NL8400125A - Stationaire hefinrichting voor bruggen voor vliegtuigpassagiers. - Google Patents

Description

ί I

-1- 23605/CV/tl

Korte Aanduiding: Stationaire hefinrichting voor bruggen voor vliegtuigpassagiers.

De uitvinding heeft betrekking op een hefinrichting voor brugggen 5 voor vliegtuigpassagiers ,welke in het voorveld plaatselijk vast aangebracht is en waarop zich een aan het vliegveldgebouw of haaks aan een verbindingspad aangekoppelde brugtunnel via een bolvormig scharnier afsteunt,waarbij aan deze buitenste brugtunnel een telescoopvormig in- en uitschuifbare binnenste brugtunnel met een naar het vliegtuig toe 10 verzwenkbare cabine is aangesloten. Dergelijke bruggen voor vliegtuigpassagiers worden algemeen als " Noseloader” aangeduid. Een brug voor vliegtuigpassagiers van deze soort is beschreven en afgebeeld in een prospectus van de firma Thyssen Henschel, te Kassei Bondsrepubliek Duitsland. Hierbij is de verticaal verstelbare hefcilinder via bolvormige 15 scharnieren met de buitenste brugtunnel enerzijds en met de voorveld-fundering anderzijds verbonden.Een zijdelingse verstelmogelijkheid is niet aanwezig. Bij een soortgelijke uitvoering wordt de brug voor vliegtuigpassagiers om een aanvullend , aan de zijde van het gebouw gelegen horizontaal draaischarnier met behulp van een afzonderlijke tandstang-20 aandrijving zijdelings versteld,welke voür opname van belastingen bij extreem zijdelings uitgezwenkte brug voor vliegtuigpassagiers overeenkomstig buigstijf moet zijn gedimensioneerd.

Dit geldt eveneens voor de in een dergelijk geval extreem excentrisch belaste hefcilinder met de daarbij behorende funderingsverankering.

25 Bij deze bekende uitvoering gaat het om een zogenaamde cirkelboog- neuslader zonder nastelmogelijkheid in de lengteas van het vliegtuig.

Dit betekent ,dat buiten de door de inwendige breedte van de cabine van de brug voor vliegtuigpassagiers bepaalde vasthoudtderanties geparkeerde vliegtuigen niet resp. eerst na tijdrovende en dure correcties met 30 behulp van vliegtuigtrekkers met deze brug voor vliegtuigpassagiers gereed gemaakt kunnen worden.

Met de uitvinding wordt dan ook beoogd een hefinrichting van bovengenoemde soort te verkrijgen waarmede zowel de hef- als ook de zwenkbe-weging tot de verticate en tot de langs resp. tot de transversale uitrich-39 ting van de brug voor vliegtuigpassagiers uit te voeren zijn.

8400125 i ^ -2- 23605/CV/tl

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat de hef- en zwenkinrichting uit twee cilinder-zuigereenheden bestaat,die ieder met hun ene einde onder de bodem van de aan de zijde van het gebouw gelegen brugtunnel en met hun andere einde aan in het voorveld gefundeerd verankerde bodem-5 drager met behulp van bolvormige scharnieren aangekoppeld is,waarbij dit scharnier systeem een dwars op de langsas van de brug voor de vliegtuigpassagiers trapeziumvormige scharniervierhoek vormt en de beide cilinder-zuiger- eenheden hetzij gemeenschappelijk of ieder voor zich bedienbaar en in een bepaalde hoek tot elkaar instelbaar zijn.

10 De hefbewegingen (heffen en dalen) bij symmetrische trapezium vormgeving (neutrale middenstand van de brug voor vliegtuigpassagiers) wordt bij'de electromechanische hefaandrijving door gelijk draaiende spillen resp. bij asymmetrische trapezium-vormgeving door niet gelijk draaiende spillen en de zwenkbewegingen door tegengesteld niet gelijk draaiende 15 spillen opgewekt.

Een belangrijk met de constructie volgens de uitvinding bereikbaar voordeel bestaat daarin,dat door de trapeziumvormige vierscharnier-opstel-„ling van twee analoge, telkens afzonderlijk aangedreven hefcilinde® de brug voor de vliegtuigpassagiers zowel in verticale als ook in langs 20 resp. in transversale richting op de deur voor de passagiers van de verschillende vliegtuigtypen kan worden uitgericht. Een verder voordeel bestaat daarin,dat de statisch tot een trapeziumvormig vierscharnier-systeem uitgevoerde gecombineerde hef-en zwenkinrichting het grootste gedeelte van de zijdelings op de brug voor de vliegtuigpassagiers inwerkende 25 windkrachten kan opnemen,zonder dat excentrische belastingen in de hefcilinder worden ingeleid.

Van bijzonder voordeel is verder de optimale mogelijkheid voor manoeuvreren bij extreme winteromstandigheden.

In de tekeningen zijn verschillende uitvoeringsvoorbeelden van de 30 constructie volgens de uitvinding schematisch weergegeven.

Fig. 1 toont een op een einde van een vliegveldgebouw aangesloten brug voor vliegtuigpassagiers met de hef-en zwenkinrichting.

Fig. 2 toont een zijaanzicht van de brug volgens fig.1.

Fig. -3 toont een zijaanzicht op een aan een vliegveldgdouw aangeslo-35 ten tandem- brug voor vliegtuigpassagiers met de hef- en zwenkinrichting.

Fig. 4 toont een bovenaanzicht op fig.3.

8400125 •r ΐΓ -3- 23605/CV/tl

Fig. 5 toont de hef-en zwenkinrichting volgens de uitvinding op grotere schaal.

De tp'ug voor vliegtuigpassagiers volgens fig.1 bestaat uit een aan een einde 1 van een op het vliegveld staand gebouw bevestigd opleg-5 orgaan 2 met zowel een horizontaal en verticaal draaischarnier 3 en 4, een naar de zijde van het gebouw toegkeerde buitenste brugtunnel 5»een naar het vliegtuig 6 toe telescopisch verschuifbare binnenste brugtunnel 7* een zwenkbare brugcabine 8 en een hef-en zwenkinrichting 9, die dwars op de langsas van de brug voor de vliegtuigpassagiers is aan-10 gebracht. Onder de bodem van de binnenste brugtunnel 7 bevindt zich een niet nader weergegeven telescopische aandrijving. De naar het gebouw reap, naar het voorveld toe extreem uitgezwenkte en in langsrichting naar het vliegtuig toe uitgerichte brug voor vliegtuigpassagiers is in zijn standen 10 en 11 telkens met stippellijnen aangeduid. Dit geldt even-15 eens voor de in de met 12 aangeduide parkeerstand terugverstelde brug .

Volgens fig.2 is het gebied over het horizontale en het verticale draaischarnier 3 en 4 overbrugd met een flexibele vouwbalg 13. De hef- en zwenkinrichting 9 is met kogelvormige scharnieren 14 en 15 onder de op het gebouw aansluitende brugtunnel 5 enerzijds en met zijn bodemdrager 20 16 op een voorveldfundering 17 anderzijds bevestigd.De met 18 aangeduide met stippellijnen weergegven contour toont de brug voor vliegtuigpassa- * giers in verbinding met een groot vliegtuig 19,waarbij tegelijkertijd het verticale hef gebied van de hef- en zwenkinrichting 9 is aangeduid.

De in fig.3 en 4 weergegeven zogenaamde tandembrug voor vliegtuig-25 passagiers bestaat althans in hoofdzaak uit een met steunen 21 en 22 in het voorveld vast verbonden en bij het op het vliegveld staande gebouw 23 opgelegd vast verbindingspad 24 ,dat bij voorkeur tot aan de overgang naar de eerste brug 25 toe in dubbele breedte en van hieraf tot aan de overgang naar de tweede brug 26 toe in enkelvoudige breedte wordt uitgevoerd. Beide 30 bruggen 25 en 26 bestaan op soortgelijke wijze als het aan de hand van fig.1 en 2 beschreren type uit een aan de zijde van het gebouw aansluitende buitenste brugtunnel 5»5*, de naar twee verschillende vliegtuigen 27 en 28 toe telescopische verschuifbare binnenste brugtunnels 7,7» met de zwenkbare brugcabines 8,8’ en de hef- en zwenkinrichting 9, 9'. Naar het vaste ver-35 bindingspad toe zijn beide bruggen met de reeds aan de hand van fig.1 en 2 nader beschreven verticale en horizontale draaischarnieren verbonden . In 8400125 -4- 23605/CV/tl fig. 4 zijn beide bruggen 25 en 26 zowel in de teruggeschoven, extreem van het vliegtuig weggezwenkte parkeerstand als ook in de afhankelijk van de ligging en. vorm van de vliegtuigdeur mogelijke gereedmaak standen 29 en 30 met stippellijnen weergegeven. Verder toont fig.3 ,dafc de eerste 5 brug 25 bij voorkeur voor gereedmaking met de eerste vliegtuigdeur 21 van· een groot vliegtuig 27,de tweede brug 26 daarentegen zowel bij de tweede, deur 32 van dit vliegtuig 27 als ook voor voorste deur van een klein' vliegtuig 28 kan worden benut.

Door de ten opzichte van de langsas van het vliegtuig scheve opstel-10 ling van de hef- en zwenkinrichtig J9, 9f neemt deze tesamen met de afzonderlijk aangedreven binenste telescopische brugtunnel 7,7’ naar de vliègtuigdeur 31,32 resp.33 toe zowel de transversale uitrichting als ook de uitrichting in lengterichting van de brug over,echter slechts gedeeltelijk; een verder deel wordt overgenoraen door de afzonderlijk telescopisch 15 uitschuifbare binnenste brugtunnel,

Fig. 5 toont de hef- en zwenkinrichting 9 volgens de uitvinding.

Deze hef- en zwenkinrichting bestaat, uit twee tot een trapeziumvormige scharniervierhoek opgestelde hefcilinders 34 en 34'.De hefaandrijving van iedereuit een cilinder- zuiger-eenheid gevormde hefcilinder· 34 ,34' kan 20 bijvoorbeeld electromechanisch of hydraulisch plaatsvinden.Bij de als uit-voeringsvoorbeeld weergegeven electromechanische hefaandrijving bezit iedere hefcilinder 34,34’ althans in hoofdzaak een buitenste en een binnenste cilinderbuis 36 en 37 resp. 36’ en 37’,welke met dubbele legerringen 38,38’ in elkaar geleid en met behulp van een spil 39 ,39’ en spilmoer 40, 25 40’ via een kettingoverbrenging 41,41’ door een gelijkstroomdrijfwerkrem-motor42,42' ten opzichte van elkaar versteld {telescopisch verschoven) kunnen worden. De beide hefcilinders 34 en 34’ zijn aan ieder van hun einden met behulp van bolvormige scharnieren 14, 14’ enerzijds aan de buitenste brugtunnel 5 en met behulp van bolvormige scharnieren 15,15’ anderzijds 30 op de bodemdrager 16 tot een in de weergegeven neutrale middenstand van de brug voor vliegtuiggasten symmetrisch trapezium aangebracht en kunnen met behulp van hun onafhankelijk van elkaar regelbare spilaandrijvingen door gelijk draaiende (heffen en dalen bij neutrale stand) en door ongelijk draaiende iheffen en dalen buiten de neutrale stand ) en tenèlotte 35 door tegengesteld ongelijk draaiende (zwenken ) hefspillen in de met stippellijnen weergegeven symmetrische en asymmetrische trapeziumvormen' 8400125 r -5- 23605/CV/tl en in iedere daartussen liggende stand versteld worden,waarbij bij voorkeur de zich bij de hefbewegingen wijzigende trapeziumhoek voor toeren-talregeling van de spilaandrijvingen benut wordt.

Enige van de mogelijke standen van de beide hefcilinders 34 en 34' 5 zijn door hun daarbij behorende langsassen 43 en 44 aangeduid.

« 8400125

Claims (4)

1. Hefinrichting voor bruggen voor vliegtuigpassagiers,welke in het voorveld plaatsvast aangebracht is en waarop zich een aan een op een gebouw op het vliegveld of haaks aan een verbindingspad aangekoppelde brugtunnel via een bolvormig scharnier afsteunt,waarbij aan deze bui-5 tenste brugtunnel een telescopisch in- en uit schuifbare binnenste brugtunnel met een naar het vliegtuig toe verzwenkbare cabine is aangesloten, met het kenmerk,dat de hef- en zwenkinrichting (9) bestaat uit twee cilinder-zuiger-eenheden (36,37 resp.36',37’),die ieder met hun ene einde onder de bodem van de naar de zijde van het gebouw gekeerde brug-10 tunnel (5) en met zijn andere einde aan de in het voorveld verankerde bodemdrager (16) met behulp van bolvormige scharnieren (14,15 resp.14’,15’) is aangekoppeld, waarbij dit scharniersysteem een dwars op de lengteas van de brug voor vliegtuigpassagiers trapeziumvormige scharniervierhoek vormt en de beide cilinder-zuiger-eenheden (36,37, resp.36’,37') hetzij gemeen-15 schappelijk öf ieder voor zich bedienbaar en in een bepaalde hoek ten opzichte van elkaar instelbaar zijn.

• 2. Hefinrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat de beide cilinder-zuiger-eenheden (36,37 resp.36’,37’) hetzij electromechanisch of hydraulisch bedienbaar zijn. 20

3. Hefinrichting volgens conclusie 1 bij toepassing van een electro-mechanische hefaandrijving,met het kenmerk,dat iedere cilinder-zuiger-eenheid (36,37 resp.36’,37’) met behulp van een spil (39,39’) met spilmoer (40,40’) via een kettingoverbrenging (41,41*) door een regelbare gelijk-stroomdrij’fwerkremmotoH42,42') verstelbaar is. 25

4. Hefinrichting volgens conclusie 1 in toepassing van een hydraulische hefaandrijving,met het kenmerk,dat iedere cilinder -zuiger-eenheid (36,37 resp. 36’,37') met een dubbel belastbare zuiger is uitgerust. 30 §400125