NL8401553A - Aandrijving voor een algemene baanbeweging en een daarin opgenomen aandrijfinrichting. - Google Patents

Aandrijving voor een algemene baanbeweging en een daarin opgenomen aandrijfinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8401553A
NL8401553A NL8401553A NL8401553A NL8401553A NL 8401553 A NL8401553 A NL 8401553A NL 8401553 A NL8401553 A NL 8401553A NL 8401553 A NL8401553 A NL 8401553A NL 8401553 A NL8401553 A NL 8401553A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tube
coaxial
piston
drive device
forces
Prior art date
Application number
NL8401553A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192051C (nl
NL192051B (nl
Original Assignee
Feramatic Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Feramatic Ag filed Critical Feramatic Ag
Publication of NL8401553A publication Critical patent/NL8401553A/nl
Publication of NL192051B publication Critical patent/NL192051B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192051C publication Critical patent/NL192051C/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F15FLUID-PRESSURE ACTUATORS; HYDRAULICS OR PNEUMATICS IN GENERAL
    • F15BSYSTEMS ACTING BY MEANS OF FLUIDS IN GENERAL; FLUID-PRESSURE ACTUATORS, e.g. SERVOMOTORS; DETAILS OF FLUID-PRESSURE SYSTEMS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F15B15/00Fluid-actuated devices for displacing a member from one position to another; Gearing associated therewith
    • F15B15/08Characterised by the construction of the motor unit
    • F15B15/084Characterised by the construction of the motor unit the motor being of the rodless piston type, e.g. with cable, belt or chain
    • F15B15/086Characterised by the construction of the motor unit the motor being of the rodless piston type, e.g. with cable, belt or chain with magnetic coupling
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F15FLUID-PRESSURE ACTUATORS; HYDRAULICS OR PNEUMATICS IN GENERAL
    • F15BSYSTEMS ACTING BY MEANS OF FLUIDS IN GENERAL; FLUID-PRESSURE ACTUATORS, e.g. SERVOMOTORS; DETAILS OF FLUID-PRESSURE SYSTEMS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F15B15/00Fluid-actuated devices for displacing a member from one position to another; Gearing associated therewith
    • F15B15/08Characterised by the construction of the motor unit
    • F15B15/082Characterised by the construction of the motor unit the motor being of the slotted cylinder type
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S91/00Motors: expansible chamber type
    • Y10S91/04Magnets

Description

'* r N.0. 52487 1
Aandrijving voor een algemene baanbeweging en een daarin opgenomen aandrijf inrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een aandrijfinrichting met buisvormig huis, daarin werkende door fluïdum bediende zuiger en met de zuiger werkzaam verbonden middel voor het overdragen van krachten.
Aandrijvingen voor discontinue bewegingsvormen, hoofdzakelijk voor 5 trek- slagbewegingen zijn in de regel pneumatisch of hydraulisch wer- ' kende inrichtingen met bewogen, dat wil zeggen aangedreven zuiger en een de werking naar buiten afgevende zuigerstang. Zonder zuigerstang werken lineaire transportinrichtingen, waarvan de bewegingsarbeid van de aangedreven zuiger door een zich bijvoorbeeld in de pneumatische ci-10 linder in langsrichting uitstrekkende sleuf naar buiten geleid wordt en tot slot via een mechanische koppeling, meestal is dit een omzetting van kracht op een loopslede, daar wordt afgenomen. Een zonder zuigerstang werkende lineaire transportinrichting heeft in het algemeen iets meer dan de halve constructielengte van de klassieke zuigerinrichting 15 met zuigerstang en overwint door de zo aanzienlijk verkorte constructielengte enige inrichtings- en plaatsingsproblemen. Hoe noodzakelijk voor bepaalde inrichtingen of voor de inbouw van een aandrijving binnen de inrichting verkorte constructielengten ook kunnen zijn - en door de te kopen lineaire aandrijvingen de gewenste lengte ook gerealiseerd kan 20 worden - toch komt het nog steeds weer voor, dat de te gebruiken kracht nog overgebracht moet worden om deze, ruw gezegd, op de juiste plaats te brengen.
In plaats de inrichting om de aandrijving heen te bouwen of het concept van de inrichting in hoofdzaak aan de fysische vorm van de aan-25 drijving aan te passen, kan in principe ook de aandrijving, dus hier de lineaire aandrijving, aan de aan te drijven inrichting aangepast worden. Normaliter zijn de werkingsdoeleinden van in onderlinge werking ten opzichte van elkaar staande stelsels niet zondermeer omkeerbaar, zo dat bijvoorbeeld in plaats van de boor bij de tandarts de patiënt ge-30 draaid wordt, ten dele is daar de niet te overwinnen met de zaak samenhangende dwang te respecteren en is eveneens aan langjarige ervaringen die reeds lang bleken te voldoen de voorkeur te geven.
Bij een stelsel van aandrijving en aangedreven inrichting is een dergelijke dwang met betrekking tot de zaak ook aanwezig, waaraan men, 35 om bij het voorbeeld van de lineaire aandrijving te blijven, door de maatregel van het verkorten van de constructielengte in hoofdzaak tege- 8401553 T r 2 moet probeert te komen. Reeds het weglaten van de zuigerstang bracht met betrekking tot de constructielengte in dit opzicht een aanzienlijke verbetering mee; dit idee dat afwijkt van de tot nu toe bestaande voorstellingen, is afgezien van de "vliegende zuiger" van de Sterlingmoter, 5 nog niet zo oud.
Krachten op een algemene baan op te wekken en deze daarop over te dragen tot aan de plaats van werken, zou het binnen bepaalde constructieve grenzen mogelijk maken in reeds ontworpen inrichtingen of in inrichtingen waarbij het slechts met topografische moeilijkheden mogelijk 10 is aandrijvingen van het hierboven genoemde soort aan te brengen, desondanks een aandrijving te gebruiken. Daarbij mag het niet van belang zijn dat de plaats waarop de kracht uiteindelijk gebruikt moet worden niet op de werkzame lijn daarvan ligt, omdat immers de baan waarop de kracht verloopt, op praktisch elke gewenste weg tot juist deze plaats 15 is te brengen.
Het is een doel van de uitvinding een constructievoorschrift voor het verwezenlijken van een dergelijk aandrijfmiddel aan te geven.
Dit doel wordt verwezenlijkt door een zich in hoofdzaak coaxiaal uitstrekkende en een algemeen baanverloop volgende coaxiale dubbele 20 buis, en een met fluïdum te bedienen ringzuiger in de buitenste coaxiale ruimte, met een in het midden van de zuiger werkende afnemer en daar bevestigd, zich in het inwendige van de dubbele buis uitstrekkend middel voor het overbrengen van de kracht, dat de kracht in trek- en slagrichting over kan brengen en in elke ruimtelijke richting beweeg-25 baar is.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm gebruikt men als middel voor het overdragen van kracht een rekvaste, trek- en/of drukkrachten opnemende ketting met bolkapschakels met kegelvormige bewegingskarakteristiek en met de dubbele buis van de aandrijving verbonden, de gewenste algemene 30 baankromme volgend geleidingsmiddel voor de ketting met bolkapschakels.
De uitvinding wordt vervolgens aan de hand van de bijgevoegde tekening in detail besproken. Daarbij toont: figuur 1 gedeeltelijk in doorsnede een uitvoeringsvorm van de aan-35 drijving volgens de uitvinding, waarbij de lineaire uitvoering ter verklaring gebruikt is omdat deze beter te beschrijven is; figuur 2 in dwarsdoorsnede de binnenbuis met afdichtlijst; figuur 3 een uitvoeringsvorm, waarin tussen het middel voor het overdragen van de kracht en de zuiger een magnetische koppeling aanwe-40 zig is; 8401553 1 f 3 figuur 4 de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 met aangebracht middel voor het overdragen van kracht met geleidingsmiddelen, die op de aandrijving aansluiten; figuur 5 in aanzicht de algemene uitvoeringsvorm van een aandrij-5 ving die een gekromd baanverloop volgt.
Figuur 1 toont een doorsnede van het aandrijfmiddel volgens de uitvinding in zich lineair uitstrekkende vorm; dit is een bijzonder geval van een algemene baankromme. Deze wijze van afbeelding is gekozen om het principe van de constructie resp. het constructievoorschrift te 10 verduidelijken. Gelijktijdig moet het daarbij eveneens duidelijk zijn dat de uitvinding niet tot het bijzondere geval beperkt is.
De aandrijfinrichting is zonder het gegeven geleidingsmiddel dat de baankromme volgt en zondèr op de afnemer aangrijpende middelen voor het overdragen van de kracht afgeheeld; een volledige uitvoeringsvorm 15 wordt later beschreven. De dubbele buis 1,2 bestaat bijvoorbeeld geheel uit metaal, een mantelbuis 1 en een in diameter wezenlijk kleinere coaxiale buis 2, die door einddelen 12 in concentrische stand ten opzichte van de mantelbuis wordt gehouden. Bij grotere constructielengten, die nog beschreven zullen worden, zal de coaxiale buis, ondanks een ze-20 kere stijfheid, door de zwaartekracht meer of minder doorhangen; de ringvormige dwarsdoorsnede zal bijgevolg over de lengte van de aandrijving excentrisch zijn. In de buitenste coaxiale ruimte, bijgevolg de holle cilindervormige ruimte tussen mantelbuis en coaxiale buis, bij grote constructielengten een "kwasi" coaxiale buis, is een met fluïdum 25 te bedienen ringzuiger 3 aangebracht, die vanwege de symmetrische constructie daarvan in twee tegengestelde richtingen bedreven kan worden. Deze ringzuiger 3 heeft een naar het midden van de zuiger gerichte afnemer 4, die vanaf de buitenste coaxiale ruimte 5 in de binnenste coaxiale ruimte 6 steekt, dit door een zich in de coaxiale buis in de 30 langsrichting uitstrekkende sleuf 9. In het rechtlijnige voorbeeld, zoals dat hier getoond is, strekt de sleuf 9 zich uit zonder om een imaginaire concentrische hoofdlijn te draaien, welk laatste geval echter normaal is. In het inwendige van de coaxiale ruimte 6 strekt zich het hier niet afgeheelde middel voor het overdragen van krachten uit, dat 35 met de omgeving in verbinding staat maar niet afgedicht hoeft te worden, omdat in deze ruimte normale druk aanwezig is. De druk die de arbeid levert wordt in de uitwendige coaxiale ruimte 5 opgebouwd, het is de persruimte 8 waarin de ringzuiger 3 geactiveerd wordt. De beide ruimten zijn door een afdichtstrook 7 van elkaar gescheiden. Deze af-40 dichtstrook is gedeeltelijk in de langssleuf 9 te steken en daarbij zo 8401553 7 r 4 uitgevoerd, dat deze door het drukverschil tussen de beide ruimten in de richting met toenemende afdichtwerking gedwongen wordt. Tot slot onderkent men in figuur 1 bij de einddelen 12 steeds een fluïdumope-ning 14, om in het drukverschil te voorzien dat de zuiger activeert, 5 waarbij de persruimte 8 eveneens door een in het einddeel 12 aangebrachte ringafdichting 13 afgedicht wordt. Bij de beide aanzetsels 11 van de coaxiale buis 2 die over de mantelbuis 1 steekt, is een hier niet afgeheeld geleidingsmiddel aangebracht, dat het uit de monding 10 van de coaxiale buis 2 naar buiten tredende, hier eveneens niet afge-10 beelde middel voor het overdragen van krachten opneemt.
De ringzuiger 3 is binnen de dubbele buis verschuifbaar. De strookafdichting die de persruimte 8 afdicht wordt door een glijnok 15 in de bewegingsrichting van de zuiger door heffen weg bewogen en door een op afstand volgende steeknok 16 weer in de afdichtende stand ge-15 bracht. Zoals figuur 2 toont, kan door uitvoering resp. profilering van de afdichtstrook 7 de steeknok 16 gelijktijdig als ringafdichting van de zuiger uitgevoerd worden. Bij gebruik van een gasvormig fluïdum, bijgevolg bij een pneumatische inrichting, zijn de vereisten met betrekking tot de dichtheid weinig aanzienlijk, zodat reeds daarom deze 20 oplossing aanbevolen kan worden omdat in het algemeen een gering schroefvormig verloop van de coaxiale sleuf 9 om een imaginaire zich in het midden uitstrekkende lijn toegelaten is en bij een gewikkelde dubbele buis, die volgens de uitvinding zich langs een algemene baan uitstrekt, slechts met aanzienlijke inspanning te vermijden is.
25 De verwezenlijking van de dubbele buis 1, 2, namelijk van de in hoofdzaak concentrisch aangebrachte mantelbuis 1 en coaxiale buis 2, moet bij eenvoudige krommingen zo uitgevoerd worden, dat twee dienovereenkomstig voorgebogen buizen met verschillende diameter in elkaar geschoven worden. De einddelen 12 centreren de beide buizen concentrisch 30 bij de einddelen; het naar het midden van de dubbele buis optredende "doorhangen”, bijgevolg het niet centrisch zijn, wordt door de langsbe-wegende ringzuiger 3 steeds tijdelijk opgeheven. Op deze wijze zijn op eenvoudige wijze dubbele buizen uit metaal te vervaardigen.
Bij dubbele krommingen, bijgevolg bij een soort sigma-achtig ver-35 loop van de aandrijfcilinder, kan, om het uiterst moeilijk gemeenschappelijk buigen van twee in elkaar geplaatste buizen te ontgaan, een flexibele mantelbuis 1 gebruikt worden, die over een passend voorgebo-gen inwendige coaxiale buis 2 geschoven wordt. Daarbij wordt aan flexibele huistypen de voorkeur gegeven, die met weinig kracht in een zich 40 niet vanzelf weer wegnemende kromming gebracht kunnen worden, dat wil 8401553
5 I
5 zeggen na het over de voorgekromde coaxiale buis schuiven kan in een eerste trap de gewenste kromming grof nagevormd worden en in een tweede trap bijvoorbeeld door het doordrijven van een met de afmetingen van de ringzuiger overeenkomend kaliber voor het fijn nabuigen. Het overblij-5 vende niet centrisch zijn wordt, zoals reeds beschreven, tijdelijk door de langsbewegende ringzuiger opgebeven. Dragend element is dan de stijve binnenbuis, ten opzichte waarvan de mantelbuis een in boofdzaak concentrische afstand moet hebben, waarbij naar mate de mantelbuis dunner en buigzamer uitgevoerd is minder streng aan dit vereiste voldaan moet 10 worden. Het centreren door de ringzuiger 3 gaat des te gemakkelijker na mate een minder stijve massa deze tegenwerkt; deze moet bijgevolg ten opzichte van de pneumatische druk, de zo gering mogelijke uitzetbaar-heid van de mantelbuis 1 afgesteld worden en optimaal gemaakt worden ondanks voldoende buigzaamheid, wanddikte en lengte van de buis. Bij 15 grotere lengten moeten bijvoorbeeld uitwendige ondersteuningen op enige punten van de cilinder van de aandrijfinrichting aanwezig zijn.
Aan de vereiste geringe uitzetbaarheid van de mantelbuis voor het handhaven van de nominale breedte wordt bijvoorbeeld door de meeste soorten hogedrukslangen voldaan, waarvan de kernhuis een verhoudingsge-20 wijs aanzienlijke vastheid en bestendigheid tegen warmte heeft en op normale wijze bovendien door een vlechtwerk omgeven is, met hoge tot zeer hoge trekvastheid. Bovendien moeten deze hogedrukslangen nog met een tegen slijtage bestendig uitwendig vlechtwerk omgeven worden, hetgeen aan de totale constructie van de dubbele buis tegemoetkomt. Nog 25 beter is een met een metalen spiraal of pantserbuis omgeven slang, die, zoals beschreven, de tot stand gekomen buiging behoudt. Deze slangen of buizen zijn natuurlijk voor aanzienlijk hogere bedrijfsdrukken uitgevoerd als waaronder deze in deze samenhang gebruikt worden. De in dit geval overgedimensioneerde wanddikten dienen voor een op een buis lij-30 kende vastheid.
De ringzuiger 3, is, zoals reeds vermeld, symmetrisch uitgevoerd; dit geldt natuurlijk eveneens voor de glijnok 15 voor het openen van de afdichting, alsmede eveneens voor de beide steeknokken 16 voor het weer sluiten van de afdichting, die op van voordeel zijnde wijze gelijktij-35 dig bovendien als bijvoorbeeld ringafdichting bij de coaxiale buis kan dienen. De verscheidene malen genoemde spiraalvorm, wordt met betrekking tot het aantal wikkelingen per eenheid van lengte beperkt door materiaal en vorm van de strookafdichting 7. Het is immers niet het doel deze extra vrijheidsgraad met betrekking tot de rotatie van de ringzui-40 ger, zo nauw mogelijke wikkelingen te laten doorlopen maar het is in 8401553 6 tegendeel het doel de door de bouw van de aandrijving bepaalde schroef-vorming te kunnen tolereren. De bij de vervaardiging van gewonden dubbel buizen ontstaande wikkelingen zijn in de regel wezenlijk kleiner dan 360°/meter, bijgevolg voor de hier aangegeven afdichting zonder we-5 zenlijke problemen.
De genoemde extra vrijheidsgraad van de ringzuiger, bijgevolg de rotatore superponering op de translatore beweging, moet al naar gelang het middel voor het overdragen van krachten zo overgedragen worden dat geen opslag van energie plaatsvindt. Bij kleine constructielengten kan 10 dit nog worden toegelaten, omdat een geringe verdraaiing van het middel voor het overdragen van krachten, die bij het omkeren steeds weer opgeheven zal worden, geen schadelijke belasting van het materiaal medebrengt; bij grotere constructielengten daarentegen, bijgevolg bij die in de grootte orde van 5 tot 10 meter of meer, zou het overbrengen van 15 krachten deze roterende beweging als te onderscheiden moment bovendien aan de aangedreven eenheid afgeven. Bovendien is een verhoogde slijtage van een daarvoor niet verschaft middel voor het overbrengen van krachten te vrezen.
Indien de aandrijving een vooraf bepaalde en merendeels in de vorm 20 van een ruimtelijk gekromde gewikkelde baan moet volgen, bijvoorbeeld in een gecompliceerd installatie door een muur geleid moet worden of gedeeltelijk zich daarin uitstrekkend of indien nog andere topologische probleemstellingen bestaan, dan zal het kwasi coaxiale verloop van de coaxiale buis een van de concentriciteit vaak merkbaar afwijkend ver-25 loop zijn. Bij niet echt zeer extreem baanverloop, voor het uitproberen waarvan tot nu toe ook geen reden bestaat, vindt een tijdelijke centrering van de doorgaande zuiger steeds zonder storende belemmering, bijvoorbeeld een te aanzienlijk afremmen door radiale krachten plaats. Deze hangt meer van de dimensionering van de aandrijving en het vermogen 30 af dan voor de mate van belemmering en dergelijke. Echt klemmen is binnen normale grenzen niet te vrezen; bij het vereiste van aanzienlijk synchroniteit is het echter passend in dit verband in een optimalisering te voorzien.
Het is van bijzonder voordeel voor het overwinnen van constructie-35 ve problemen om de naar buiten afgesloten buisvorm zonder uitstekende delen en zonder door de zaak gedwongen "banen" voor een glijsleuf vrij te laten. De aandrijving kan wat de vorm betreft in beton ingegoten worden, zonder dat de functie beïnvloed wordt. Een verder voordeel is dat eveneens bij een rechtlijnige aandrijving de eigenschappen behouden 40 blijven, dus eveneens in het bijzonder in het geval een kromming met 8401553 r f 7 oneindige straal daarbij aanwezig is. Ook de afdichting van de persruimte is zowel bij de gekromde als bij de rechte uitvoeringsvorm met dezelfde middelen op te lossen.
Figuur 2 toont een voorbeeld voor de afdichting van de van sleuven 5 voorziene coaxiale buis. De coaxiale buis 2 met de sleuf 9 is met een eenvoudig afdichtprofiel 7 op doelmatige wijze met druk werkend afgedicht. De persruimte 8 bevindt zich buiten de buis 2, lage druk heerst binnen, in de inwendige coaxiale ruimte 6. De druk werkt nu zo, dat het in de spleet 9 stekende profiel 7 neigt te spreiden en de afdichtlippen 10 16 tegen de buiswand drukt. Tijdens bedrijf wordt deze afdichting vele malen geopend en weer gesloten, zodat aan het materiaal en de vormgeving hoge vereisten gesteld moeten worden. De afdichtstrook wordt slechts bij de einddelen 12 door een afdichtstrookbevestiging 17 in de eindstand daarvan gehouden, hetgeen niet in figuur 2 maar in figuur 1 15 getoond is, terwijl voor de juiste zitting op de vaak aanzienlijke lengte van de coaxiale buis het gekozen profiel verantwoordelijk is.
De door de sleuf 9 in de coaxiale buis 2 naar binnen stekende afnemer 4 voor het overdragen van de schuifkracht en eventueel torsie-kracht is vast met de ringzuiger 3 verbonden. Voor het afdichten van de 20 loopsleuf voor de afnemer dient een afdichtstrook 7, die door de glij-nok 15 steeds uit de sleuf 9 door heffen gebracht wordt en door de steeknok 16 weer op zijn plaats gebracht wordt. Dit komt met de zojuist besproken uitvoeringsvorm overeen.
Een verdere in figuur 3 getoonde uitvoeringsvorm voorziet voor de 25 afnemer 4 in een magneet 4’ met aanzienlijke fluxdichtheid. Deze afne-mermagneet 41 wordt door in de ringzuiger 3 aangebrachte sleepmagneten M]_, M2 vastgehouden, waarbij de sleepmagneten M]_, M2 als met een juk verbonden ankerbenen uitgevoerd kunnen zijn. Tussen deze anker-benen die steeds een magnetische zuid- en noordpool vormen, en die op 30 de buitenwand van de coaxiale buis 2, die nu geen sleuf 9 meer heeft, maar uit een magnetisch materiaal bestaan moet en zo mogelijk zonder voegen aan liggen, is in het inwendige van de coaxiale buis een afne-mermagneet 4' aangebracht, die overeenkomstig de magnetische polariteit gericht is. De minimale hoedanigheid van de totale magnetische door-35 stroming van het stelsel M^-coaxiale buiswand 2 - afnemermagneet 4’ -coaxiale buiswand 2 - M2 -juk, om een voldoende grote dwarskracht voor de verschuiving van het middel voor het overdragen van krachten te verkrijgen, moet door zorgvuldige constructie en bemeting van overeenkomstig bekende methoden steeds uitgevoerd worden, In het bijzonder 40 moet op een zo gering mogelijke lengte van de luchtspleet in de nuttige 8401553 8 flux PHI gelet worden en ook op het feit dat de strooiflux PHIS klein gehouden kan worden. Het juk I is uit een materiaal met geringe magnetische weerstand vervaardigd, terwijl de tegenoverliggende zijde van het juk I het contrajuk I', uit een materiaal met hoog magnetische 5 weerstand, bijvoorbeeld lucht, bestaat. Deze hangt in zeer aanzienlijke mate van de vormgeving van de magnetische cirkel, de magnetische bre-kingshoek ten opzichte van de luchtspleet en dergelijke af. Figuur 3 is eerder als principe schema van een magnetische koppeling te zien en niet als een eigenlijke constructietekening daarvan.
10 Figuur 4 toont vervolgens de in samenhang met figuur 1 besproken aandrijving met het in de coaxiale buis 2 lopende middel 20 voor het overdragen van krachten, dat door met de afnemer 4 in werkzame verbinding staande kraagvormige fixeerklemmen 26 met elkaar verbonden is. In dit uitvoeringsvoorbeeld is als middel 20 voor het overdragen van de 15 krachten een ketting met kogelschalmen werkzaam, die, zoals blijkt, door via een verbindingsbrug 26' bijeengehouden fixeerklemmen 26 enigszins op afstand onderling verbonden is. In de afstand tussen de ket-tingschalmen grijpt, eveneens naar binnen geschoven, de afnemer 4 of de magneetafnemer 4’ van de ringvormige zuiger 3. Bij voorkeur wordt de in 20 doorsnede afgeheelde verbindingsbrug 26' zo uitgevoerd, dat deze met de omtrek daarvan, tot op de sleuf, aan het profiel van de coaxiale buis gelijk gemaakt is en vrij daarin kan glijden. De vanaf de ringzuiger 3 naar het midden toe afstaande meenemer 4 steekt dan zo goed passend in de hulsvormige verbindingsbrug dat bij de heen en weer gaande beweging 25 geen storende ledigheid optreedt. Bij de hulvormige verbindingsbrug-gen 26' zijn de kraagachtige fixeerklemmen 26 dan bevestigd, waarin de einden van de schalmkettingen met kogelscharnier aangebracht zijn die de ketting samenhouden. Deze wijze van bevestiging, een mogelijkheid uit verscheidene, maakt na het wegnemen van êén van de beide eindde-30 len 12 een eenvoudig en gemakkelijk monteren mogelijk, dit ook met betrekking tot reparatie, vervangen of onderhoud.
Elke kettingschalm kan ten opzichte van de buren daarvan in de ruimte, zoals dit bij het uitlaateinde uit het geleidingsmiddel 22 aan de rechter zijde van de aandrijving getracht is af te beelden, binnen 35 een kegelmantel te bewegen, gelijktijdig zijn deze ten opzichte van elkaar om de langsas daarvan vrij te draaien. Bijgevolg kan deze ketting om een bepaalde straal gebogen en bovendien gedraaid worden, zondat dat een spanningstoestand optreedt. Als men echter een dergelijke span-ningstoestand wil gebruiken, om bijvoorbeeld naast de translatore bewe-40 ging eveneens nog een rotatore beweging bij de kettingeinde, waarvan 8401553 f τ 9 uiteindelijk de beweging afgenomen wordt, over te dragen, dan gebruikt men een vrij buigbaar maar rotatiestijf midddel voor het overdragen van krachten.
Van de aanzetplaatsen 11 van de aandrijving lopen geleidingsmid-5 delen 22 voor het geleiden van het middel voor het overdragen van krachten weg. Deze geleidingsmiddelen 22 strekken zich eveneens langs de gewenste baan uit, dat wil zeggen, deze strekken zich tot aan de plaats uit waar de werking van de in aandrijving opgewekte kracht gewenst is. Deze geleidingsmiddelen 22 kunnen passend gebogen massieve 10 buizen of van sleuven voorziene buizen zijn, bijvoorbeeld van sleuven voorzien om op een bepaalde plaats in de uitbreiding van de baan werking af te kunnen nemen, om het verloop van de beweging te meten, voor het eventueel smeren of onderhoud (hier) van de ketting en wat dies meer zij. Daarbij wordt op eenvoudige wijze het buisvormige geleidings-15 middel 22 op het aanzetdeel 11 van de aandrijving gestoken en met een klem of orgaan bevestigd.
Voor toepassingen waarbij de slagwerking van slechts één zijde van de aandrijving vereist is, wordt de aandrijfcilinder aan één zijde afgesloten en wordt aan de ringzuiger 3 slechts aan één zijde een mid-20 del 20 voor het overdragen van krachten, resp. de schalmenketting met kogelscharnieren, bevestigd. De slag in de volle lengte daarvan blijft natuurlijk behouden en kan op dezelfde wijze gedoseerd worden zoals dit bij de afname aan beide zijden van de kracht het geval is. Met dosering wordt bedoeld, dat bijvoorbeeld een volle slag in plaats van in één 25 verloop van de beweging in meerdere onderbroken delen gesplitst wordt; het is eveneens mogelijk binnen de lengte van de maximale slag slagen naar wens uit te voeren, dit in het bijzonder in samenhang met van sleuven voorziene geleidingsmiddelen, waarbij het mogelijk is de werking ook "onderweg” af te nemen. Hier blijkt dan een aan de uitvinding 30 eigen zijnd voordeel: de via het pneumatische of hydraulische stelsel opgewekte kracht wordt met behulp van de naar het midden van de zuiger stekende afnemer 4 of van de in de ketting opgenomen magneetafnemer 4' op de neutrale lijn van het middel 20 voor het overdragen van krachten afgegeven. Bij een kromming houdt de ketting die de kracht overdraagt, 35 deze keer deze zelf als neutrale lijn van een stelsel voor het overdragen van kracht gezien, de oorspronkelijke snelheid daarvan die in de aandrijfcilinder opgewekt is, dat wil zeggen in het algemene verloop van de baan treden in hoofdzaak geen versnellingen of vertragingen op. Dit is te gebruiken doordat bij het werkzaam "onderweg” wegnemen dit zo 40 dicht mogelijk bij de kettingen afgegeven wordt, tenminste in het ge- 8401553 I » 10 bied van aanzienlijke krommingen.
Een verdere direkt blijkend voordeel is de eenvoudig te verwezenlijken afdichting van de persruimte 8 ten opzichte van de omgeving. Het middel voor het overdragen van krachten is geen onderdeel van het af-5 dichtverband, het kan binnen de boven besproken grenzen op verschillende wijze verwezenlijkt worden en voor een deel ten opzichte van elkaar uitgewisseld worden. De afdichting van de persruimte is met betrekking tot de constructie gelijkblijvend en vereist bij de keuze van het middel voor het overdragen van de krachten geen daarop afgestemde aanpas-10 sing.
Figuur 5 toont vervolgens de algemene vorm van de aandrijving, die samen met de aangebrachte geleidingsmiddelen, een weinig gekromd baan-verloop volgt. Opzettelijk is daar in deze afbeelding van afgezien om een exotisch of overdreven uitbreiding van de baan af te beelden ook al 15 was deze slechts voor afbeeldingsdoeleinden. De gekromde resp. verdraaide neutrale lijn 25 van de aandrijving, waarvan in het aanzicht slechts de mantelbuis 1 met de eindstukken 12 te zien is, toont reeds een bruikbare verspringing van de beide mondingen 10; een verspringing die onder andere voor gebruik of niet gebruik van een lineaire aandrij-20 ving beslissend kan zijn. Hier ligt ook êên van de sterkten van de aandrijving volgens de uitvinding. Het gewenste baanverloop verdervolgend strekken zich dan de geleidingsmiddelen 22 uit, zoals dit tot nu toe diepgaand besproken is. Nog éénmaal moet benadrukt worden dat de (lineair-) rechte uitvoeringsvorm, als bijzonder geval bij rechte uitbreiding 25 van de baan, een uitvoeringsvorm voorstelt waaraan eveneens de voorkeur gegeven wordt, omdat eveneens bij rechte uitbreiding de voordelen van de uitvinding te gebruiken zijn en vooral daar waar een kromming niet nodig is, met dezelfde constructie-elementen in een aandrijving voorzien kan worden, die geen kromming heeft.
8401553

Claims (11)

1. Aandrijfinrichting met buisvorming huis, daarin werkende met fluïdum bediende zuiger en met de zuiger verbonden middel voor het overdragen van de werking, gekenmerkt door een zich in hoofd- 5 zaak coaxiaal uitstrekkende, een gewenste baanverloop volgend coaxiale dubbele buis (1, 2) en een met fluïdum te bedienen ringzuiger (3) in de uitwendige coaxiale ruimte (5) met een in het midden van de zuiger werkende afnemer (4, 4') en daaraan bevestigde, in het inwendige van de coaxiale buis (2) verlopend middel (20) voor het overbrengen van krach- 10 ten, dat de kracht in trekrichting en/of slagrichting kan overdragen en in verschillende ruimtelijke richtingen beweegbaar is.
2. Aandrijfinrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een zich in hoofdzaak coaxiaal uitstrekkende, een gewenst baanverloop volgende coaxiale dubbele buis (1, 2), waarvan de binnenste coaxi- 15 ale buis (2), die in de mantelbuis (1) aangebracht is, in langsrichting afdichtbaar van sleuven voorzien is; en een met fluïdum te bedienen ringzuiger (3) in de buitenste coaxiale ruimte (5) met een naar het midden van de zuiger gerichte, in de sleuf (9) van de coaxiale ruimte (2) lopende afnemer (4); en daaraan bevestigd, in het inwendige van de 20 coaxiale buis (2) verlopend middel (20) voor het overdragen van krachten, die de kracht in trekrichting en/of slagrichting kan overbrengen en in verschillende ruimtelijke richtingen beweegbaar is.
3. Aandrijf inrichting volgens conclusie 1, g ekenmerkt door een zich in hoofdzaak coaxiaal uitstrekkende coaxiale dubbele buis 25 (1, 2), die een gewenst baanverloop volgt en waarvan de binnenste co axiale buis (2) die in de mantelbuis (1) aangebracht is, uit een amag-netisch materiaal bestaat en een met fluïdum te bedienen ringzuiger (3) met sleepmagneten (M^, M2), met een in het midden van de zuiger aangebrachte en in het inwendige van de coaxiale buis (2) lopende mag- 30 netische afnemer (4'), en daaraan bevestigd, in het inwendige van de coaxiale buis (2) verlopend middel (20) voor het overdragen van krachten, dat de kracht in trekrichting en/of slagrichting kan overdragen en in verschillende ruimtelijke richtingen beweegbaar is.
4. Aandrijfinrichting volgens conclusie 2 of 3, g e k e n- 35 merkt door bij de einde van de coaxiale dubbele buis (1,2 ) aansluitende geleidingsmiddelen (22), die het middel (20) voor het overdragen van krachten opnemen en de verlenging van het gewenste baanverloop volgen.
5. Aandrijfinrichting volgens de conclusies 1 of 4, met het 40 kenmerk, dat het middel (20) voor het overdragen van krachten een tegen 8401553 rek bestendige, trekkracht en drukkracht opnemende schalmenketting met kogelscharnieren is met kegelvormige bewegingskarakteristiek en vrij ten opzichte van elkaar draaibare kettingschakels.
6. Aandrijfinrichting volgens de conclusies 1 of 4, met het 5 kenmerk, dat het middel (20) voor het overbrengen van krachten een tegen rek bestendig, trekkracht en drukkracht opnemend vrij buigbaar middel is met rotatiestijve bewegingskarakteristiek.
7. Aandrijfinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het middel (20) voor het overdragen van krachten een karakteristiek 10 voor het overdragen van krachten heeft voor het gelijktijdig overdragen van translatore en rotatore krachtinvloeden.
8. Aandrijfinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het geleidingsmiddel (22) van plaatsen voor de vrije toegang voor het middel (20) voor het overdragen van krachten voorzien is.
9. Aandrijfinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het geleidingsmiddel (22) uit een buis bestaat en de plaatsen voor de vrije toegang tot het middel (20) voor het overbrengen van krachten in de buis aangebrachte sleuven zijn.
10. Aandrijfinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat 20 het geleidingsmiddel (22) uit een over de hele lengte van sleuven voorziene buis bestaat.
11. Aandrijfinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de over de lengte van de als geleidingsmiddel (22) dienende buis aange-brachite sleuf een schroefvorm om de in het midden liggende lijn heeft. ----oooo---- 8401553
NL8401553A 1983-05-17 1984-05-14 Aandrijfinrichting met buisvormig huis. NL192051C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
CH268583 1983-05-17
CH2685/83A CH660513A5 (de) 1983-05-17 1983-05-17 Antriebsvorrichtung mit einem einer allgemeine bahnbewegung folgenden kraftuebertragung.

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8401553A true NL8401553A (nl) 1984-12-17
NL192051B NL192051B (nl) 1996-09-02
NL192051C NL192051C (nl) 1997-01-07

Family

ID=4239272

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8401553A NL192051C (nl) 1983-05-17 1984-05-14 Aandrijfinrichting met buisvormig huis.

Country Status (20)

Country Link
US (1) US4620474A (nl)
JP (1) JPS59219503A (nl)
AT (1) AT390652B (nl)
AU (1) AU567344B2 (nl)
BE (1) BE899689A (nl)
BR (1) BR8402304A (nl)
CA (1) CA1235360A (nl)
CH (1) CH660513A5 (nl)
CS (1) CS255859B2 (nl)
DD (1) DD218653A5 (nl)
DE (1) DE3418372C2 (nl)
ES (1) ES532532A0 (nl)
FI (1) FI79894C (nl)
FR (1) FR2546241B1 (nl)
GB (1) GB2140087B (nl)
IT (1) IT1173649B (nl)
MX (1) MX159218A (nl)
NL (1) NL192051C (nl)
SE (1) SE458946B (nl)
SU (1) SU1627091A3 (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3732741A1 (de) * 1987-09-29 1989-04-13 Peter Nawrath Druckmittel-beaufschlagter arbeitszylinder mit elastisch federnder kolbenstange und elastisch federndem kolbenband
DE3806383A1 (de) * 1987-09-29 1989-08-31 Peter Nawrath Druckmittel beaufschlagter, doppelwandiger arbeitszylinder mit unrundem querschnitt und elastisch federndem kolbenband
DE3844511C1 (en) * 1988-02-29 1990-01-25 Peter 5630 Remscheid De Nawrath Double-walled cylinder barrel with flat, non-circular cross-section for pressure-medium-actuated working cylinders, in particular with elastically flexible piston band
DE4016567A1 (de) * 1990-05-23 1991-11-28 Rexroth Pneumatik Mannesmann Einrichtung zum ausfaedeln und einfaedeln eines eine ausnehmung abdeckenden elastischen abdeckbandes, insbesondere fuer einen kolbenstangenlosen arbeitszylinder
DE4027636C2 (de) * 1990-08-31 1994-03-17 Airtec Pneumatic Gmbh Fluidgetriebener kolbenstangenloser Arbeitszylinder
DE4028159C2 (de) * 1990-09-05 1996-03-28 Fraunhofer Ges Forschung Antriebseinheit, bestehend aus einer Standard-Kolben/Zylinder-Einheit
CH686528A5 (de) * 1993-02-03 1996-04-15 Feramatic Ag Fluidbetaetigter Antrieb.
JP3655367B2 (ja) * 1994-09-30 2005-06-02 Smc株式会社 リニアアクチュエータ
JPH08261209A (ja) * 1995-03-23 1996-10-08 Pabotsuto Giken:Kk スリツトタイプロッドレスシリンダ
ATE215506T1 (de) * 1997-12-29 2002-04-15 Ipt Weinfelden Ag Fördersystem
DE102004012408A1 (de) * 2004-03-13 2005-09-29 Dirk Sasse Linearantrieb mit einem pneumatischen, hydraulischen oder elektrischen Kolben-Zylinder-Antrieb
DE102004032339B3 (de) * 2004-07-03 2005-12-01 Festo Ag & Co. Fluidbetätigter Arbeitszylinder

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2473430A (en) * 1945-05-19 1949-06-14 Le Roi Company Piston coupling mechanism
LU45433A1 (nl) * 1964-02-15 1964-06-13
SE326376B (nl) * 1968-11-15 1970-07-20 Mecmatic Ab
DE2206335C3 (de) * 1972-02-10 1981-09-17 Binhack, Josef, Ing.(grad.), 7540 Neuenbürg Hydraulische Hub- oder Verschiebevorrichtung
DE2258065C3 (de) * 1972-11-27 1978-07-06 Max 5650 Solingen Jacobs Hydraulische Vorrichtung zum Betrieb eines Aufzuges
US4003297A (en) * 1975-03-28 1977-01-18 Du-Al Manufacturing Company Hydraulic cylinder
US4273031A (en) * 1979-05-22 1981-06-16 Hannon Albert H Fluid pressure containment actuator
DE2948204C2 (de) * 1979-11-30 1982-06-16 Festo-Maschinenfabrik Gottlieb Stoll, 7300 Esslingen Druckmittelbetätigter Stellantrieb für eine Arbeits- oder Transportvorrichtung
US4373427A (en) * 1980-01-31 1983-02-15 Tol-O-Matic, Inc. Fluid pressure cylinder
DE3016696C2 (de) * 1980-04-30 1986-09-04 Robert Bosch Gmbh, 7000 Stuttgart Bandzylinder mit einem durch ein Fluid angetriebenen Kolben
DE3023036A1 (de) * 1980-06-20 1982-01-14 Festo-Maschinenfabrik Gottlieb Stoll, 7300 Esslingen Arbeits- und transportvorrichtung zum vorfoerdern von lasten entlang einer kurvenfoermigen bahn
CA1177727A (en) * 1981-02-10 1984-11-13 Feramatic Ag Fluid-actuated drive
DE3124915C2 (de) * 1981-06-25 1984-10-31 Kaiser, Siegmund H., Ing.(grad.), 7440 Nürtingen Druckmittelzylinder mit einem längsgeschlitzten endseitig verschlossenen Zylinderrohr
JPS5876804U (ja) * 1981-11-19 1983-05-24 焼結金属工業株式会社 ロツドレスシリンダ
US4481869A (en) * 1982-05-14 1984-11-13 Greenco Corp. Fluid operated device with improved sealing means

Also Published As

Publication number Publication date
GB2140087B (en) 1986-08-13
CH660513A5 (de) 1987-04-30
FR2546241A1 (fr) 1984-11-23
FI79894C (fi) 1990-03-12
NL192051C (nl) 1997-01-07
IT8420927A1 (it) 1985-11-15
US4620474A (en) 1986-11-04
GB2140087A (en) 1984-11-21
CA1235360A (en) 1988-04-19
JPH0420085B2 (nl) 1992-03-31
IT8420927A0 (it) 1984-05-15
IT1173649B (it) 1987-06-24
ATA149984A (de) 1989-11-15
ES8504348A1 (es) 1985-04-16
AT390652B (de) 1990-06-11
ES532532A0 (es) 1985-04-16
FR2546241B1 (fr) 1987-11-27
SE8402618L (sv) 1984-11-18
AU2802584A (en) 1984-11-22
SE8402618D0 (sv) 1984-05-15
FI841978A0 (fi) 1984-05-16
FI79894B (fi) 1989-11-30
JPS59219503A (ja) 1984-12-10
GB8412620D0 (en) 1984-06-20
SU1627091A3 (ru) 1991-02-07
NL192051B (nl) 1996-09-02
SE458946B (sv) 1989-05-22
BE899689A (fr) 1984-09-17
AU567344B2 (en) 1987-11-19
DD218653A5 (de) 1985-02-13
CS350884A2 (en) 1986-12-18
MX159218A (es) 1989-05-04
DE3418372A1 (de) 1984-11-22
FI841978A (fi) 1984-11-18
BR8402304A (pt) 1984-12-26
DE3418372C2 (de) 1994-01-20
CS255859B2 (en) 1988-03-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8401553A (nl) Aandrijving voor een algemene baanbeweging en een daarin opgenomen aandrijfinrichting.
RU2003110411A (ru) Устройство с сочлененным манипулятором для загрузки и разгрузки продуктов, в частности текучих продуктов
US4781245A (en) Device for positioning a rotatable element within a tube
EP2098767A1 (en) Device for assembling pipes
JPS5859778A (ja) ロボツトマニプレ−タ用の装置
SU1329626A3 (ru) Механизм дл направлени и центрировани буровых штанг
CN101373148A (zh) 具有旋转舌片的液位计
CN1280615C (zh) 具有直管的科里奥利流量计
BR0204693A (pt) Sistema e método para limitar vibrações induzidas por vórtices em um tubo ascendente de produção offshore
CN101543994A (zh) 电磁楔型微小管道机器人
FR2806647B1 (fr) Machine pour le cambrage de tubes
FI91186B (fi) Poratankokomponentti
CN216447228U (zh) 具有位移传感器的新型油缸
SU1050773A1 (ru) Устройство дл правки труб раздачей
PT94606B (pt) Processo e aparelho e mandril de encurvamento para encurvamento de um tubo multiplo
RU1803223C (ru) Устройство дл изготовлени гнутых отводов
CN105008726A (zh) 流体压缸及其制造方法
CN220566036U (zh) 一种自动接杆系统钻杆抱紧机构
RU158387U1 (ru) Отсекатель скважины
SU1730496A1 (ru) Устройство Г.И.Паренчика дл передачи гидроэнергии с неподвижной части механизма на подвижную
RU1810433C (ru) Пульпопровод
JPH11341637A (ja) 通線ロッド用の先端ヘッド
RU93014465A (ru) Устройство для соединения труб
RU2066414C1 (ru) Гибкий рукав с выносной опорой
SU1180632A2 (ru) Агрегатированна система дл монтажа трубопровода из раструбных труб

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: SFT AG SPONTANFOERDERTECHNIK

BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20001201