoogte tot de werkvloer, die door de te storten afwerkvloer moet worden bereikt. Men draait de schroef 12 los en bewegt deze met de kunststofbuis 11 naar omlaag totdat het ondereinde van de kunststofbuis in de lijm op de bodem terecht komt. Vervolgens kan men met een mes door de 25 spleet tussen de mesgeleiding 18 en het ondereinde van de buis de kunststofbuis 11 doorsnijden. Dit doet men terwijl de buis 1 tegen de veren 6 in op de hoogte wordt gehouden waarop de laserstraal 20 op de ontvanger 9 inspeelt. Daarna kan men de inrichting naar een volgend meetpunt brengen.

Op deze wijze kan men 60 - 80 kunststofproppen of buisstukken aan- 2 30 brengen op een vloer met een oppervlak van 400 a 500 m , wat ongeveer een uur tijd vraagt.

Het stuk kunststofbuis kan met een mes of zaag worden afgesneden, maar dit kan ook gebeuren door doorbranden met een gloeidraad.

Wanneer men op de schaalverdeling 16 telkens de lengte afleest van de 35 kunststofbuisprop, welke is geplaatst, kan men uit alle hoogten van de geplaatste proppen de gemiddelde hoogte bepalen van de aan te brengen afwerklaag. De kunststofbuis 11 schuift steeds verder naar omlaag op totdat deze vrijwel is verbruikt, waarna een nieuwe kunststofbuis kan worden ingebracht.

40 Het is niet strikt nodig de kunststofbuis met de schroef 12 te beves- 8701 12.4 £ -5- tigen, deze kan bij het verplaatsen van de inrichting ook met de duim via de sleuf 13 worden tegengehouden.

Men behoeft slechts eenmaal de hoogte van de laserstraal boven de vloer bij de laserzender of de hoogte van de ontvanger 20 ten opzichte van 5 de buis 1 in te stellen om overal op de vloer de hoogte van de kunststof-proppen op het vlak door de pijlmaat 21 te brengen.

Tenslotte is de inrichting ook bruikbaar met een waterslangapparaat in plaats van een laserstraalinrichting. Daarbij wordt de juiste hoogte van het ondereinde van de buis 1 boven de werkvloer bepaald met twee 10 communicerende vaten, waarvan er ëën aan de buis 1 is aangebracht, en ëën op een vaste afstand boven de pijlmaat aan de muur. Deze vaten zijn door een met water gevulde slang met elkaar verbonden en beide voorzien van een schaalverdeling. Wanneer het water in het met de buis verbonden vat bij de juiste maatstreep staat, bevindt zich het ondereinde van de buis 1 15 op de peilhoogte boven de vloer. Deze methode is echter minder snel dan die met een laserinrichting.

Behalve voor gebouwvloeren kan de inrichting ook worden gebruikt voor het aanbrengen van afwerklagen op harde ondergronden zoals wegen van beton of asfalt, atletiekbanen enzovoort. De vloeren kunnen verder beton-20 vloeren, zand-cementdekvloeren of vloeimortelvloeren zijn. Voor gemakkelijke verplaatsing kan de inrichting zijn voorzien van een handgreep 22.

8701124

Claims (5)

1. Hulpinrichting voor het nauwkeurig leggen van een afwerkvloer van vloeimortel of dergelijk materiaal, waarmee op elk gewenst punt van deze vloer de juiste hoogte voor de aan te brengen afwerklaag kan worden uitgezet met een materiaalprop, welke inrichting is voorzien van een 5 laserontvanger, met het kenmerk, dat de inrichting bestaat uit een buis (1) die vertikaal en vertikaal tegen veerspanning (6) in verplaatsbaar is bevestigd aan tenminste drie steunpoten (3), met welke buis (1) gelijk-liggend met zijn ondereinde een meetpen (17) vast is verbonden en de buis aan zijn boveneinde de laserontvanger (9) draagt, terwijl ten opzichte 10 van de buis (1) vertikaal verschuifbaar, maar daaraan vastzetbaar een staaf of buis (11) van kunststof aanbrengbaar is, waarvan de materiaalprop wordt afgesneden.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de staaf of buis (11) van kunststof binnen de vertikale buis (1) van de inrichting is 15 aangebracht en aan het boveneinde verbindbaar is met een lip (14), voorzien van een schroefdraadopening, waarmee een door een vertikale geleidingssleuf (13) in de inrichtingsbuis (1) stekende schroef (12) in ingrijping is.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat langs de geleidingssleuf (13) op de buis (1) een lengteschaalverdeling (16) is 20 aangebracht.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat juist onder het ondereinde van de buis (1) een horizontale geleiding (18) voor een mes of dergelijk snij-orgaan, in te brengen tussen dit ondereinde en de geleiding, vast aan de buis (1) is aangebracht, welke geleiding 25 is voorzien van een doorgangsopening voor de kunststofbuis (11).

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de laserontvanger (9) vertikaal verstelbaar aan de buis (1) van de inrichting is aangebracht. 30 ------------- 870112A