NL8403796A - Werkwijze voor het aanbrengen van een scherm in de grond en een scherm vervaardigd volgens deze werkwijze. - Google Patents

Description

* t — * « - 1 - BIT 24

WERKWIJZE VOOR HET AANBRENGEN VAN EEN SCHERM IN DE GROND EN EEN SCHERM VERVAARDIGD VOLGENS DEZE WERKWIJZE

De uitvinding betreft een werkwijze voor het aanbrengen van een vertikaal, of nagenoeg vertikaal, scherm in de grond en een scherm vervaardigd volgens deze werkwijze.

Het doel van het scherm is het beïnvloeden van grondwater-5 stroming, het transport van fijne materialen, het voorkomen van plantendoorgroei of het graven van gangen door dieren. De meeste grondsoorten hebben een waterdoorlatendheid en afhankelijk van deze doorlatendheid kan grondwater, indien een verhang opgeroepen wordt door het omliggende oppervlakte water, van een 10 punt met een hogere potentiaal naar een punt met een lagere potentiaal stromen. Dikwijls wordt een hogere potentiaal opgeroepen door een hoge rivierstand, of een hoge zeestand. In veel gevallen echter is ook het verschil in de hoogteligging van het terrein de oorzaak van potentiaal verschillen en dus 15 grondwaterstroming. De hoeveelheid grondwater die afstroomt wordt bepaald door enerzijds de doorlatendheid van de ondergrond en anderzijds door de grootte van het potentiaalverschil.

In de meeste gevallen is de doorlatendheid van de ondergrond een gegeven dat bepaald is binnen de geologische historie. De 20 doorlatendheden zijn bovendien geen homogene eigenschap van de ondergrond, doch varieert bijvoorbeeld in horizontale en vertikale richting voor fluviale afzettingen waarbij er dikwijls nog storende invloeden zijn in de vorm van relatief ondoorlatende kleilenzen of zeer doorlatende grindlagen, dan 25 wel zelfs inhomogeniteiten zoals wortels van planten of gangen van muskusratten of konijnen.

Naast deze natuurlijke oorzaken kan ook een natuurlijk aangebrachte ophoging de oorzaak zijn van een lokale verhoging van de grondwaterstand, waardoor een potentiaal verschil kan 30 worden opgebouwd hetgeen leidt tot een grondwaterstroming.

Voorbeeld hiervan is een vuilstortplaats.

· - ~ - ' e

• - - -w - O

l' I -¾ - 2 -

De uitvinding betreft nu een werkwijze voor de vervaardiging van een scherm, hetwelk invloed kan uitoefenen op de wijze waarop het grondwater afstroomt. Bijvoorbeeld een vuilstort of vervuilde grond zal, indien geen speciale maatregelen genomen 5 zijn, het omliggende grondwater kunnen aautasten doordat verontreinigd grondwater onder invloed van een door de natuur opgedrongen potentiaalverschil, vanuit de vervuilingsbron naar de omgeving afstroomt. In een dergelijke situatie is toepassing van een vertikale afdichting (bijvoorbeeld een membraan) van 10 voldoende omvang rond de vervuilingsbron een voldoende maatregel om het grondwater binnen en buiten de vervuilingsbron duurzaam te scheiden. Een dergelijke vertikale afdichting kan dan doorgaan tot bijvoorbeeld in een dieper gelegen klei- of leemlaag. De vertikale afdichting kan bestaan uit een bitumi-13 neus membraan, een kunststofmembraan, een wand van mastiek, steenasfalt, asfaltbeton, cementbeton of een natuurlijke klei al dan niet gemodificeerd met bentoniet en/of cement en/of waterglas.

Ook in andere situaties in de civiele techniek zijn 20 voorbeelden aan te geven voor een economisch verantwoorde toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding.

Zulk een voorbeeld is de toepassing van een kwelbeperkend scherm of een afdichtingsscherm· in een dijklichaam. De funktie van het scherm is dan de grondwaterstroom te verminderen, het 25 verhang te dempen of zelfs grondwaterstroming op te heffen. Bij tal van rivierdijken geven hoge waterstanden het bezwaar van kwel en het risico van het ontstaan van zandvoerende wellen welke tot bezwijken van de dir.k aanleiding kunnen geven. Vooral ook grondsoorten welke vanwege hun gradering gevoelig zijn voor 30 interne erosie, kunnen in een dergelijke situatie tot ongewenste belastingstoestanden leiden van dijklichaam en zate.

In een dergelijke situatie leidt toepassing van een waterdicht scherm van mastiek, asfaltbeton of een al dan niet bitumineus membraan tot afstoppen van grondwaterstroom en 35 daarmee de eroderende werking daarvan. Ook is denkbaar dat een 8403796 - 3 - ί ·-* zekere doorlatenheid gewenst blijft en dus de toepassing van zandasfalt af een geotextiel op zijn plaats is waarbij de laatst genoemde materialen zodanig dienen gekozen te worden dat van een stabiele filterwerking sprake is» 5 Volgens genoemd principe zijn toepassingen denkbaar zoals waterscheidingen tussen polders met verschillende polderpeilen of in de funderingstechniek ter beperking van bemaling of in de milieutechniek om vervuild grondwater te scheiden van niet vervuild grondwater.

10 De werkwijze voor het aanbrengen van een scherm in de grond omvat, volgens de uitvinding, het door middel van een graafwerktuig graven van een sleuf in de groud, het door middel van een bekisting in de sleuf aanbrengen van het materiaal voor de vervaardiging van het scherm, waarbij de bekisting achter 15 het graafwerktuig in de sleuf wordt verplaatst.

Een aantrekkelijke uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij het scherm wordt vervaardigd uit een bulkmateriaal» bijvoorbeeld asfaltmastiek, asfaltbeton, steenasfalt, zandasfalt, kleiachtige materialen met of zonder 20 bentoniet en/of cement en/of waterglas of mortels op basis van cementbeton, is daardoor gekenmerkt, dat de bekisting een " glijbekisting is die aan de achterzijde open is, waarbij het bulkmateriaal aan de glijbekisting wordt toegevoerd zodanig dat. de glijbekisting gedurende de verwerking steeds met bulk-25 materiaal gevuld blijft.

Een andere aantrekkelijke uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij het scherm wordt vervaardigd uit een membraan, folie, vlies of weefsel, bijvoorbeeld een bitumineus membraan, een kunststoffolie, een kunststofvlies, een 30 kunststofweefsel, is daardoor gekenmerkt, dat de bekisting een glijbekisting is, die is voorzien van een gleuf, waarbij middelen aanwezig zijn om het membraan, de folie, het vlies of het weefsel via de glijbekisting en de gleuf in de sleuf in de grond te voeren.

v Λ & q -? ·: ..: / :: v • O' - 4 -

De uitvinding heeft tevens betrekking op een scherm in de grond, vervaardigd door middel van de bovengenoemde werkwijzen.

De uitvinding zal thans worden verduidelijkt onder verwijzing naar de tekening, waarin: 5 Figuur 1 een zijaanzicht toont van een inrichting voor de toepassing van een eerste uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding;

Figuur 2 een aanzicht toont van een doorsnede volgens een vlak II-II in figuur 1; 10 Figuur 3 een vertikale dwarsdoorsnede toont van een eerste uitvoeringsvorm van een scherm vervaardigd volgens de bovengenoemde werkwijze;

Figuur 4 een vertikale dwarsdoorsnede toont van een tweede uitvoeringsvorm van een scherm vervaardigd volgens de bovenge-15 noemde werkwijze;

Figuur 5 een zijaanzicht toont van een inrichting voor de toepassing van een tweede uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding;

Figuur 6 een aanzicht toont van een doorsnede volgens een 20 vlak VI-VI in figuur 5;

Figuur 7 een vertikale dwarsdoorsnede toont van een scherm vervaardigd met behulp van de werkwijze volgens de figuren 5 en 6.

De eerste uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de 25 uitvinding zal worden besproken onder verwijzing naar de figuren 1, 2, 3 en 4.

Een trekker 10 is voorzien van een graafketting 1 van een conventioneel type. Met de trekker 10 is een bekisting 2 verbonden, die achter de graafinrichting 1 is geplaatst. De 30 bekisting 2, in dit geval een glijbekisting, die bijvoorbeeld vervaardigd is uit stalen platen, bestaat uit zijwanden 14 en 15, een bodem 13 en een voorwand 12. De voorzijde van de „bekisting 2 is gesloten door de voorwand 12 terwijl de achterzijde 11 van de bekisting open is.

Λ Λ 7 7 $ § - 5 -

Een silo 9 en een aanvoersysteem 5 dienen voor de aanvoer van bulkmateriaal naar een silo 4, die boven de bekisting 2 is geplaatst. Een van een geschikte aandrijfmotor voorziene schroefworm 3 is nabij de silo 4 geplaatst.

5 Tijdens normaal bedrijf van de inrichting volgens de figuren 1 en 2 verplaatsen de trekker 10, de graafketting 1 en de glijbekisting 2, zich in horizontale richting (naar links in figuur 1). Tijdens deze verplaatsing graaft de graafinrichting 1 een sleuf in de grond en wordt bulkmateriaal vanuit de silo 10 9, door middel van het aanvoersysteem 5 naar de silo 4 gevoerd.

Dit bulkmateriaal is bijvoorbeeld asfaltmastiek, asfaltbeton, steenasfalt, zandasfalt, kleiachtige materialen met of zonder bentoniet en/of cement en/of waterglas of mortels op basis van cementbeton. Het bulkmateriaal wordt vanuit de silo 4 in de 15 bekisting 2 gevoerd. De schroefworm 3 wordt door de bijbehorende motor aangedreven en zet het bulkmateriaal in de bekisting 2 onder druk, hetwelk de verdichting van het bulkmateriaal bevordert. Een verdichtingsapparaat 6, bijvoorbeeld een trilplaat, een vibrator of een stamper, zorgt voor verdere 20 verdichting van het bulkmateriaal in de bekisting 2. Na verharding van het bulkmateriaal ontstaat achter de bekisting 2, die derhalve als glijbekisting wordt gebruikt, het scherm dat in de figuren 1, 2 en 3 door het verwijzingscijfer 7 is aangeduid. In dit geval is het scherm 7 uit een enkel type bulkmateriaal 25 vervaardigd.

Het is echter ook mogelijk het scherm uit twee (of zelfs meer dan twee) verschillende typen bulkmateriaal te vervaardigen. Dit kan geschieden door de bekisting 2 door een vertikaal schot (niet weergegeven) in twee zich tot de bodem 13 uitstrek-30 kende vakken te verdelen. Tijdens normaal bedrijf wordt dan aan het ene vak een ander type bulkmateriaal toegevoerd dan aan het andere vak. Het resultaat is dan een scherm bestaande uit twee lagen 8a en 8b van verschillende soorten bulkmateriaal, zoals in figuur 4 weergegeven.

T <* ** -7 ^ A

s- " * v - 6 - 0 T. 4

De tweede uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding zal worden besproken onder verwijzing naar de figuren 5, 6 en 7.

Een trekker 20 is voorzien van een graafketting 21 van een 5 conventioneel type. Met de trekker 20 is een bekisting 22, in dit geval een glijbekisting, verbonden, die achter de graafin-richting 21 is "geplaatst. De bekisting 22, die bijvoorbeeld is vervaardigd uit stalen platen, bestaat uit een voorwand 30, zijwanden 31 en 32, een achterwand 33 en een bodemwand 35. In 10 de zijwand 32 van de bekisting 22 is een gleuf 34 aangebracht.

Aan de achterzijde van de bekisting 22 zijn schroefwormen en/of stampers'en/of trillers 28 aangebracht. Op de glijbekis-ting 22 is een afspoelinrichting 23 gemonteerd, waarop een membraan, folie, vlies of weefsel is gewikkeld. De hoek van de 35 afspoelinrichting 23 kan met behulp van een hoekverstelsysteem 25 worden versteld. Tevens is een rem- en langsverstelsysteem 24 aanwezig.

Tijdens normaal bedrijf van de inrichting volgens de figuren 5 en 6 verplaatsen de trekker 20, de graafinrichting 21 20 en de glijbekisting 22 zich in horizontale richting (naar links in figuur 5). Tijdens deze verplaatsing graaft de graafin-richting 21 een sleuf in de grond. Tegelijkertijd wordt een membraan, folie, vlies of weefsel 29 van de afspoelinrichting 23 afgewikkeld en door de bekisting 22 gevoerd naar de gleuf 25 34. Het membraan, de folie, het vlies of het weefsel 29 is bijvoorbeeld een bitumineus membraan, een kunststoffolie, een kunststofvlies of een kunststofweefsel. Het materiaal 29 wordt door de gleuf 34 uit de bekisting 22 naar buiten gevoerd (zie pijl A) waarna het door de glijbekisting 22 tegen de wand van 30 de in de grond gegraven sleuf wordt gedrukt. Nadat het materiaal 29 in de sleuf in de grond is gebracht wordt de sleuf gevuld met grondmateriaal door de schroefwormen 28. De stampers . en trillers verdichten het ingebrachte grondmateriaal.

Desgewenst kan via een leiding 27 aan de sleuf in de grond 35 worden toegevoerd een slurry van kleiachtige materialen met of

η K r- 7 0 Q

f ' ' * m I & - 7 - zonder bentoniet en/of cement én/of waterglas, of bitumineuze emulsies of bitumineuze mortels, met het doel gevormde holten in de gevulde sleuf te elimineren.

Het uiteindelijke resultaat van de beschreven werkwijze is 5 het in de grond aangebrachte scherm 29, zoals in figuur 7 weergegeven. Het scherm 29 strekt zich in de grond uit tot een maximale diepte van 15 m.

Een leiding 26 is eventueel aanwezig voor het toevoeren van water. Dit kan gewenst zijn indien de bodem bestaat uit 10 zeer droge zandgrond. Door het toevoeren van water via de leiding 26 kan instorten van de sleufwanden worden voorkomen.

Opgemerkt wordt, dat de werkwijze volgens figuren I en 2 kan worden gecombineerd met de werkwijze volgens figuren 5 en 6, waardoor in de grond een scherm vervaardigd uit bulk-15 materiaal naast een scherm vervaardigd uit een membraan, folie, vlies of weefsel in de grond kan worden aangebracht.

» : A λ * :· i- - r% * * - ·%· r

Claims (15)

1. Werkwijze voor het aanbrengen van een scherm in de grond, omvattende, het door middel van een graafwerktuig graven van een sleuf in de grond, het door middel van een bekisting in de sleuf aanbrengen van het materiaal voor de vervaardiging van 5 het scherm, waarbij de bekisting achter het graafwerktuig in de sleuf wordt verplaatst.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het scherm wordt vervaardigd uit een bulkmateriaal, bijvoorbeeld asfaltmastiek, asfaltbeton, steenasfalt, zandasfalt, kleiachtige materialen 10 met of zonder bentoniet en/of cement en/of waterglas of mortels op basis van cementbeton, met het kenmerk, dat de bekisting een glijbekisting is die aan de achterzijde open is, waarbij het bulkmateriaal aan de glijbekisting wordt toegevoerd zodanig dat de glijbekisting gedurende de verwerking steeds met bulk-15 materiaal gevuld blijft.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het in de glijbekisting gebrachte bulkmateriaal onder druk wordt gezet door middel van een schroefworm.

4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat 20 het te vervaardigen scherm een maximale diepte heeft van 15 m en -een maximale breedte van 2 m.

5. Werkwijze volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de glijbekisting in meerdere vakken is verdeeld ten einde gecombineerde schermen te kunnen maken.

6. Werkwijze volgens conclusie 2, 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat aan de glijbekisting verdichtingswerktuigen, zoals trilplaten, vibratoren of stampers zijn aangebracht.

7. Scherm vervaardigd door middel van de werkwijze volgens conclusie 2, 3, 4, 5 of 6, met behulp van een bulkmateriaal, 30 bijvoorbeeld asfaltmastiek, asfaltbeton, steenasfalt, zandasfalt, kleiachtige materialen al dan niet met bentoniet en/of cement en/of waterglas of mortels op basis van cementbeton. ^ ? .<·* «« Λ - 9 -

8. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het scherm wordt vervaardigd uit een membraan, folie, vlies of weefsel, bijvoorbeeld een bitumineus membraan, een kunststoffolie, een kunst-stofvlies, een kunststofweefsel, met het kenmerk, dat de 5 bekisting een glijbekisting is, die is voorzien van een gleuf, waarbij middelen aanwezig zijn om het membraan, de folie, het vlies of het weefsel via de glijbekisting en de gleuf in de sleuf in de grond te voeren.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de 10 gleuf in een zijwand van de glijbekisting is aangebracht.

10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat het te vervaardigen scherm een maximale diepte heeft van 15 m.

11. Werkwijze volgens conclusie 8, 9 of 10, met het kenmerk, dat de glijbekisting aan de achterzijde is voorzien van 15 schroefwormen en stampers of trillers om de sleuf te vullen en te verdichten.

12. Werkwijze volgens conclusie 8, 9, 10 of 11, met het kenmerk, dat op de glijbekisting een afspoelinrichting is aangebracht voor het naar de gleuf toevoeren van een membraan, 20 folie, vlies of weefsel.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de afspoelinrichting verstelbaar is aangebracht op de glijbekisting. *

14. Werkwijze volgens conclusie 8, 9, 10, 11 , 12 of 13, met 25 het kenmerk, dat in de glijbekisting is opgenomen een toevoer- leiding, die zich bijvoorkeur uitstrekt tot aan het onderste deel van de glijbekisting, via welke toevoerleiding, tijdens normaal bedrijf, wordt toegevoerd een slurry van kleiachtige materialen met of zonder bentoniet en/of cement en/of water-30 glas, of bitumineuze emulsies of bitumineuze mortels.

15. Scherm vervaardigd door middel van de werkwijze volgens conclusie 8, 9, 10, 11, 12, 13 of 14, met behulp van een membraan, folie, vlies of weefsel, bijvoorbeeld een bitumineus membraan, een kunststoffolie, een kunststofvlies, een kunst- 35 stofweefsel of combinaties daarvan. PRH21 1 i*. · . }