NL8603274A - Zwenkinrichting voor een aan een driepuntsophanging van een trekker aan te bouwen landbouwmachine. - Google Patents

Description

-1- S a VO 8513

Zwenkinrichting voor een aan een driepuntsophanging van een trekker aan te bouwen landbouwmachine. _

De uitvinding heeft betrekking op een zwenkinrichting voor een van ten minste één loopwiel voorziene, door een draagraam bestuurbaar aan de driepuntsophanging van een trekker aansluitbare landbouwmachine, waarvan het machineframe in de werkstand van de machine aan het draagraam 5 om een ongeveer verticale en een horizontale, dwars op de rijrichting liggende as vrij zwenkbaar in een opgeheven transportstand nè het zwenken om de horizontale as via daaraan aangebrachte aanslagdelen door aanliggen tegen complementaire aanslagdelen aan het draagraam automatisch in een in de rijrichting gerichte stand vastzetbaar is.

10 Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld in het Duitse octrooi- schrift 3.223.768 weergegeven. Wanneer bij deze uitvoeringsvorm de landbouwmachine voor het transport opgeheven wordt, wordt de zwenkmogelijk-heid van het machinef rame om een horizontale as naar onderen begrensd, totdat de, een blokkeer-inrichting vormende, symmetrisch gelegen aan-15 slagvlakken elkaar raken en tegen elkaar steunen. De aanslagvlakken bevinden zich in het bovenste bereik van het draagraam. Vanwege de kleine verticale afstand tussen de horizontale as en de aanslagvlakken kunnen. door massa-krachten grote krachten in de as en de aanslagvlakken optreden, welke op hun beurt weer tot een grote buigbelasting van het 20 draagraam leiden.

Om de belasting van de genoemde onderdelen te verminderen, wordt een beter type krachtinleiding voorgesteld, welke volgens de uitvinding bereikt wordt, doordat als aanslagdelen enerzijds aan het machineframe en anderzijds aan het draagraam bestuurbare koppelstangen dienen, welke 25 zich vanaf het machinef rame in de richting van het onderste stuurpunt op het draagraam uitstrekken en in hun langsrichting tussen machinef rame en onderste stuurpunt in neergelaten werkstand van de machine vrij veranderlijk en in opgeheven transportstand van de machine door aanslaan bepaald zijn. De koppelstangen kunnen bijvoorbeeld als telescoperende 30 stangen zijn uitgevoerd, waarvan de ten opzichte van elkaar verschuifbare delen tot op een, door een aanslag begrensde lengte samengeschoven kunnen worden.

Opdat de machine in ongemonteerde toestand vormhestendig blijft is er op op zichzelf bekende wijze voor gezorgd, dat de verticale as aan zijn boveneinde met het draagraam om de horizontale as zwenkbaar

T

8603274 * 3 -2- verbonden en aan zijn ondereinde in een in de rijrichting verlopend langwerpig gat van een aan het draagraam bevestigde plaat geleid is, dat als aanslag voor de zwenkbegrenzing van het machineframe om de horizontale as dient.

5 Om stootsgewijze optredende krachten nog verder te verminderen, wordt volgens de uitvinding voorgesteld de koppelstangen elastisch en gedempt zwenkbeweeglijk te lageren. Dit kan bijzonder voordelig bereikt worden, doordat deze in uit rubber-metaalblokken gevormde zwenklagers aan het machineframe bevestigd worden.

10 Om de machine bijvoorbeeld in een hoekstand ten opzichte van zijn normale rijrichting te dwingen, kan voorts een blokkeerinrichting aanwezig zijn, waarmede de telescoperende delen in een niet door de aanslag bepaalde verschoven stand vastzetbaar zijn.

In de figuren 1 - 3 is een zwenkinrichting volgens de uitvinding 15 bijvoorbeeld in samenhang met een cirkelzwadhark weergegeven.

Fig. 1 toont een cirkelzwadhark, aangebouwd aan het driepunts-stangenstelsel van een trekker, in zijaanzicht en in de werkzame stand; fi'g. 2 de machine volgens fig. 1 in de transportstand; fig. 3 de machine volgens fig. 1 in bovenaanzicht.

20 Een trekker is met een uit bovenste stuurstang 1 en onderste stuurstang 2 bestaand driepuntsstangenstelsel uitgerust.

De cirkelzwadhark bestaat uit de hoofddelen draagraam 3, machineframe 4 en werkcirkels 5, welke door een niet-weergegeven aandrijving ’ via een schamieras vanuit de trekker in tegengestelde zin aangedreven 25 worden. Het draagraam 3 is beugel vormig uitgevoerd en bezit van boven aanbouwplaten 6, welke via een pen 7 met de bovenste stuurstang 1 in verbinding gebracht worden. In het onderste bereik van het draagraam 3 strekken zich aahbouwtappen 8 uit, dwars op de rijrichting, welke met • deOnderste stuurstangen 2 verbonden worden. In de aanbouwplaten 6 is 30 een pen 9 zodanig gelagerd, dat deze als horizontale zwenkas voor het machineframe 4 kan dienen.

De pen 9 wordt door een zwenkkop 10 omsloten, welke boven het machineframe 4 aangebracht is en welke zijnerzijds een nagenoeg verticale boring 11 heeft, waardoorheen een verticale pen 12 loopt. Deze pen 35 12 strekt zich uit in het machineframe 4 en reikt naar onderen naar bui ten uit. Vast met het draagraam 3 verbonden is een plaat 13, welke in zijn middenvlak een langwerpig gat 14 bezit, waardoorheen de verticale 8603274 'y -3- ρen 12 gevoerd is.

Aan het machineframe 4 zijn twee symmetrisch gelegen aansluitingen 15 aanwezig. Daarin zijn in zogenaamde rubber-metaalblokken 16 de boveneinden van telescoperende stangen 17 gelagerd. Deze kunnen in teles-5 coperende hulzen 18, welke boringen 19 hebben, in de langsrichting bewegen. De bewegingsmogelijkheid naar binnen wordt begrensd, doordat de vrije einden 21 van de telescoperende stangen 17 op de bodem 20 van de boringen 19 stoten. De vrije einden 22 van de telescoperende hulzen 18 kunnen hetzij van buiten of van binnen op de aanbouwtappen 8 gestoken 10 worden. Door knevelschroeven 23 kunnen de telescoperende stangen 17 in de telescoperende hulzen 18 vastgezet worden.

Onder de werkcirkel 5 zijn zwenkbare naloopwielen 24 aangebracht, waarvan de zwenkbeweeglijkheid door een vastzetinrichting 25 uitgeschakeld kan worden.

15 Voor het in bedrijf zetten van de cirkelzwadhark wordt het drie- puntsstangenstelsel 1,2 zover naar omlaag gebracht, dat de naloopwielen 24 de grond raken. De telescoperende stangen 17 zijn zo lang gehouden, dat hun vrije einden 21 nog een reikelijke afstand ten opzichte van de bodem 20 van de boringen 19 van de telescoperende hulzen 18 hebben. Bij 20 normaal bedrijf zijn de knevelschroeven 23 gelost en de naloopwielen 24 door de vastzetinrichting 25 vastgehouden. De door de plaat 13 heen lopende pen 12 kan zich vrij in het langwerpige gat 14 bewegen.

In deze. toestand is de cirkelzwadhark vrij beweeglijk met de trekker verbonden. Dat wil zeggen deze kan zowel om de verticale zwenkas 25 12 draaien om bij het nemen van een bocht de trekker ongedwongen te volgen, alsook om de horizontale zwenkas 9 draaiend, grondoneffenhedên te volgen.

Wordt de cirkelzwadhark voor transport over de weg door middel van de onderste stuurstang 2 gelicht, dan blijven de naloopwielen 24 aller-30 eerst op de grond van de telescoperende stangen 17 schuiven dieper in de telescoperende hulzen 18 zolang, tot hun vrije einden 21 op de bodem 20 van de boringen 19 komen. Daardoor wordt de zwenkbaarheid van de cirkelzwadhark zowel om de verticale zwenkas 12 als om de horizontale zwenkas 9 ingesteld en de machine hangt nu onwrikbaar achter de trekker.

35 Wanneer de cirkelzwadhark, bijvoorbeeld aan de rand van een veld, schuin op de rijrichting moet werken, kunnen de beide telescoperende stangen 17 met de knevelschroeven 23 willekeurig vastgeklemd worden.

8603274 -4-

In dit geval moeten dan de vastzetinrichtingen 25 voor de naloopwielen 24 gelost worden.

Opdat de machine niet wordt samengedrukt, wanneer in gedemonteerde toestand de vrije einden 22 van de telescoperende hulzen 18 van 5 de draagtappen 8 afgenomen zijn, is een verder beperken van de zwenk-mogelijkheden om de horizontale as 9 aanwezig, doordat het ondereinde van de verticale pen 12 tegen het einde van het langwerpige gat 14 komt aan te liggen.

De telescoperende inrichting 17/18 kan uiteraard ook door andere 10 equivalente middelen vervangen worden.

t 8803274 I _

Claims (6)

1. Zwenkinrichting voor een van ten minste één loopwiel voorziene, door een draagraam bestuurbaar aan de driepuntsophanging van een trekker aansluitbare landbouwmachine, waarvan het machineframe in de werkzame stand van de machine aan het draagraam om een ongeveer verticale en 5 een horizontale, dwars op de rijrichting liggende as vrij zwenkbaar en in opgeheven transporttoestand nè. het zwenken om de horizontale as via daaraan aangebrachte aanslagdelen door aanliggen tegen complementaire aanslagdelen aan het draagraam automatisch in een in de rijrichting gerichte stand vastzetbaar is, met het kenmerk, dat als aanslagdelen ener-10 zijds aan het machineframe (4) en anderzijds aan het draagraam (3) scharnierende koppelstangen (17, 18) dienen, welke zich vanaf het machineframe (4) in de richting van het onderste stuurpunt (8) aan het draag-frame uitstrekken en in hun lengte tussen machineframe (4) en onderste stuurpunt (8) in neergelaten werkstand van de machine vrij veranderlijk 15 en in opgelichte transportstand van de machine door aanslaan (17, 21, 20) bepaald zijn.

2. Zwenkinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de koppelstangen (17, 18) op de wijze van telescoperende stangen uitgevoerd zijn, waarvan de telescopisch ten opzichte van elkaar verschuifbare 20 delen (17, 18) tot op een door aanslaan (17, 21, 20) bepaalde lengte van de telescoperende stangen in elkaar geschoven kunnen worden.

3. Zwenkinrichting volgens conclusies len2, met het kenmerk, dat de verticale as (12) aan zijn boveneinde met het draagraam (3) om de horizontale as (9) zwenkbaar verbonden en aan zijn ondereinde in een in 25 de rijrichting verlopend langwerpig gat (14) van een aan het draagraam (3) bevestigde plaat (13) geleid is, dat als aanslag voor een zwenk-vergrendeling van het machineframe (4) om de horizontale as (9) dient.

4. Zwenkinrichting volgens conclusies 1 - 3, met het kenmerk, dat de koppelstangen (17, 18) elastisch en gedempt zwenkbeweegbaar gelagerd 30 zijn.

5. Zwenkinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de koppelstangen (17, 18) in als rubber-metaalblokken uitgevoerde zwenklagers (16) aan het machineframe (4) gelagerd zijn. 8603274 -6- ε

6. Zwenkinrichting volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat bij telescopische uitvoering van de koppelstangen (17, 18) een blokkeer-inrichting (23) aanwezig is, waarmede de telescoperende delen (17, 18) in een niet door aanslaan (17, 21, 20) bepaalde verschuivingsstand 5 vastzetbaar zijn. 8603274