NL8602108A

NL8602108A - Werkwijze en inrichting voor het voortbrengen van vormlingen met gelijkblijvende ruwe dichtheid en afmetingen.

Info

Publication number: NL8602108A
Application number: NL8602108A
Authority: NL
Original assignee: Passavant Werke
Priority date: 1985-08-28
Filing date: 1986-08-19
Publication date: 1987-03-16
Also published as: BE905339A; DE3530681A1; GB2179588A; DE3530681C2; FR2586610A1; GB2179588B; GB8620680D0

Description

# 2,.

N-O- 34046 1

Werkwijze en inrichting voor het vóórtbrengen van vormlingen met gelijkblijvende ruwe dichtheid en afmetingen._

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor 5 het vóórtbrengen van vormlingen, in het bijzonder betonstenen, met gelijkblijvende ruwe dichtheid en afmetingen.

Bij het vóórtbrengen van betonstenen met nauwkeurige afmetingen en bepaalde minimale strodichtheid is het van belang deze beide waarden voortdurend te controleren, on door het veranderen van de vullingsgraad 10 van de vorm en/of tril tijden de gewenste waarde zo nauwkeurig mogelijk te handhaven.

Bij een bekende inrichting voor het meten van de steenhoogte (DE-C-1.759.927) is een instelbare eindschakelaar verbonden met de in de vormholte neerlaatbare draag!ast-drukstukken, die het trillen bij 15 het bereiken van deze steenhoogte uitschakelt. Omdat het vaste punt van de eindschakelaar aan het rnachineframe aangebracht is, wordt geen rekening gehouden met verschillen in de dikte van de draagplanken, omdat de vorm dan verschillende hoogte-posities inneemt. Bovendien zijn nauwkeurige meettoestellen met digitale aanduiding binnen het trillingsgebied 20 niet bruikbaar. Tot slot zegt de instelling op een gelijkblijvende steenhoogte nog niets over de ruwe dichtheid, die voor de drukvastheid van de gereed zijnde stenen beslissend is.

Daarom bestond het doel ruwe dichtheid en steenhoogte nauwkeurig te handhaven en bij afwijkingen met zo gering mogelijke taktvertraging 25 de produktieparameters weer op bepaalde waarden in te regelen. Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding verwezenlijkt doordat van de uit de vorm gebrachte vormling na elkaar de steenhoogte en het gewicht gemeten wordt en dat uit deze waarde de ruwe dichtheid berekend wordt.

Omdat deze metingen thans buiten het trilgebied uitgevoerd worden, kun-30 nen precisie-meettoestellen gebruikt worden. De plank met de uit de vorm gebrachte steenlaag is eveneens zeer gemakkelijk buiten het vorm-gebied te wegen, zodat met behulp van een rekeninrichting in zeer korte tijd afwijkingen van de ruwe dichtheid berekend kunnen worden en correcties aan de vullingsgraad uitgevoerd kunnen worden. Omdat de hoogte-35 meting en het wegen slechts steeds een werkstap vragen, kan de correctie reeds bij de tweede opvolgende stap plaatsvinden.

Om de verschillen in plankhoogte bij de hoogtemeting uit te sluiten, worden volgens een uitvoeringsgedachte waar de voorkeur aangegeven wordt van de uitvinding de bovenzijde van de plank en het steenopper-40 vlak afgetast. Het verschil geeft dan de exacte steenhoogte. Bij het 83*0 2108 *Γ 2 bepalen van de ruwe dichtheid handelt rnen bij voorkeur zodanig dat men de gehele draagplank met de zich daarop bevindende steenlaag weegt, het plankgewicht als bekende constante daarvan aftrekt en het netto gewicht van de steenlaag dan door het bekende volume van de steenlaag deelt. De 5 gemiddelde ruwe dichtheid van een vormling wordt berekend doordat men het uit het gewicht van de steenlaag en het aantal van vormlingen per steenlaag gewonnen gewicht van een vormling door het uit de gemeten steenhoogte en het bekende dwarsdoorsnedevlak van een vormling verkregen volume deelt. Het rekening houden met de verschillen in gewicht van 10 de draagplank is niet noodzakelijk, omdat deze in verhouding ten opzichte van het gewicht van de steenlaag verwaar!oosbaar klein zijn.

Een inrichting waar de voorkeur aangegeven wordt voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding bevat een in aansluiting op het station voor het uit de vorm nemen aangebrachte hoofdtastinrichting 15 voor de draagplank en de bovenzijde van de stenen, een heftafel met krachtmeettrommels voor het wegen en een met de hoogte-aftastinrichting en de krachtmeettrommel verbonden rekeninrichting voor het bepalen van de steenhoogte de ruwe dichtheid en de norm'naai-werkelijk-afwijking bij steenhoogte en ruwe dichtheid. De hoogte-aftastinrichting bevat bij 20 voorkeur twee afhankelijk gekoppelde rollenaftastorganen, waaronder de plank en steenlaag heen lopen. Het rollenaftastorgaan voor de draagplank neemt daarbij het rollenaftastorgaan voor de steen mee, waarbij de als aanslag gevormde koppeling op de laagste te verwachte steenhoogte ingesteld is. Ook' aan het rollenaftastorgaan voor de draagplank kan 25 men een onderste aanslag geven, die zo ingesteld wordt, dat het rollenaftastorgaan slechts een geringe slag hoeft uit te voeren.

Verder details van de inrichting volgens de uitvinding blijken uit het onderstaande, aan de hand van de tekeningen beschreven uitvoerings-voorbeeld. Daarbij tonen: 30 Fig. 1 de beide meetinrichtingen bij een achter de machine voor het vervaardigen van stenen geschakelde transportinrichting in zijaanzicht,

Fig. 2 een doorsnede volgens de lijn II-II door de hoogte-aftastinrichting.

35 De transportinrichting voor de op draagplanken 1 uit de vorm geno men vormlingen 2 is als rollenbaan 3 uitgevoerd, die aangedreven kan zijn of een extra sleepaandrijving omvat. Op geringe afstand achter het station voor het uit de vorm brengen, dat normaliter met de steenvorm-station samenvalt, is de eerste meetplaats 4 voor de steenhoogte aange-40 bracht. Bij het als galg 5 uitgevoerde draagframe is voor een met pers- #602108 0 ......

3 lucht belastbaar blaasmondstuk 6 een uitwendig rollenaftastorgaan 7 verticaal verschuifbaar gelagerd; deze bestaat in hoofdzaak uit een in glijlagers 8," T geleide. hefstang 10, waarvan het gewicht door een trek-veer 11 grotendeels naar boven gebracht is. De hefstang 10, die van on-5 deren een vork 12 voor de tastrol 13 omvat, heeft via een onderste glijlager 8 een verstelbare aanslag 14, waarmee de tastrol 13 enkele millimeters onder de dunste plank 1 geplaatst wordt. De tweede verstelbare aanslag 15 dient voor het instellen van het rollenaftastorgaan 16 voor de steenhoogte op enigszins onder de laagste steenhoogte. Ook dit 10 tweede rollenaftastorgaan 16 heeft bij een hefstang 19 een benedenvork 17 voor het 1ageren van de tastrol 18. De hefstang 13 is door twee glijlagers 20, 21 aan de hefstang 10 van het andere rollenaftastorgaan geleid. Door een hefcilinder 22, die zich op een console 23 van het draagframe 5 bevindt, kan de gehele meetinrichting 4 buiten bedrijf ge-15 steld worden. De hoogte-aanduiding, die hier als analoge schaal 24 af-gebeeld is, is bij voorkeur als digitaal aangeef- en overbrengstel sel uitgevoerd.

Het direkt aansluitende meetstation 25 voor het steengewicht bestaat uit een benedenframe 26, een stel pneumatische balgen 27, een 20 tussenframe 28 en de door de drukmeettrommel 29 gedragen rollenheftafel 30, waarvan de rollen door de transportrol!en 3 heensteken.

De steenhoogte kan bij het doorgaan of na het stoppen en heffen van de plank gemeten worden. De aanduiding wordt aan de rekeninrichting toegevoerd en de afwijking van de nominale waarde berekend. In het 25 weegstation wordt de plank kort tot stilstand gebracht en door de pneumatische cilinders van de transportrollen geheven. Het weegresul-taat wordt na het aftrekken van het plankgewicht eveneens aan de rekeninrichting toegevoerd. Deze bepaalt dan uit de beide meetwaarden de ruwe dichtheid en regelt bij afwijking van de nominale waarde het trillen 30 en de vul graad na. De meting van de steenhoogte en het wegen kunnen eveneens in een station verenigd worden.

De inrichting is voor elk in bedrijf nemen te ijken en op te vervaardigen steenhoogte in te stellen. Het rollenaftastorgaan voor de steenhoogte is awars verschuifbaar, zodat eveneens op andere plaatsen, 35 die meer representatief zijn, gemeten kan worden. Het is eveneens denkbaar twee rol 1enaftastorganen op verschillende plaatsen aan te brengen en uit beide metingen een gemiddelde waarde te vormen.

8602108

Claims

1. Werkwijze voor het voortbrengen van vormlingen, in het bijzonder betonstenen met gelijkblijvende ruwe dichtheid en afmetingen, door 5 het meten van de steenhoogte, met het kenmerk, dat na elkaar bij de uit de vorm gebrachte vormlingen de steenhoogte en het gewicht gemeten worden en dat uit deze waarden de ruwe dichtheid berekend wordt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de steenhoogte voor het aftasten van de draagplank en van het steenoppervlak 10 bepaald wordt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de ruwe dichtheid van de steenlaag door het wegen van de gevulde plank, het aftrekken van het plankgewicht en het delen van het gewicht van de vormlingen door het uit het oppervalk en de hoogte van de vormling be- 15 rekende volume bepaald wordt.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de gemiddelde ruwe dichtheid van een vormling door het delen van het gewicht van een vormling door het uit de gemiddelde steenhoogte en het bekende dwarsdoorsnede-oppervlak berekende volume van een vormling be- 20 paald wordt.

5. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, bevattende een station voor het uit de vorm nemen voor op draagplanken gelegde steenlagen, waarop een transportinrichting aansluit, gekenmerkt door een in aansluiting op het 25 station voor het uit de vorm brengen aangebrachte hoogte-aftastinrich-ting (4) voor de draagplank (1) en de bovenzijde van de stenen, een heftafel (30) met krachtmeettrommels (29) voor het wegen en een met de hoogte-aftastinrichting (4) en de krachtmeettrommels (29) verbonden rekeninrichting voor het bepalen van de steenhoogte, de ruwe dichtheid en 30 nominaal-werkelijk-afwijkingen bij steenhoogte en ruwe dichtheid.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de hoogte-aftastinrichting (4) twee afhankelijk gekoppelde rollen aftastorganen (7, 16) omvat, waarvan een (7) de draagplank (1) naast de steenlaag (2) aftast en de andere (16) de bovenzijde van de stenen aftast.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het rol- lenaftastorgaan (16) voor de bovenzijde van de stenen dwars ten opzichte van de transportrichting verschuifbaar is.

8. Inrichting volgens conclusie 6 en 7, met het kenmerk, dat het rollenaftastorgaan (7) voor de draagplank (1) van een onderste aanslag 40 (14) met de hoogte van de te verwachte dunste plank voorzien is. 8602108 Jt ,,

9. Inrichting volgens conclusie 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat de hoogte-aftastinrichting (4) een veer (11) als gewichtscompensatie omvat.

10. Inrichting volgens een van de conclusies 5 t/m 9, met het ken-5 merk, dat de hoogte-aftastinrichting (4) een hefcilinder (22) voor het uit de aftaststand brengen heeft.

11. Inrichting volgens een van de concluisies 5 t/m 10, met het kenmerk, dat voor de aftastrol (7) voor de draagplank (1) een blaas-mondstuk (6) voor het reinigen aangebracht is.

12. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de hefta- fel (30) voor het vegen een rollenstel bevat, dat door de rollen (3) van de transportbaan heen naar boven te heffen is.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat als hef-elementen pneumatische cilinders (27) of balgen aanwezig zijn.

14. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de hef- elementen (27) een tussenframe (28) dragen, waarop de drukmeettrommels (29) steunen. ++++++++++ 8602108