NL8502160A

NL8502160A - Werkwijze voor het vervaardigen van een scherm in de grond.

Info

Publication number: NL8502160A
Application number: NL8502160A
Authority: NL
Original assignee: Hollandsche Betongroep Nv
Priority date: 1985-07-30
Filing date: 1985-07-30
Publication date: 1987-02-16
Also published as: EP0210682A1; DE3670111D1; EP0210682B1

Description

* r t-' NO 33240

Werkwijze voor het vervaardigen van een scherm in de grond.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een scherm in de grond, waarbij in de grond een sleuf wordt ge-5 maakt in welke sleuf een foeliebaan vanaf een voorraadrol zodanig wordt geleid, dat de langsas van de foeliebaan verloopt volgens het tracé van de sleuf met de breedte van de foeliebaan in overeenstemming met de diepte van de sleuf, welke sleuf stroomopwaarts van de plaats van toevoer van de foeliebaan wordt opgevuld, waarbij tussen de plaats van toe-10 voer van het opvulmateriaal en de plaats van toevoer van de foeliebaan een barrière wordt gecreëerd in de vorm van een vernauwing van de sleuf, die stromen van vulmateriaal in de richting van de plaats van toevoer i van de foeliebaan moet beletten, de foeliebaan echter zelf doorlaat.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit bijvoorbeeld het Amerikaanse 15 octrooischrift 4.337.006, in het bijzonder fig. 10. Bij deze bekende werkwijze bestaat het vulmateriaal, dat stroomopwaarts aan de reeds van foeliebaan voorziene sleuf wordt toegevoerd, uit gravel of dergelijk droog korrelig stortgoed. De nauwe spleet laat alleen de foeliebaan of -banen door. In de ruimte waar de foeliebaan wordt toegevoerd, dus 20 stroomafwaarts van de vernauwing,, bevindt zich alleen lucht. Bij deze droge methode moet de vernauwing waardoorheen de foeliebaan in de sleuf treedt, zeer nauw zijn, aangezien anders gravel toch via de spleet in de ruimte treedt waar de foeliebaan wordt toegevoerd. Dit betekent, dat grote wrijving op de foeliebaan wordt uitgeoefend en vaak toch niet 25 voldoende kan worden belet, dat gravel via de vernauwing treedt in de ruimte van toevoer van de foeliebaan. Bij deze bekende werkwijze rolt de foeliebaan af van een voorraadrol, die is geplaatst in een kast met de draaiingsas verticaal. De wijze van toevoer van de foeliebaan aan deze kast is echter niet essentieel.

30 Doel van de uitvinding is een werkwijze te verschaffen, waarbij de foeliebaan op gemakkelijkere wijze door de vernauwing naar buiten in de sleuf kan treden en een opvulmateriaal kan worden toegevoerd, dat bij de bekende droge methode helemaal niet kan worden toegepast, bijvoorbeeld een aanvankelijk vloeibaar opvulmateriaal.

35 Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt doordat de ruimte waarin de toevoer van de foeliebaan plaats vindt stroomafwaarts van de vernauwing gevuld wordt gehouden met water waaraan een viscositeit verhogend middel is toegevoegd, zoals bentoniet, het stroomop- r / ' :* '3

- 1 ~ -sa i ~ U

2 « ^ 'j waarts van de vernauwing toegevoerde vulmateriaal bestaat uit betonmor-tel en de druk in de ruimte stroomafwaarts van de vernauwing hoger wordt gehouden dan stroomopwaarts van de vernauwing. Het opvulmateriaal is dus nu een vloeibaar opvulmateriaal, dat na inbrenging verhardt, en samen 5 met de foeliebaan een tegen belasting bestand scherm vormt. Doordat de ruimte waarin de foeliebaan wordt toegevoerd, is gevuld met een vloeistof van verhoogde viscositeit en daarin een druk heerst, die groter is dan de druk, die stroomopwaarts door de betonmortel wordt uitgeoefend, wordt positief vermeden, dat vulmateriaal in de ruimte voor het toevoe-10 ren van de foeliebaan treedt.

Op zichzelf is het bekend, bijvoorbeeld uit het Franse octrooi-schrift 2.038.719, een scherm te vervaardigen uit foeliebanen en betonmortel. Hierbij worden echter verticaal naast elkaar geplaatste en elkaar overlappende foeliebanen gebracht in een van te voren vervaardig-15 de sleuf, waarbij zich het probleem van vervuiling van de foelietoevoer-inrichting door vulmateriaal niet voordoet, omdat de foeliebanen van bovenaf in de sleuf worden gebracht.

Opgemerkt wordt verder, dat in de niet vóórgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 8500421 een werkwijze en inrichting is voorge-20 steld voor het in de grond brengen van een foeliebaan voor een scherm, waarbij deze foeliebaan over een onder een hoek met de horizontaal verlopende staaf of rol zodanig wordt omgeleid, dat de van een voorraadrol van bovenaf in de sleuf tredende foeliebaan na het passeren van deze schuin verlopende staaf of rol met zijn langsas loopt in de richting van 25 de sleuf en daarbij ook een breedte heeft, die overeenkomt met de diepte van de sleuf. Proefnemingen hebben geleerd, dat wanneer men daarbij als vulmateriaal betonmortel toepast er problemen ontstaan doordat het vulmateriaal komt in het gebied van de omkeerstaaf of -rol. De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding kan hierbij worden toegepast door tus-30 sen het gebied de stroomopwaarts daarvan gelegen ruimte waar de betonmortel wordt toegevoerd, een vernauwing aan te brengen, stroomopwaarts waarvan zich de betonmortel bevindt, tewijl stroomafwaarts daarvan, dus in de ruimte waarin zich de omkeerstaaf of -rol bevindt, de hoog viscose vloeistof is aangebracht. Deze vloeistof vormt zelf geen bezwaar voor 35 het op juiste wijze geleiden van de foeliebaan over de omkeerstaaf of -rol en belet het binnentreden van betonmortel.

In de niet vóórgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 8403640 wordt een werkwijze beschreven voor het aanbrengen van een scherm in de grond waarbij de foeliebaan eveneens vanaf een zich boven het maaiveld i ·; Λ ; ' i .

3 J ^ bevindende voorraadrol wordt geleid over een in de sleuf stekende en onder een hoek horizontaal verlopende staaf, waarbij de foeliebaan eveneens een breedte heeft, die overeenkomt met de diepte van de sleuf en waarbij de foeliebaan zich eveneens uitstrekt in de richting van het 5 tracé van de sleuf. Hierbij wordt stroomafwaarts van de geleidingsstaaf bentoniet toegevoerd, dat wordt gemengd met de grond, die door de sleuf graafinrichting wordt vrijgemaakt, welk mengsel van bentoniet en grond wordt weggepompt waarna bentoniet en grond van elkaar worden gescheiden en de grond met water stroomopwaarts van de inrichting voor het 10 inbrengen van de foeliebaan in de sleuf wordt gebracht alwaar een scheiding van grond en water plaats vindt. Hierbij vormt zich direkt stroomopwaarts van de geleidingsstaaf een mengsel van bentoniet en water, dat verder stroomopwaarts een scheidingszone vormt met het water afgescheiden uit het ingepompte mengsel van grond en water. Deze schei~ 15 dingszone is onduidelijk. Door toepassing van de vernauwing in combinatie met het mengsel van bentoniet en water stroomafwaarts van de vernauwing, kan met grotere zekerheid worden vermeden, dat grond uit het ingepompte mengsel van grond en water komt in de nabijheid van het ondereinde van de geleidingsstaaf. Bovendien kan men dan ook andere vulmateria-20 len, zoals betonmortel, toepassen.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen.

Fig. 1 toont schematisch een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding in zijaanzicht.

25 Fig. 2 is het daarbij behorende bovenaanzicht.

De tekeningen tonen een trekker 1 met rupsbanden 2, die verrijdbaar is over de grond 3. Deze trekker draagt aan een arm 4 een graafketting 5, die met behulp van de cilinder 6 kan worden neergelaten resp. kan worden opgehaald. Scharnierend aan de arm 4 is opgehangen een foelietoe-30 voerinrichting 7, die om het scharnierpunt 8 kan zwaaien met behulp van de cilinder 9. Deze inrichting draagt een foelievoorraadrol 10. In de bak bevindt zich een onder 45° geplaatste geleidingsstaaf 11 waarover-heen de van boven naar beneden komende foeliebaan wordt omgeleid in horizontale richting en zich dus uitstrekt in de richting van het tracé 35 van de sleuf als aangegeven bij 12.

De sleufwanden zijn aangegeven met 13 en 14. De kast 7 heeft een vernauwing of spleet 15, waardoorheen de foeliebaan 12 naar buiten kan treden.

Volgens de uitvinding wordt nu aan de ruimte van de Inrichting of 40 kast 7, waarin zich de geleidingsstaaf 11 bevindt, water toegevoerd met .; ; o 4 een viscositelt-verhogend middel, zoals bentoniet, terwijl in de ruimte 16 stroomopwaarts van de vernauwing 15 cementmortel wordt toegevoerd met behulp waarvan de foeliebaan 12 tegen de wand 13 van de sleuf wordt gedrukt.

5 In plaats van bentoniet kan de viscositeit van het water ook worden verhoogd door het toevoegen van glucose, zetmeelpreparaten, carboxylme-thylcellulose en andere middelen.

Er vormt zich op deze wijze ter plaatse van de vernauwing of spleet 15 een hydraulisch slot. De drukverhoging in de ruimte 7 is bereikbaar 10 door toepassing van een hoger vloeistofniveau dan daarbuiten.

Op deze wijze wordt een slot verkregen waar de foeliebaan zonder wrijving doorheen kan treden zonder dat betonmortel in de buurt van de geleidingsstaaf 11 komt.

85 Ü 2i 3 0

Claims

-S' Werkwijze voor het vervaardigen van een scherm in de grond, waarbij in de grond een sleuf wordt gemaakt in welke sleuf een foelie-5 baan vanaf een voorraadrol zodanig wordt geleid, dat de langsas van de foeliebaan verloopt volgens het tracé van de sleuf met de breedte van de foeliebaan in overeenstemming met de diepte van de sleuf, welke sleuf stroomopwaarts van de plaats van toevoer van de foeliebaan wordt opgevuld, waarbij tussen de plaats van toevoer van het opvulmateriaal en de 10 plaats van toevoer van de foeliebaan een barrière wordt gecreëerd in de vorm van een vernauwing van de sleuf, die stromen van vulmateriaal in de richting van de plaats van toevoer van de foeliebaan moet beletten, de foeliebaan echter zelf doorlaat, met het kenmerk, dat de ruimte waarin de toevoer van de foeliebaan plaats vindt stroomafwaarts van de vernau-15 wing gevuld wordt gehouden met water waaraan een viscositeit verhogend middel is toegevoegd, zoals bentoniet, het stroomopwaarts van de vernauwing toegevoerde vulmateriaal bestaat uit betonmortel en de druk in de ruimte stroomafwaarts van de vernauwing hoger wordt gehouden dan stroomopwaarts van de vernauwing. 20 ^ 2 ü 2 1 o ö