NL1019002C1 - Contouraftekeninrichting ten gebruike voor het aftekenen resp. passend maken van vloerdelen en/of wandbedekkingsdelen t.o.v. een profilering langs een opstaande wand alsmede werkwijze voor de toepassing ervan. - Google Patents

Description

Contouraftekeninrichting ten gebruike voor het aftekenen resp. passend maken van vloerdelen en/of wandbedekkingsdelen t.o.v. een profilering langs een ópstaande wand alsmede werkwijze voor de toepassing ervan 5 De uitvinding heeft betrekking op een contouraftekeninrichting alsmede werkwijze voor de toepassing ervan. Een dergelijke inrichting wordt o.m. gebruikt voor het aftekenen van bouwdelen zoals bijv. tegels of planken voor het passend maken ervan t.o.v. een profilering langs een opstaande wand, vloer, plafond, dak of een ander profiel. Men gebruikt daarvoor een rolgeleider die langs 10 de profilering loopt en die van een aftekenpen is voorzien. Een nadeel daarbij is dat rolgeleider en profilering elkaar niet overal volgen kunnen en dus een aftekenlijn ter plaatse wordt onderbroken.

De uitvinding beoogt dergelijke nadelen op te heffen en voorziet daarin door een contourmarkeerder die op mechanische wijze zodanig langs het wandprof.el ,5 wordt voortbewogen dat een aftekenpunt op het af te tekenen vloerdeel gemarkeerd wordt met behulp van een langsgeleiding welke door een rechte langsrand van het af te tekenen vloerdeel zelf wordt opgeleverd. Anders dan een onzekere geleiding te gebruiken van een geprofileerde opstaande wand wordt met de uitvinding bereikt dat uitgegaan wordt van een nauwkeunge vaste en 20 rechte geleiding en moet er alleen op gelet worden dat de profielaftaster gedurende de geleiding voortdurend contact blijft houden met het wandprof.el.

Dit wordt bereikt door er, bijvoorbeeld handmatig, voor zorg te dragen dat de contourmarkeerder die zelf geplaatst is op een dwars ten opzichte van de langsgeleiding opgesteld geleideorgaan tijdens zijn beweging steeds aangedrukt 25 wordt gehouden tegen het af te tekenen profiel. Uiteraard kan die gewenste aandrukking voor het behouden van contact ook automatisch worden uitgeoefend door in een verende werking op de contourmarkeerder t.o.v. de langsgeleiding te voorzien.

Bij het aftekenen wordt in principe bovenop de laatst, het dichtst bij het 30 wandprofiel geplaatste tegel of andere bouwdeel dezelfde tegel of andere 2 bouwdeel gelegd, waarop het profiel moet worden afgetekend. Voor een grotere nauwkeurigheid kan ter voorkoming van onderlinge verschuiving van de tegels of andere bouwdelen bij het aftekenen bij voorkeur tussen de contactvlakken van de desbetreffende tegels of bouwdelen nog een antislipelement geplaatst 5 worden, bijvoorbeeld een betrekkelijk dunne strook folie met een stroef oppervlak.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld van een contouraftekeninrichting.

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van de voornaamste onderdelen in 10 gedemonteerde toestand;

Fig. 2 is een perspectivisch aanzicht van de onderdelen in Fig. 1 in gemonteerde toestand;

Fig. 3 toont in een zijaanzicht de contouraftekeninrichting in een stand dicht bij het wandprofiel en op een afstand van ongeveer de helft van de volle breedte 15 van een tegel of vloerdeel 10 (of 11);

Fig. 4 toont in een bovenaanzicht de positie van de profielaftaster bij een ondersneden wandprofiel en

Fig. 5 is een perspectivisch aanzicht van de uitvoering van de draaibare profielaftaster.

20 In de Fig. 1-5 is het langwerpige geleideorgaan 1 in zijn opstaande kanten 2 voorzien van geleidebanen 3 uitgevoerd als een geleidelineaal voor een eveneens langwerpige contourmarkeerder 4. De contourmarkeerder 4 bestaat uit een rechthoekig sledefreem 5 dat aan zijn voorzijde van een puntvormige profielaftaster 6 is voorzien en het sledefreem 5 vormt een parallelgeleiding 7 25 voor een op afstand van de profielaftaster 6 daarop vast te zetten aftekenstift of pen 8. Het langwerpige geleideorgaan 1 en het rechthoekige sledefreem 5 zijn beiden inwendig geheel toegankelijk voor de langsbeweging van de aftekenstift of pen 8 voor het aftekenen van de over te brengen contour op de bovenste tegel of de vloerdeel 10 welke geplaatst is op de onderste tegel of bouwdeel 11.

3

De profielaftaster 6 is in een vaste stand bevestigd op een frontplaat 12 en het uiteinde van de tasterpunt 13 bevindt zich in het verlengde van de harti„n 14 van het sledefreem 5. Wanneer er, zoals Fig. 4 toont, sprake is van een ondersneden wandprofiel 15, dan kan de profielaftaster 6 over een hoek van 5 180» verdraaid worden om bij het voortbewegen van de tasterpunt 13 toch het ondersneden wandprofiel 15 nauwkeurig te volgen. Bij die verdraaiing blijft de tasterpunt 13 op dezelfde positie in het verlengde van de hartl„n 14. De frontplaat 12 kan bijvoorbeeld verend bevestigd zijn op het uiteinde van het sledefreem 5 en de in te nemen standen van de tasterpunt 13 kunnen 10 gemarkeerd worden door op zichzelf bekende insnapnokken resp. uitsparingen in de naar het sledefreem 5 toegekeerde zijde van de frontplaat 12 en bijbehorende voorzieningen in het sledefreemelement 16.

Voor de langsgeleiding van de contouraftekeninrichting t.o.v. tegel of bouwdeel 10 is in een naar beneden toe gerichte frontgeleiding 17 voorzien waarvan de 15 naar binnen gerichte vlakke wand 18 bij voorkeur van een glad mater,aal ,s vervaardigd om zo gering mogelijke wrijving met de samenwerkende langsrand van tegel of vloerdeel 10 te bevorderen.

op het sledefreem 5 is de verschuifbare loper 19 voor het markeerorgaan 20 door middel van een vastzetorgaan 21 op afstand in te stellen. D,t kan 20 geschieden met behulp van een draaiknop 22 waardoor de loper 19 ten opz.chte van het sledefreem 5 in een vaste positie geblokkeerd wordt. Op de loper 19 bevindt zich voorts een zeskantige verticaal verlopende uitsparing 23 waann een aftekenstift 8 in hoogte verstelbaar door middel van een stelbout 25 kan worden bevestigd. Het is duidelijk dat de afstand vanaf de tasterpunt 13 die z,ch dan op 25 het wandprofiel 15 bevindt, tot aan de voorzijde van de «egel of de vloerdeel 10 dan gelijk moet zijn aan de afstand van de langsrand van de achterzijde van tegel of bouwdeel 10 tot de positie van de aftekenstift 24 in de geblokkeerde loper

Thet algemeen zal de contouraftekeninrichting op de grond gebruikt kunnen 30 worden doordat de tegel/vloerenlegger met zijn eigen gewicht, ^oorbeeld v,a 4 een knie, voorkomt dat er ongewenste onderlinge verschuiving van de contouraftekeninrichting optreedt. Een dergelijke onderlinge verschuiving kan vermeden worden indien tussen de meestal gladde oppervlakken van de beide bovenop elkaar gelegde tegels of bouwdelen vooraf een betrekkelijk dunne folie 5 met stroef oppervlak wordt gelegd. Ook kan daartoe gebruik gemaakt worden van dubbelzijdig klevende en/of stroeve strips waardoor de nauwkeurigheid van de contouraftekening gewaarborgd blijft. De toepassing van deze nieuwe werkwijze vergt minder krachtsuitoefening en is daarbij arbeids- en tijdsbesparend.

10 De uitvinding is geenszins beperkt tot het hierboven omschreven uitvoeringsvoorbeeld dat slechts ter illustratie van het principe van de uitvinding dient.

15

Claims (13)

1. Contouraftekeninrichting ten gebruike voor het aftekenen resp. passend maken van vloerbedekkingsdelen en/of wandbedekkingsdelen waarop een bij voorkeur vloeiende contourafsnijlijn moet worden afgetekend, welke inrichting een langwerpig geleideorgaan (1) omvat dat enerzijds voorzien is van geleidemiddelen (17,18) om dwars op zijn lengterichting langs het 10 vloerbedekkingsdeel (10) te bewegen en anderzijds voorzien is van een geleideorgaan (3) ter (lineaire) langsgeleiding van een contourmarkeerder (19), waarbij de onderlinge afstand tussen de te volgen contour en het aftekenpunt van de contourmarkeerder (19) op het vloerbedekkingsdeel (10) afzonderlijk ingesteld kan worden door middel van 15 bevestigingsmiddelen (21,22) waarvan de inrichting voorzien is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lengte van het langwerpige geleideorgaan (1) ten minste groter is dan de breedte van een vloer- of wandbedekkingsdeel (10) waarop de contourafsnijlijn moet 20 worden aangebracht.

3 Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het geleideorgaan (1) voorzien is van een profielaftaster (6) en dat de afstand van de met het af te tasten profiel (15) in contact te brengen uiteinde (13) van de 25 profielaftaster (6) tot de contourmarkeerder (8,24) overeenstemt met de instelling van de positie van de contourmarkeerder (19) op het langwerpige geleideorgaan (1).

4. inrichting volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de 30 geleidemiddelen (18) gevormd worden door een loodrecht op de langsas van het geleideorgaan (1) bevestigde paraüelgeleider (18) voor de rand van het vloer- of wandbedekkingsdeel (10).

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, 5 dat het geleideorgaan (1) een in doorsnede omgekeerd T-vormig profiel omvat dat met zijn vlakke onderzijde in de gebruiksstand op de bovenzijde van het af te tekenen vloer- of wanddeel wordt geplaatst en waarvan het verticale ondereinde van de T de vorm heeft van een verdikte railprofielgeleiding voor een daarop nauwpassend verschuifbaar 10 geleideorgaan van de contourmarkeerder 19.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de voorzijde van het geleideorgaan voorzien is van middelen om de profieltaster (6) in de langsrichting van het geleideorgaan (1) 15 uitschuifbaar onder te brengen respectievelijk vast te zetten in het geleideorgaan! 1).

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de profieltaster (6) voorzien is van verende middelen voor het goed 20 blijven volgen van de contour tijdens de voortbeweging door parallelgeleiding.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de profielaftaster (6) zodanig bevestigd is op een zijde, in het 25 bijzonder de voorzijde (16), van het geleideorgaan (1) door middel van een draaibare koppeling, dat de profielaftaster (6) ook zgn. ondersneden contouren (Fig. 4) van het af te tasten profiel kan aftekenen zonder dat zijn vooraf ingestelde positie (14) ten opzichte van de stand van het geleideorgaan (1) van de inrichting gewijzigd behoeft te worden. 30

9. Werkwijze voor toepassing van de contouraftekeninrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-8, omvattende. a) het op de vloer, wand of plafond aanbrengen van een rechte vloer- of wandbedekkingsdeel (11) op een evenwijdige afstand van een 5 opstaande wand dat overeenstemt met bijv. een helft van de breedte van de genoemde vloer- of wandelement (11), b) het op de bovenzijde van de genoemde vloer- of wandbedekkingsdeel (11) aanbrengen van een andere soortgelijke vloer- of wandbedekkingsdeel (10) waardoor de eerste vloer- of 10 wandbedekkingsdeel (11) als ware volledig overdekt wordt door de laatst te plaatsen vloer- of wandbedekkingsdeel (10), c) het aanbrengen van de contouraftekeninrichting op de bovenliggende vloer- of wandbedekkingsdeel (10); d) het instellen van het beginpunt van de contouraftekening d.m.v. het 15 gelijk leggen van de profieltaster (6) met de frontgeleiding (17) en vervolgens contourmarkeerder (19) zodanig positioneren op de sledefreem (5) dat de aftekenstift of pen (8) precies boven de langsrand van de achterzijde van de bovenliggende vloer- of wandbedekkingsdeel (10) wordt gezet waarna de profieltaster (6) tot 2q de af te tekenen opstaande wand uitgeschoven wordt; e) het aftekenen van de contour van de opstaande wand op de bovenliggende vloer- of wandbedekkingsdeel (10) onder gelijktijdige verschuiving van de contouraftekeninrichting in de langsrichting; een en ander zodanig dat de nieuwsontstane afgetekende oppervlak van 25 de vloer- of wandbedekkingsdeel (10) dat mede bepaald is door de afgetekende contourlijn en het verre andere uiteinde van de betreffende vloer- of wandbedekkingsdeel (10) qua vorm nagenoeg identiek is aan het lege vloeroppervlak tussen de al eerder geplaatste eerste vloer- of wandbedekkingsdeel (11) en de opstaande wand. 30

10. Werkwijze voor toepassing van de contouraftekeninrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-9, met het kenmerk, dat tussen de onderzijde van het af te tekenen vloer- of wandbedekkingsdeel (10) en de bovenzijde van het reeds gelegde of geplaatste deel (11) minstens een 5 antislipelement wordt aangebracht om onderlinge verschuiving tegen te gaan.

11. Werkwijze voor toepassing van de contouraftekeninrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-10, met het kenmerk, dat voorafgaande 10 aan de plaatsing van het af te tekenen vloer- of wandbedekkingsdeel (10) met zijn onderzijde op de bovenzijde van de reeds gelegde vloer- of wandbedekkingsdeel (11) tussen beide oppervlakken een baan van een antislipfolie wordt aangebracht zodat een ongewenste onderlinge verschuiving van de beide delen tijdens het aftekenen niet kan optreden. 15

12. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de antislipfolie aan weerszijden plaatselijk voorzien is van zelfklevende patroondelen.

13. Contouraftekeninrichting zoals beschreven in bovenstaande conclusies 20 aan de hand van de bijbehorende beschrijving en tekening. 25 ΐ n i ^ 30