NL8400425A - Werkwijze ter vervaardiging van een gevuld samengesteld voedselprodukt, alsmede samengesteld produkt op graanbasis. - Google Patents

Description

P & c * S 3817-63/Ned

Korte aanduiding : Werkwijze ter vervaardiging van een gevuld samengesteld voedselprodukt, alsmede samengesteld pro-dukt op graanbasis.

, De uitvinding heeft algemeen betrekking op de vervaar diging van samengestelde produkten met gevulde holte en meer in het bijzonder op een -werkwijze voor het vervaardigen van een gevuld samengesteld voedselprodukt en het zo bereide 5 samengestelde gevulde voedselprodukt.

wCentervullenH ("Centerfilling") geeft produkten met een tweeledig karakter. Zij bezitten een "uitwendig” deel, dat men eerst tegenkomt, wanneer de consument op het produkt bijt. Daarna treft de consument een "inwendig" deel, dat 10 van overeenkomstige aard kan zijn als het buitenste deel of totaal verschillend kan zijn. Gecentervulde produkten omvat-ten gewoonlijk bijvoorbeeld geleien, gommen, vruchten, noten, stukken graanprodukt en dergelijke.

Er werd geen leer in de literatuur gevonden betreffende 15 het centervullen volgens een met hoge snelheid verlopend industrieel proces van grotere, vaste, holtenbevattende stukken, zoals vaste stukken op basis van graanprodukt, met andere kleinere vaste stukken, zoals vruchten, noten en dergelijke. Er werd geen zeer snel verlopende werkwijze gevon-20 den voor het vullen van holten in het algemeen genomen in dergelijke vaste stukken op graanproduktbasis met dergelijke andere kleinere vaste stukken.

In representatieve gevallen werden stukken graanprodukt gecentervuld met vloeistof en geëxtrudeerd tijdens een 25 verhittings-extrusie van het graanprodukt bij kool-extrusie-processen, bij de vervaardiging van zowel m.enselijk voedsel als van huisdierenvoeder (zie Benson, Amerikaans octrooi- schrift 3.482.992).

Ook vindt men veel vermeldingen in de literatuur van 30 de toepassing van omhullingsapparaten, zoals industriële omhullingsinrichting met draaiende trommel, ter vervaardiging van "gecentervulde" produkten, zoals snoepgoed en dergelijke. 3ij dergelijke werkwijzen worden vaste "centra" besproeid met een vloeibare deklaag, die gedroogd kan worden tot een 35 vaste buitenste omhulling, waardoor de diameter van de 8400425 ^ * - 2 - stukken, die het aanvankelijke bed vormen, vergroot wordt.

De betrokken stukken, die eerst in de omhullingsinrichting gevoerd zijn, worden de "centrale vulling" en de opgesproeide vloeistof wordt de harde, vaste, buitenbekleding van het 5 verkregen stukvormige produkt.

Er werd een werkwijze gevonden, waarmee vaste stukken, zoals vaste stukken op graanbasis vrijwel direkt in een draaiend vat, bijvoorbeeld een omhullingsinrichting, "ge-centervuld" kunnen worden met kleinere afzonderlijke 10 supplementaire vaste stukken. Ook werd een bijzondere klasse van produkten op basis van graanprodukt gevonden, waarbij vaste stukken op graanbasis een configuratie met terugwijkende delen bezitten en waarbij de terugwijkende delen gevuld zijn met kleinere stukken van andere vaste bestand-15 delen. De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding leidt tot een vrijwel ogenblikkelijke concentratie, op zijn plaats brengen en hechten van de kleinere stukken van vast bestand-deel in de holte of terugwijkende delen van de grotere basismaterialen. Bovendien verschaft volgens voorkeursuitvoerings-20 vormen de ontstane open porositeit van de massa van kleine stukken een netwerk van interstitiële holten, waarin supplementaire smaakgevende bekledingen de neiging hebben door capillairwerking geconcentreerd te worden. Deze geassembleerde samengestelde stukken worden dan gedroogd alvo-25 rens verpakt te worden. Dergelijke produkten bezitten een bros buitenste graanproduktgedeelte, waarop de consument het eerst stoot, wanneer hij of zij erop bijt, en een aangenaam kauwend smaakvol binnengedeelte, dat daarna wordt waargenomen .

30 De onderhavige uitvinding verschaft derhalve een werk wijze voor de vervaardiging van een gevuld samengesteld voedselprodukt, welke werkwijze de stappen omvat, dat men in een draaibaar vat grotere en kleinere stukken voert, waarbij de grotére stukken droge vaste stukken zijn met uit-35 wendig vrij liggende oppervlakken en met aanmerkelijke uitsparingen of holten, die begrensd worden door beschutte oppervlakken, terwijl de kleinere vaste stukken voldoende klein 8400425 -3-.

* . » zijn om in deze uitsparingen of holten te liggen en de grotere, en kleine stukken in een voldoende hoeveelheid aanwezig zijn om een bed in het vat te vormen; in het vat een niet-kleverige vloeistof met lage viscositeit brengt in een 5 voldoende hoeveelheid om kleinere stukken glijdbaar aan grotere stukken te hechten, welke vloeistof een niet-vluchtig bindingmateriaal bevat, terwijl de hoeveelheid vloeistof niet voldoende is om een overmaat vrije afdruipbare vloeistof te verschaffen; het vat laat roteren om het bed te laten 10 tuimelen, waardoor de kleinere stukken geconcentreerd worden in de uitsparingen of holten van de grotere stukken; en de verkregen stukken droogt tot een voldoende laag vochtgehalte om het bindingsmateriaal de kleinere stukken onbeweeglijk aan te beschutte oppervlakken te laten hechten.

15 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding worden betrekkelijk kleine vaste stukken van hulp-bestanddelen gemengd met, geconcentreerd in en fysisch gebonden aan de wanden van uitsparingen in da buitenomtrekken van een gevormd, groter stuk, dat verkregen is uit graan-20 produktdeeg en een configuratie heeft die een aanmerkelijke uitsparing of holte bevat. Volgens de onderhavige uitvinding geschiedt het vullen met de als hulpbestanddeel dienende, vaste kleinere stukken in de grotere vaste stoffen in een draaiend vat, zoals een draaiende omhullingsinrichting.

25 De werkwijze omvat bij voorkeur het mengen van een aantal grotere, uit graanproduktdeeg verkregen stukken en een hoeveelheid kleinere stukken van een hulpbestanddeel in een roteerbaar vat onder vorming van een bewegend of tuimelend bed van gemengde vaste bestanddelen daarin; en roteren 30 van het vat, terwijl het bed in kontakt is met een beperkte hoeveelheid van een niet-kleverige stroop met lage viscositeit De kontaktbehandeling wordt bijvoorbeeld tot stand gebracht door de stroop door sproeien of op andere wijze met het tuimelende bed van de gemengde massa vaste stoffen te mengen.

35 De stroop is een vloeistof met betrekkelijk lage viscositeit, die in staat is gedroogd te worden tot een toestand, waarin hij de kleinere stukken permanent aan de grotere stukken hecht.

8400425 / , * - 4 -

De verhouding tussen stukken op graanproduktbasis en kleinere stukken kan bij voorkeur zo geregeld worden, dat de textuur van de binnenste vulling uiteenloopt van zeer aangenaam kauwend tot enigszins aangenaam kauwend. De hoeveelheid 5 kleinere stukken heeft inherend invloed op de hoeveelheid stroop, die wordt vastgehouden en "gedroogd" in de gevulde uitsparingen. Het aangenaam kauwende karakter is derhalve complex. De hoeveelheid kleitere stukken is echter volgens de uitvinding beperkt tot die hoeveelheid, die niet in sterke 10 mate de capaciteit van de inhammen of holten voor het vasthouden van deze kleinere stukken overschrijdt.

De bij voorkeur toegepaste, grote, uit deeg verkregen stukken, die volgens de uitvinding gevuld worden, hebben bij voorkeur de grootte van hapjes, bijvoorbeeld met een 15 grootste afmeting van 6,35 - 31,75 mm. Ook is de uitsparing of holte betrekkelijk groot, en heeft bij voorkeur een opening met een afmeting van ten minste 25% van de grootste afmeting van het grote stuk zelf. De grote stukken moeten voldoende sterk zijn, teneinde hun stuk^tuurintegriteit te 20 handhaven tijdens de tuimelbewerking in het bed bij het roteren van het vat volgens de uitvinding.

De werkwijze wordt bij voorkeur in zodanige volgorde uitgevoerd, dat de vloeistof met de stukken op graanproduktbasis in kontakt komt vóór de toevoeging van de kleinere 25 stukken. Dit dient om agglomeratie van kleinere stukken aan elkaar uit te schakelen voordat zij met de grotere stukken in kontakt komen en zodoende te verzekeren, dat een zelfs nog snellere migratie van kleinere stukken in de holten of uitsparingen van de grotere stukken op graanproduktbasis optreedt. 30 Zodoende veroorzaakt volgens de onderhavige uitvinding de niet kleverige vloeistof met betrekkelijk lage viscositeit, dat de kleinere stukken los hechten aan de grotere stukken door een binding van oppervlaktespanning van de vloeistof, wat het mogelijk maakt, dat de kleinere stukken op de vrijlig-35 gende buitenoppervlakken van de grotere stukken over dat oppervlak glijden tijdens de rotatie van de trommel en nieuwe plaatsen vinden op het oppervlak van het grotere stuk, bijvoor- 8400425 « m - 5 - \ beeld totdat dit met behulp van deze betrekkelijk beweegbare vloeistofbinding gehecht is op een "beschutte" plaats in een uitsparing of holte in de omtrek van het grotere stuk. Da kleinere stukken, die nu verplaatst zijn naar de beschutte 5 of beschermde plaats van de uitsparing, kunnen niet langer tijdens het tuimelen in kontakt komen met de aangrenzende grotere stukken en blijven derhalve volgens de uitvinding in dergelijke uitsparingen opgehoopt.

Onder "niet-kleverig" wordt derhalve verstaan, dat 10 de vloeistof bij de tijdens het tuimelen heersende temperatuur de kleinere stukken glijdbaar hecht aan de grotere stukken.

Bij de eerste vondst van deze werkwijze was men verbaasd op te merken, dat de kleinere stukken praktisch direkt 15 geconcentreerd werden binnen de beschutte uitsparingen van de grotere stukken volgens de werkwijze van de uitvinding, en dat praktisch geen van de kleinere stukken aan de vrijliggende buitenoppervlakken, dat wil zeggen oppervlakken zonder uitsparingen, van de grote stukken hechten. Dit was 2Q bijzonder verrassend, aangezien het resultaat juist het tegendeel was van wat normaliter bereikt wordt in inrichtingen, die "omhullingsinrichtingen" worden genoemd. De kleinere stukken worden permanent gehecht in de plaatsen van de uitsparingen, wanneer de hechtende vloeibare oplossing tij-25 dens het drogen verdampt wordt. Wanneer de verkregen samengestelde stukken op gebruikelijke wijze gedroogd werden, werden de zwakke, beweegbare bindingen van de oppervlaktespanning van de vloeistof permanente, praktisch vaste, onbeweeglijke bindingen en de samengestelde stukken bestaan 30 dan uit de grotere stukken, waarbij een aantal van de kleinere stukken opgesloten is in de uitsparingsgedeelten van de grotere stukken en daarin permanent gebonden is.

Een verder voordeel van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding is, dat de werkwijze uiterst eenvoudig 35 en gestroomlijnd is en minimale verblijfsduur in de appara-· tuur vereist, terwijl gebruikelijke apparatuur wordt gebruikt, zodat slechts een matige kapitaalinvestering nodig is.

8400425 / . e 4 - 6 -

Een verder voordeel van de onderhavige uitvinding is, dat de werkwijze een zeer snel verlopend economisch proces is met betrekkelijk lage energiebehoeften en dat hij kan worden aangepast aan diskontinue of kontinue uitvoering.

5 Voorts heeft de uitvinding betrekking op een samenge steld produkt op graanproduktbasis bevattende grotere stukken op graanproduktbasis met betrekkelijk grote. uitsparingen, welke uitsparingen één of meer kleinere vaste stukken bevatten, die daarin worden vastgehouden door een gedroogde 10 oplossing van een eetbare opgeloste stof, waarbij de grotere stukken praktisch geen kleinere stukken bevatten, die aan deze grotere stukken worden vastgehouden op een andere plaats dan in deze uitsparingen.

Verdere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding 15 blijken hieronder uit de onderstaande beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding, mede aan de hand van de bijgevoegde tekening, waarin ; fig. 1 een schema is,dat:.de vaste bestanddelen en het daaruit verkregen produkt weergeeft? 20 fig. 2 een stromingsschema is, die een werkwijze samen vat voor de bereiding vaneen, samengesteld stuk als produkt volgens de onderhavige uitvinding? en fig. 3, 4 en 5 perspektievische aanzichten zijn van de voorkeur verdienende stukken van samengesteld produkt, 25 bereid volgens de onderhavige uitvinding.

Zoals blijkt uit fig.1, 2 en 3 wordt een geëxpandeerd stuk 2 op graanproduktbasis en met de configuratie van een toroïde of van een oliebolachtig gebak met de afmeting van een hapje, gemengd met een hoeveelheid kleinere vaste 30 stukken 4 van bijvoorbeeld in stukjes gesneden noten, stukjes vruchten, graanproduktkorrels, zoals gewalste stukken haver-graan of dergelijke, onder verschaffing van een concentratie en hechting van de kleinere stukken in de centrale uitsparing 6 van het toro’idale stuk 2, waarbij men een tussenprodukt 35 10 verkrijgt, waarin kleinere stukken geconcentreerd zijn in de uitsparing 6 van het toroïdale stuk 2.

In fig. 2 stelt het schema het totale proces in meer 8400425 , * * - 7 - detail toe en toont aan, dat volgens een voorkeursuitvoerings-vorm van de uitvinding een verscheidenheid van geëxpandeerde toroidale stukken graanprodukt 2 en kleinere stukken 4 van hulpmateriaal in een draaibaar vat 12 worden gebracht 5 met als gevolg, dat het mengsel van graanproduktstukken 2 en hulpstukjes 4 een bed 14 in het vat 12 vormt. Opgemerkt wordt, dat het vat 12 in de weergegeven uitvoeringsvorm enigs2ins langwerpig is en is weergegeven als draaibaar om zijn lengteas. De relaties tussen de dimensies zijn niet 10 kritisch. Een middel voor het inspuiten van vloeistof, algemeen weergegeven met het verwijzingscijfer 16, omvat een lansgedeelte 18 met een mondstuk 20 aan het einde daarvan om een sproeipatroon 22 over het bed 14 aan te brengen.

Rotatie van het vat 12 tijdens het besproeien van bed 14 15 leidt tot een vrijwel ogenblikkelijke overbrenging naar, concentratie van en hechting van de kleinere supplementaire vaste deeltjes 4 in de uitgespaarde gedeelten 6 van praktisch alle grotere stukken 2 op graanproduktbasis. Door een juist voldoende hoeveelheid van de kleinere stukken te ver-20 schaffen om de uitsparingen te vullen of door minder dan voldoende kleinere stukken om de uitsparingen te vullen te verschaffen, worden de vrijliggende "onbeschermde" niet van holten of uitsparingen voorziene oppervlakken van de grotere stukken tijdens het roteren van de trommel praktisch 25 volledig "schoongeveegd" van de kleinere stukken. Met de hier gebruikte uitdrukking "gevuld" wordt niet bedoeld te verstaan dat de uitsparingen naar hun capaciteit "gevuld" moeten zijn, maar slechts dat de kleinere stukken gebracht of geconcentreerd worden in de holten of uitsparingen. Binnen 30 enkele momenten wordt het sproeien beëindigd en kan de lans 18 uit het vat worden weggetrokken om het mogelijk te maken het vat naar beneden te draaien om het bed 14 af te voeren.

Op het tijdstip van afvoeren bestaat het bed vrijwel geheel uit gevulde stukken 10. In plaats daarvan kan men een 35 met doorstroming of kontinu werkende omhullingsinrichting voor hetzelfde doel toepassen. Dit gebruikelijke type om-hullingsinrichting kan openingen aan beide einden bezitten.

8400425 - 8 - »

De stukken 1.0, waaraan de als hulpprodukt dienende stukken 24 beweegbaar gehecht zijn, worden dan aan een warmtebehandeling onderworpen of gedroogd om de vloeibare beweeglijke hechtingen om te zetten in praktisch vaste, onbeweeg-5 lijke hechtingen.

Het tussenprodukt 10 kan in plaats daarvan gedroogd worden tijdens het verblijf in de trommel, tijdens het afvoeren daaruit en/of direkt na het afvoeren uit het draaiende vat of met iedere kombinatie van deze droogstappen. Het 10 als tussenprodukt verkregen stuk 10 kan derhalve in een gebruikelijke drooginrichting 27 of op andere wijze behandeld worden om de deklaag van de vloeistof met lage viscositeit té drogen tot een permanent hechtende toestand door eenvoudig het vochtgehalte van de deklaag te verlagen onder 15 vorming van het produkt 30. De stroop en vaste stoffen worden tijdens de droogstap gedroogd tot zodanige vochtgehalten, dat wanneer tijdens de opslag in een afgesloten toestand evenwicht bereikt wordt tussen het vochtgehalte van de stroop en het vochtgehalte van de stukken op basis van graan-20 produkt, de stukken op basis van graanprodukt een vochtgehalte hebben in het bij opslag stabiele trajekt, bij voorkeur minder dan 10% en nog meer bij voorkeur minder dan 5%. Onder deze omstandigheden worden de aanvankelijk tot stroming in staat zijnde kolommen en films, die de betrokken vaste 25 stukken verbinden en afkoelen omgezet in vaste bindings-kolommen en films, die de kleinere stukken op stijve wijze in vaste positie houden.

Fig. 3 toont een perspektievisch aanzicht van een eindprodukt 30, dat in zijn configuratie praktisch identiek 30 is aan het tijdelijk gehechte samengestelde stuk 10, behalve dat de massa 25 van deeltjes 4 in de uitsparing 6 van het stuk 2 nu permanent op zijn plaats gehecht is en de kleur in representatieve gevallen een gouden toastkleur is.

De uitvinding is niet beperkt tot de toepassing van 35 toroide stukken op basis van graanprodukten, maar is geschikt voor stukken van materiaal op graanproduktbasis met iedere configuratie, die een aanzienlijke uitsparing of 8400425 *' β \ - 9 - holte in zijn uitwendige omtrek bevat.

Fig.4 en 5 tonen twee van dergelijke alternatieve produkten, die volgens de werkwijze van de onderhavige uitvinding vervaardigd kunnen worden. De stukken 32 en 34 5 op basis van graanprodukt bezitten massa's 36 resp. 38 van kleinere vaste stukken, die geconcentreerd en gehecht zijn aan de wanden 40, resp. 42, die de uitsparingsgebieden 44 resp. 46 van de stukken 32 en 34 begrenzen. Wanneer men derhalve de stukken 32 resp. 34 op een vlak (niet-weergegeven) 10 zou leggen, zou het gebied tussen het vlak en de wanden 40 en 42 gebieden 44 resp. 46 van een uitsparing of holte begrenzen, ook al zijn de gebieden 44 en 46 van de uitsparing niet geheel omgeven door de stukken 32 en 34 op graanproduktbasis.

De stukken op basis van graanprodukt 2, 32 en 34 zijn 15 bij voorkeur segmenten van een langwerpig deegextrudaat (niet-weergegeven want gebruikelijk), dat volgens gebruikelijke verwarmings-- en extrusiemethoden bereid is. De uit graanproduktdeeg verkregen stukken 2, 32 en 34 kunnen bijvoorbeeld geëxpandeerde stukken graanprodukt zijn met 20 een groot aantal kleine oppervlakteporiën, onregelmatigheden of geopende blazen, die tijdens expansie gevormd zijn, en dergelijke. Geëxpandeerde stukken op basis van graanprodukt verdienen de voorkeur, aangezien het onregelmatige oppervlak en de open poriën en blazen het mogelijk maken, dat de 25 stroop zich daarin concentreert, waardoor een gewenst smaak-en textuurkarakter verschaft wordt en een verbeterde levensduur in een kom melk verkregen wordt,, wanneer het produkt zo bekleed is. Het zal duidelijk zijn, dat volgens de uitvinding de meeste stukken 4 aanzienlijk groter van afme-30 ting zijn dan de afmetingen van dergelijke oppervlakte-onregelmatigheden en open blazen en dergelijke die in het algemeen voorkomen in stukken geëxpandeerd graanprodukt.

De onderhavige uitvinding is gericht op het vullen met stukken, die in het algemeen te groot zijn om in de kleine 35 open blazen of poriën op het geëxpandeerde oppervlak van het graanprodukt aanwezig te zijn. Stukken met afmetineen tot ca. 60% van de kleinste dimensie van de ingestulpte gebieden 8400425 - o - 10 - 6, 44 en 46 verdienen de voorkeur. De stukken 4 dienen voldoende klein te zijn om geheel in de uitsparingen 6 te verblijven.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uit-5 vinding wordt in het onderstaande voorbeeld’ weergegeven. Het voorbeeld wordt verschaft om een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding toe te lichten enhoudt geen beperking van de uitvinding in.

Voorbeeld 10 Ca. 7 gew.delen suiker, 10 gew.delen cocosolie, 5 gewdeel water en 17 gew.delen malsstroop met een dextrose-equivalent (D.E.) van 40 en 11 gew.delen honing worden in een ketel gemengd en op een temperatuur in het trajekt van 54,4° - 65.6°C gebracht. Op dit punt kunnen naar wens zout 15 en smaakstof worden toegevoegd. Deze stroop heeft een viscositeit van 400 cp bij 54,4°C. Het mengsel wordt op ca. 79,4°C verhit en bewaard voor toepassing als sproeistroop volgens de weergegeven werkwijze van de uitvinding,

In een gebruikelijke roterende omhullingsinrichting 20 brengt men 23 gew.delen stukken 4 van het kleinste bestanddeel, die een mengsel bevatten van gebruikelijke, in de handel verkrijgbare snel kokende gewalste haver en ca. 8 gew.delen in schijfjes gesneden gezouten pinda's. Bovendien voegt men ca. 14 gew.delen droge toroïdale stukken van geëxpandeerd 25 graanprodukt met de afmeting van een hapje toe met een stort-gewicht van ca. 4,84 g per cm . De aandrijfmiddelen (gebruikelijk en daarom niet weergegeven) worden aangezet om de omhullingsinrichting om zijn as te laten roteren, waardoor het bed in de omhullingsinrichting getuimeld wordt. Een 30 sproei-injektiemondstuk 16 wordt in het omhullingsvat 12 gestoken en het volgens dit voorbeeld bereide stroopmengsel wordt in de vorm van een sproeiregen 22 op het bed 14 aangebracht. (Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm worden de grote stukken 2 in de omhullingsinrichting 12 gebracht, 35 laat men de omhullingsinrichting roteren en brengt de sproeiregen 22 op het bed aan, waarna de kleine deeltjes 4 aan het bed worden toegevoegd). De op het bed gesproeide hoeveelheid vloeistof is voldoende om een vloeistoffilm op de grote en 8400425 - 11 - kleine stukjes te vormen, teneinde de kleinere stukken glijd-baar aan de grotere stukken te hechten, maar deze hoeveelheid is niet voldoende om vrije vloeistof te verschaffen, die men kan laten afdruipen.

5 Vrijwel ogenblikkelijk worden de uitsparingen 6 in praktisch ieder toroïdaal stuk 2 op graanproduktbasis met stukken bestanddeel 4 gevuld. Praktisch geen van de kleinere stukken aardnoten en gewalste haver hecht aan de oppervlakken van stuk 2 buiten de inspringende gebieden. De inhoud van 10 de omhullingsinrichting wordt daarna afgevoerd op een transportinrichting en gedroogd in een Spooner-oven en gedurende 10 minuten op temperaturen iets boven 176,7°C verhit. De gedroogde inhoud van de ovenschalen wordt op zodanige wijze afgevoerd, dat afzonderlijke kleine klonten van gevulde 15 stukken 30 gebroken worden. De stukken graanprodukt 10 zijn nu gedroogd en zijn stukken gedroogd produkt 30 geworden, waarin de massa 24 van de stukken 4 stevig en permanent gehecht is aan de binnenste inspringende wanden van de toroïdale stukken 2. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm 20 van de onderhavige uitvinding kunnen de stukken 30 vervolgens bekleed worden met andere smaakhulpmiddelen, bijvoorbeeld door de gedroogde stukken 30 weer in een omhullingsinrichting te brengen en andere van smaak voorziene stropen over de graanproduktmengsels te gieten of te sproeien om ze te 25 omhullen met de smaakhulpmiddelen, bijvoorbeeld mengsels van pindakaas en olie. De zo omhulde en gedroogde mengsels worden op een geperforeerd koelbed afgekoeld en bijvoorbeeld opgeslagen in kartonnen verpakkingen met een voering van folie voor uiteindelijke consumptie door consumenten.

30 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding bestaat het produkt uit goudbruine stukken met onregelmatige oppervlakken, waarin stukken gewalste haver en noten hechten aan de binnenzijden van de uitsparingen van de toroïdale stukken. In praktisch alle stukken graan-35 produkt zijn de uitsparingen praktisch gevuld met het haver/ nootmengsel. De textuur is die van een bros zacht graanprodukt met een enigszins aangenaam kauwend binnenste. De smaak 8400425 V w i - 12 - kan naar wens worden ingesteld en zo is bijvoorbeeld een aardnootachtige smaak met zoete basis en met een zachte nasmaak van honing bijzonder gewenst.

De vloeistof, die in de omhullingsinrichting wordt ge-5 sproeid bestaat geheel uit eetbare bestanddelen en heeft een betrekkelijk lage viscositeit. Onder lage viscositeit wordt verstaan, dat de stroop een voldoende lage viscositeit heeft om versproeid te worden en ook voldoende laag zodat als de stroop, de stukken graanprodukt 2 en de aanvullende stukken 10 4 gemengd worden, de aanvullende stukken 4 glijdbaar, dat wil zeggen tijdelijk, aan de buitenste vrij^liggende oppervlakken van de stukken 2 op graanproduktbasis gebonden worden met als gevolg, dat bij verdere tuimelbewerking de kleine stukken 4 direkt over de vrijliggende oppervlakken geborsteld 15 of geschraapt worden tot zij in de beschermde gebieden van de uitsparing glijden en zo geconcentreerd worden in de holtegebieden 6, 44, 46. De voorkeur verdienende stropen zijn die met een viscositeit in het trajekt tot 700 cp bij 54,4°C en de meest bij voorkeur toegepaste viscositeiten 20 liggen in het trajekt van 300-600 cp bij 54,4°C. De viscositeit van de vloeistof is te hoog voor toepassing volgens de uitvinding, wanneer aaneenklontering van kleine stukken in de massa van het béd optreedt of als de kleinere stukken bij de temperatuur van het bed niet glijdbaar aan de grotere 25 stukken gehecht worden. De viscositeit is ook te hoog, als de kleine stukken 4 aan de toroïdale stukken 2 hechten over het gehele oppervlak daarvan (vrijliggende oppervlakken) en de toroïdale stukken aan elkaar gehecht of aaneengekbnterd worden in zodanige mate, dat het bed 14 niet langer tot 30 stromen in staat is, wanneer men de omhullingsinrichting 12 laat draaien.

De bij voorkeur toegepaste vloeistof bevat een overwegend deel van een waterige suikeroplossing. Eetbare plantaardige oliën kunnen ook als gedeelte of geheel van de vloeistof 35 worden toegepast, mits de vloeistof bij verwarming in praktisch vaste toestand wordt omgezet.

De vermelding van een beperkte hoeveelheid hechtings- 8400425 - 13 - vloeistof beoogt te betekenen, dat de hechtingsvloeistof verschaft wordt in een voldoende hoeveelheid oir. de kleinere stukken aan de grotere stukken te hechten, maar niet in een zo grote hoeveelheid dat een vrije overmaat afdruipbare 5 vloeistof wordt verschaft, wanneer men het bed afvoert of laat staan. Zo is bijvoorbeeld duidelijk, dat de genoemde droogstap volgens iedere gebruikelijke methode kan geschieden, bijvoorbeeld op continue wijze in een roterend bed of chargegewijs in schalen met Spooner-ovens en dergelijke.

10 Hoewel de uitvinding niet beperkt wordt door enige theoretische overwegingen wordt aangenomen, dat dit verrassende resultaat {namelijk het concentreren en op zijn plaats houden van de kleinere strikken in de uitsparingen in de grotere stukken) in een aantal stappen verloopt.

15 Wanneer volgens de uitvinding vloeistof wordt aangebracht op de grotere stukken of op de grotere stukken, die zich in een gemengd bed met kleinere stukken bevinden, wordt voldoende vloeistof toegevoegd om vloeistoffilms op zowel de grotere als de kleinere stukken te vormen. Wanneer deze grotere en 20 kleinere stukken daarna in kontakt met elkaar komen, verenigen de vloeistoffilms zich op het kontaktpunt en een kleine boogvormige vloeistofkolom "verbindt" de vaste stukken aan elkaar. Deze meniscusvormige bindingen van oppervlaktespanning hebben zelfs de neiging scheiding van de kleinere 25 stukken van de grotere stukken te weerstaan, dat wil zeggen scheidingsvectoren te weerstaan, die praktisch loodrecht op de zijde van het grote stuk staan. Wegens de vloeistof-aard met lage viscositeit van de vloeistofkolom, die de kleinere stukken aan de grotere stukken verbindt, reageren 30 de kleinere stukken echter vrijelijk op "g-lij dings vectoren", die evenwijdig staan aan het oppervlak van de grotere stukken. Zodoende worden de kleinere stukken gemakkelijk over het oppervlak van de grotere stukken en naar de als "veilige haven" dienende uitsparingen bewogen. Aangenomen wordt, dat 35 dit verschijnsel van de vloeistofhechting, die weerstand biedt aan vertikale scheiding, maar laterale beweging vergemakkelijkt, van bijzonder groot belang is op het moment, dat 8400425 - 14 - het kleinere stuk in de opening van uitsparing 6 wordt bewogen, dat wil zeggen over het oppervlak wordt bewogen, dat de overgang vormt tussen het vrij liggende oppervlak en de oppervlakken van de uitsparingen van de grotere stukken,. In 5 plaats van weggetrokken te worden glijdt het kleinere stuk in de uitsparing. Hoewel de exakte fysica van de verschijnselen niet volledig begrepen wordt, lijkt een mogelijke oorzaak te vinden te zijn in de concaviteit van de uitsparing, die ertoe leidt, dat de sterkte van de binding door de oppervlak-10 bespanning van de vloeistof, die het kleine stuk vasthoudt aan het ingesprongen concave oppervlak, groter is dan de binding door de oppervlaktespanning van de vloeistof, die . het kleinere stuk, dat bewogen wordt, verbindt aan het andere grotere stuk, dat het voortbeweegt. Zodoende scheidt het 15 kleinere stuk zich van het grotere naburige bewegende stuk, wanneer het de uitsparing van het eerste grote stuk binnentreedt. Voorts glijdt het kleinere stuk verder in de uitsparing, wanneer een ander klein stuk naar binnen glijdt en het evenwijdig aan het oppervlak voortduwt. De kleinere 20 stukken in de uitsparing leveren een bijdrage aan de concaviteit, die ontmoet wordt door het volgende kleinere stuk, dat aangrenzend daaraan gebracht wordt. Een ander verrassend verschijnsel, waarvan het optreden werd waargenomen, is de concentratie of wegtrekken van vloeistoffilm van 25 de buitenoppervlakken van de grotere stukken in de holten, die de kleinere stukkenbevatten. Aangenomen wordt, dat dit leidt tot een minimale hechting van de grotere stukken aan elkaar tijdens de verwarmings- of droogstap, zelfs hoewel het uitsparingsgedeelta "zwaar" van vloeistof is.

8400425

Claims (14)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een gevuld samengesteld voedselprodukt, met het kenmerk, dat men in een draaibaar vat grotere en kleinere stukken brengt, welke grotere stukken droge vaste stukken met uitwendige vrij liggende opper-5 vlakken zijn, die een aanmerkelijke uitsparing of holten bezitten, begrensd door beschutte oppervlakken, terwijl de kleinere vaste stukken klein genoeg zijn om in deze uitsparingen of holten te verblijven, waarbij de grotere en kleinere stukken in voldoende hoeveelheid aanwezig zijn om 10 een bed in het vat te vormen, in het vat een niet-kleverige vloeistof met een lage viscositeit in een voldoende hoeveelheid voert om kleinere stukken glijdbaar aan grotere stukken te hechten, welke vloeistof een niet-vluchtig bindings-materiaal bevat, terwijl de hoeveelheid vloeistof niet zo 15 groot is, dat vrije overmaat afdruipbare vloeistof verschaft wordt; het vat laat roteren om het bed te laten tuimelen, waarbij de kleinere stukken geconcentreerd worden in de uitsparingen of holten van de grotere stukken, en de verkregen stukken tot een voldoende laag vochtgehalte droogt om 20 het hechtingsmateriaal de kleinere stukken onbeweeglijk aan de beschutte oppervlakken te doen hechten.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men de vloeistof eerst met de grotere stukken mengt alvorens de kleinere stukken daarmee te mengen.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de vloeistof met betrekkelijk lage viscositeit een viscositeit heeft van 300-600 cp bij 54,4°C.

4. Werkwijze volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat men de vloeistof op de stukken in het vat sproeit met een 30 vloeistoftemperatuur van ca. 79,4°C.

5. Werkwijze volgens conclusi 1-4, met het kenmerk, dat een overwegend deel van de vloeistof een waterige oplossing is van suikers, gekozen uit saccharose, vaste stoffen uit ma'isstroop, dextrose en honing en een kleiner deel van een 35 eetbare olie.

6. Werkwijze volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat 8400425 * w - 16 - de kleinere vaste stukken gekozen zijn uit de in stukken gesneden noten, gedroogde stukken vruchten, voedingsgranen, stukken voedingsgraan en stukken vast deeltjesvormig materiaal op graanproduktbasis.

7. Werkwijze volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de grotere stukken de configuratie hebben van toroïden van de afmeting van hapjes.

8. Werkwijze volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kleinere stukken de grootste afme-10 tingen bezitten tot ca. 60% van de kleinste afmeting van de holte in de grotere stukken.

9. Samengesteld produkt op graanproduktbasis, gekenmerkt door grotere stukken op graanproduktbasis met betrekkelijk grote uitsparingen, welke uitsparingen ëën of meer kleinere 15 vaste stukken bevatten, die daarin worden vastgehouden door een gedroogde oplossing van eetbare opgeloste stof, terwijl de grotere stukken praktisch geen kleinere stukken bevatten, die op andere plaatsen dan in deze uitsparingen aan de grotere stukken worden vastgehouden.

10. Produkt volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de gedroogde oplossing een gedroogde oplossing is,, die een aanmerkelijke hoeveelheid suiker bevat»

11. Produkt volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de gedroogde oplossing een suiker bevat, gekozen uit 25 saccharose, vaste stoffen uit mai'sstroop, glucose, honing en mengsels daarvan.

12. Produkt volgens conclusies 9-11, met het kenmerk, dat de kleinere stukken materialen bevatten gekozen uit gedroogde vruchten, noten, voedingsgranen, stukken voedings- 30 graan, stukken vaste stof op basis van graanprodukt en mengsels daarvan.

13. Produkt volgens conclusies 9-12, met het kenmerk, dat de grotere stukken graanprodukt een toroïdale configuratie bezitten.

14. Produkt volgens conclusies 9-13, met het kenmerk, dat de kleinere stukken een grootste afmeting bezitten, die 60% of minder van de kleinste afmeting van de holten bedraagt. 8400425