NL8700249A - Werkwijze voor het reinigen van een tepel van een vrouwelijk dier, melkwerkwijze en beker ten gebruike bij bovengenoemde werkwijzen. - Google Patents

Description

94 i H AL/cp/465 mult. -1-

Werkwijze voor het reinigen van een tepel van een vrouwelijk dier, melkwerkwijze en beker ten gebruike bij bovengenoemde werkwijzen._ ________

De uitvinding betreft een werkwijze voor het reinigen van een tepel van een vrouwelijk dier.

De tepels van een vrouwelijk dier werden tot nog toe voor en na het melken van dat vrouwelijk dier door een 5 boer met de hand schoongemaakt, bijvoorbeeld met een natte doek of een waterstraal, al dan niet voorzien van een desinfecterend middel of zeep.

Deze bekende reinigingswerkwijze heeft het nadeel, dat de reiniging veelal niet of niet goed zal plaatsvinden.

10 Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een reinigingswerkwijze voor een tepel van een vrouwelijk dier, die een zorgvuldige natte reiniging van een tepel van een vrouwelijk dier verzekerd.

Dit doel wordt bereikt door de reinigingswerkwijze 15 volgens conclusie 1.

Bij voorkeur wordt de reinigingswerkwijze volgens conclusie 2 toegepast, zodat evenals bij het melken van een koe of geit een beweging door een flexibele wand op een tepel van die koe of geit zal worden uitgevoerd, waardoor het 20 spoelmiddel gelijktijdig met een massagebeweging een optimaal contact met de tepel zal maken. Eventueel aan de tepel hechtend vuil zal hierdoor loskomen.

Voorts verschaft de uitvinding een werkwijze voor het melken van een vrouwelijk dier, waarbij de reinigings-25 werkwijze in een beker voor het melken kan worden uitgevoerd.

Voorts verschaft de uitvinding een beker ten gebruike bij de reinigingswerkwijze, alsmede een melkstel voor vier bekers.

Verdere kenmerken, details en voordelen van de on-30 derhavige uitvinding zullen duidelijk worden aan de hand van een tekening, waarin tonen: fig. 1 gedeeltelijk in doorsnede een eerste uitvoeringsvorm van een werkwijze voor het reinigen van een tepel van een vrouwelijk dier volgens de uitvinding; 8700245 -2- λ fig. 2 schematisch een tweede uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding; fig. 3 een derde uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding; en 5 fig. 4 in perspectief een van vier bekers volgens de uitvinding voorzien melkstel.

Een beker 1 (fig. 1) wordt bijvoorbeeld door een boer aan een handvat 2 onder een tepel 3 van een koe gebracht, waarbij een flexibele wand 4 van een binnenhuis 5 10 bijvoorbeeld in een buitenhuis 6 van metaal is opgenomen. Via een aansluiting 7 wordt een spoelmiddel, bijv. water al dan niet voorzien van desinfecterende middel of zeep aan de bovenzijde van de tepel 3 aangevoerd (pijl S). Ter verbetering van de spoelende werking wordt bij voorkeur via pijl V 15 een pulserend drukverschil over de wand van de binnenhuis 4 aangebracht, waarbij de tepel gemasseerd wordt en het spoel-middel goed contact met de tepel 3 zal maken. Eventueel wordt onder de tepel 3 de doorgang naar een uitgang 8 van de beker vrijwel dicht gedrukt, zodat rond de tepel 3 een turbulente 20 stuwing ontstaat, die de reiniging nog zal verbeteren. Het spoelmiddel zal via uitgang 8 beker 1 verlaten. Op uitgang 8 is bij voorkeur onderdruk aangesloten, zodat het spoelmiddel gemakkelijk afgezogen zal worden en de tepel 3 gemakkelijk in de beker 1 gebracht kan worden. Het bovenstuk 9 van de bin-25 nenhuls 5 heeft een afdichtende werking tegen de uier 10 van de koe.

Het reinigen met behulp van de beker 1 kan zowel voor als na het melken plaatsvinden. Voorafgaand aan het melken zal veelal met water gespoeld worden; na het melken zal 30 veelal zeep of desinfecterend middel aan het spoelmiddel worden toegevoegd, zonder dat deze in de melk kan geraken.

Bij een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding (fig. 2) is een beker 23 voor reiniging eveneens geschikt voor het melken. De beker 23 is voorzien 35 van een buitenhuis 24 van metaal en een binnenhuis 25 van buigzaam materiaal, waartussen via een leiding 26 door een niet getoonde melkmachine een melkende beweging voor een 8700249 -3- .

«i tepel 27 van een koe kan worden opgewekt. Beker 23 is voorzien van een kussen 28 voor het tegen de uier afdichten en van zich tot in openingen 61 uitstrekkende, alsmede zich door de buitenhuis 23 en de binnenhuis 25 heen uitstrekkende 5 leidingen 29 voor toevoer van een spoelmiddel, bijvoorbeeld water. De leiding(en) 29 bevinden zich equidistant rond de omtrek van de beker 23 en verzekeren een goede spoeling van de tepel 27 rondom. Vanzelfsprekend kan er ook slechts één leiding 29 zijn aangebracht. Leidingen 29 zijn aangesloten op 10 een op de buitenhuis aangrijpende ringleiding 30 waarvandaan een leiding 31 naar een pomp 32 leidt. Het spoelmiddel geraakt via een afvoer 33r die eveneens geschikt is voor de afvoer van melk en die onder onderdruk wordt gehouden, naar een vierwegklep 34 die in het getekende geval naar leiding 35 ' 15 voor afvoer van spoelmiddel leidt. De klep 34 is via een stuurorgaan 36 eveneens naar een leiding 60 voor de afvoer van de melk te schakelen. De vierwegklep 34 kan eveneens de beker met de omgevingsdruk via ontluchtingsopening 19 in verbinding stellen, waardoor de beker 23 van de tepel zal afval-20 len. Teneinde vloeistoftransport in de afvoerleidingen te verbeteren, is in leiding 33 een kleine opening (diameter 0,1-0,5 mm) voor lek van omgevingslucht aangebracht.

Na het uitschakelen van de pomp 32 zal op een tijdstip t later dan dat uitschakelen het stuurorgaan 36 de 25 vierwegklep 34 omschakelen naar de stand waarin melk naar de leiding 60 afgevoerd kan worden en de melkafvoer kan plaatsvinden. De koppeling tussen pomp 32 en het stuurorgaan 36 is schematisch via lijnen 37, vertragingsorgaan 38 en lijn 39 weergegeven.

30 Bij een andere werkwijze volgens de Uitvinding (fig. 3) wordt een melkkwaliteitsmeter 40 toegepast, die aan de leiding 33 is aangebracht en die de geleidbaarheid van af te voeren melk of spoelmiddel meet, waardoor door een regel-orgaan 41 bepaald kan worden in welke stand het stuurorgaan 35 42 de vierwegklep 34 moet sturen. Zo zal de tepel 27 gespoeld worden, waarbij via leiding 26 het spoelen via een pulsering optimaal plaatsvindt en tegelijkertijd het melken op gang 870024? k- -4- wordt gebracht; het zal 5-15 sec, duren, voordat na het opwekken van een pulserende beweging er volop melk uit tepel 27 zal stromen, welke periode veelal voldoende is voor volledige reiniging van de tepel 27. De pulserende beweging of puls-5 frequentie tijdens het reinigen en melken verschillen, ten einde zo min mogelijk melk tijdens de spoelfase verloren te laten gaan. Het regelorgaan 41 bepaalt aan de hand van de door de melkkwaliteitsmeter 40 gemeten melkkwaliteit op welk precies tijdstip het stuurorgaan 36 de vierwegklep 34 moet 10 omschakelen. Bij de werkwijze volgens fig. 3 vindt de reiniging van de tepel met behulp van pomp 32 via een ringleiding 18 en bovenwaarts gerichte spuitmonden 17 van onderaf de tepel plaats. Hierbij kan als beker 16 een staandemelkbeker toegepast worden, die aan de onderzijde van spuitmonden 17 15 wordt voorzien. Bij de werkwijzen volgens fig. 1 en2 wordt het bovenste deel van de tepel beter omspoeld dan bij de werkwijze volgens fig. 3. Bovendien is er minder kans dat er vuil in de opening van de tepel, het zogeheten slotgat, geraakt.

20 Ten einde geen desinfecterend middel of zeep in de melk vermengd te laten geraken, heeft het de voorkeur dat een eerste spoeling van een tepel 27, voorafgaand aan het melken, alleen met water als spoelmiddel plaatsvindt, terwijl een na het melken uitgevoerde spoeling wel met zeep of een desinfec-25 terend middel in het spoelmiddel wordt uitgevoerd.

Indien een tepel van een koe ontstoken is -mastitis -, kan een (niet getoonde) melkkwaliteitsmeter zijn opgenomen, die behalve het verschil tussen melk en spoelmiddel, ook het verschil tussen voor consumptie geschikte melk 30 en daarvoor ongeschikte melk (mastitismelk) meet.

Het melkstel 43 (fig. 4) is voorts voorzien van een centrale toevoerleiding 45 en en centrale aansluiting 72 voor toevoer van pulserende onderdruk. Het centrale orgaan 44 is voorzien van een leiding 70 voor afvoer van voor consumptie 35 geschikte melk en een leiding 71 voor afvoer van voor consumptie ongeschikte melk en voor spoelmiddelafvoer.

Tenslotte wordt opgemerkt, dat de bovenbeschreven reinigingswerkwijze alsmede de deze reinigingswerkwijze ge- 8700248 9 -5- bruikende melkwerkwijze bij voorkeur worden toegepast bij een geheel automatisch werkend melksysteem, zoals beschreven in de Europese octrooiaanvrage 86.201338.0, de Europese aanvrage 86.202380.1 en de Nederlandse octrooiaanvrage 86.02942 van 5 dezelfde aanvraagster, waarvan de inhoud hier als ingelast moet worden beschouwd.

S7 f» Γ* π A *\ f v ·; _ h ï?

Claims (11)

1. Werkwijze voor het reinigen van een tepel (3, 27. van een vrouwelijk dier, waarbij na het om de tepel (3, 27) van het vrouwelijk dier aanbrengen van een beker (2, 1, 16) een spoelmiddel via tenminste één opening in de beker 5 langs de tepel (3, 27) van het vrouwelijk dier wordt gespoeld.

2. Reinigingswerkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat tijdens het spoelen een pulserend drukverschil over een in de beker voor het opnemen van de tepel aan- 10 gebrachte flexibele wand (4) wordt opgewekt.

3. Reinigingswerkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat via een uitgang van de beker (1, 16, 23) een onderdruk daarin wordt opgewekt.

4. Reinigingswerkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, 15 met het kenmerk dat het spoelmiddel in de nabijheid van de bovenzijde van de tepel naar beneden wordt gespoeld.

5. Reinigingswerkwijze volgens één van de conclusies 1-4, met het kenmerk dat het spoelmiddel water, desinfecterend middel en/of zeep omvat.

6. Werkwijze voor het melken van een vrouwelijk dier, waarbij tenminste één beker om tenminste één tepel van een vrouwelijk dier wordt aangebracht en waarbij in de beker op de tepel een melkbeweging wordt uitgevoerd, met het kenmerk dat voorafgaand aan het vanuit de beker afvoeren van de 25 melk, de reinigingswerkwijze volgens één van de conclusies 1-5 wordt toegepast.

7. Melkwerkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk dat na het beëindigen van de toevoer van het spoelmiddel op een voorafbepaald tijdstip de uitgang van de beker 30 met de afvoerleiding van melk wordt gekoppeld.

8. Melkwerkwijze volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk dat aan de melkuitgang van de beker een de kwaliteit van de melk bepalende melkkwaliteitsmeter is opgenomen en dat een de melkuitgang met een melkafvoerleiding en een af- 8700249 -7- 5 voerleiding voor spoelmiddel koppelende vierwegklep onder invloed van door de melkkwaliteitsmeter afgegeven signalen wordt bestuurd.

9. Beker, omvattende een buitenhuis en een daarin 5 opgenomen binnenhuis van buigzaam materiaal waarin de tepel van een vrouwelijk dier opneembaar is, met het kenmerk dat in de binnenhuis tenminste één opening voor toevoer van spoelmiddel is aangebracht.

10. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze 10 volgens één van de conclusies 1-8.

11. Melkstel voorzien van tenminste twee bekers volgens conclusie 9. 8700248