NL8400068A

NL8400068A - Scharnier-type ketting met plat bovenvlak.

Info

Publication number: NL8400068A
Application number: NL8400068A
Authority: NL
Original assignee: Tsubakimoto Chain Co
Priority date: 1983-01-14
Filing date: 1984-01-09
Publication date: 1984-08-01
Also published as: US4611710A; NL189245C; DE3400721A1; DE3400721C2

Description

-J.

Scharnier-type ketting met plat bovenvlak

De uitvinding heeft betrekking op een verbeterde scharnier-type ketting met plat bovenvlak, waarbij een bovenplaat, die van licht gewicht is en een draagoppervlak vormt voor een te transporteren artikel, losneembaar gemonteerd is op een scharnier-type basisschakel. 5 Om een indruk te geven van de achtergrond van de uitvinding wordt vermeld dat bij een gebruikelijke kettinguitvoering voor het transporteren van artikelen een lange eindloze metalen ketting zich tussen horizontaal uiteengelegen kettingwielen uitstrekt, waarvan terv-minste een roterend aangedreven wordt, en het bovenpart van de 10 ketting een transportoppervlak voor artikelen vormt. De gebruikelijke metalen ketting is in het typerende geval gevormd van metalen schakels (fig. 1A en 1B), die één geheel daarmee vormende bovenplaten T hebben, waarop artikelen geplaatst worden, welke bovenplaten uitlopen in schamierdelen H voor het daarin opnemen van pennen P voor het schar-15 nierend onderling verbinden van de bovenplaten T. Deze bekende schakel heeft in het typerende geval een vormgeving, die bij beschouwing vanaf het einde van de schakel zich in hoofdzaak voordoet zoals in fig. 2a voorgesteld, in zoverre dat de havenplaat T zich in hoofdzaak tangen-t taal uitstrekt tussen de schamierdelen H die op de tegenovergestelde 20 randen daarvan gevormd zijn, welke schamierdelen gevormd zijn als een gekruld of gewonden open gedeelte, dat in hoofdzaak één geheel vormt met, en aan het einde van, de bovenplaat. Gedurende het gebruik is echter waargenomen dat de schakels een verandering in vormgeving onder-, gaan van wat in fig. 2Ά voorgesteld is tot vat in fig. 2B voorgesteld 25 is. Deze verandering in de schakel, zoals in fig. 2B voorgesteld, is naar gemeend wordt te wijten aan de zware belasting die op de ketting uitgeoefend wordt als gevolg van de belasting van de daarop te transporteren artikelen, en/of te wijten is aan de vermoeidheid van de schakels. In deze veranderde toestand, die door fig. 2B voorgesteld 30 wordt, is het bovenste transportoppervlak, dat door de bovenplaat T gevormd wordt, zodoende vervormd, en dit resulteert in hoofdzakelijke onstabiliteit als gevolg van het onvermogen van de op de ketting geplaatste artikelen cm in innig ondersteuningscontact te kamen met het 8400058 - 2 -

• ^ V

buitenoppervlak van de bovenplaten. Dit kan het transport van de artikelen moeilijker maken, en onder sommige omstandigheden schadelijk zijn voor de artikelen.

De gebruikelijke ketting, die door de schakel van fig. 2A 5 voorgesteld wordt, in het bijzonder wanneer deze vervormd wordt zoals door fig. 2B voorgesteld wordt, is ook nadelig doordat het niet Hogelijk is om de vervormde of versleten bovenplaat gemakkelijk te vervangen daar deze één geheel vormt net de schakel, en derhalve moet de gehele ketting vervangen of gedementeerd worden om vervanging vanverko-10 zen schakels nogelijk te maken. Voorts is, daar de gehele ketting uit metalen schakels samengesteld is, de ketting zwaar en is dus een grote aandrijfkracht vereist voor de ketting, en de metalen ketting wekt ook aanzienlijk geraas qp, dat. het werkmilieu op in hoofdzaak ongewenste wijze beïnvloedt. Voorts is bij die metalen kettingen, waarbij een 15 zwevende preventieve leiplaat vereist is, de aanbrenging van deze lei-plaat op de metalen schakels een lastige fabricageverrichting aangezien dergelijke leiplaten normaal op het onderoppervlak van de bovenplaat gelast moeten worden.

Bijgevolg is het een oogmerk van de onderhavige uitvinding 20 om de in het voorgaande vermelde bezwaren te ondervangen door te voorzien in een verbeterde schamier-type ketting met plat bovenvlak, waarbij de artikelen op een gestabiliseerde wijze getransporteerd kunnen worden zonder beschadigd te worden, de ketting van licht gewicht kan zijn om de vereiste aandrijfkracht tot een minimum te beperken, de op-25 wekking van geraas door de ketting tot een hoofdzakelijk minimum beperkt wordt, de bovenplaat gemakkelijk en afzonderlijk verwijderd kan worden van de bijbehorende respectieve kettingschakel om vervanging daarvan mogelijk te maken zonder dat demontage van de ketting vereist is, en de bovenplaat gemakkelijk en goedkoop gevormd kan worden van een kunststof-30 materiaal en desgewenst de leiplaat als één geheel daarmee gevormd kan hebben.

Bij de schanier-type ketting uitvoering met plat bovenvlak volgens de uitvinding wordt een eindloze basisketting gevormd van een aantal scharnierend verbonden metalen schakelplaten. Een bovenplaat is 35 verwijderbaar verbonden aan het middengedeelte van elk van de schakel- 8400068 .......« - 3 - platen en ligt op doelmatige wijze daaroverheen, welke bovenplaat bij voorkeur gevormd is van een kunststofmateriaal en een buitenste in hoofdzaak vlak oppervlak vormt voor cndersteuningsaangrijping met te transporteren artikelen. De havenplaten hebben eindranden die zich in 5 de langsrichting van de ketting in de dichte nabijheid bevinden van overeenkomstige eindranden zoals samenhangen met havenplaten welke op aangrenzende scharnierend verbonden schakelplaten gemonteerd zijn.

Andere oogmerken en doelstellingen van de uitvinding zullen voor personen die bekend zijn met kettinguitvoeringen van dit 10 algemene type duidelijk worden bij het lezen van de volgende beschrijving en het beschouwen van de bijgaande tekeningen, waarin uitvoerings-voorbeelden van de uitvinding voorgesteld zijn.

Fig. 1A en 1B tonen respectievelijk de boven- en onderkanten van verscheidene scharnierend verbonden metalen schakels van 15 een gebruikelijke transportketting met plat bovenvlak.

Fig. 2a toont schematisch een eindaanzicht van de gebruikelijke schakel met plat bovenvlak van fig. 1A, en fig. 2B is overeenkomstig aan fig. 2A naar toont dezelfde schakel in een vervormde toestand.

20 Fig. 3A is een onderaanzicht van een eerste uitvoering van de transportketting met plat bovenvlak volgens de onderhavige uitvinding en toont verscheidene verbeterde schakels, die scharnierend onderling verbonden zijn, welke schakels een metalen basisplaat aanwenden, die een verwijderbare bovenplaat heeft; fig. 3B is een eind-25 aanzicht van de in fig. 3A weergegeven constructie; fig. 3C is een onderaanzicht van de verwijderbare bovenplaat; fig. 3D is een eindaanzicht daarvan; fig. 3E is een zijaanzicht daarvan; fig. 3F is een onderaanzicht van de schakelplaat; fig. 3G is een zijaanzicht daarvan; fig. 3H is een eindaanzicht daarvan; en fig. 31 is een afbeelding van 30 de scharnierverbindingspen.

Fig. 4A en 4B corresponderen respectievelijk met fig. 3A en 3B, maar tonen een tweede uitvoering van de uitvinding; fig. 4C en 4D tonen respectievelijk de onder- en eindaanzichten van de bovenplaat die met deze tweede uitvoering samenhangt; en fig. 4E is een onderaan-35 zicht van de schakelplaat die met deze laatste uitvoering samenhangt.

8400068 f ' * - 4 -

Fig. 5A-5E corresponderen respectievelijk in hoofdzaak met fig. 4A-4E maar tonen een derde uitvoering van de uitvinding.

Fig. 6A-6E corresponderen respectievelijk in hoofdzaak met fig. 4A-4E maar tonen een vierde uitvoering van de uitvin-5 ding.

Fig. 7A-7E corresponderen in hoofdzaak met fig. 4A-4E maar tonen een vijfde uitvoering van de uitvinding.

Fig. 8A-8E corresponderen respectievelijk in hoofdzaak met fig. 4Ά-4Ε maar tonen een zesde uitvoering van de uitvin-10 ding.

Fig. 9A-9E corresponderen in hoofdzaak met fig. 4A-4E en tonen een zevende uitvoering van de uitvinding; en fig. 9F is een fragmentarische doorsnede in hoofdzaak volgens IX-IX in fig. 9A beschouwd.

15 Fig. 10A toont de onderkant van een ketting bestaan de uit een achtste uitvoering van de uitvinding, waarbij fig. 10B een eindaanzicht van fig. 10A is, en fig. 10C een doorsnede volgens XC-XC in fig. 10A beschouwd is; fig. 10D is een onderaanzicht van de bovenplaat die met deze uitvoering samenhangt; fig.' 10E is een 20 eindaanzicht daarvan en fig. 10F is een zijaanzicht daarvan; fig. 10G is een onderaanzicht van de metalen schakelplaat die met deze uitvoering samenhangt; fig. 10H is een eindaanzicht daarvan; fig. 101 is een eindaanzicht daarvan; en fig. 10J is een afbeelding in perspectief van de schamierverbindingspen.

25 Fig. 11A-11J tonen een negende uitvoering, waarbij de afbeeldingen daarvan respectievelijk corresponderen met fig. 10A-10J.

Hierna volgt een gedetailleerde beschrijving van de verschillende uitvoeringsvoorbeelden.

30 1. Eerste uitvoering (fig. 3A t/m 31)

Deze uitvoering betreft een eindloze schakel-type ketting die een aantal identieke schakels 10 in serie verbonden heeft om een eindloze lus te vormen. Fig. 3A en 3B tonen, louter voor het gemak, slechts drie schakels 10 die in serie en scharnierend onderling verbonden 35 zijn.

8400068 - 5 - #

Elke schakel 10 cravat een bovenplaat 11 die stevig naar losneenbaar verbanden is met een schakelplaat 12.

De schakelplaat 12 heeft een plaatvormig centraal aangrijpingsgedeelte 13 dat voorzien is van een langwerpige sleufvor-5 mige opening of gat 14 die of dat zich loodrecht daardoor uitstrékt. Dit centrale aangrijpingsgedeelte 13 heeft ook een paar uitgesneden openingen of uitsparingen 15 op de tegenovergestelde zijranden daarvan gevormd era zich zodoende aan weerszijden van de opening 14 te bevinden.

10 De schakelplaat 12 is, zoals gebruikelijk is, gevormd van metaal, zoals van platte metaalplaat, en de tegenovergestelde zijn einden daarvan'als zij naar buiten uitsteken vanaf het centrale gedeelte 13 opgeschikte wijze tot gedeeltelijk ringvormige gedeelten gewonden era zodoende gebruikelijke knokkelvarmige schanierdelen H te 15 vormen. Deze scharnierdelen zijn zodanig gewonden dat het centrale gedeelte 13 zich tussen de scharnierdelen uitstrekt in hoofdzakelijk tangentiale betrekking daartoe. De scharnierdelen H aan tegenovergestelde einden van de schakel zijn op geschikte wijze verspringend aangebracht, zoals door één schanierdeel H aan het ene einde en een paar 20 uiteengelegen scharnierdelen H aan het andere einde te hebben, om de scharnierdelen H van aangrenzende schakelplaten 12 in serie scharnierend met de einden tegen elkaar te kunnen verbinden door gebruikelijke schamierpennen P. De scharnierend verbonden schakelplaten 12 vormen zodoende een eindloze basisketting die zodoende een ondersteuning 25 vormt voor de daarmee samenhangende bovenplaten 11.

De bovenplaat 11 heeft een paar pootvormige uitsteeksels 16 die bevestigd zijn aan, en in hoofdzaak loodrecht naar buiten uitsteken van,de onderkant daarvan. Een verder paar overeenkomstige pootvormige uitsteeksels 16' steken ook naar buiten uit van de onder-30 kant van de bovenplaat, waarbij deze laatste uitsteeksels 16' aan weerszijden van de uitsteeksels 16 ingesteld zijn. Elk van de uitsteeksels 16 en 16' is bij voorkeur voorzien van een wigvormige tong 17 nabij het vrije einde daarvan, vraarbij de tongen op de paren 16 en 16' zijwaarts gericht zijn in tegengestelde richtingen.

35 De bovenplaat 11 is van een in één stuk uitgevoerde 8400068 # ï - 6 -x constructie en is, bij voorkeur door gieten, gevormd van een kunsthars (d.w.z. een kunststof)materiaal. De uitsteeksels 16 en 16' bezitten, als gevolg van de wijze waarop zij loodrecht uitsteken van de onderkant van de bovenplaat op een vrij dragende wijze, tenminste beperkte veer-5 kracht zodat deze uitsteeksels het voor de bovenplaat mogelijk maken cm een snap-type opsluitaangrijping met de schakelplaat 12 te creëren. Meer in het bijzonder wordt, cm de bovenplaat 11 en schakelplaat 12 onderling te bevestigen, de bovenplaat omlaag bewogen ten opzichte van de schakelplaat 12 zodat de middelste uitsteeksels 16 zich door de 10 centrale opening 14 uitstrekken, en tegelijkertijd de buitenste uitsteeksels 16' met de uitgesneden openingen 15 samenwerken. De tongen 17 maken het voor de uitsteeksels 16 en 16' mogelijk om enigszins verend te verbuigen als de uitsteeksels in en door de openingen 14 en 15 gaan. Nadat de uitsteeksels geheel door de laatste openingen bewogen zijn 15 zodat de bovenplaat in hoofdzaak op het centrale gedeelte 13 rust, wordt het dan door de veerkracht van de uitsteeksels 16 en 16' voor deze uitsteeksels mogelijk om in een positie te snappen waarin de tongen 17, in het bijzonder de kragen die aan de binneneinden van de tongen gevormd zijn, om zodoende op doelmatige wijze op hun plaats onder 20 het centrale gedeelte 13 van de schakelplaat opgesloten te worden.

De in twee delen uitgevoerde constructie van de schakel 10, zoals in het voorgaande beschreven, maakt het voor de bovenplaat 11 mogelijk om hieraan een breedte te verlenen, die de breedte van de schakelplaat 12 in hoofdzaak overtreft, en zodoende kan het bovencpper-25 vlak S van elke bovenplaat dus aanzienlijk verbreed worden om goede steun te verlenen aan de te transporteren artikelen.

In aanvulling hierop zijn de eindranden van elke bovenplaat 11, dat wil zeggen de randen in de langsrichting van de ketting, bij voorkeur uitgevoerd met een in hoofdzaak rechthoekig tandvormig 30 profiel zoals gevormd wordt door een aantal in hoofdzaak rechthoekige uitsteeksels 18 die overeenkomstige rechthoekige uitsparingen 18' daartussen aangebracht hebben. Het tandvormige profiel op de tegenovergestelde eindranden is uit fase zodat wanneer de eindranden van aangrenzende bovenplaten 11 in serie aangebracht worden, de tegenovergestelde 35 eindranden dicht bij elkaar ingesteld zijn en de uitsteeksels 18 op de 8400088 • · Λ - 7 - ene bovenplaat zodoende ineenpassen wet de uitsparingen 18' op de aangrenzende bovenplaat. Dit vóórkant het ontstaan van enige hoofdzakelijke opening tussen de aangrenzende bovenplaten, en voorkomt zodoende op doeltreffende wijze dat de getransporteerde artikelen of 5 objecten vast keuen te zitten in der gelijke epeningen of daardoor gaan.

Als een nog verder aspect zijn de openingen of spelingen tussen de aangrenzende bovenplaten verder tot een minimum beperkt, en voor dit doeleinde verlopen de tegenovergestelde eindranden 19 van elke boven-piaat bij voorkeur taps (d.w.z. niet loodrecht op het bovenoppervlak 10 S) daar het hierdoor voor de tegenovergestelde eindranden van aangrenzende bovenplaten mogelijk wordt om zelfs nog dichter ineen te passen en het ontstaan van ongewenste openingen voorkomen wordt. Als alternatief zou de ene rand van een holronde gebogen vorm en de tegenoverge- gebogen stelde rand van een bolronde'vorm kunnen zijn cm een dichte passing 15 daartussen mogelijk te maken. Deze randuitvoering is in het bijzonder van betekenis wanneer de ketting, en de daarop te transporteren artikelen, langs een bocht beweegt.

2. Tweede uitvoering (fig. 4a t/m 4e)

Fig. 4A-4E tenen een andere schakel 20 die bruikbaar is 20 voor het vannen van een eindloze scharnierend verbonden ketting met plat bovenvlak. Deze schakel 20 wordt gevormd door een bovenplaat 21 die stevig maar losneembaar verbonden is met een schakelplaat 22, welke schakelplaten 22 scharnierend in serie verbonden zijn door schar-nierpennen die de schamierdelen H verbinden.

25 Bij deze variatie is het vlakke centrale aangrijpingsgedeel- te 23 van de schakelplaat 22 voorzien van een paar zijwaarts uiteengelegen openingen 24 die zich daardoor uitstrekken. De havenplaat 21 is aan de onderkant daarvan voorzien van een paar zijwaarts uiteengelegen uitsteeksels 26, welke uitsteeksels nauwsluitend passen binnen, en uit-30 steken door, de openingen 24. De uitsteeksels 26 hebben uitgerichte openingen 26’ daardoor gevormd, zodat nadat de bovenplaat 21 op de schakelplaat 22 is kanen te rusten zodat de uitsteeksels 26 zich door de openingen 24 uitstrekken, een geschikte opsluitpen 27 dan door de uitgerichte epeningen 26' gesteken kan worden. De einden van de pen 27 35 worden cpgeschikte wijze vervormd cm het per ongeluk verwijderen daar- 8400068 β · - 8 - van te voorkomen.

De constructie van de schakel 20, anders dan in het voorgaande beschreven, correspondeert overigens met de schakel 10.

3. Derde uitvoering (fig. 5A t/m 5E) 5 Bij de eindloos scharnierend verbonden ketting van deze uitvoering worden scharnierend verbonden schakels 30 aangewend, waarbij elke schakel 30 een bovenplaat 31 heeft, die vast maar verwijderbaar verbonden wordt aan de onderliggende schakelplaat 32. De schakel-plaat 32 heeft een centraal vlak gedeelte 33 dat voorzien is van een 10 centrale opening 34 die zich daardoor uitstrékt, en de tegenovergestelde zijranden daarvan zijn voorzien van uitgesneden openingen of uitsparingen 35. De bovenplaat 31 heeft een overeenkomstige opening 37 die uitgericht is met de opening 34. De opening 37 steekt door het bovenoppervlak van de schakelplaat en is ter plaatse van het genoemde 15 bovenoppervlak voorzien van een tapse boring om de tapse kop van een geschroefde bevestiging 38 op te nemen. De bovenplaat 31 heeft ook een paar zijwaarts uiteengelegen uitsteeksels 36 die bevestigd zijn aan en naar beneden uitstéken van de onderkant daarvan. Deze uitsteeksels 36 grijpen in de uitgesneden uitsparingen 35 cm een snappend type 20 aangrijping tussen de bovenplaat 31 en de schakelplaat 32 te creëren. In aanvulling hierop strekt de geschroefde bevestiging of schroef 38 zich door de uitgerichte openingen 34 en 37 uit, waarbij de kop van de bevestiging in hoofdzaak glad verloopt met het bovenoppervlak van de bovenplaat, en een geschikte moer 39 wordt in schroef aangrijping ge-25 bracht met het ondereinde van de bevestiging 38 om de platen 31 en 32 verder stevig onderling te bevestigen.

De constructie van de schakel 30, anders dan die verschillen welke in het voorgaande beschreven zijn, correspondeert overigens met de in het voorgaande beschreven schakel 10.

30 4. Vierde uitvoering (fig. 6A t/m 6E)

Bij de schamier-type ketting van deze uitvoering worden een aantal in serie verbonden schakels 40 aangewend, waarbij elke schakel 40 van een in twee delen uitgevoerde constructie is, waarbij een bovenplaat 41 aangewend wordt, die stevig verbonden wordt aan een 35 schakelplaat 42, waarbij de laatste gebruikelijke schamierdelen H

8 4 i) ö 0 6 8 * * - 9 - heeft, zodat aangrenzende schakelplaten scharnierend onderling verbonden kunnen wrden door schamierpennen op een gebruikelijke wijze.

De schakelplaat 42 heeft een centraal vlak gedeelte 43 dat voorzien is van een paar zijwaarts uiteengelegen qpeningen 44 die zich daardoor uitstrekken. De bovenplaat 41 heeft een paar zijvaarts 5 uiteengelegen penvonnige uitsteeksels 46 die loodrecht naar buiten uitstéken van de onderkant daarvan. De uitsteeksels 46 worden in en door de cpeningen 44 gestoken cm de bovenplaat tegen de schakelplaat te kunnen laten rusten. Daarna worden de uitstekende einden van de uitsteeksels 46 gekookt of afgeplat cm verbredingen 47 te vormen die 10 over de onderkant van de schakelplaat 42 heen liggen en zodoende de platen 41 en 42 stevig onderling bevestigen. Bij deze uitvoering kunnen, indien vervanging van de bovenplaat 41 gewenst is, de koppen 47 dan afgeschoven warden, aangezien zij van kunststofmateriaal zijn, en een nieuws bovenplaat op de respectieve schakelplaat gemonteerd 15 worden.

De verdere constructie van de schakel 40, afgezien van de in het voorgaande beschreven verschillen, correspondeert overigens met de schakel 1Q en wordt zodoende niet in detail beschreven.

5. Vijfde uitvoering (fig. 7A t/m 7E) 20 Bij deze uitvoering van de ketting wordt een schakel 50 aangewend, die weer van een in twee delen uitgevoerde constructie is, welke gevormd wordt door een bovenplaat 51 en een schakelplaat 52, waarbij de laatste gebruikelijke schamierdelen H heeft, zodat aangrenzende schamierplaten scharnier aid verbonden kunnen worden door 25 schamierpennen op een gebruikelijke wijze.

De schamierplaat 52 heeft een centraal vlak gedeelte 53 dat voorzien is van een enkele opening 54 die zich daardoor uitstrekt, welke opening bij de voorgestelde uitvoering dichter nabij één rand van de schakelplaat ingesteld is. De havenplaat 51 heeft aan de 30 andere kant een enkel penvormig uitsteeksel 56 dat naar beneden uitsteekt van de onderkant daarvan en bestemd is om in de opening 54 op-gencmen te worden. De bovenplaat 51 heeft echter een paar zijwaarts uiteengelegen pootvormige uitsteeksels 56' die naar beneden uitsteken daarvan, welke pootvormige uitsteeksels 56' in hoofdzaak L-vormig zijn 8400068 » t - 10 - en zodoende een paar tegenovergestelde zijwaarts openende groeven vormen. Deze uitsteeksels 56' zijn bestemd om nabij de tegenovergestelde zijranden 55 van het centrale plaatgedeelte 53 aangebracht fee worden zodat de randen 55 binnen de door de uitsteeksels 56’ gevormde 5 groeven opgenomen worden, zoals door fig. 7B voorgesteld wordt. Bij deze uitvoering bezitten de uitsteeksels 56' beperkte veerkracht, en zodoende kunnen de tvee platen samengesteld worden door aanwending van deze veerkracht, zoals door het eerst gedeeltelijk inschuiven van de randen 55 in de door de uitsteeksels 56’ gevormde groeven, 10 waarbij de twee platen op doelmatige wijze verend aaneen snappen wanneer de opening 54 en het uitsteeksel 56 op geschikte wijze uitgericht worden.

De resterende constructie van de platen 51 en 52 correspondeert met die van de in het voorgaande beschreven schakel 15 10.

6. Zesde uitvoering (fig. 8A t/m 8E)

Een aantal scharnierend verbonden schakels 60 vormen de ketting volgens deze uitvoering. Elke schakel 60 omvat een bovenplaat 61 die verwijderbaar maar stevig verbonden wordt aan een schakel-20 plaat 62, waarbij de laatste weer schamierdelen H heeft, die onderling verbonden worden door geschikte schamierpennen. Deze schakel-plaat 62 heeft generlei centrale openingen door het centrale vlakke deel 63 daarvan, ofschoon de tegenovergestelde zijranden van het centrale gedeelte 63 voorzien zijn van uitgesneden openingen of uit-25 sparingen 65 daarlangs. Het centrale gedeelte 63 is ook voorzien van randen 69 die taps naar buiten en naar achter verlopen ter plaatse van de achterste einden van de uitsparingen 65.

De bovenplaat 61 heeft aan de andere kant een paar pootvormige uitsteeksels 66 die bevestigd zijn aan, en naar beneden 30 uit steken van, de onderkant van de bovenplaat in vrij dragend verband daarmee. Elk van deze uitsteeksels 66 is in hoofdzaak L-vormig als het naar beneden uitsteekt, waarbij de uitsteeksels 66 een paar tegenovergestelde, zijwaarts openende groeven vormen, die er op bemeten zijn om de dikte van het centrale plaatvormige gedeelte 63 op te ne-35 men. Deze delen 66 zijn verend verbuigbaar, en zijn bestemd om in de 8400068 -11- uitsparingen 65 te grijpen. De uitsteeksels 66 hehben van onder beschouwd een in hoofdzaak L-vormig profiel, In zoverre dat zij een onderste pootgedeelte hebben, dat schuin naar buiten en naar achter verloopt in nagenoeg hetzelfde verband als de rand 69.

5 De platen 61 en 62 worden in aangrijping gebracht door het relatief inschuiven van de schakelplaat 62 in de bovenplaat 61 zodat de door de uitsteeksels 66 gevormde leigroeven de rand 69 en de bodemrand van de uitsparing 65 nauwsluitend opnemen. Voorts snappen, daar deze uitsparing 65 een kleine kraag aan het vooreinde daarvan ge-10 vormd heeft, de uitsteeksels 66 verend in de uitsparingen 65 wanneer deze goed daarmee uitgericht worden, en wordt hierdoor zodoende een vaste verbinding tussen de platen 61 en 62 gevormd.

7. Zevende uitvoering (fig. 9A t/m 9F)

De schakel 70, die de scharnierende ketting van deze 15 uitvoering vormt, is van een twee delen uitgevoerde constructie die gevormd wordt door een bovenplaat 71 en een schakelplaat 72, waarbij de laatste scham i erdelen H heeft zodat aangrenzende schamierplaten scharnierend in serie verbonden kunnen warden.

De schakelplaat 72 heeft een vlak centraal aangrijpings-20 gedeelte 73 dat voorzien is van een centrale opening 74 die zich daardoor uitstrekt. Een verder paar openingen 75 strekken zich door het centrale gedeelte 73 uit en zijn zijwaarts uiteengelegen aan weerszijden van de centrale opening 74.

De bovenplaat 71 heeft een aantal paren (twee paar bij 25 de hier beschreven uitvoering) verende haken 76 die naar buiten uitsteken van de onderkant daarvan, welke haken een vormgeving hebben die overeenkomstig is aan een vishaak. Deze haken worden in zijwaarts aangrenzende paren aangebracht, en de twee haken van elk paar zijn naar binnen gekeerd in tegenovergesteld verband naar elkaar toe.

30 Om de platen 71 en 72 samen te stellen, wordt de boven plaat 71 relatief omlaag gedrukt naar de schakelplaat 72 waarop de haken 76 tegen de randen van de openingen 74 en 75 rusten, waardoor de haken 76 verend verbogen worden zodat zij door de openingen 74 en 75 kunnen gaan. Na het door de openingen gaan snappen de haken 76 verend 35 terug naar hun oorspronkelijke onvervaarde posities, waarop de vrije --- 8400068 * * - 12 - einden van de haken op doeltreffende wijze in aangrijping komen met het cnderoppervlak van het centrale plaatvormige gedeelte 73 nabij de zijden van de openingen 74 en 75. De haken 76 brengen zodoende een stevige bevestiging van de platen 71 en 72 tot stand.

5 De resterende constructie van de schakel 70 correspon deert in hoofdzaak met die van de in het voorgaande beschreven schakel 10.

8. Achtste uitvoering (fig. 10A t/m 1ÖJ)

De ketting met plat bovenvlak van deze uitvoering wordt 10 gevormd van een aantal scharnierend verbonden schakels 80, die elk van een in twee delen uitgevoerde constructie zijn, welke gevormd wordt door een bovenplaat 81 die vast maar verwijderbaar verbonden wordt aan een schakelplaat 62, waarbij de laatste gebruikelijke schar-nierdelen H heeft om aangrenzende schakels 80 scharnierend te kunnen 15 verbinden door middel van schamierpennen P.

Bij de schakel 80 heeft de schakelplaat 82 verscheidene zijwaarts uiteengelegen openingen 84 die zich daardoor uitstrekken, en heeft de bovenplaat 81 verscheidene (hier twee paar) zijwaarts uiteengelegen uitsteeksels 86 die zich naar beneden uitstrekken van de 20 onderkant daarvan, welke uitsteeksels verend verbuigbare vrij dragende poten vormen. Deze uitsteeksels lopen in wigvormige opsluittongen uit. Deze uitsteeksels 86 zijn door de openingen 84 te steken, waarbij deze zijwaarts bewogen worden door kamwerking door de rand van de openingen, waarop de tongen op de uitsteeksels verend in aangrijping snappen met 25 de onderkant van het centrale plaatvormige gedeelte 83 van de schakelplaat 82 om de platen 81 en 82 vast onderling op te sluiten. Dit stelsel voor het verbinden van de platen 81 en 82 correspondeert in hoofdzaak met die van de eerste uitvoering.

De schakel 80 is in aanvulling hierop echter voorzien 30 van zwevende preventieve leiplaten 89 die daarmee samenhangen. Deze leiplaten 89 vonten bij deze uitvoering één geheel met de schakelplaat 82 en bestaan zodoende uit metalen platen 89 die omlaag gebogen zijn van de tegenovergestelde kanten van het plaatvormige centrale gedeelte 83, waarbij deze leiplaten 89 er voor zorgen dat het centrale gedeelte 35 van de schakelplaat een ondiep kanaalvormig model heeft zoals door 8400068 -13 - fig. 10H voorgesteld wordt. Deze leiplaten 89 steken naar beneden uit over een af stand die de uitsteking naar beneden van de schamier-delen H iets overtreft zodat de onderste vrije randen van de leiplaten een geleidingsfunctie vervullen zullen en zodoende in aangrij-5 ping te brengen zijn met een geschikte leirail en dus voorkomen dat de schamierdelen met deze leirail in contact komen.

Anders danbin het voorgaande aangegeven verschillen, correspondeert de schakel 80 overigens met de schakel 10 zoals in het voorgaande beschreven, ofschoon de bovenplaat 81 voorzien is 10 van een enigszins gewijzigd uitgevoerd tandvormig profiel langs de eindranden daarvan.

9. Negende uitvoering (fig. 11A t/m 11J)

Deze uitvoering behelst een ketting die gevormd wordt van een aantal in serie verbonden schakels 90, welke schakels 19 15 voor het merendeel in hoofdzaak dezelfde zijn als de in het voorgaande beschreven schakels 80 afgezien van de constructie van de zwevende preventieve leiplaten.

Elke schakel 90 is van een in twee delen uitgevoerde constructie die gevormd wordt door een bovenplaat 91 en een schakel-20 plaat 92. Evenals bij de schakel 90 heeft de bovenplaat 91 verscheidene verende uitsteeksels 96 die zich uitstrekken door openingen 84 welke gevormd zijn in het centrale gedeelte 94 van de schakelplaat cm een snap-type opsluitaangrijping daartussen te creëren. Bij deze uitvoering zijn de leiplaten echter niet aangebracht op de schakel-25 plaat 92 maar hangen deze in plaats daarvan vast en als één geheel samen met de bovenplaat 91. Meer in het bijzcnder heeft de bovenplaat 91 een paar leiplaten 99 die bevestigd zijn aan en naar beneden uitstéken van de onderkant daarvan. Deze leiplaten 99 worden in zijwaarts uiteengelegen verhand aangebracht, waarbij de uitsteeksels 96 zich 30 daartussen bevinden. De leiplaten 99 strekken zich in dwarsrichting uit van de onderkant van de bovenplaat 91 en zijn als één geheel daarmee gevormd. Deze platen 99 liggen een afstand uiteen, welke de breedte van het centrale plaatgedeelte 93 van de schakelplaat iets overtreft zodat de leiplaten zich (¾) doeltreffende wijze zijwaarts 35 schrijlings over de schakelplaat heen zullen bevinden, in hoofdzaak 8400068 - 14 - zoals door fig. 11C voorgesteld wordt. Voorts steken deze platen 99 omlaag uit over een zodanige afstand dat de vrije einden van de platen 99 een iets grotere afstand naar beneden liggen dan de schamierdelen H zodat de leiplaten 99 zich zodoende vrij verschuifbaar in aangrijping 5 bevinden met een geschikte stationaire leibaan of -rail.

De schakel 90, anders dan in het voorgaande beschreven constructie, correspondeert overigens in hoofdzaak met de schakel 10.

Bij de talrijke in het voorgaande beschreven uit-10 voeringen is de schakelplaat (zoals de schakelplaat 12 van de eerste uitvoering) bij voorkeur gevormd van plaatvormig metaal, bijvoorbeeld 18-8 roestvrij staal, (gehard) 13 roestvrij chroomstaal, of koolstof-staal, welke materialen afhangende van de vereiste sterkte van de ketting verkozen worden om zodoende bestand te zijn tegen de aandrijf-15 krachten en de door de artikelen daarop uitgeoefende belastingen.

De schamier-type ketting met plat bovenvlak volgens de onderhavige uitvinding heeft de volgende voordelen: a) Daar de bovenplaat gevormd is van kunsthars kan een rustige werking verwacht worden als gevolg van de zelf-smerende 20 eigenschappen die aan kunsthars verbonden zijn. Zelfs indien artikelen qp de bovenplaat vallen wordt de schade tot een minimum beperkt. De ketting is licht en de energiekosten zijn derhalve laag.

b) Daar een metalen schakelplaat voor de basisketting gebruikt vordt, heeft de ketting een treksterkte die voldoende is om 25 bestand te zijn tegen zware belastingen van de artikelen. De constructie van de ketting is eenvoudig en de ketting kan derhalve gemakkelijk gescheiden worden door louter de schamierverbindingspennen te verwijderen.

c) Daar de uitsteeksels als één geheel gevormd wor-30 den net de bovenplaat die van kunsthars gevormd wordt, is de aangrijping van de bovenplaat met de schakelplaat eenvoudig en bedrijfszeker.

d) Daar de bovenplaat en de schakelplaat losneembaar gemonteerd zijn als afzonderlijke onderdelen, kan de bovenplaat afzonderlijk en economisch vervangen worden.

35 e) Zelfs indien de gewonden open schamierdelen, die 8400068 - 15 - aan de einden van de schakelplaat gevormd zijn, vervormd worden als gevolg van zware kabelspanning die resulteert uit de belastingen van de te transporteren artikelen, of de vermoeidheid van de ketting, treedt geen vervorming in het transportcppervlak van de bovenplaat 5 op daar de bovenplaat gÉheiden van de schakelplaat gevormd is, en derhalve kunnen de artikelen op een stabiele wijze getransporteerd worden.

f) De zwevende preventieve leiplaten, die als één geheel met de bovenplaat of schakelplaat gevormd worden, worden ter plaatse van eindposities aan weerszijden van de schakelplaat in aanliggend 10 verband met de bovenplaat aangebracht, waarbij de leiplaten gemakkelijk vervormd kunnen warden zender de afzonderlijke aanbrenging van lei-cnderdelen. Gezien het feit dat, cm de glijdende slijtage te verminderen, glijding tussen de onderdelen van verschillende materialen wenselijk is, er een voordeel optreedt doordat indien de bovenplaat van kunnen 15 kunsthars gevormd is,/in de handel verkrijgbare stellen rails als de leixails voor de bovenplaat gébruikt worden.

Kort samengevat is in het voorgaande een schamier-type ketting met plat bovenvlak beschreven, die een aantal schakels heeft, welke in serie aangebracht on scharnierend onderling verbanden 20 zijn. Elke schakel cmvat een metalen schakelplaat die gewonden schar-nierdelen aan weerseinden daarvan heeft, waarbij de schamierdelen van aangrenzende schakels ineenpassen en onderling verbonden worden door schamierpennen. De scharnierplaat heeft een centraal gedeelte, bij voorkeur een in hoofdzaak vlak plaatvormig gedeelte, dat aangrij-25 pingsgedeelten of openingen heeft, die daarmee samenhangen. Een afzonderlijke bovenplaat van een kunststofmateriaal wordt over de schakelplaat heen aangebracht. De havenplaat heeft uitsteeksels, die één geheel daarmee vormen en van de onderkant daarvan uitsteken, welke uitsteeksels in samenwerking in aangrijping kernen met het centrale deel 30 van de schakelplaat, zoals door een snap-type verbinding, voor het vast maar losneentoaar onderling verbinden van de platen. De bovenplaten zijn zodanig bemeten dat de randen van in langsrichting aangrenzende bovenplaten in tegenovergesteld maar dicht aangrenzend verband ingesteld worden. In aanvulling hierop kan of de schakelplaat of de bovenplaat 35 voorzien zijn van een paar zijwaarts uiteengelegen, zich in dwarsrich- 8400068 * -Λ ' w - 16 - ting uitstrekkende leiplaten die naar beneden uitstéken daarvan voor verschuifbare geleidingsaangrijping net een vaste leirail.

Ofschoon bepaalde voorkeursuitvoeringen van de uitvinding in detail beschreven zijn, voor illustratieve doeleinden, zal be-5 seft worden dat variaties of modificaties van de beschreven inrichting, daaronder begrepen de herinrichting van delen, binnen het kader van de onderhavige uitvinding vallen.

8400068

Claims

1. Scharnier-type ketting met plat bovenvlak, bestaande uit een metalen schamier-type basisketting, die gevormd is van een serie van scharnierend verbonden schakelplaten, waarbij deze schakelplaten aan de einden daarvan voorzien zijn van gewenden open 5 schamierdelen, de schamierdelen van aangrenzende schakelplaten scharnierend verbonden zijn door verbindingspennen, ei de schakel-plaat een in een centraal deel daarvan aangebracht aangri jpingsgedeel-te heeft, en een bovenplaat die gevormd is van een kunsthars en op de genoemde schakelplaat gemonteerd is, waarbij deze bovenplaat delen 10 heeft, die uitstéken van de achterkant daarvan en in aangrijping komen met het aangrijpingsgedeelte van de respectieve schakelplaat voor het vast onderling verbinden van de schakel- en bovenplaten, en de bovenplaat eindranden heeft, die in aangrenzend naast elkaar gelegen verband aangebracht worden naar de eindranden van bovenplaten 15 die op aangrenzende schakelplaten gemonteerd zijn.

2. Schamier-type ketting met plat bovenvlak, bestaande uit een aantal schakels, die in serie scharnierend onderling verbonden zijn, waarbij deze schakels een metalen schakelplaat omvatten, die schamierdelen nabij de tegenovergestelde einden daarvan heeft, 20 de metalen schakelplaten in serie aangebracht zijn zodat de schamierdelen van aangrenzende einden onderling verbonden zijn door verbin-dingspennen, en de schakelplaat een centraal gedeelte heeft, dat met openingorganen daardoor uitgevoerd is, en een bovenplaat van kunsthars, die op de genoemde schakelplaat gemonteerd is, waarbij deze 25 bovenplaat als één geheel daarmee gevormde uitsteeksels daarop en daarvan uitstékend heeft, welke uitsteeksels in de genoemde openingorganen gestoken worden en met de genoemde schakelplaat in aangrij-ping komen voor het vast onderling verbinden van de schakel- en bovenplaten, en zwevende preventieve leiplaten die bevestigd zijn aan 30 een van de genoemde platen en aan weerszijden van de genoemde schakelplaat aangebracht zijn en naar beneden uitsteken daarvan in dezelfde richting als de genoemde schamierdelen.

3. Ketting volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de leiplaten één geheel vormei met de genoemde schakelplaat en gevormd 8400068 o - 18 - zijn door het buigen van zijdelen van het centrale gedeelte daarvan In hoofdzakelijk dwars verband zodat het centrale gedeelte een in hoofdzaak kanaalvormige doorsnede heeft.

4. Ketting volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat 5 de leiplaten als één geheel gevormd zijn met, en in dwarsrichting uitsteken van,de bovenplaat.

5. Scharnier-type ketting met plat bovenvlak, die een aantal in hoofdzaak identieke schakels in serie scharnierend onderling verbonden heeft om een eindloze lus te vormen, gekenmerkt 10 doordat de genoemde schakel bestaat uit een metalen schakelplaat met een centraal deel en schamierdelen die één geheel vormen met dit centrale deel aan weerseinden daarvan om aangrenzende schakelplaten in serie scharnierend onderling te kunnen verbinden, waarbij het genoemde centrale deel eerste aangrijpingsorganen heeft, die daarmee 15 samenhangen; en een in één stuk uitgevoerde bovenplaat die vast maar verwijderbaar verbonden is aan de genoemde schakelplaat om zodoende over de laatste heen te liggen en een verbreed bovenste en in hoofdzaak vlak draagoppervlak te vormen, waarbij deze bovenplaat tweede aangrijpingsorganen als één geheel daarmee gevormd heeft voor aangrij-20 ping met de genoemde eerste aangrijpingsorganen voor het stationair en vast onderling verbinden van de genoemde boven- en schakelplaten.

6. Ketting volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat de genoemde eerste en tweede aangrijpingsorganen een verende snap-type aangrijping tussen de genoemde boven- en schakelplaten creëren. 25 '7. Ketting volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat het genoemde centrale deel van de genoemde schakelplaat bestaat uit een in hoofdzaak vlak plaatvormig gedeelte, waarbij het genoemde eerste aangrijpingsorgaan bestaat uit openingorganen, die zich dwars door dit plaatvormige gedeelte uitstrekken, en waarbij het genoemde 30 tweede aangrijpingsorgaan bestaat uit uitstekende organen die één geheel daarmee vormend bevestigd zijn aan, en dwars uitstéken van de onderkant van, de genoemde bovenplaat tot in en door de genoemde openingorganen.

8. Ketting volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat 35 het genoemde uitstekende orgaan veerkrachtig is en een snap-type aan- 8400068 4 . - 19 - grijping met het genoemde plaatvormige gedeelte creëert.

9. Ketting volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat het genoemde uitstekende orgaan een in hoofdzaak L-vormige poot vormt, die in dwarsrichting uitsteekt van de onderkant van de genoemde bovenplaat 5 en een zijwaarts openende groef vormt, welke daarin een deel van het genoemde plaatvormige gedeelte opneemt voor het onderling bevestigen van de genoemde platen.

10. Ketting volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat het genoemde uitstekende orgaan een paar uiteengelegen, haakvormige poten 10 cravat, die in dwarsrichting naar buiten uitstéken van de onderkant van de genoemde bovenplaat en verend verbuigbaar zijn voor inbrenging door de genoemde cpeningorganen en voor het creëren van een snap-type verbinding tussen de genoemde platen.

11. Ketting volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat de 15 bovenplaat eindranden heeft, en waarbij de bovenplaten, die pp aangrenzende scharnieren verbonden schakelplaten gemonteerd zijn, met hun tegenovergestelde eindranden in direct aangrenzend naast elkaar gelegen verband aangebracht zijn.

12. Ketting volgens conclusie 11, gekenmerkt doordat de 20 eindranden van de genoemde havenplaat een tandvormig profiel hebben zodat de tandvarmige profielen op de tegenovergestelde eindranden van een aangrenzende havenplaten cp ingrijpende wijze ineenpassen in de langs-richting van de ketting cm het ontstaan van enige openingen van betekenis tussen aangrenzende schakels te vermijden.

13. Ketting volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat de genoemde bovenplaat een paar als één geheel daarmee gevormde leiplaten daaraan bevestigd en in dwarsrichting uitstekend van de onderkant daarvan af heeft, waarbij deze leiplaten zijwaarts uiteengelegen zijn cm zodoende dicht aangrenzend aan, en aan weerszijden van, de onderliggende 30 schakelplaten ingesteld te zijn, en deze leiplaten in dwarsrichting uitstéken in een voldoende mate zodat de vrije einden daarvan naar buiten tervminste een geringe afstand voorbij de genoemde schamier-delen gelegen zijn.

14. Ketting volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat deze 35 een paar zijwaarts uiteengelegen leiplaten omvat, die aan de genoemde 84 0 0 0 6 8 π. a - 20 - schakelplaat bevestigd zijn, vaarbij deze leiplaten één geheel vormen met, en in dwarsrichting naar binnen gebogen zijn uit, het centrale deel van de genoemde schakelplaat om zodoende in dezelfde richting uit te steken als de genoemde schamierdelen, en deze leiplaten in 5 dwarsrichting uitsteken in een iets grotere mate dan de genoemde schamierdelen.

15. Ketting volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat de bovenplaat eindranden heeft, en waarbij de bovenplaten, die op aangrenzende scharnierend verbonden schakelplaten gemonteerd zijn, met 10 hun tegenovergestelde eindranden in direct aangrenzend naast elkaar gelegen verband aangebracht zijn.

16 Ketting volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de eindranden van de genoemde bovenplaat een tandvormig profiel hebben zodat de tandvormige profielen op de tegenovergestelde eindranden van 15 aangrenzende bovenplaten op ineengrijpende wijze ineenpassen in de langsrichting van de ketting om het ontstaan van enige openingen van betekenis tussen aangrenzende schakels te vermijden.

17. Ketting volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat de genoemde bovenplaat een paar als één geheel daarmee gevormde leipla- 20 ten daaraan bevestigd en in dwarsrichting uitstékend van de onderkant daarvan af heeft, waarbij deze leiplaten zijwaarts uiteengelegen zijn cm zodoende dicht aangrenzend aan, en aan weerszijde van, de onderliggende schakelplaat ingesteld te zijn, en deze leiplaten in dwarsrichting uitsteken in een voldoende mate zodat de vrije einden daarvan naar 25 buiten tervminste een geringe afstand voorbij de genoemde schamierdelen gelegen zijn.

18. Ketting volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat deze een paar zijwaarts uiteengelegen leiplaten omvat, die aan de genoemde leiplaat bevestigd zijn, waarbij deze leiplaten één geheel 30 vormen met, en in dwarsrichting naar binnen gebogen zijn uit, het centrale deel van de genoemde schakelplaat cm zodoende in dezelfde richting uit te steken als de genoemde schamierdelen, en deze leiplaten in dwarsrichting uitsteken in een iets grotere mate dan de genoemde schamierdelen.

19. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de 8*00068 - 21 - 4 beschrijving en/of tekeningen.

84. O O 6 8