NL8501562A - Inrichting voor het verstellen van de mast van een zeilplank. - Google Patents

Description

Λ __ Ν .0.33.244 1 *

Inrichting voor het verstellen van de mast van een zeilplank

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verstellen van de mast van een zeilplank met een de mastvoet via een rubber-5 scharnier en een veiligheidskoppeling opnemende slede, welke op een in langsrichting van de zeilplank daarin verzonken aangebrachte profiel-rail verstelbaar en blokkeerbaar geleid is.

Het verstellen van het bevestigingspunt van een mast in langsrichting bij een zeilplank is bekend en wordt door gevorderde plankzeilers 10 voor het bereiken van optimale zeileigenschappen gebruikt. Bij de constructie van de verstel inrichting moet een zo gering mogelijke bouwhoogte nagestreefd worden om het knikpunt van de mast, d.w.z. het rubberscharnier aan de voet ervan zo laag mogelijk boven het oppervlak van de zeilplank aan te brengen. Dat betekent echter, dat de in de sle-15 de van de verstelinrichting in te steken tap dan slechts kort is, zodat, wanneer de mast bij een val van de zeiler in het water uit de veiligheidskoppeling losgeschoten is en eveneens in het water ligt, het bijzonder moeilijk is om de mastvoet met de hand door knikken van het rubberscharnier weer in de opening van de slede in te steken, aangezien 20 de tap onder het rubberscharnier slechts een korte hefboomarm vormt welke een te grote kracht zou vereisen.

De uitvinding beoogt nu bij een bijzonder vlakke of lage bouwhoogte van de mastverstelinrichting het opnieuw insteken van de mastvoet bij liggende mast aanzienlijk te vergemakkelijken. Dit oogmerk wordt in 25 eerste instantie daardoor bereikt dat het rubberscharnier tussen de mast en de slede uit een bovenste deel en een onderste deel bestaat die om een loodrecht ten opzichte van de mast aangebrachte scharnierbout scharnierbaar met elkaar verbonden zijn.

Voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding worden onderstaand en 30 in de volgconclusies verder beschreven.

Door het afzonderlijke knikscharnier binnen het rubberscharnier is het zelfs bij zeer korte mastvoettappen relatief eenvoudig om in het water het rubberscharnier om de scharnierbout over 90° of meer te knikken teneinde de mast weer in de opnameopening van de veiligheidskoppe-35 ling in te steken, waarbij praktisch geen krachten noodzakelijk zijn.

Op deze manier is ook een geringe bouwhoogte van de mastverstelinrichting mogelijk welke niet in de laatste plaats ook door de horizontaal liggende blokkeerstrook verkregen wordt.

In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld van de verstel i nri ch-40 ting voor een mastvoet volgens de uitvinding weergegeven. Daarbij 35315 o 2

w V

2 toont fig. 1 een zijaanzicht van de mastverstelinrichting, fig. 2 een bovenaanzicht ervan en fig. 3 een aanzicht in de richting van de pijl III in fig. 1.

5 Bij de mastverstelinrichting behoren in hoofdzaak een profielrail 1, die in een gootvormige, echter relatief vlakke verdieping 2 van een gestippeld weergegeven zeilplank 3 bevestigd is, alsmede een op de profielrail 1 in langsrichting van de zeilplank 3 verschuifbaar geleide slede 4, waarin zich een bekende, in de tekening in detail niet weerge-10 geven veiligheidskoppeling met een veerbeugel 5 en een hanteerbeugel 6 bevindt. In de veiligheidskoppeling zit een niet zichtbare tap van de mastvoet welke met een rubberscharnier 7 vrij draaibaar verbonden is en door de veerbeugel 5 met een voorafbepaal de kracht vastgehouden wordt.

Het rubberscharnier 7 bestaat uit een bovenste deel 8 en een on-15 derste deel 9 welke via een scharnierpen 10 scharnierbaar met elkaar verbonden zijn, van welke de hartlijn loodrecht ten opzichte van de niet weergegeven mast verloopt, welke met het bovenste deel 8 van het rubberscharnier 7 via een schroefbout 11 verbonden is. De scharnierbout 10 kan een holle metalen pen zijn welke aan de einden op onder!egschij-20 ven 12 omgekraald wordt.

Bij in water liggend tuig kan de mast met zijn voet weer gemakkelijk in de opneemopening van de slede 4 ingestoken worden wanneer het rubberscharnier 7 om de scharnierpen 10 in een geschikte hoek welke meer dan 90° bedragen kan, gedraaid wordt. Slechts in de scharnierrich-25 ting om de scharnierpen 10 is het rubberscharnier 7 vrij knikbaar, terwijl het in alle andere richtingen zoals een gebruikelijk rubberscharnier werkzaam is.

De profielrail 1 omvat bevestigingsgaten 13 (fig. 2) voor niet weergegeven bevestigingsbouten waarmee de rail in de verdieping 2 van 30 de zeilplank 3 bevestigd wordt. Verder zijn op de profielrail 1 markeringen 14 aangebracht die evenzovele instelstanden van de slede 4 aangeven. In de tekening van de fig. 1 en 2 is de linkerzijde de boegzijde en de rechterzijde de achterstevenzijde.

Aan de achterzijde is op de profielrail 1 een aanslag 15 voor de 35 slede 4 aangebracht welke voor een met de voet bedienbaar pedaal 16 gelegen is waarmee een blokkeerstrook 17 ontgrendeld kan worden teneinde de slede te verschuiven en aldus de stand van de mast ten opzichte van de zeilplank 3 in langsrichting te wijzigen. De blokkeerstrook 17 is om een in langsrichting van de zeilplank 3 en ten opzichte van de 40 profielrail 1 aangebrachte as 18 op en neer zwenkbaar gelagerd en door 8501562 3 een niet weergegeven veer in de blokkeerstand voorgespannen. Deze vertoont uitsparingen 19 welke in iedere instel stand van de slede 4 een overeenkomstig uitsteeksel (20) ervan opnemen. De constructie kan echter ook zo uitgevoerd zijn dat aan de blokkeerstrook 17 aangebrachte 5 uitsteeksels in een overeenkomstige uitsparing van de slede 4 vallen.

8501532

Claims (5)

1. Inrichting voor het verstellen van de mast van een zeilplank met een de mastvoet via een rubberscharnier en een veiligheidskoppeling opnemende slede, welke op een in langsrichting van de zeilplank in deze 5 verzonken aangebrachte profielrail verstelbaar en blokkeerbaar geleid is, met het kenmerk, dat het rubberscharnier (7) tussen de mast en de slede (4) uit een bovenste deel (8) en een onderste deel (9) bestaat welke om een loodrecht ten opzichte van de mast aangebrachte scharnier-pen (10) scharnierbaar met elkaar verbonden zijn,

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schar- nierpen (10) hol uitgevoerd en aan zijn einden via onderlegschijven (12) omgekraald is.

3. Inrichting volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat voor het blokkeren van de slede (4) een om een evenwijdig aan de profielrail 15 (1) lopende as (18) op en neer zwenkbaar gelagerde blokkeerstrook (17) met uitsteeksels of randuitsparingen (19) aangebracht is, die in de blokkeerstand in telkens een uitsparing in de slede (4) ingrijpen respectievelijk een uitsteeksel (20) van deze opnemen.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de blok- 20 keerstrook (17) in de richting naar de blokkeerstand door een veer voorgespannen is en dat voor het vrijgeven van de blokkeerstrook (17) een door de voet bedienbaar ontgrendel pedaal (16) aangebracht is.

5. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk, dat op de profielrail (1) de blokkeerposities van de slede (4) 25 aangevende merktekens (14) aangebracht zijn. ********** 850 1 562 '