NL1002243C2 - Transportband. - Google Patents

Description

Transportband

De uitvinding heeft betrekking op een modulaire transportband met een langwerpige vorm, een bovenste draagvlak, een langsrichting en een dwarsrichting, omvattende een aantal door 5 scharnierverbindingen zodanig met elkaar verbonden schalmen, dat de transportband uit zijn hoofdvlak buigbaar is en rond een met de transportband samenwerkend tandwiel kan worden geleid, waarbij elke schalm aan zijn langseindzones een 10 aantal zich in langsrichting uitstrekkende uitsteeksels en een aantal tussen die uitsteeksels aanwezige uitsparingen omvat, welke uitsparingen een zodanige vorm bezitten, dat ze de uitsteeksels van een aangrenzende schalm kunnen 15 accommoderen, welke aan de ene langseindzone aangebrachte uitsteeksels gealigneerde, zich in dwarsrichting uitstrekkende scharniernokken vertonen, met althans ten dele cilindrische vorm vertonen, 20 welke aan de andere langseindzone aangebrachte uitsteeksels gealigneerde, zich in langsrichting uitstrekkende, algemeen U-vormige scharnierbussen vertonen, waarvan de binnenvlakken een met de vorm van de scharniernokken overeenkomende, althans aan de bodem van 25 de U een algemeen cilindrische vorm bezitten, zodanig dat een nok de opening van een U kan passeren om daarbinnen te worden geaccommodeerd, waarbij althans een aantal schalmen een gat voor het accommoderen van een tand van het genoemde 30 tandwiel vertonen, en waarbij het binnenvlak van een scharnierbus eventueel een lichte ondersnijding vertoont.

10 03 943 - 2

Een dergelijke transportband is bekend uit een Duitse gebruiksmodel G-94 11 204.5 ten name van de onderhavige aanvraagster.

Het is een eerste doel van de uitvinding, een 5 modulaire transportband van het genoemde bekende type zodanig uit te voeren, dat hij een verhoogde treksterkte in de transportrichting bezit. In verband met deze doelstelling vertoont te transportband volgens de uitvinding het kenmerk dat in de middenzone van het 10 binnenvlak van elke scharnierbus een zich met zijn hoofdvlak in de langsrichting uitstrekkende dam bevindt, die de benen van de U treksterk met elkaar verbindt; en de naar elkaar gerichte nokken van een aangrenzende schalm een zodanige onderlinge afstand 15 bezitten, dat de genoemde dam daartussen past. Met de structuur volgens de uitvinding wordt bereikt, dat ook bij het uitoefenen van een relatief grote trekkracht op de transportband de benen van de grosso modo U-vormige scharnierbus met een grotere vormvastheid ten opzichte 20 van elkaar gepositioneerd zijn.

Vermeden wordt op deze wijze, dat door de uitgeoefende grote trekkracht de benen van de U uiteen gaan wijken, waardoor de kans zou bestaan dat de transportband zijn integriteit gaat verliezen en de 25 verbinding tussen de twee schalmen in kwestie verbroken wordt. In een dergelijk geval zijn de twee schalmen in kwestie niet langer in staat de vereiste functie van scharnierbaarheid en onderlinge treksterkte uit te oefenen, waardoor deze functie zal worden overgenomen 30 door de volgende koppeling tussen schalmen in dwarsrichting. Wel is de transportband lokaal reeds verzwakt geraakt door het wegvallen van een verbinding tussen twee in langsrichting aan elkaar aansluitende schalmen, waardoor het risico verhoogd is, dat ook een 35 volgende verbinding in dwarsrichting zal bezwijken. Aldus bestaat een groot risico, dat op de wijze van een ritssluiting de hele rij samenwerkende schalmen langs één scharnier-hartlijn bezwijkt, zodat de transportband 10 e2 £‘·.

3 breekt. Het zal duidelijk zijn dat dit, in het bijzonder tijdens bedrijf van de transportband een zeer ongewenste situatie is.

De sterk verhoogde sterkste van de 5 transportband door de maatregelen volgens de uitvinding maken het zeer onwaarschijnlijk dat een dergelijke calamiteit zich voordoet.

Opgemerkt wordt, dat de dam zich niet over de gehele diepte van de U behoeft uit te strekken. Het is 10 meestal voldoende, als de treksterkte verzekerd is tot in een zone, waar de grootste krachtenoverbrenging tussen twee opeenvolgende schalmen effectief plaatsvindt. Deze zone zal zich ongeveer daar uitstrekken, waar het deel met een cilindrische vorm van het binnenvlak van een 15 scharnierbus wordt gesneden door een middenvlak door de betreffende imaginaire cilinder, welk vlak zich evenwijdig met de het bovenvlak van de schalm uitstrekt. Het wordt meestal als weinig zinvol beschouwd, als de dam verder doorloopt dan ongeveer dit vlak.

20 Een voorkeursuitvoering vertoont de bijzonderheid dat de U-vorm in hoofdzaak symmetrisch is.

In een specifieke uitvoering vertoont de transportband volgens de uitvinding de bijzonderheid dat de U-vorm een symmetrievlak bezit, dat zich onder (90 ± 25 10)e ten opzichte van de langsrichting uitstrekt.

Een variant is zodanig uitgevoerd dat de algemeen cilindrische vorm zich uitstrekt over 180", vermeerderd met een ondersnijding van maximaal ongeveer 2x30*.

30 Een zeer gemakkelijk insteken van de nokken in de scharnierbussen is bereikt met een variant, waarin aan de ondersnijding een de opening van de U vormende, naar buiten gerichte verwijding aansluit.

De randen van de verwijding dienen in deze 35 uitvoering als zoekranden. Dit kan een snel assembleren van de modulaire transportband zeer vereenvoudigen en versnellen.

1002243.

4

Een voorkeursuitvoering is zodanig uitgevoerd dat elke nok een ten opzichte van de cilindrische vorm terugwijkend, bijvoorbeeld vlak deel vertoont, waarvan de effectieve diameter kleiner is dan de nauwste doorgang in 5 de ondersnijding, welk terugwijkend deel zich aan de naar het draagvlak en/of de daarvan afgewende zijde van de nok bevindt, zodanig dat de scharnierbus althans min of meer in langsrichting over een nok kan worden verplaatst totdat de nok althans in hoofdzaak in contact verkeert 10 met de bodem van de U, en vervolgens de koppeling tussen de twee betreffende schalmen tot stand komt door het relatief scharnieren van deze schalm in de richting van een plat draagvlak. Hiermee wordt een onbedoeld ontkoppelen van twee met elkaar gekoppelde schalmen, 15 bijvoorbeeld in het niet-werkzame retourpart van een eindloze transportband, voorkomen.

Ook kan de transportband de bijzonderheid vertonen dat de buitenste eindrand van een scharnierbus van ene schalm slechts door uitoefening van een verhoogde 20 kracht een van de andere schalm deel uitmakende zachte aanslag, bijvoorbeeld een dwarsrand, tijdens de genoemde relatieve scharnierbeweging vice versa kan passeren. Ook hiermee is het ongewenst ontkoppelen van gekoppelde schalmen van een niet-gespannen transportband effectief 25 voorkomen.

Een specifieke uitvoering vertoont de bijzonderheid dat ten minste één van de twee uiterste uitsteeksels van een rij bijvoorbeeld als langsranden uitgevoerde, de scharniernokken dragende uitsteeksels een 30 lineaire dimensie in dwarsrichting, bijvoorbeeld de wanddikte, bezitten, die ten hoogste even groot is als die van de overige uitsteeksels van die rij. De uitsteeksels, die de halve dimensie in dwarsrichting van de overige uitsteeksels bezitten, kunnen als eindelement 35 in dwarsrichting fungeren, dan wel naast een gelijk gedimensioneerd uitsteeksel van een aangrenzende schalm zijn aangebracht, zodanig, dat deze uitsteeksels samen in 10 02 245.

5 hoofdzaak de lineaire dwarsafmeting van één ander uitsteeksel bezitten.

Een voorkeursuitvoering vertoont de bijzonderheid dat de schalmen monolithisch zijn.

5 De transportband kan tevens de bijzonderheid vertonen dat de schalmen door spuitgieten vervaardigd zijn.

Sterk de voorkeur bezit die variant, waarin de schalmen uit POM bestaan.

10 Een optimale uitwisselbaarheid is gewaarborgd met een variant, waarin alle uitsteeksels en alle uitsparingen in hoofdzaak identiek zijn.

Een specifieke variant vertoont de bijzonderheid dat het van het draagvlak afgewende 15 ondervlak van de schalmen een concave vorm vertoont.

Tevens heeft de uitvinding op een schalm, die kennelijk bestemd en ingericht is om deel uit te maken van een transportband van het hiervoor omschreven type volgens de uitvinding. In het bijzonder vertoont ten 20 opzichte van het reeds genoemde Duitse gebruiksmodel G-94 11 204.5 een dergelijke schalm de bijzonderheid dat kennelijk bestemd en ingericht is om deel uit te maken van een transportband volgens een der voorgaande conclusies.

25 De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen van enkele uitvoeringsvoorbeelden. Hierin tonen: figuur 1 een gedeeltelijk in zijaanzicht, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede twee met elkaar te 30 koppelen schalmen volgens de uitvinding; figuur 2 een met figuur 1 corresponderend aanzicht van een voorkeursuitvoering; figuur 3 de doorsnede III-III volgens figuur 2; figuur 4 schematisch in gedeeltelijk in 35 dwarsdoorsnede en gedeeltelijk in zijaanzicht een rond het tandwiel geslagen modulaire transportband, omvattende schalmen van het type volgens figuur 2; 10 022439 6 figuur 5 een perspectivisch aanzicht van twee met elkaar gekoppelde schalmen; figuur 6 een perspectivisch aanzicht van een schalm, waarin de in figuur linker zijwand een verkleinde 5 dikte bezit; figuur 7 een met figuur 6 corresponderend aanzicht van een variant, waarin de rechter zijwand de halve dikte bezit; figuur 8 een met figuur 6 corresponderend 10 aanzicht van een uitvoering, waarin beide zijwanden elk de halve dikte bezitten; en figuur 9 een met de figuren 1 en 2 corresponderend aanzicht van een alternatieve schalm.

Figuur 1 toont twee identieke schalmen 1 15 volgens de uitvinding.

Deze schalmen zijn door scharnierverbindingen zodanig met elkaar te verbinden, dat ze met andere dergelijke schalmen een transportband kunnen vormen die uit zijn hoofdvlak buigbaar is. Elke schalm omvat een 20 aantal uitsteeksels of langswanden 2 die scharniernokken 3 dragen. Aan de andere zijde van de schalm l strekken zich een scharnierbussen 4 uit, die een binnenvlak 5 vertonen met een althans ten dele cilindrische vorm. Dit binnenvlak 5 vertoont een algemene U-vorm. Door de 25 opening 6 van de U kan de nok 3 passeren, daar de ten dele cilindrische nok zich in langsrichting uitstrekkende, van elkaar af gerichte platte vlakken 7, 8 vertoont met onderbroken lijnen 9 is aangeduid, dat de afstand tussen de vlakken 7 en 8 ten hoogste gelijk is 30 aan de kleinste doorgang van de opening 6. Aldus kan de nok 3 in de richting van pijl 10 worden ingestoken in de opening 10, waarna door rotatie op de in figuur 5 aangeduide wijze in de richting van een plat draagvlak 11 (zie figuur 4) de cilindrische delen 12, 13 van de nok 3 35 tot samenwerking kunnen worden gebracht met het cilindrische binnenvlak 5.

De benen 14, 15 van de U zijn met elkaar treksterk verbonden door een zich in langsrichting 10 02245.: 7 uitstrekkende dam 15. Aan de hand van figuur 4 zal duidelijk zijn, dat door deze treksterke verbinding tussen de benen 14, 15 op het been 15 door de in de U geaccommodeerde nok 3 een relatief grote trekkracht kan 5 worden uitgeoefend, die in wezen overeenkomt met een door het cilindrische deel 12 uitgeoefende drukkracht.

Verder vertoont elke schalm 1 een doorgaand gat 17 met afgeronde eindvlakken 18, 19 voor samenwerking met de tanden 20 van een tandwiel 21 (zie figuur 4).

10 De aandacht wordt erop gevestigd, dat in figuur 1 voor beide schalmen en hun onderdelen dezelfde verwijzingsgetallen zijn gebruikt. Voor de horizontaal getekende schalm zijn dit de verwijzingsgetallen zelf, voor de schuin getekende, in te steken schalm zijn aan 15 deze verwijzingsgetallen accenten toegevoegd.

Figuur 2 toont twee schalmen 22, 22'. Ook hier zijn aan de verwijzingsgetallen voor de tweede schalm accenten toegevoegd. Gelijke of functioneel gelijke onderdelen zijn voor zover mogelijk en toepasselijk 20 kortheidshalve steeds met dezelfde verwijzingsgetallen aangeduid als in figuur 1 en de nog volgende figuren.

Zoals figuur 2 toont, is een belangrijk onderscheid tussen de schalmen 22 en 1 hierin gelegen, dat de bussen 24 een symmetrie-hartlijn 23 vertonen, die 25 in hoofdzaak loodrecht op de langsrichting 28 gericht is.

Aan het binnenvlak 5 van de U sluit een verwijding 29 aan, die wordt gevormd door de binnenvlakken van de verlengingen 30, 31 van de benen 14, 15. Door de ten opzicht van figuur 1 gewijzigde richting, 30 waarin de benen 14, 15 zich uitstrekken, kan de nok 3' door de opening 6 passeren om samen te werken met het binnenvlak 5. Uit figuur 2 wordt duidelijk dat de verwijding 29 een zoekfunctie vervult.

Figuur 3 toont de doorsnede III-III volgens 35 figuur 2.

Figuur 4 toont een uit schalmen 22 bestaande eindloze transportband 32. Uit deze figuur wordt duidelijk, dat de dimensionering van de schalmen zodanig 1002243.

8 is gekozen, dat de steekafstand tussen de gaten 17 en de schalmen 40 (zie figuur 9) gelijk is aan de steekafstand van de tanden 20 op het niveau van de scharnier-hartlijnen, dat wil zeggen de hartlijnen van de 5 samenwerkende scharniernokken en scharnierbussen.

Figuur 5 toont, dat de eindranden 33 van de verlengingen 31 slechts door het uitoefenen van een iets verhoogde kracht elastisch de dwarswand 34 kunnen passeren.

10 In de in figuur 5 getoonde variant vertonen de schalmen 35, 36 vier alle met 35 aangeduide, de nokken 3 dragende langwanden. Deze langswanden hebben alle dezelfde dikte.

Figuur 6 toont een schalm 36 met vier 15 langswanden 35 van gelijke dikten en één langswand 37 met een dikte, die ten hoogste gelijk is aan de helft van de dikte van de langswanden 35.

Figuur 7 toont een schalm 38, waar de langswand 37 met geringere dikte zich aan de andere zijde bevindt. 20 Figuur 8 toont een schalm 39 met drie langswanden 35 en twee zich aan weerszijden daarvan bevindende langswanden 37 met geringere dikten.

Figuur 9 toont een schalm 40, die op één afwijkt van de in figuur 2 getoonde schalm 22. In 25 afwijking van de schalm 22 vertoont de schalm 40 een concaaf ondervlak 41, waarvan de kromtestraal overeenkomt met die van het tandwiel 21 op het betreffende niveau.

Met verwijzing naar figuur 4 wordt de aandacht erop gevestigd, dat het in verband met de schaal van deze 30 figuur niet goed mogelijk was, aan te duiden, dat de ondervlakken 41 gekromt zijn op de in figuur 9 getoonde wijze. Er wordt op gewezen, dat de verbindingsdam volgens de uitvinding, die in figuur 9 is weergegeven, zich over de gehele diepte van de door de U omsloten binnenruimte 35 uitstrekt.

1002243.

Claims (14)

1. Modulaire transportband met een langwerpige vorm, een bovenste draagvlak, een langsrichting en een dwarsrichting, omvattende een aantal door 5 scharnierverbindingen zodanig met elkaar verbonden schalmen, dat de transportband uit zijn hoofdvlak buigbaar is en rond een met de transportband samenwerkend tandwiel kan worden geleid, waarbij elke schalm aan zijn langseindzones een 10 aantal zich in langsrichting uitstrekkende uitsteeksels en een aantal tussen die uitsteeksels aanwezige uitsparingen omvat, welke uitsparingen een zodanige vorm bezitten, dat ze de uitsteeksels van een aangrenzende schalm kunnen 15 accommoderen, welke aan de ene langseindzone aangebrachte uitsteeksels gealigneerde, zich in dwarsrichting uitstrekkende scharniernokken, met althans ten dele cilindrische vorm vertonen, 20 welke aan de andere langseindzone aangebrachte uitsteeksels gealigneerde, zich in langsrichting uitstrekkende, algemeen U-vormige scharnierbussen vertonen, waarvan de binnenvlakken een met de vorm van de scharniernokken overeenkomende, althans aan de bodem van 25 de U een algemeen cilindrische vorm bezitten, zodanig dat een nok de opening van een U kan passeren om daarbinnen te worden geaccommodeerd, waarbij althans een aantal schalmen een gat voor het accommoderen van een tand van het genoemde 30 tandwiel vertonen, en waarbij het binnenvlak van een scharnierbus eventueel een lichte ondersnijding vertoont, met het kenmerk, dat 10 02245. in de middenzone van het binnenvlak van elke scharnierbus een zich met zijn hoofdvlak in de langsrichting uitstrekkende dam bevindt, die de benen van de U treksterk met elkaar verbindt; en 5 de naar elkaar gerichte nokken van een aangrenzende schalm een zodanige onderlinge afstand bezitten, dat de genoemde dam daartussen past.

2. Transportband volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de U-vorm in hoofdzaak symmetrisch is.

3. Transportband volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de U-vorm een symmetrievlak bezit, dat zich onder (90 ± 10)' ten opzichte van de langsrichting uitstrekt.

4. Transportband volgens conclusie 2, met het 15 kenmerk, dat de algemeen cilindrische vorm zich uitstrekt over 180*, vermeerderd met een ondersnijding van maximaal ongeveer 2x30'.

5. Transportband volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat aan de ondersnijding een de opening van de U 20 vormende, naar buiten gerichte verwijding aansluit.

6. Transportband volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elke nok een ten opzichte van de cilindrische vorm terugwijkend, bijvoorbeeld vlak deel vertoont, waarvan de effectieve diameter kleiner is dan 25 de nauwste doorgang in de ondersnijding, welk terugwijkend deel zich aan de naar het draagvlak en/of de daarvan afgewende zijde van de nok bevindt, zodanig dat de scharnierbus althans min of meer in langsrichting over een nok kan worden verplaatst totdat de nok althans in 30 hoofdzaak in contact verkeert met de bodem van de U, en vervolgens de koppeling tussen de twee betreffende schalmen tot stand komt door het relatief scharnieren van deze schalm in de richting van een plat draagvlak.

7. Transportband volgens conclusie 6, met het 35 kenmerk, dat de buitenste eindrand van een scharnierbus van ene schalm slechts door uitoefening van een verhoogde kracht een van de andere schalm deel uitmakende zachte 10 02 24 aanslag, bijvoorbeeld een dwarsrand, tijdens de genoemde relatieve scharnierbeweging vice versa kan passeren.

8. Transportband volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste één van de twee uiterste 5 uitsteeksels van een rij bijvoorbeeld als langsranden uitgevoerde, de scharniernokken dragende uitsteeksels een lineaire dimensie in dwarsrichting, bijvoorbeeld de wanddikte, bezitten, die ten hoogste even groot is als die van de overige uitsteeksels van die rij.

9. Transportband volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schalmen monolithisch zijn.

10. Transportband volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schalmen door spuitgieten vervaardigd zijn.

11. Transportband volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schalmen uit POM bestaan.

12. Transportband volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat alle uitsteeksels en alle uitsparingen in hoofdzaak identiek zijn.

13. Transportband volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het van het draagvlak afgewende ondervlak van de schalmen een concave vorm vertoont.

14. Schalm, kennelijk bestemd en ingericht om deel uit te maken van een transportband volgens een der 25 voorgaande conclusies. 10 02?' *