NL8602035A

NL8602035A - Schakelmechanisme voor een elektrische installatieinrichting.

Info

Publication number: NL8602035A
Application number: NL8602035A
Authority: NL
Original assignee: Jung Albrecht Fa
Priority date: 1985-10-31
Filing date: 1986-08-08
Publication date: 1987-05-18
Also published as: BE905331A; FR2589621B1; DE3538680C2; DE3538680A1; SE8604594D0; ATA192986A; SE8604594L; FR2589621A1

Description

• ïr - ¾ -1-

Schakelmechanisme voor een elektrische installatieinrichting.

De uitvinding betreft een schakelmechanisme voor een elektrische installatieinrichting, die volgens de aanhef van conclusie 1 naar keuze als toetsschakelaar, drukker, tuimel-schakelaar of tuimeltoetsschakelaar bruikbaar is. Door de met 5 de hand uitgeoefende bedieningsdruk van de schakeleinden en het weer loslaten van een bediening sorgaan wordt een uit het DE-OS 20 60 752 bekend tuimelorgaan bediend.Het bekendeschakelmechanisme is evenwel uitsluitend voor de funktie van een toetsschakelaar bruikbaar.

De uitvinding beoogt echter een schakelmechanisme voor 10 een installatieinrichting te verschaffen die zowel als schakelaar alsook als drukker bruikbaar is en bovendien in samenhang met verschillende bedieningsorganen zoals toetsschakelaar, drukkers, tuimelschakelaars of tuimeltoetsschakelaar toepasbaar is. Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt door een 15 schakelaar van genoemde soort, hierdoor gekenmerkt, dat het tuimelorgaan behalve met een kontaktveer nog met een verdere veer samenwerkt, die rust tussen het tuimelorgaan en een vast leger zodanig, dat bij bediening van het tuimelorgaan de veer verder wordt voorgespannen tot het omschakelpunt van het tuimelorgaan 20 en dan haar opgezamelde energie stootsgewijze vrijgeeft aan het tuimelorgaan.Gunstige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn in de volgconclusies aangegeven.

Hieronder wordt de uitvinding aan de hand van meerdere in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader toegelicht. Hierin toont: 25 fig.1 in perspektief het schakelmechanisme voor een elektrische schakelaar of drukker in een brugstuksgewijze voorgesteld schakelaarhuis, waarbij enkel nog de door het tuimelorgaan meegenomen kontaktveer is weergegeven, terwijl de overige delen van de schakelaar zijn weggelaten, 30 fig.2 in perspektief het schakelmechanisme uit fig.1 voor het voorstellen van een drukker, waarbij een instelorgaan in de grendelstand de met het tuimelorgaan in werkverbinding staande draadveer in één van haar beide eindstanden vasthoudt, fig.3 in perspektief het schakelmechanisme uit fig.2 35voor het voorstellen van een toetsschakelaar,waarbij echter het instelorgaan uit de grendelstand voor de draadveer werd gedraaid, zodat het tuimelorgaan ongehindeidkan omschakelen.

_ 8602035 ï 1 -2- fig.4 in perspektief het schakelmechanisme volgens fig.1 voor het voorstellen van een tuimelschakelaar, waarbij het instelorgaan volgens fig.3 in de ontgrendelde stand staat en de stoter voor de bediening door een tuimelhefboom ge-5 plaatst wordt, en fig.5 het perspektief het schakelmechanisme volgens fig.4 voor het voorstellen van een tuimeltoetsschakelaar, waarbij het instelorgaan volgens fig.2 in de grendelstand voor de draadveer staat.

10 Het schakelmechanisme van de hier ter sprake zijnde soort dient voor het verschaffen van de funkties van het schakelen en drukken. Het in fig.1 weergegeven schakelmechanisme omvat een beweegbaar tuimelorgaan 1, dat met de hand door middel van een stoter 9 zoals in fig.1, 2 of 3 of door 15 middel van een tuimelhefboom 16 zoals in fig.4 en 5 kan worden bediend, waarbij het tuimelorgaan behalve met een kon-taktveer 2 ook nog met een verdere veer 3 samenwerkt, die bij voorkeur is uitgevoerd als draadveer. Het tuimelorgaan is beweegbaar op een zwenkas 8 gelegerd en is voorzien van 20 een coulissevormig oppervlak (14, 15). Het tuimelorgaan is aan één van haar beide smalle zijden voorzien van een verdieping 5, waarin het einde 4 van de veer 3 beweegbaar gelegerd is.

Parallel met deze legerplaats is op een afstand 25 hiervan verwijderd een vast leger 7 geplaatst, waarin de veer 3 onder voorspanning is vastgezet. Het einde van de veer 3 is aan de uittreedzijde van het vaste leger 7 loodrecht naar boven gericht en aangeduid met het' verwijzings-cijfer 6. De veer is vanuit de middenstand volgens fig.1 30 verzwenkbaar naar twee eindstanden (10, 11).

In de middenstand van het tuimelorgaan liggen de beide legerplaatsen van de veer 3 asparallel op een richtlijn met de draaias 8 van het tuimelorgaan. Bij het neerdrukken van de stoter 9 werkt het tuimelorgaan in op de als 35 draadveer uitgevoerde veer 3.

De beweegbare legerplaats (veereinde 4 in de verdieping 5) beschrijft ten opzichte van de draaias 8 van het tuimelorgaan 1 een cirkelboog, waarvan het hoogste punt wordt bereikt in de middenstand van het tuimelorgaan.

40 Bij een zwenkbeweging van het tuimelorgaan vanuit 1602035 ί * -3- één van haar beide stabiele eindstanden zal tot aan de middenstand de voorspanning van de veer 3 telkens toenemen.

Na het overschrijden van het hoogste punt van de cirkelbeweging wordt de opgezamelde energie in de veer 3 afgegeven 5 aan het tuimelorgaan. Hierdoor wordt het tuimelorgaan gebracht naar haar telkens tegengestelde eindstand. Het tuimelorgaan is voorzien van twee bouten (19, 20), die bij de tui-melbeweging de kontaktveer 2 doen meezwenken. Bij de uitvoeringsvorm volgens fig.2 voor het verschaffen van een 10 drukker wordt elk bovengenoemde schakelmechanisme enkel een instelorgaan 12 toegevoegd. Dit instelorgaan is voorzien van een segment 13, dat door een draaibeweging voor of achter het draadveereinde 6 kan worden geplaatst en het is vergrendeld in één van haar beide eindstanden 10 of 11.

15 Wanneer nu een bediening van het tuimelorgaan plaats vindt, wordt via het geblokkeerde draadveereinde 6 een extra terugstelkracht voortgebracht. Deze terugstelkracht is groter dan de omschakelkracht van de veer 3, zodat het tuimelorgaan 1 met de kontaktveer 2 na het loslaten van het 20 bedieningsorgaan automatisch terugspringt naar haar uitgangs-stand. Hierbij is het bijzonder gunstig, dat het instelorgaan en het segment zodanig zijn uitgevoerd, dat het draadveereinde in beide eindstanden vergrendeld is, ‘zodat bijvoorbeeld bij de constructie van een kontaktapparaat als wisselschake-25 laar naar keuze één van de beide tegenkontakten voor de kontaktveer 2 voor de toetsfunktie kan worden aangesloten.

In plaats van het weergegeven en beschreven instelorgaan bij de toevoeging aan het schakelmechanisme kan in geval nodig ook zijn zorggedragen, dat het instelorgaan bij-30 voorbeeld als schuiforgaan of hefboom is uitgevoerd.

De uitvoeringsvorm volgens fig.3 komt overeen met de voorstelling volgens fig.2. Alleen is het segment 13 door draaien van het instelorgaan 12 weggedraaid van het einde 6 van de veer 3. De grendeling van de veer 3 met de aan de 35 hand van fig.2 beschreven funktie vervalt en het schakelmechanisme werkt weer op de wijze zoals aan de hand van fig.1 is beschreven.

Na elke bediening met de stoter 9 vindt een omschakeling van het tuimelorgaan plaats naar de tegengestelde 40 eindstand. Het schakelmechanisme vervult de funktie van een 8602035 ./ * -4- toetsschakelaar. Dit onderscheidt zich zoals bekend hierin, dat haar bedieningsorgaan na de schakelbewerking vanzelf weer terugkeert naar de uitgangsstand, terwijl haar kontakt-apparaat telkens wordt overgebracht naar de andere schakel-5 stand. In de voorstelling volgens fig.2 en fig.3 is een op zichzelf bekend bedieningsorgaan met terugstelveer niet nader weergegeven.

De uitvoeringsvorm volgens fig.4 onderscheidt zich van de bovengenoemde uitvoeringsvorm volgens fig.3 alleen 10 in het verwisselen van het bedienignsorgaan. De stoter 9 wordt vervangen door een tuimelhefboom 16, die loodrecht op de zwenkas 8 van het tuimelorgaan 1 is aangebracht en voorzien is van twee ingetrokken coulissevlakken (17, 18) aan het tuimelhefboomeinde. Deze beide coulissevlakken ( 17, 15 18) werken in de coulissen (14, 15) van het tuimelorgaan in. Het bewegingsverloop voor de schakelfunktie vindt overeenkomstig de voorgaande beschrijvingen plaats. Bij het overschrijden van de middenstand van het tuimelorgaan 1 wordt de opgezamelde energie voor het omschakelen in de 20 tegengestelde stabiele eindstand benut. Hierbij wordt ook het als tuimelorgaan uitgevoerde bedieningsorgaan naar de korresponderende stand gezwenkt.

Het schakelmechanisme werkt als tuimelschakelaar, die zich op bekende wijze hierin onderscheidt, dat de stand 25 van haar tuimelorgaan een éénduidige toevoeging aan de schakelstand van het kontaktapparaat heeft.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig.5 werkt het schakelmechanisme als tuimeltoetsschakeiaar. Alleen is het segment 13 door draaien van het instelorgaan 12 weer ge-30 plaatst voor het einde 6 van de veer. Bij een bediening van dit schakelmechanisme wordt zoals aan de hand van fig.2 is beschreven een extra terugstelkracht voor het tuimelorgaan tot stand gebracht, zodat na het loslaten van het bedieningsorgaan dit schakelmechanisme en het tuimelorgaan weer 35 terugspringen naar de uitgangsstand. In de voorgaande beschrijving aan de hand van de tekeningfiguren is aldus een uiteenzetting van een schakelmechanisme gegeven, waarmede een instelorgaan naar keuze de funkties van drukken en schakelen kan’ uitvoeren, waarbij dit in samenhang met 40 onderling verschillende bedieningsorganen als toetsschake- 8602035 -5- * \ laar, drukker, tuimelschakelaar of tuimeltoetsschakelaar bruikbaar is.

-conclusies- _8 6 0 2 0 3 5

Claims

1. Schakelmechanisme voor een elektrische installatie-inrichting voor het naar keuze toepassen als toetsschakelaar, drukker, tuimelschakelaar of tuimeltoetsschakelaar onder gebruikmaking van een bekend coulissevormige tuimelorgaan 5 voor het bedienen van een kontaktveer, die overbrengbaar is naar twee schakelstanden, welk tuimelorgaan in werkver-binding staat met een stoter van een bedieningsorgaan zodanig, dat bij elke bediening de stoter op een coulissevlak stoot en dat hierop een zwenkbeweging van het tuimelorgaan 10 naar haar telkens tegengestelde stand plaatsvindt, hierdoor g ekenmerkt , dat het tuimelorgaan (1) behalve met een kontaktveer (2) nog met een verdere veer (3) samenwerkt, die rust tussen het tuimelorgaan (1) en een vast leger (7) zodanig, dat bij bediening van het tuimelorgaan de veer (3) 15 verder wordt voorgespannen tot het omschakelpunt van het tuimelorgaan en dan haar opgezamelde energie stootsgewijze vrijgeeft aan het tuimelorgaan.

2. Schakelmechanisme volgens conclusie 1, hierdoor 20gekenmerkt , dat het tuimelorgaan (1) voorzien is van twee boven elkaar geplaatste bouten (19, 20), waartussen de kontaktveer (2) is gevoerd zodanig, dat bij elke tuimel-beweging van het tuimelorgaan de kontaktveer overbrengbaar is naar de ene of de andere schakelstand.

3. Schakelmechanisme volgens conclusie 1 of 2, hier door g ekenmerkt , dat de ondersteuning van het veer-einde (4) van de veer (3) aan het tuimellichaam plaatsvindt in een verdieping (5).

4. Schakelmechanisme volgens één der conclusies 1-3, hierdoor gekenmerkt , dat bij de middenstand van het tuimelorgaan (1) de legerplaatsen van de veer (3) in het vaste leger (7) en aan het tuimelorgaan (1 ) in de verdieping· (5) asparallel in een richtlijn op de zwenkas (8) van het 35 kantelorgaan liggen (fig.1).

5. Schakelmechanisme volgens één der conclusies 1-4, 8602035 é r Λ -7- hierdoor gekenmerkt , dat het veereinde (6) van de veer (3) aan de uittreedzijde van het vaste leger (7) opwaarts gericht is zodanig, dat het veereinde (6) vanuit een middenstand zwenkbaar is naar de ene of de andere eindestand 5 (10, resp. 11) wanneer een bediening van het tuimelorgaan (1) plaatsvindt (fig.1).

6. Schakelmechanisme volgens één der conclusies 1-5, hierdoor gekenmerkt , dat de tussen het tuimelorgaan 10 (1) en het vaste leger (7) onder voorspanning geplaatste veer (3) als draadveer is uitgevoerd.

7. Schakelmechanisme volgens één der conclusies 1-6, hierdoor gekenmerkt , dat voor het naar keuze toe- 15 passen als drukker of schakelaar aan het schakelmechanisme een instelorgaan (12) is toegevoegd.

8. Schakelmechanisme volgens één der conclusies 1—7, hierdoor gekenmerkt , dat het instelorgaan (12) 20 voorzien is van een segment (13).

9. Schakelmechanisme volgens één der conclusies 1-8, hierdoor gekenmerkt , dat het segment (13) is uitgevoerd als een vlak van een holle cilinder, waarvan de 25 dikte ongeveer overeenkomt met de afstand tussen de eindstanden (10, 11) van het veereinde (6).

10. Schakelmechanisme volgens één der conclusies 1-9, hierdoor gekenmerkt , dat het instelorgaan (12) voor 30 het verdraaien van het segment (13) voorzien is van een uitsparing (21). m

11. Schakelmechanisme volgens één der conclusies 1-10, hierdoor gekenmerkt , dat het instelorgaan (12) in 35 het huisdeksel van een installatie-inrichting is geplaatst.

12. Schakelmechanisme volgens één der conclusies 1-11, hierdoor gekenmerkt , dat voor het verschaffen van een drukker het veereinde (6) van de veer (3) door het seg- 40 ment (13) wordt vergrendeld aan het instelorgaan (12). 8602035 f -8-

13. Schakelmechanisme volgens één der conclusies 1-12, hierdoor gekenmerkt , dat de vergrendeling van het veereinde (6) van de veer (3) met behulp van het segment (13) aan het instelorgaan (12) naar keuze uitvoerbaar is 5 in de ene of andere eindstand (10, resp. 11).

14. Schakelmechanisme volgens één der conclusies 1-13, hierdoor gekenmerkt , dat voor het verschaffen van een schakelaar het veereinde (6) van de veer (3) wordt vrij- 10 gegeven.

15. Schakelmechanisme volgens één der conclusies 1-14, hierdoor gekenmerkt , dat het vrijgeven van het veereinde (6) van de veer (3) door het segment (13) plaats- 15 vindt door het verdraaien van het instelorgaan (12).

16. Schakelmechanisme volgens één der conclusies 1-15, hierdoor gekenmerkt , dat voor de toepassing als drukker en toetsschakelaar (fig.2 en fig.3) voorzien is in 20 een op zichzelf bekend bedieningsorgaan met terugstelveer voor de bediening van de stoter (9).

17. Schakelmechanisme volgens één der conclusies 1-15, hierdoor gekenmerkt , dat voor de toepassing als 25 tuimelschakelaar of tuimeltoetsschakelaar (fig.4 en fig.5) •het bedieningsorgaan (22) voorzien is van een tuimelhef-boom (16) in plaats van een stoter (9).

18. Schakelmechanisme volgens één der conclusies 1-15, 30 en 17, hierdoor gekenemrkt , dat de tuimelhefboom (16) voorzien is van ingetrokken coulissevlakken (17, 18).

19. Schakelmechanisme volgens één der conclusies 1-15 en 17 en 18, hierdoor gekenmerkt , dat in het be- 35 dieningsgeval de coulissevlakken (17, 18) aan de tuimelhefboom (16) samenwerken met de korresponderende coulissevlakken (14, 15) van het tuimelorgaan (1). ,jê. 8602035