NL1027965C2 - Dorpel met bekleding. - Google Patents

Description

Dorpel met bekleding

De uitvinding heeft betrekking op een dorpel omvattende een eerste langszijde en tegenoverliggende tweede langszijde alsook een bovenzijde en onderzijde; 5 waarbij de dorpel is gevormd uit een in wezen U-vormig profieldeel, waarvan de benen de eerste en tweede langszijde van de dorpel bepalen en waarvan het lijf de bovenzijde van de dorpel bepaalt.

Van oudsher zijn dorpels conventioneel gemaakt van massief hout of natuur steen. Hout is slijtage gevoelig, minder duurzaam en gevoelig voor houtrot.

10 Natuursteen is zeer duurzaam en slijtage bestendig doch gevoelig voor breuk, zwaar en relatief lastig bewerkbaar en daardoor moeilijk ter plaatse op maat te maken.

Dorpels worden gebruikt direct onder kozijnen van vaste of bewegende ramen, van vaste of bewegende gevelpanelen en deuren. Bij tot aan de grond reikende gevelpanelen en vaste of bewegende ramen, zoals bijvoorbeeld in de serrebouw 15 voorkomen, ligt de dorpel vaak grotendeels in de grond verzonken, waarbij dan het bovenvlak nog zichtbaar is. Dorpels hebben veelal een rechthoekige dwarsdoorsnede vorm. In geval van dorpels voor scharnierende bewegende deuren en ramen is de bovenzijde van de dorpel veelal voorzien van een opstaand trededeel.

Teneinde de nadelen verbonden aan de van oudsher conventionele houten en 20 stenen dorpels te overkomen, is het bekend om dergelijke dorpels - zoals dorpels van de aan het begin genoemde soort - te maken uit een U-vormig profieldeel van kunststof. Alhoewel aanvraagster niet bekend dat ze bestaan, zouden dergelijke dorpels ook van aluminium of een aluminium legering gemaakt kunnen zijn. Voordeel van dergelijke dorpels is dat ze ongevoelig zijn voor vocht, licht van gewicht en ter plaatse 25 gemakkelijk bewerkbaar zijn. Dergelijke dorpels hebben als nadeel dat de slijtage bestendigheid te wensen overlaat en dat metselspecie er niet op hecht waardoor de verwerkbaarheid te wensen overlaat.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel te verschaffen een dorpel die de voordelen verbonden aan uit een U-vormig profieldeel vervaardigde dorpel heeft, doch 30 de voomoemde nadelen daarvan niet heeft, althans in mindere mate heeft.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door te verschaffen een dorpel van de aan het begin genoemde soort, welke zich kenmerkt, doordat het uitwendig oppervlak van de dorpel, althans gedeeltelijk, is bekleed met een steenachtige 1027965 2 bekleding. Een dergelijke bekleding verschaft slijtvastheid en maakt bovendien dat de dorpel gemakkelijker in een gebouw verwerkbaar is, doordat metselspecie en betonspecie aan een steenachtige bekleding hechten. Voorts verschaft een steenachtige bekleding een in een stenen omgeving natuurlijker voorkomen. Het zal duidelijk zijn 5 dat voor wat betreft slijtvastheid en uiterlijk voorkomen in het bijzonder de in ingebouwde toestand blootliggende delen, zoals grote delen van de bovenzijde van de dorpel, met de steenachtige bekleding bekleed zullen zijn. Het is dus niet zo dat perse de gehele dorpel met de steenachtige bekleding bekleed moet zijn.

Het is hierbij volgens de uitvinding van voordeel indien de bekleding korund 10 omvat. Korund is een zeer slijtvast materiaal.

Met het oog op het aanbrengen van de bekleding is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer de bekleding een bindmiddel, zoals een epoxyhars, vermengd met korrels van een steenachtig materiaal, zoals korundkorrels, omvat. Aldus is de bekleding aan te brengen als een vloeibare, althans smeerbare, massa die zich op de 15 dorpel laat aanbrengen door smeren of spuiten. Ook is het mogelijk het bindmiddel op de dorpel aan te brengen en vervolgens hierop de korrels, bijvoorbeeld door strooien of door het van bindmiddel voorziene oppervlak in een bed van korrels té drukken.

Het is hierbij volgens de uitvinding van voordeel indien het korund tenminste 92 gewichtsprocent aan AI2O3 omvat, in het bijzonder ongeveer 95 gewichtsprocent, en/of 20 0,75 a 1,25 gewichtsprocent S1O2 omvat, en/of 2,5 è 3,0 gewichtsprocent T1O2 omvat.

Het is volgens de uitvinding van voordeel wanneer: • de bovenzijde van de dorpel in wezen geheel bekleed is met die bekleding; en/of • de eerste en/of de tweede langszijde van de dorpel in wezen geheel met die bekleding bekleed zijn.

25 Een geheel met die bekleding beklede zijde van de dorpel biedt als voordeel dat bij inbouw er aan minder randvoorwaarden voldaan hoeft te worden teneinde de dorpel op nette wijze te verwerken. Dit voordeel wordt groter naarmate meer zijdes van de dorpel geheel met die bekleding bekleed zijn.

Een dorpel volgens de uitvinding laat zich eenvoudig vervaardigen, bijvoorbeeld 30 door zetten uit plaatmateriaal, door extrusie of door pultrusie, wanneer de dorpel is : gevormd uit een in wezen U-vormig profieldeel, waarvan de benen de eerste en tweede langszijde van de dorpel bepalen en waarvan het lijf de bovenzijde van de dorpel bepaalt. Ingeval van pultrusie of extrusie kunnen het U-vormige profieldeel en het Δ A A A· Λ P 1 3 kokerdeel een eendelige pultrusie- respectievelijk extrusie-profiel zijn. Ten opzichte van een massief houten of stenen dorpel zal een dergelijke dorpel bovendien zeer licht kunnen zijn. Immers het U-vormige profieldeel en het kokerdeel kunnen zijn vervaardigd uit een metaal, zoals aluminium of een aluminium legering, of een 5 kunststof, zoals een glasvezelversterkte kunststof. Bij glasvezelversterkte kunststof kan men bijvoorbeeld denken aan glasvezelversterkte polyester. Belangrijk voordeel van dergelijke materialen is dat ze goed zaagbaar, veelal zelfs met een handzaag, zijn, en dat ze relatief gemakkelijk schroefbaar (dwz er kunnen schroeven ingeschroefd worden) en spijkerbaar (dwz er kunnen spijkers ingedreven worden) zijn.

10 Teneinde het U-vormige profieldeel meer stevigte te verschaffen is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer de tussen de benen van het U-vormige profieldeel gelegen holte gevuld is met een vulmiddel. Voor wat betreft het vulmiddel kan men hierbij denken aan vele in de bouw gebruikelijke vulmiddelen, zoals PUR-schuim, betonmortel, hout etc. Het is hierbij volgens de uitvinding echter in het bijzonder van 15 voordeel indien het vulmiddel een polystyreen-beton-mortel (PB-mortel) is. Een PB-mortel bevat als belangrijke bestanddelen: granulaat (geëxpandeerde polystyreen korrels van bijvoorbeeld 2-4 mm diameter, geëxpandeerd vermiculiet (bijvoorbeeld met een diameter tot 3 mm); cement; water; alsook hulpstoffen. Een dergelijke PB-mortel heeft diverse voordelen. Het is licht van gewicht en zeer drukbestendig. Het is 20 schroefbaar en spijkerbaar. Een zeer belangrijk voordeel is voorts dat het metselbaar is. Door de porositeit hecht het namelijk goed met cement en beton. In dit verband is het van belang op te merken dat men op een ondergrond, zoals een laag stenen, metselmortel kan leggen en vervolgens de dorpel volgens de uitvinding erop kan plaatsen met de vrije-einden van het U-profiel naar beneden gekeerd, zodat de vooraf al 25 aangebrachte en doorgaans al uitgeharde PB-mortel in contact komt met de metselmortel. Een voorbeeld van een PB-mortel is de onder de merknaam BETOPOR door Van Wylick Isolerende Mortels B.V. op de markt gebrachte mortel.

Ter bevestiging van een loodslabbe of hoekprofiel is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer bij de eerste langszijde een zich langs in wezen geheel die 30 langszijde uitstrekkende sleuf is voorzien. Teneinde te verhinderen dat water in de sleuf terecht kan komen en kan bevriezen (en daarbij door expansie vorstschade teweeg kan brengen) is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer die sleuf naar beneden toe opent en bij voorkeur in de onderzijde van de dorpel opent.

J Λ A « ^ 4

In het navolgende zal de onderhavige uitvinding aan de hand van de bijgaande tekening nader worden toegelicht. Hierin toont:

In het navolgende zal de onderhavige uitvinding aan de hand van de bijgaande tekening nader worden toegelicht. Hierin toont: 5 Figuur 1 een dwarsdoorsnedeaanzicht van een dorpel volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding; en

Figuur 2 schematisch en perspectivisch aanzicht van een dorpel volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding.

De dorpel in figuur 1 is in zijn geheel met 1 aangeduid. De dorpel in figuur 2 is 10 om het onderscheid tussen de twee dorpels duidelijk te maken met 30 aangeduid. Voor het overige zijn in figuur 1 en figuur 2 voor overeenkomstig delen overeenkomstige verwijzingsnummers en tekens gebruikt.

De in figuur 1 en 2 getoonde dorpels 1 en 30 omvatten beide een eerste langszijde 2, een tegenoverliggende langszijde 3, een onderzijde 6 en een bovenzijde 5. In beide 15 gevallen is de dorpel 1,30 opgebouwd uit een U-vormig profieldeel waarvan het eerste been 23 telkens de eerste langszijde 2 bepaalt en het tweede been 22 telkens de tweede langszijde 3. Het lijf 24 bepaalt in beide gevallen de bovenzijde van de dorpel 1 respectievelijk 30.

Bij de dorpel volgens figuur 1 is de bovenzijde 5, c.q. het lijf 24, opgebouwd uit 20 een afwateringsdeel 7 en een verhoogd drempeldeel 8. Een dergelijke opbouw van de bovenzijde 5 uit afwateringsdeel 7 en een drempeldeel 8 is als zodanig bekend uit de stand van de techniek. Het drempeldeel 8 heeft een naar buiten, dat wil zeggen naar de eerste langszijde 2, gekeerde opstaande zijde 9. Het drempeldeel 8 houdt met de opstaande zijde 9 eventueel langs het afwateringsdeel volgens pijl A in binnenwaartse 25 richting geblazen water alsook stof en zand tegen opdat het niet onder de deur 4 door gaat. Het afwateringsdeel is hierbij doorgaans niet veel meer dan een vlak onder afschot (in figuur 1 is het afschot circa 4”), waarvan de hoge kant 10 naar de binnenzijde 3 van de dorpel gekeerd is en de lage kant 11 naar de buitenzijde 2 van de dorpel.

30 Dit drempeldeel is uitgevoerd als kokerdeel 8. De koker, die zich loodrecht op het vlak van tekening van figuur 1 uitstrekt langs in wezen de gehele dorpel, heeft een bodem 12, een bovenwand 13 en twee tegenoverliggende zijwanden 14,15. De eerste zijwand 14 hiervan bepaalt de opstaande zijde 9. De tweede zijwand maakt, in dit

10279 BS

5 voorbeeld, deel uit van de tweede langszijde 3 van de dorpel. Opgemerkt zij echter dat de tweede zijwand ook op enige afstand van de tweede langszijde 3 van de dorpel kan liggen, of te wel naar rechts (volgens figuur 1) teruggesprongen kan zijn voorzien.

De bodem 12 van de koker 8 heeft een bovenvlak 16 dat hoger ligt dan of gelijk 5 ligt aan de hoge kant 10 van het afwateringsdeel. Dit verzekert dat er onder invloed van de zwaartekracht afwatering vanaf dat bovenvlak 16 naar het afwateringsdeel 7 kan plaatsvinden. Voordeel van de koker 8 is dat hierin water, dat langs de deur wil binnendringen, kan worden verzameld en eventueel tijdelijk kan worden gebufferd.

Dit water kan als zodanig op diverse plaatsen langs de deur zijn opgevangen en 10 vanaf die plaats(en) naar en in de koker 8 geleid zijn. In het bijzonder is het uit de praktijk bekend dat water op het drempeldeel gedreven kan worden onder invloed van wind. Dit water laat zich volgens de uitvinding in het inwendige 19 van de koker 8 verzamelen door de bovenwand 13 van de koker 8 te voorzien van tweede afwateringsdoorgangen 17. (De term tweede afwateringsdoorgangen wordt hier 15 gebezigd om te onderscheiden van verderop nog te bespreken eerste afwateringsdoorgangen). Teneinde het water efficiënter op te vangen is in het uitwendige van de bovenwand 13 van het kokerdeel 8 een groef 21 voorzien. Eventueel kan nog een tweede groef 20 zijn voorzien met verdere tweede afwateringsdoorgangen, welke met hartlijn 29 zijn aangeduid. Deze tweede groeikan bijvoorbeeld zorgen voor 20 opvang van water dat de tocht-/afdichtstrip 28 onderaan de deur 4 toch passeert.

Teneinde in de koker 8 verzamelt water vanuit de koker naar het afwateringsdeel 7 toe af te voeren, zijn in de opstaande wand een of meer eerste afwateringsdoorgangen 18 voorzien.

Het zal de vakman duidelijk zijn dat de afwateringsdoorgangen al van bij 25 vervaardiging in de fabriek aangebracht kunnen worden, maar ook ter plaatse op de bouwplaats eenvoudig door boren zijn te voorzien.

Opgemerkt zij dat in figuur 1 een zogenaamde binnendraaiende deur 4 is afgebeeld, doch dit zou evengoed een zogenaamde buitendraaiende deur kunnen zijn. De dorpel volgens de uitvinding is evenzeer toepasbaar bij een buitendraaiende deur.

30 Overigens zij opgemerkt dat de dorpel volgens de uitvinding ook zeer wel toepasbaar is bij een schuifdeur, buiten- of binnendraaiend raam of schuifraam.

Zoals in figuur 1 en 2 verder te zien, is de holte tussen de benen 22 en 23 van het U-vormige profiel gevuld met een vulmiddel 25, in het bijzonder een polystyreen-

Λn07HCC

6 beton-mortel. Een dergelijke mortel is licht van gewicht en zeer drukvast. Bovendien zorgt een dergelijke mortel ervoor dat de onderzijde van de dorpel metselbaar is, dat wil zeggen middels metselspecie op een ondergrond, zoals een laag stenen, is vast te kleven.

5 Zoals in figuur 2 middels het aanzetten van de buitencontour van het voorste kopse eind nader veraanschouwelijkt is het uitwendige van de dorpel volgens de uitvinding, althans de langszijden en bovenzijde van de dorpel volgens de uitvinding, voorzien van een steenachtige bekleding 26 (welke referentie nummer ook in figuur 1 is aangeduid). Dit verschaft grotere slijtvastheid alsook een aanhechtingsmogelijkheid 10 voor metselspecie. Daarnaast geeft de steenachtige bekleding een metalen of kunststoffen profiel in een steenomgeving een natuurlijker voorkomen. In het bijzonder heeft het de voorkeur indien de bekleding korund, bij voorkeur in de vorm van korrels, omvat. Korundkorrels kunnen middels een bindmiddel op het oppervlak van het metalen of kunststoffen U-profiel gebonden worden.

15 Figuur 1 toont verder nog een sleuf 31 en schroefopnames 32. De sleuf 31 dient voor het opnemen van een slabbe, zoals een loodslabbe, of een profïeldeel. De schroefopnames dienen voor het vastschroeven van verdere delen tegen de kopse einden van de dorpel.

Claims (14)

1] Dorpel (1,30) omvattende een eerste langszijde (2) en tegenoverliggende tweede langszijde (3) alsook een bovenzijde (5) en onderzijde (4); 5 waarbij de dorpel (1,30) is gevormd uit een in wezen U-vormig profieldeel (22,23, 24), waarvan de benen (23 respectievlijk 22) de eerste (2) en tweede langszijde (3) van de dorpel (1, 30) bepalen en waarvan het lijf (24) de bovenzijde (5) van de dorpel (1, 30) bepaalt; met het kenmerk. 10 dat het uitwendig oppervlak van de dorpel (1,30), althans gedeeltelijk, is bekleed met een steenachtige bekleding (26).

2] Dorpel (1,30) volgens conclusie 1, waarbij de bekleding (26) korund omvat. 15

3] Dorpel (1, 30) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bekleding (26) een bindmiddel, zoals en epoxyhars, vermengd met korundkorrels omvat.

4] Dorpel (1,30) volgens conclusie 2 of 3, waarbij het korund tenminste 92 gewichtsprocent aan AI2O3 omvat, in het bijzonder ongeveer 95 gewichtsprocent. 20

5] Dorpel (1, 30) volgens een der conclusies 2-4, waarbij het korund 0,75 h 1,25 gewichtsprocent S1O2 omvat.

6] Dorpel (1,30) volgens een der conclusies 2-5, waarbij het korund 2,5 a 3,0 25 gewichtsprocent T1O2 omvat.

7] Dorpel (1, 30) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bovenzijde (5) van de dorpel (1, 30) in wezen geheel is bekleed met die bekleding (26). 1 Λ ΛΛ ^ A A P

8] Dorpel (1,30) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste (2) en/of tweede (3) langszijde in wezen geheel is/zijn bekleed met die bekleding (26). δ

9] Dorpel (1, 30) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het U-vormige profïeldeel (22,23,24) een eendelig extrusie of pultrusie profiel vormt.

10] Dorpel (1, 30) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het U-vormige 5 profïeldeel (22,23,24) is vervaardigd uit een metaal, zoals aluminium of een aluminiumlegering, of een kunststof, zoals een glasvezel versterkte kunststof.

11] Dorpel (1, 30) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tussen de benen (22,23) van het U-vormige profïeldeel gelegen holte gevuld is met een vulmiddel (25). 10

12] Dorpel (1,30) volgens conclusie 11, waarbij het vulmiddel (25) een polystyreen-beton-mortel omvat.

13] Dorpel (1, 30) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij bij de eerste 15 langszijde (2) een zich langs in wezen geheel die langszijde uitstrekkende sleuf (31) is voorzien.

14] Dorpel (1, 30) volgens conclusie 13, waarbij die sleuf (31) naar beneden toe opent en bij voorkeur in de onderzijde (6) van de dorpel (1, 30) opent. 20 1027965