NL1007263C2

NL1007263C2 - Graafinrichting.

Info

Publication number: NL1007263C2
Application number: NL1007263A
Authority: NL
Inventors: Roelof Meurs
Original assignee: Bouwkundig Adviesburo Roel Meu
Priority date: 1997-10-13
Filing date: 1997-10-13
Publication date: 1999-04-14

Description

Graafmrichting

De uitvinding betreft het gebied van het graven van een sleuf in een bodem, in verband met het vervolgens storten van een beton daarin ter vervaardiging van een 5 wand. Het kan daarbij gaan om steunwanden, kelderwanden en dergelijke.

Bij het aanbrengen van een dergelijke wand wordt allereerst een vrij breed gat gegraven, dat begrensd wordt door taluds die de stabiliteit van de gatwand moeten garanderen. Vervolgens wordt een bekisting geplaatst, waarin wapening wordt geplaatst en tenslotte de beton wordt gestort.

10 Een dergelijke gang van zaken heeft grote nadelen. Allereerst moet een vrij groot oppervlak van de bodem worden opengelegd, hetgeen vooral in dicht bebouwd gebied beperkingen meebrengt. In ieder geval kan men niet te dicht bij bestaande gebouwen werken, aangezien dan geen ruimte beschikbaar is voor een stabiel talud. Slechts wanneer vooraf een hulpwand, bij voorbeeld uit stalen damwandplanken, 15 wordt geplaatst kan dan op de gewenste plaats worden afgegraven.

In bepaalde gebieden moet ook een bemaling worden uitgevoerd, teneinde de sleuf bij hoge grondwaterstanden droog te houden.

Een en ander houdt in dat de bekende wijze van het aanbrengen van een wand in de bodem vrij kostbaar is.

20 Uit EP-A-407934 is een graafmrichting bekend voor het aanbrengen van een sleuf in een bodem, omvattende een gestel dat koppelbaar is met een manipulator, een zich aan de frontzijde van het gestel bevindende frees voor het verwijderen van bodemmateriaal ter vorming van de sleuf, alsmede aan beide langszijden een steunorgaan voor het ondersteunen van de sleufwanden.

25 Volgens de uitvinding is voorzien dat elk steunorgaan wordt gevormd door het buitenste part van telkens een soepele band.

Elke soepele band kan zich over in wezen de gehele hoogte van het gestel uitstrekken, en om twee rollen zijn geslagen waarvan de een zich bevindt nabij de frontzijde, en de ander nabij de achterzijde van het gestel.

30 Bij deze uitvoeringsvorm kan de graafmrichting continu vooruit bewogen worden. In dat verband wordt hij bij voorkeur opgehangen aan de arm van een hydraulische kraan, die al rijdend langs de sleuf het gewenste traject aflegt. Het is daardoor ook mogelijk om, naast rechte trajecten, gekromde trajecten te vervaardigen.

1007263 2

De afmeting van de frees, het gestel en het bekistingelement in langsrichting zijn namelijk zo beperkt dat niet al te scherpe bochten doorlopen kunnen worden.

De graafinrichting volgens de uitvinding kan allereerst een sleuf graven, en deze vervolgens door middel van de steunorganen stabiel ondersteunen. Dit houdt in 5 dat, indien direct na het graven van de sleuf, beton of bentoniet en dergelijke in de sleuf gestort zou worden, de stabiliteit van de sleufwanden gewaarborgd is zonder dat een bekisting behoeft te worden aangebracht. De beton en dergelijke wordt direct door de sleufwanden tegengehouden en kan aldus verharden.

De graafinrichting volgens de uitvinding kan daartoe aan de achterzijde een 10 gestel met bekistingelement dragen voor het begrenzen van in de sleuf gestort materiaal zoals bentoniet, betonmengsels en dergelijke. Bij het voortschrijden van de graafwerkzaamheden zorgt het bekisting element enerzijds voor een aandrukkende werking op de frees, welke aandrukkende werking voortvloeit uit de hydrostatische druk van het in de sleuf gestorte materiaal, en tevens zorgt dit voor de noodzakelijke 15 versperring. Het gestorte materiaal kan daardoor niet bij de frees terechtkomen.

Bij voorkeur is het bekistingelement in dwarsdoorsnede U-vormig, zodanig dat de benen van de U-vorm ongeveer in het verlengde van de steunorganen liggen en van de frontzijde zijn afgekeerd.

Verder kan het bekistingelement een stortkoker dragen, alsmede een trilnaald 20 voor het verdichten van het gestorte betonmengsel.

De frees is bij voorkeur een kettingfrees die zich over in wezen de breedte van de frontzijde van het gestel uitstrekt; hij kan doorlopen tot over de onderzijde van het gestel.

Vervolgens zal de uitvinding aan de hand van een in de figuren weergegeven 25 uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont een hydraulische kraan met de graafinrichting volgens de uitvinding bij het graven van een sleuf.

Figuur 2 toont een bovenaanzicht op de graafinrichting met sleufpunt.

Figuur 3 toont een aanzicht in perspectief van de graafinrichting.

30 Figuur 4 toont een voorbeeld, in bovenaanzicht van met de graafinrichting te vervaardigen wanden.

1007263 3

De in figuur 1 weergegeven graafinrichting 1 is opgehangen aan de arm 2 van de in zijn geheel met 3 aangeduide hydraulische kraan, de graafinrichting bevindt zich in de bodem van het oppervlak 4, en heeft reeds een sleufgedeelte 5 gegraven.

De graafinrichting omvat een gestel 7, aan de voorzijde waarvan zich een 5 kettingfrees 8 bevindt. Deze kettingfrees 8 loopt door tot aan de onderzijde van het gestel 7.

Aan de achterzijde van het gestel 7 bevindt zich een bekistingelement 10, terwijl aan de zijkanten steunorganen 11, 12 in de vorm eindloze banden zijn voorzien.

10 Zoals weergegeven in figuur 2, zijn deze eindloze banden 11, 12 geslagen om rollen 13, 14, elk gemonteerd in een hulpgestel 15. De hulpgestellen 15 zijn door middel van hydraulische zuiger-/cilinderinrichtingen verstelbaar ten opzichte van elkaar aangebracht op het gestel. De onderlinge afstand van de banden 11, 12 aan weerszijden van het gestel is duidelijk varieerbaar, zodanig dat de graafinrichting 1 15 kan worden aangepast aan de omstandigheden in de sleuf.

Zoals te zien is in het voorbeeld van figuur 1 en 2 is in de sleuf 5 een bentonietmassa of een betonmengsel 17 gestort, dat enerzijds aanligt tegen de wanden 18 van de sleuf 5, en anderzijds tegen het bekistingelement 10. Dit bekistingelement 10 bezit een U-vormige doorsnede met flenzen 19, die ervoor zorgen dat het mengsel 20 17 niet doorloopt naar de juist gegraven sleuf waarin zich de frees 8, 9 bevindt.

Het bekistingelement 10 draagt verder een stortkoker 20 via welke het mengsel 17 kan worden aangevoerd, alsmede een trilnaad 21 voor het verlichten van een betonmengsel.

In figuur 3 is te zien dat de frees 8, 9 is geleid over een groot aantal rollen 22, 25 die de gewenste aandrukking van de frees tegen de sleufvoorwand garanderen.

Aan de bovenzijde van het gestel 7 kan verder een draaikrans 23 zijn voorzien, welke een aandrijving kan bezitten zodanig dat de graafinrichting 1 aan het eind van de arm 2 in de gewenste richting gedraaid kan worden.

Op die manier kan bijvoorbeeld het in figuur 4 weergegeven wandstelsel met 30 gekromde wanden 24, 25 worden vervaardigd. Deze wanden bezitten een kromming naar buiten toe, zodanig dat zij de druk van het aardrijk goed kunnen weerstaan en in drukspanningen kunnen omzetten. Eventueel kunnen ook stabiliserende tussenwanden 26 worden aangebracht.

1007263

Claims

1. Graafinrichting voor het aanbrengen van een sleuf (5) in een bodem (4), omvattende een gestel (7) dat koppelbaar is met een manipulator (2, 3), een zich aan 5 de frontzijde van het gestel bevindende frees (8) voor het verwijderen van bodemmateriaal ter vorming van de sleuf (5), alsmede aan beide langszijden een steunorgaan (11, 12) voor het ondersteunen van de sleufwanden (18), met het kenmerk dat elk steunorgaan wordt gevormd door het buitenste part van telkens een soepele band (11, 12). 10

2. Graafinrichting volgens conclusie 1, waarbij het gestel (7) een bekistingelement (10) draagt aan de achterzijde voor het begrenzen van in de sleuf gestort materiaal (17) zoals bentoniet, betonmengsels en dergelijke.

3. Graafinrichting volgens conclusie 2, waarbij het bekistingelement (10) in dwarsdoorsnede U-vormig is, zodanig dat de benen (19) van de U-vorm ongeveer in het verlengde van de steunorganen (11, 12) liggen en van de frontzijde zijn afgekeerd.

4. Graafinrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij het bekistingelement (10) een stortkoker (20) draagt.

5. Graafinrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, waarbij het bekistingelement (10) een trilnaald (21) draagt. 25

6. Graafinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarin de frees (8) een kettingfrees is die zich over in wezen de breedte van de frontzijde van het gestel uitstrekt.

7. Graafinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de kettingfrees (8) doorloopt tot over de onderzijde (9) van het gestel (7). 1007268

8. Graafinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij elke soepele band (11, 12) zich over in wezen de gehele hoogte van het gestel (7) uitstrekt, en is geslagen om twee rollen (13, 14) waarvan de een zich bevindt nabij de frontzijde, en de ander nabij de achterzijde van het gestel (7).

9. Graafinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de onderlinge afstand der steunorganen (11, 12) instelbaar (16) is. 1007263