NL8402252A - Afbuigjuk. - Google Patents

Description

-- . *

VO 643S

Titel: Afbuigjuk

De uitvinding heeft betrekking op het wikkelen van spoelen voor televisie-afbuigjukken en meer in het bijzonder op het wikkelen van verticale afbuigspoeien zonder gebruik van draadpiaatsings-hulpmiddelen.

Moderne kieuren-televisie ontvangers zijn voorzien van zelfconver-- gerende weergeefstelsels, waarin met rood, groen en blauw aangegeven electronenbundels, welke door een kleurenkinescoop of beeldbuis worden opgewekt, in alle punten op het weergeefscherm vain ce kinescoop tot convergentie worden gebracht zender dat een dynamische convergentieschake-ling nodig is. Het afbuigjuk, dat de bundels afbuigt voor het vormen van PQ het gewenste aftastraster op het weergeefscherm van de kinescoop, wekt afbuigvelden op, welke tevens dienen om de bundels te laten convergeren.

De afbuigvelden zijn in het bundelafbuiggebied niet-uniform; derhalve kunnen de ruimtelijk gescheiden electronenbundels elk op een bepaald moment verschillende afbuigveièterkten ondergaan,, welke leiden tot een £2 gewenste convergentie van de bundels op het weergeefscherm van de kinescoop. Meer in het bijzonder dienen voor een juiste bundelconvergentie de horizontale afbuigspoeien een afbuigveld met een kussenvorm (beschouwd langs de longitudinale hartlijn van de kinescoop) op te wekken en dienen de vertikale afbuigspoeien een afbuigveld met een tonvorm op te wekken.

2q De vertikale afbuigspoeien kunnen worden gevormd door draadwindingen die toroidaal op een magnetisch permeabele ferriet kern worden gewikkeld, waarbij de draad door een vleugel van een wikkelmachine wordt ondersteund. De gewenste niet-uniformiteit van het afbuigveld wordt verkregen door de afbuigspoeien uit een aantal lagen op te bouwen, waarbij de lagen op de 25 kern verschillende wikkelingshoeken of gebogen gebieden innemen.. Nadat een bepaalde laag van draadwindingen op de kern is gewikkeld, wordt de draad naar het beginpunt daarvan teruggevoerd en wordt een volgende laag van ^ draadwindingen gewikkeld. De draad kan naar het beginpunt daarvan worden teruggevoerd door de "shootback'r-methode, waarbij de teruggaande wikkeling 3q een in het algemeen directe baan langs de buitenzijde van de kern volgt, of de "spiral back"-methcde, waarbij de teruggaande wikkeling een meer geleidelijke toroidais baan om de kern volgt.

De abrupte verandering in de richting van de draad onder gebruik van de "shootback”-methode van wikkelen kan veroorzaken, dat de windingen 3 / n 9 ? * ? O - J L· L· *.? i= -2- van de wikkeling bij de uiteinden van de wikkelingslaag van hun plaats glijden of van hun plaats worden getrokken. Derhalve kunnen jukken, waarbij gebruik wordt gemaakt van de "shootback”-methode het gebruik van "shootback"-strippen vereisen, welke zich bij de einden van de kern be-5 vinden en voorzien zijn van gleuven of lippen om de draadwindingen op hun plaats te houden, of het gebruik van lijm of een ander hechtmiddel, zoals een lijm met hoog smeltpunt vereisen om de einddraadwindingen van de spoelwikkelingslaag op hun plaats te houden. Het gebruik van "shootback"-strippen draagt op een aanmerkelijke wijze bij tot de kosten van het af-10 buigjuk, terwijl door lijm de vervaardiging meer complex wordt en de tijd, welke nodig is voor de constructie van het juk, wordt vergroot.

De "spiral back"-wikkelingsmethode maakt het mogelijk, dat het juk zonder de bovengenoemde beperkingen wordt opgebouwd; de aanwezigheid van de spiraalvormige teruggaande wikkeling langs de binnenzijde van de kern 15 in het actieve afbuiggebied kan evenwel leiden tot storende velden, die de werking van het afbuigjuk op een schadelijke wijze kunnen beïnvloeden.

De uitvinding is gericht op een afbuigjuk, dat kan worden gewikkeld onder gebruik van een "shootback"-wikkelingsterugvoermethode zonder dat "shootback"-strippen of een hechtmiddel voor het verbinden van de draden 20 nodig is.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat een afbuigjuk een magnetisch permeabele kern en een afbuigspoel, welke toro-idaal op de kern is gewikkeld. De afbuigspoel omvat een eerste wikkelings-plaatsing, welke een aantal draadwindingen omvat en een gebogen gebied op 25 de kern in beslag neemt. Tenminste één extra wikkelingsplaatsing wordt na de eerste wikkelingsplaatsing gewikkeld en omvat een aantal windingen die zich op de eerste wikkelingsplaatsing bevinden. Tenminste één draadwin-ding van de extra wikkelingsplaatsing strekt zich voorbij het eind van de eerste wikkelingsplaatsing uit en ligt op één niveau met de draadwindingen ^ 30 daarvan, e.e.a. zodanig, dat een laterale verplaatsing van de zich uit strekkende draadwinding wordt belemmerd door de aanwezigheid van de eerste wikkelingsplaatsing.

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: 35 fig. 1 een vertikaal zij-aanzicht in dwarsdoorsnede van een tele- visie-afbuigjuk; 8402252 -3- r % fig. 2 een vertikaal zij-aanzicht van een vertikale afbuigspoel ter illustratie van een bekende ,,shootback"-wikkelingsniethode; fig. 3 een vertikaal vooraanzicht in dwarsdoorsnede van een gedeelte van een vertikale afbuigspoel van bekend type; 5 fig· 4 een vertikaal zij-aanzicht van een vertikale afbuigspoel ter illustratie van een bekende "spiral back"-wikkelingsmethode; fig. 5 een wikkelingsverdeiing van een vertikale afbuigspoel volgens de uitvinding; fig. 6 een vertikaal vooraanzicht in dwarsdoorsnede van een gedeel-10 te van een vertikale afbuigspoel, die volgens de uitvinding is opgebouwd; fig. 7 een afbeelding van de wikkelingslaagverdeling van een vertikale afbuigspoel volgens de uitvinding; en fig. 7A een gedeelte van de afbuigspoel, weergegeven in fig. 7, vergroot om details aan te geven.

15 In fig. 1 is een afhuigjuk 10 afgeheeld, dat voorzien is van een paar vertikale afbuigspoelen 11, welke töroidaal op een magnetisch permeabele kern 12 zijn gewikkeld, en een paar horizontale afbuigspoelen 13 vaii het zadeitype. Een uit kunststof bestaande isolator 14 scheidt de vertikale en horizontale afbuigspoelen electrisch en physisch en kan 20 voorzien in een ondersteunings- en centreerstelsel, dat voor de spoelen en de kern niet in het algemeen is weergegeven.

De toroidaal gewikkelde vertikale afbuigspoelen omvatten een aantal wikkelingslagen op elke· helft van de magnetisch permeabele kam. De individuele wikkelingslagen nemen verschillende wikkelingshoeken of gebogen 25 gebieden op de kern in opdat het afbuigveld, dat door de afbuigspoelen wordt opgewekt, de gewenste mate van niet-uniformiteit heeft, welke nodig is voor het convergeren van de electronenhundels. De spoel op elke kern-helft is op een continue wijze gewikkeld, waarbij een laag volledig is gewikkeld voordat: aan een volgende laag wordt begonnen.

3C Het is bekend, dat de wikkelingsgeleidar naar het beginpunt voor de volgende wikkelingslaag in het algemeen op een van twee wijzen kan worden teruggeveerd. Een wijze staat bekend als de "shootback"-methode, welke is weergegeven in fig. 2, waarbij een teruggaande wikkeling 15 een-in het algemeen directe baan, aangsgeven door de pijl 17, langs de buitenzijde 35 van de kan vanaf het eind van een wikkelingslaag, die in een richting, aangegaven door de pijl 16 is gewikkeld, naar het begin van de volgende 3402252 . * ' * -4- wikkelingslaag volgt. De abrupte verandering in de bewegingsrichting van de draad bij het begin van elke wikkelingslaag veroorzaakt, dat de initiële windingen van de wikkelingslaag slippen of in laterale richting langs het kemoppervlak worden, vaplaatst, waardoor het nodig kan zijn 5 gebruik te maken van een "shootback"-strook 50. De strook 50 is voorzien van een of meer radiaal uitstekende lippen 51, om welke de draad wordt gerouteerd.

De reden, dat de initiële draadwindingen de neiging tot slippen hebben, is in fig. 3 aangegeven door de pijl 18, welke de wikkelrichting 10 van de draadwindingen van elke wikkelingslaag aangeeft. Fig. 3 toont een bekende wikkelingsmethode, waarbij een wikkelingslaag 20 (schematisch in dwarsdoorsnede aangegeven) toroidaal op een kern 21 wordt gewikkeld onder gebruik van de shootback "-methode. Een "shootback "-wikkeling 19 is langs de buitenzijde van de kern 21 en de wikkelingslaag 20 in dwarsdoorsnede 15 aangegeven. In de figuur blijkt, dat de initiële draadwinding 22 van de volgende wikkelingslaag wordt onderworpen aan een kracht, aangegeven door de pijl 23, welke de neiging heeft om de draadwinding op een ongewenste wijze te verplaatsen.-In verband met deze neiging tot een beweging of verplaatsing van de initiële draadwinding of -windingen van elk van de 20 volgende wikkelingslagen, welke kunnen leiden, tot ongewenste veranderingen in het afbuigveld, kan het zijn, dat spoelen, dis onder gebruik van de "shootback"-methode worden gewikkeld, een extra stelsel vereisen, zoals afbuigjuk eindringen of "shootback"-stroken (niet aangegeven), welke zijn voorzien van gleuven of kanalen voor de draadwindingen of uitstekende 25 stijlen om welke stijlen de windingen kunnen worden aangebracht om. deze op hun plaats te houden. Dit extra stelsel draagt bij tot de kosten en de complexheid van de vervaardiging van het juk.

Als een alternatief kunnen de afbuigspoelen worden gewikkeld onder gebruik van een methode, welke bekend staat als de "spiral back"-methode, 30 als aangegeven in figuur 4. De pijl 24 toont de richting waarin de wikkelingslaag wordt .gewikkeld. Pijlen 25 geven de baan aan, welke de teruggaande wikkeling 26 doorloopt om het punt te bereiken, waarin de volgende wikkelingslaag begint. De teruggaande wikkeling 26 volgt een sterk gespreide toroidale of spiraalvormige baan, die de kern een aantal 35 malen omgeeft. Zoals blijkt, is de verandering in draadrichting aan het 8402252 -5- begin van elke wikkelingslaag bij de "spiral-back"-methcöe veel minder abrupt dan bij de"shoetback"-methode. Dientengevolge kunnen "spiral back"-spoelen worden gewikkeld, zonder dat een draadpositioneringsstelsel, zoals kemeindringen nodig is. De ”spiral back"-spoel kan evenwel omdat 5 een gedeelte van de teruggaande wikkeling zich langs de binnenzijde of het actieve gebied van de kern uitstrekt, ongewenste harmonisen in het afbuigveld introduceren, welke leiden tot een ongewenste oscillatie van de afbuigstroom.

In fig. 5 vindt men een schematische afbeelding van een afbuig-10 spoelwikkalingsverdeling volgens de uitvinding, waarbij een omgekeerde pvramide-constructie is aangegeven. De afbuigspoel omvat een aantal wikkelingslagen of plaatsingen 30, 31, 32 en 33, dia toroidaal om een kern 34 zijn gewikkeld onder gebruik van een "shootback"-methode zonder dat een extra draadvasthoud- en positioneringsstelsel nodig.zijn.

15 Opeenvolgende wikkelingsplaatsingen 30,31,32 en 33 van de afbuigspoel strekken zich, zoals schematisch is aangegeven, over steeds grotere wikkelingshoeken of gebogen gebieden van de kern uit. Meer in het bijzonder zal de wikkelingsplaatsing 31 een grotere wikkelingshoek innemen dan de wikkelingsplaatsingslaag 30. Op een soortgelijke wijze strekken de wikke-20 lingsplaatsingen 32 en 33 zich over steeds grotere wikkelingshoeken uit.

Set aantal draadwindingen voor elke plaatsing, aangegeven in fig. 5, dient slechts ter illustratie en andere aantallen draadwindingen of verdelingen zijn mogelijk.

De plaatsing 30 wordt aan het oppervlak van de kern 34 gewikkeld.

25 De plaatsing 31 wordt zodanig gewikkeld, dat deze zich op de plaatsing 30 bevindt. Zoals evenwel uit fig.. 5 blijkt, strekken enige van de windingen aan elk uiteinde van de wikkelingsplaatsing 31 zich voorbij de uiteinden van de wikkelingsplaatsing 30 uit. Deze windingen zullen door de kracht, welke dear de vleugel van de wikkel wordt uit geoefend., in de 3C richting· van de pijlen 35 naar de kern 34 worden getrokken. De windingen \. aan de einden van de plaatsing 31 zullen derhalve langs het oppervlak van de kern 34 liggen, terwijl de rest van de plaatsing 31 zich op de plaatsing 3G bevindt. Op een soortgelijke wijze zullen enige van de windingen bij eik eind van de plaatsing 32 en 33 door de vleugel tegen de kern 34 35 in de richting van de respectieve pijlen 36 en 37 worden getrokken.

3402232 -6- , * ‘ < ,

Zoals reeds is beschreven,'heeft een verandering in wikkelrich-ting aan het begin van een nieuwe wikkelingsplaatsing na de "shootback" van de draad langs de buitenzijde van de voorafgaande wikkelingsplaatsing de neiging een zijdelingse of laterale verplaatsing van de initiële 5 draadwindingen van de volgende wikkelingsplaatsing te veroorzaken. Zoals uit fig. 6 blijkt, is de afbuigspoel, weergegeven in fig. 5, niet onderhevig aan deze windingsverplaatsing. Fig. 5 toont schematisch de wikkelingsplaatsing 30, welke toroidaal op de kern 34 is gewikkeld. De "shootback"-wikkeling 39, welke aanwezig is nadat de plaatsing 30 is 10 gewikkeld, is in dwarsdoorsnede aangegeven. De wikkelrichting is aangegeven door de pijl 40. De initiële winding 41 van de wikkelingsplaatsing 31 (fig. 5) ligt langs het oppervlak van de kern 34. De kracht, welke tracht de draadwinding 41 in een zijdelingse of laterale richting te verplaatsen, aangegeven door de pijl 42, veroorzaakt geen verplaatsing 15 van de draadwinding 41, omdat de aanwezigheid van de wikkelingsplaatsing 30 als een obstructie voor een eventuele beweging van de draadwinding 41 dient. De initiële windingen van volgende wikkelingsplaatsingen 32 en 33 kunnen evenmin worden bewogen of verplaatst en wel door de aanwezigheid van de eerder gewikkelde draadplaatsingen. Door de spoelwikkelings-20 plaatsingen met steeds grotere wikkelingshoeken te wikkelen, zullen de initiële windingen van elke wikkelingsplaatsing door de voorafgaande wikkelingsplaatsing op een doeltreffende wijze op hun plaats worden verankerd .

Fig. 7 toont een spoel 43, die volgens de uitvinding is gewikkeld. 25 De steeds toenemende wikkelingshoeken van de wikkelingsplaatsingen 44, 45, 46 en 47 zijn respectievelijk aangegeven door de hoeken, aangeduid mat Θ 44, 'Θ- 45, Θ 46, en Θ 47. De initiële winding van elke wikkelingsplaatsing is respectievelijk aangegeven met 44a, 45a, 46a en 47a. De eindwinding is op een soortgelijke wijze aangeduid met 44b, 45b, 46b en 30 47b. De pijlen 144, 145, 146 en 147, aangegeven in fig. 7Ά, geven in het algemeen de contour van elk van de respectieve wikkelingsplaatsingen 44, 45, 46 en 47 aan. Het blijkt, dat draadwindingen van een bepaalde wikkelingsplaatsing verschillende wikkelingsniveaux zullen innemen. Zo nemen de draadwindingen van de wikkelingsplaatsing 47 bijv. 4 verschillende 35 wikkelingsniveaux in.

Indien gewenst, kan op het kernoppervlak voor het wikkelen een 8402252 4 -7- hechtmiddel worden aangebracht, als een ondersteuning om de draadwindingen o? hun plaats te houden, doch dit is niet noodzakelijk. De voordelen, welke men volgens de uitvinding verkrijgt, gelden voor spoelen, die met hetzij een..radiale hetzij een voorspanningsconfiguratie zijn gewikkeld.

5 De afbuigspoelen, welke zijn. gewikkeld onder gebruik .van de boven beschreven geïnverteerde pvramidemethode wekken afbuigveiden op, die in., hoofdzaak identiek zijn aan die, welke worden verkregen bij de conventionele wikkelnethoden, doch er zijn geen draadpositioneringshulpmidëeien nodig.

\ \ 8402252

Claims (3)

1. Afbuigjuk voorzien van een magnetisch permeabele kern, een afbuigspoel, welke toroidaal op de kern is gewikkeld en welke is voorzien van een eerste wikkelingsplaatsing, die een aantal draadwindingen omvat, welke een eerste gebogen gebied op de kern innemen, en tenminste een 5 eerste extra wikkelingsplaatsing, die na de eerste wikkelingsplaatsing wordt gewikkeld en een aantal draadwindingen omvat, die zich op de eerste wikkelingsplaatsing bevinden, met het kenmerk, dat tenminste één draad-winding (41) van de extra wikkelingsplaatsing (31) zich voorbij een eind van de eerste wikkelingsplaatsing (30) uitstrekt en in één niveau ligt 10 met draadwindingen daarvan, e.e.a. zodanig, dat een laterale verplaatsing van de uitstekende draadwinding wordt belemmerd door de aanwezigheid van de eerste wikkelingsplaatsing (30).

2. .Afbuigjuk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de teruggaande wikkeling (39) tussen de eerste wikkelingsplaatsing (30) en de 15 extra wikkelingsplaatsing (31)eirrin hoofdzaak directe baan langs de buitenzijde van de karn (12) volgt, zonder zich langs de binnenzijde van de kern (12)' uit te strekken.

3. Afbuigjuk voorzien van een magnetisch permeabele kern, een afbuigspoel, welke toroidaal op de kern is gewikkeld en een aantal wikke- 20 lingsplaatsingen omvat, die elk zijn voorzien van een aantal draadwindingen, waarbij een volgende van het aantal wikkelingsplaatsingen zich op een voorafgaande van het aantal wikkelingsplaatsingen bevindt, met het kenmerk, dat de hoek (Θ 45), welke de volgende wikkelingsplaatsing (45) overspant, groter is dan de hoek (Θ 44), welke wordt overspannen door de 25 voorafgaande wikkelingsplaatsing (44).

4. Werkwijze voor het vormen van een spoel van een afbuigjuk, waarbij een draad toroidaal op een magnetisch permeabele kern in een aantal ^ draadwindingen van een eerste wikkelingsplaatsing vanuit een eerste draad- windingspositie aan het binnenoppervlak van de kern via een eerste gebogen 30 gebied naar een tweede draadwindingspositie aan het binnenoppervlak wordt gewikkeld, de draad langs het buitenoppervlak van de kern vanuit de tweede draadwindingspositie naar een draadwindingspositie voorbij de eerste draadwindingspositie wordt teruggevoerd om een volgende wikkelingsplaatsing mogelijk te maken en de draad toroidaal om de kern wordt gewikkeld volgens 8402252 * ^ .n» -3- sen aantal draadwindingen van de tweede wikkelingsplaatsing, met het kenmerk, dat de draad {39} langs het- buitenoppervlak van de kern (12) wordt teruggevoerd naar een derde draadwindingspositie voorbij de eerste draadwindingspositie teneinde het mogelijk te maken, dat de eerste win-5 ding van de volgende wikkelingsplaatsing (45) zich op één.niveau bevindt met de eerste winding van de eerste wikkelingsplaatsing (44), waarbij de tweede wikkelingsplaatsing zich over een tweede gebogen gebied uitstrekt.

5. Werkwijze voor het vormen van een spoel volgens conclusie 4, 10 met het kenmerk, dat da volgende wikkelingsplaatsing (45) met de eerste wikkelingsplaatsing (44) een omgekeerd pyramidestelsel vormt.

6. Werkwijze voor het vormen van een spoel volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat bovendien de tweede wikkelingsplaatsing (45) over het tweede gebogen gebied (Θ 45}, dat groter is dan het eerste gebogen 15 gebied (9 44), wordt gewikkeld en eindigt in een vierde draadwindingspositie, welke voorbij de tweede draadwindingspositie is gelegen, de draad langs het buitenoppervlak van de kern (12) vanuit de vierde draadwindingspositie wordt teruggevoerd naar een vijfde draadwindingspositie, welke voorbij de derde draadwindingspositie is gelegen teneinde het moge-20 lijk te maken, dat de eerste winding van de derde wikkelingsplaatsing (46) zich op één niveau bevindt met de eerste windingen van de eerste (44) en tweede (45) wikkelingsplaatsingen en de draad toroidaal om de kern (12) wordt gewikkeld volgens een aantal windingen van de derde wikkelingsplaatsing (45) vanuit de vijfde draadwindingspositie via een 25 derde gebogen gebied (Θ 46).

7. Werkwijze voor het vormen van een spoel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de tweede wikkelingsplaatsing (45) draadwindingen omvat, welke tenminste twee wikkelingsniveaux t.o.v. de kern (12) .innemen, waarbij bovendien, een derde wikkelingsplaatsing (46) met een \ 30 eerste winding (43a), die in één niveau met de eerste windingen van de eerste en tweede wikkelingsplaatsingen is gelegen en draadwindingen heeft, die tenminste- twee wikkelingsniveaux t.o.v. de kern (12) innemen, wordt gewikkeld.

3. Afbuigjuk voorzien van een magnetisch permeabele kern, een 35 afhuigspcei, welke toroidaal op de kern is gewikkeld, voorzien van een eersue wikkelingsplaatsing met een aantal draadwindingen, die een eerste 8402252 4 ' -V -10- gebogen gebied op de kern innemen en tenminste een eerste extra wikke-lingsplaatsing, welke na de eerste wikkelingsplaatsing is gewikkeld en een aantal draadwindingen omvat, die zich op de eerste wikkelingsplaatsing bevinden, met het kenmerk, dat tenminste één draadwinding van de 5 extra wikkeling (45) zich voorbij een eind van de eerste wikkelingsplaatsing (44) uitstrekt en bij de draadwindingen daarvan is gelegen, e.e.a. zodanig, dat een laterale verplaatsing van de uitstekende draadwinding wordt belemmerd door de aanwezigheid van de eerste wikkelingsplaatsing (44) . λ. V 8402252